Verslag plenaire vergadering
Verslag
Aan de orde is de beleidsnota Toerisme 1999-2004, ingediend door de heer Landuyt, Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme.
Ik wil de minister en zijn kabinet feliciteren met dit lijvige document. Het is een degelijke en overzichtelijke cursus Inleiding tot het Vlaams toeristisch beleid. Een hoogleraar geeft het document zelfs mee aan zijn studenten als leerstof. Een goede cursus is echter nog geen goede beleidsnota. Een beleidsnota moet de strategische opties bevatten voor het beleid voor de hele regeerperiode. Dit document bevat een aantal algemene beschouwingen en vaststelllingen, geeft hier en daar het begin van een oplossing, maar formuleert die dan zo vaag dat men er toch nog alle kanten mee uitkan. Ik heb wel begrip voor het feit dat de minister, als eerste minister voor toerisme in Vlaanderen, een goed overzicht van de situatie kan gebruiken.De toeristische sector had echter actie verwacht.
Vooraleer deze omvattende plannen in bedrijfsplannen zijn omgezet, is er tien jaar voorbij. Ambitie en optimisme zijn prima, maar we vinden nergens informatie over het totale budget voor toerisme, noch over de begroting voor eventuele concrete maatregelen. Er is geen timing en er worden geen concrete maatregelen voorgesteld. Ten slotte is ook niet duidelijk of de uitvoering wordt toevertrouwd aan een nieuwe instelling of aan de huidige instelling en of die al dan niet extra personeel krijgt. Wat me het meeste stoort is dat een algemeen referentiekader ontbreekt. De vorige regering ging uit van in de producten kust, kunst en groen Vlaanderen. Nu wil de minister zelfs de naam Vlaanderen laten vallen en heeft hij geen enkel alternatief voor het kader van de vorige regering.
In dit document werden ook vele mogelijke kansen over het hoofd gezien. Op 15 en 16 mei vindt het derde internationaal forum van de Wereld Toerisme Organisatie plaats. Daar wordt gesproken over de impact van de informatietechnologie op het toerisme, met ondermeer het probleem van webveiligheid bij het kopen en bestellen op internet, de mondiale tendensen in de economische impact van toerisme, de rol van de politiek, een mondiale ethische code vooor het toerisme, de socioculturele impact en duurzame ontwikkeling. Over het standpunt van Vlaanderen over deze kwesties staat niets in uw nota.
Zolang de regering geen maatregelen voorstelt en geen visie ontwikkelt, zie ik geen redenen om nog langer het woord te voeren over haar beleid. Ik kan alleen maar hopen dat dit zo snel mogelijk mag gebeuren. (Applaus bij het VB en bij VU&ID)
Ik had niet verwacht dat mevrouw Merckx het zo kort zou maken. Ofwel heeft ze niet veel te vertellen over toerisme, ofwel maakt haar kritiek duidelijk wat vroeger verkeerd is gegaan.
De beleidsnota Toerisme krijgt de goedkeuring van mijn partij. Deze regering geeft toerisme de aandacht die het verdient. Wereldwijd is dit een van de sterkste groeisectoren. Nochtans moeten nieuwe problemen worden aangepakt om ook in de toekomst nog groei te kunnen realiseren. Bovendien is de consument kritischer geworden. Hij heeft meer aandacht voor de prijs-kwaliteitverhouding, wil meer verschillende activiteiten ondernemen en zijn tijd efficiënter benutten. Bovendien wordt de internationale concurrentie aangewakkerd. Ook het product is aan verandering onderhevig. De klant vraag een geheel van verschillende specifieke producten. De kwaliteit van de logiesaccommodatie en die van de omgeving zijn allebei belangrijk. Daarom moet het beleid de aantrekkingskracht vergroten, zodat onze concurrentiepositie steker wordt en de impact van het toerisme nog vergroot..
De verklaring over de missie van het toerismebeleid is geïnspireerd door het standpunt dat de VLD al jaren verdedigt : de overheid moet de voorwaarden scheppen voor een duurzaam toerisme van hoge kwaliteit. Integrale kwaliteitszorg, geïntegreerd beleid, voorwaardenscheppend beleid en samenwerking met het bedrijfsleven zijn absoluut noodzakelijk.
De strategische keuzes en opties van deze lijvige beleidsnota dragen grotendeels mijn goedkeuring weg. Verheugend is vooral dat rekening wordt gehouden met de impact van toerisme op andere sectoren van de maatschappij en met de impact van andere sectoren op het toerisme.Een volwaardig toerismebeleid kan alleen worden gerealiseerd als de andere departementen rekening houden met de toeristisch aspecten van hun bestuur. We moeten een toeristische reflex verwerven. Het belangrijkste onderdeel van de beleidsnota is het strategisch plan 2000-2004 dat de beleidsprioriteiten vastlegt. Ik meen te mogen stellen dat de strategische doelstellingen, de kritische succesfactoren en de voorgestelde strategische projecten volledig zijn en geen aanvulling behoeven. Tevens is het positief dat men nieuwe problemen aangepakt worden zoals onder andere nieuwe communicatietechnieken in de toeristische sector.
