Verslag plenaire vergadering
Verslag
Samen met de heren Bossuyt, Van Grembergen en Sannen heb ik een met redenen omklede motie ingediend tot uitoefening van het recht van onderzoek naar mogelijke onzorgvuldigheden begaan sinds 1 januari 1989 bij het toekenen en bij het beheer van kredieten inzake zeescheepsbouw en scheepskredieten en bij de controle daarop.
We hebben het in het verleden al vaker gehad over deze zogenaamde scheepskredieten. Tijdens de vorige regeerperiode hebben we er in de commissie voor Werkgelegenheid en Economische aangelegenheden een hele reeks hoorzittingen over georganiseerd met als resultaat een lijvig verslag dat in het voorjaar van 1999 werd ingediend. Maar omdat we vaststellen dat deze zaak de publieke opinie blijft beroeren, moeten we volgens de fracties van de meerderheid zo snel mogelijk klaarheid scheppen.
Wij stellen voor een onderzoekscommissie op te richten die op 30 juni haar eindconclusies moet klaar hebben. We dienen een motie in voor spoedbehandeling en hopen dat deze met een zo grote mogelijke meerderheid zal goedgekeurd worden. We stellen voor dat het Bureau zich maandag of bij voorkeur nog vroeger uitspreekt over een gepaste naam voor en de samenstelling van deze commissie, zodat dinsdag of bij voorkeur nog vroeger ook de plenaire vergadering zich daarover kan uitspreken.
Ik vraag de bijzondere aandacht voor de volgende kwesties : artikel 46 van ons Reglement biedt ons de gelegenheid de spoedbehandeling te vragen. Ik wens ook op artikel 84 te wijzen. Volgens artikel 84 van het Reglement mag het Vlaams Parlement zich pas 48 uur na indiening van de motie uitspreken. Als het parlement zich nu unaniem uitspreekt voor deze motie, vind ik niet dat we 48 uur moeten wachten. Gezien het belang van dit dossier en het feit dat de details van deze kwestie zo goed bekend zijn, denk ik dat dit verantwoord is.
Omdat het bewuste stuk nog niet is uitgedeeld, stel ik voor eerst de andere agendapunten af te handelen.
De heer Vermeiren heeft ons zopas meegedeeld dat de meerderheid een motie tot uitoefening van het recht van onderzoek betreffende de scheepskredieten heeft ingediend. Ik weet dat er terecht een cordon sanitaire ligt rond het Vlaams Blok, maar het verwondert me dat de meerderheid de grootste fractie uit dit parlement niet heeft geraadpleegd. De heer Vermeiren vraagt ons nu te stemmen over een motie die we niet eens hebben kunnen lezen.
In alle andere parlementen is men wel zo fair de oppositiepartijen bij de oprichting van een onderzoekscommissie te betrekken. Normaal spreken alle partijen zich samen uit over de bevoegdheden, de samenstelling en de doelstellingen van de onderzoekscommissie. Dat is nu niet gebeurd. Om tien over twee heeft de heer Vermeiren mij ingelicht. Blijkaar zal de heer Lachaert deze commissie voorzitten. De heer Stassen wordt verslaggever en de CVP mag een ondervoorzitter aanwijzen. Een dergelijke werkwijze is onaanvaardbaar.
Ik richt mij in het bijzonder tot de SP, tot de heren Bossuyt en Voorhamme. Van 1989 tot 1996 heb ik in alle dossiers de verantwoordelijkheid op mij genomen. Ik begrijp dat de nieuwe meerderheidspartijen ons liever niet raadplegen; van deze nieuwe partijen van de macht die de de nieuwe politieke cultuur aan hun machtsdromen opofferen, verwacht ik niets anders. Maar ik begrijp niet waarom de heren Bossuyt, Voorhamme en de voorzitter van dit parlement dat niet gedaan hebben.
Dat betekent niet dat wij niet akkoord gaan met het voorstel om een onderzoekscomissie op te richten. De CVP is alle verdachtmakingen beu en wenst zo snel mogelijk duidelijkheid. Wij willen alleen maar inspraak over de timing, de doelstellingen en de beleidsconclusies. Welke conclusies zijn er eigenlijk te verwachten? We mogen immers niet vergeten dat de laatste scheepskredieten al in december 1991 werden toegekend door de voorzitter van dit parlement. Later werden er nog kredieten toegekend aan werven, maar ook dat is al lang geleden.
Bovendien moet deze op te richten onderzoekscommissie haar werkzaamheden al op dertig juni beëindigen. Zo'n onderzoekscommissie samenstellen duurt soms al twee tot drie weken. Bovendien hebben we ons tijdens de voorbije kabinetsperiode gedurende meer dan twee jaar met deze zaak beziggehouden. Het gerecht onderzoekt de kwestie al vijf jaren.
De CVP vraagt de parlementsvoorzitter daarom het Reglement te doen respecteren. Hij moet er ook op toezien dat de grootste fractie geraadpleegd wordt. (Applaus bij de CVP)
Het stuk ligt niet op de banken en ik stem voor te wachten met commentaar tot het gedrukt is. Uiteraard wordt het reglement gerespecteerd. We hebben echter de gewoonte om het reglement niet naar de letter te volgen, wanneer een afwijking met eenparigheid kan worden goedgekeurd.
De heer Van Rompuy heeft het woord verdachtmakingen in de mond genomen. daar wil ik mij van distantiëren. Niemand van de meerderheid heeft dat woord in de mond genomen of heeft het zelfs maar in gedachten. Ik erken dat de CVP-fractie laat van ons voorstel op de hoogte is gebracht, maar meer dan een uur geleden kreeg de heer Van Rompuy de gelegenheid om de motie te bekijken en er zijn mening over te geven. Hij is daar niet op ingegaan met het argument dat het te laat was, wat zijn goed recht is natuurlijk. De leden van de meerderheid waren oprecht verbaasd dat de finale versie van de tekst zonder de CVP tot stand moest komen.
Het is op geen enkel moment onze bedoeling geweest om op een of andere manier het reglement te verkrachten. Ik heb tijdens mijn toespraak uitdrukkelijk op het reglement gewezen, in het bijzonder op artikel 84. Dat artikel schrijft voor dat een stemming ten vroegste 48 uur na het neerleggen van de motie kan gebeuren. Wanneer de vergadering het eenparig eens is, vervalt artikel 84. In de geest van de meerderheidspartijen leefde het idee dat er eenparigheid over de spoedbehandeling mogelijk was, omdat het gaat om een kwestie die al zo vaak is besproken. Wij gingen ervan uit dat iedereen de noodzaak van een dergelijke commissie inziet. Als de CVP van mening is dat artikel 84 van toepassing is, dan moeten ze misschien een schorsing vragen. In het andere geval moet de voorzitter nog deze week het uitgebreid bureau bij elkaar roepen.
Indien nodig, zal ik het uitgebreid Bureau bijeenroepen. Als blijkt dat er over deze kwestie geen eenparige beslissing mogelijk is, dan is artikel 84 van toepassing en dan kunnen we pas stemmen vanaf vrijdag 16 uur.
Ik ben er voorstander van eerst de tekst te lezen en dan het debat te voeren. De heer Van Rompuy wil het debat nu al voeren en verplicht mij op die manier dat ook al te doen.
Ik kan niet anders dan met enig leedvermaak vaststellen dat de CVP zich nu samen met ons achter het cordon sanitaire bevindt. Dat hadden wij na de uitslag van de verkiezingen al voorspeld en wij voorspellen dat het er niet op zal verbeteren. Er is wel nog een verschil tussen de CVP en onze fractie: wij zijn gewoon nergens over ingelicht en wij verbazen ons daar ook niet meer over. De heer Vermeiren suggereert dat er over de spoedbehandeling eenparigheid zou bestaan, maar het Vlaams Blok is daarover niet geconsulteerd. Wij wachten met spanning op de tekst want wij zijn bereid de spoedbehandeling en de motie zelf goed te keuren als dat leidt tot de oprichting van een degelijke, objectieve onderzoekscommissie. Wij zijn echter helemaal niet bereid een soort doofpotcommissie goed te keuren. Vandaar dat de meerderheidspartijen van ons geen carte blanche krijgen om de opdracht van de commissie op een beperkte manier te omschrijven, zoals ze van plan lijken te zijn. Het voordeel van de twijfel is het meeste wat u van ons mag verwachten.
De heer Van Rompuy haalt het Reglement aan om te verhinderen dat er onmiddellijk gestemd zou worden. Wij zijn wel bereid de spoedbehandeling goed te keuren om deze commissie zo snel mogelijk in het zadel te zetten, want wij zijn dergelijke verontwaardiging al lang te boven. Ik hoop dat het vertragingsmanoeuvre van de CVP is ingegeven door oprechte verontwaardiging en respect voor het Reglement en niet door andere motieven. (Applaus bij het VB)
De heer Eric Van Rompuy : Ik ben vanmorgen tot half twee niet van mijn bureau weg geweest. Ik heb de parlementsleden van de meerderheid naar beneden zien komen met een uitgeschreven tekst : er was al een akkoord.
We hebben als fractie de plicht om de vraag te stellen waar het nu eigenlijk om gaat. Een onderzoekscommissie oprichten mag geen kwestie zijn van improvisatie. De kredieten in de zaak-Gantman werden twintig jaar geleden toegekend, tussen 1978 en 1988, onder toenmalig minister De Croo. Waarom wil de meerderheid zich daar nu ineens bij hoogdringendheid over uitspreken, zonder de CVP zelfs te raadplegen? Is dat dan de nieuwe politieke cultuur?
Een onderzoekscommissie oprichten is bijzonder delicaat. Het gevaar van inmenging in het gerechtelijk onderzoek is immers niet denkbeeldig. We zullen ons de vraag moeten stellen tot welke periode we teruggaan. Wat is het doel van een onderzoekscommissie? De beleidsconclusies zijn immers al genomen. Deze improvisatie is een aanfluiting van de democratie.
Ik heb de indruk dat het in de eerste plaats om het ego van de heer De Gucht gaat. De VLD blijkt boter op het hoofd te hebben, na de inverdenkingstelling van de heer Gantman. De heer De Gucht wil nu de bal naar het parlement spelen om zijn ego op te krikken.
De CVP is voorstander van een parlementaire onderzoekscommissie, maar alleen in omstandigheden een parlement waardig. (Applaus bij de CVP)
Het is ontroerend dat de CVP nu vraagt om bij de oprichting van een onderzoekscommissie betrokken te worden. Tijdens de vorige regeerperiode heeft de CVP dat nooit gevraagd. Integendeel : de CVP heeft alles in het werk gesteld om te voorkomen dat er een onderzoekscommissie werd opgericht.
Als de CVP 48 uur extra wil, dan zullen we dat, overeenkomstig het reglement, respecteren.
Het is niet de eerste keer dat de heer Van Rompuy beweert dat ik de enige ben die een onderzoekscommissie wil. Op basis van het dossier is in het verleden gebleken dat niet alles even correct is verlopen. Het parlement heeft niet overal duidelijkheid over kunnen brengen.
Het Vlaams Parlement heeft via verschillende interpellaties en hoorzittingen het dossier onderzocht. De heer Van Rompuy heeft als minister van Economie het parlement echter belet om een onderzoek te voeren naar de rol van de NV Gimvindus, omdat het parlement geen zeggenschap zou hebben over een afzonderlijke NV. Daarbij verloor hij wel uit het oog dat de de Vlaamse Gemeenschap eigenaar was van de NV Gimvindus. De heer Van Rompuy heeft ervoor gezorgd dat het onderzoek niet ten gronde kon worden gevoerd. Als de vos de passie preekt, dan moet men opletten.
De uitval van de heer Van Rompuy was niet terecht. De fracties van de meerderheid zijn vanmiddag bijeengekomen. We hebben gediscussieerd over het voorstel van VU&ID tot oprichting van een onderzoekscommissie. De SP heeft er altijd naar gestreefd om duidelijkheid te brengen in dit dossier. We zijn echter niet bevooroordeeld; al te veel betrokkenen hebben nu hun mening al klaar. Het was de bedoeling om overleg te plegen met de CVP. Een onderzoekscommissie met een duidelijk omlijnde opdracht zou tegemoet komen aan wat er leeft in de publieke opinie. Daarbij moet een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen het politieke en het strafrechtelijke aspect. We mogen ons niet mengen in het strafonderzoek.
We hebben vanmiddag geprobeerd om contact op te nemen met de CVP. Behalve het voorstel van VU&ID, was er geen tekst. Ik kan er ook niets aan doen dat we geen contact konden opnemen met de CVP door de bezigheden van de heer Van Rompuy.
Ik heb de hele dag in dit parlementsgebouw doorgebracht. U liegt. De SP heeft bewust geen contact met mij willen opnemen.
We zijn om 12.45 uur bijeengekomen. Er w as geen tekst, behalve die van VU&ID. Er waren afspraken om samen met de CVP een tekst op te stellen.
Ik heb er begrip voor dat men de aandacht vestigt op het feit dat we te laat contact opgenomen hebben met de heer Van Rompuy. De telefooncentrales zullen bevestigen dat ik vanaf 1.15 uur geprobeerd heb om de heer Van Rompuy te bereiken. Verder heb ik om 14.15 uur met hem contact opgenomen met de vraag om me te vervoegen. De heer Van Rompuy kan niet ontkennen dat hij dat geweigerd heeft.
De samenstelling van de commissie is vandaag niet aan de orde. De discussie van vandaag toont aan dat het gaat om een zeer moeilijk onderwerp. Als lid van dit parlement heb ik een paar weken een brief gestuurd naar de fractieleider van VU&ID met de vraag om de oprichting van een commissie zo snel mogelijk bespreekbaar te stellen. Ik ben tevreden dat dat momenteel gebeurt. De samenstelling van de commissie zal op een latere datum gebeuren.
Ik stel voor om met de stemmingen verder te gaan en nadien te oordelen of een schorsing noodzakelijk is.