Een beleid moet berusten op onderzoek en analyse. Deze beleidsnota bevat heel wat gegevens over het toeristisch gedrag van Belgen en Europeanen, toekomstverwachtingen, groeiritmes, gegevens inzake binnenlandse en buitenlandse markten, evolutie van overnachtingen. Alleen betwijfel ik of alle gegevens juist zijn. We moeten dringend de nodige informatie en statistische gegevens te verzamelen. Deze gegevens zijn onontbeerlijk als men degelijk beleidsvoorbereidend over toerisme en recreatie willen leveren. Correcte gegevens en degelijk onderzoek zijn cruciaal voor een doelgericht en effectief beleid. Dat probleem is ook ter sprake gekomen bij de bespreking van de begroting 2000. Hoewel de minister toen de problemen toegaf, wil ik toch opnieuw aandringen dat hiervan zeer snel werk wordt gemaakt.
De heer Ramoudt heeft tijdens de bespreking van de begroting al aangedrongen op een betere registratie van gegevens. De Vlaamse Raad voor Toerisme heeft unaniem een concreet voorstel met een berekening van de kosten geformuleerd voor een integraal datasysteem over toerisme en recreatie. Het is voor mij een grote ontgoocheling dat in de beleidsnota niets gezegd wordt over de concrete realisatie van dat systeem en over het geld dat er voor nodig. Ik hoop dat de heer Ramoudt als lid van de meederheid mee zal aandringen op een concreet plan voor de realisatie van dat project. Dat datasysteem moet er komen, liever gisteren dan morgen.
Het probleem van de toeristisch sector is dat er gisteren niet veel werk is uitgevoerd door de overheid. Tot op vandaag is er sprake van een gemeentelijk en van een provinciaal beleid, maar helemaal niet van een gewestelijk beleid. Dat is wel onze bedoeling en de nota omvat een strategisch plan als bijlage. De manier waaruit de beleidsnota wordt geciteerd wordt ingegeven door politieke spelletjes van minderheid. De presentatie van een beleidsnota is voor mij het moment waarop het beleid dat zal gevoerd worden rustig kan worden besproken in het Vlaams Parlement. De beleidsnota wordt blijkbaar stelselmatig verward met een beleidsbrief. Een beleidsnota zet de grote lijnen van een beleid uit maar beschrijft niet alle concrete projecten. Of dat beleid uitgevoerd wordt, zal blijken bij de berspreking van de beleidsbrief en van de begroting..
Het toerisme mag inderdaad geen voorwerp worden van twisten tussen meerderheid en minderheid. Dat zou inderdaad de toekomst van het toerisme ook niet ten goede komen. Maar dat er in het verleden niets is gebeurd, is flagrant onwaar. Bij de bespreking van de begroting was het ook al behoorlijk moeilijk om van de minister toelichting te krijgen. Het was vooral door de constructieve houdign van collega's dat er toch nog een boeidend debat heeft kunnen plaatsvinden. Wat mijns inziens ontbreekt in deze beleidsnota is een visie over het toeristisch project Vlaanderen, een duidelijke uitleg over de manier waarop de minister Vlaanderen op de kaart wil zetten. Want dat is in het verleden systematisch gebeurd.
Ik ben het eens dat de beleidsnota algemeen geformuleerd is, maar hij bevat toch duidelijke uiteenzetting over de visie. Als pagina 59 wordt duidelijk gesteld dat de basisgegevens over de economische impact ontbreken en dat registratie en onderzoek verantwoord is. Op dit punt begrijp ik de kritiek niet.
Altijd weer komen die misverstaden over de bedoelingen van een beleidsnota naar boven. Altijd weer wordt de opmerking gemaakt dat er er niets concreet in staat. Maar dat is ook niet de bedoeling. De beleidsnota bevat de grote lijnen van het beleid.
De heer Ramoudt heeft er altijd op gewezen dat de nodige statistieken ontbraken. Daar wordt nu eindelijk wat aan gedaan, zoals duidelijk blijkt uit de nota.
Ik kan mij heel veel herinneren dat in beleidsnota's heeft gestaan, maar waar niets is van terecht gekomen, zoals het statuut van de reisbureaus. Opvallend is wel dat het luik promotie niet aan bod komt in de beleidsnota; De vorige minister had er onterecht de mond van vol, maar het helemaal vergeten is ook niet de bedoeling. Promotie, productondersteuning en -ontwikkeling moeten als een geheel worden beschouwd. De huidige promotie is voorbijgestreefd en de toekomst ligt in productgerichte marketing die dan ook moet worden gestimuleerd.
Het is nu niet het moment om een kantoor in het buitenland te sluiten; we moeten integendeel meer kantoren in het buitenland openen. Ik beschik trouwens over getuigenissen over het kantoor in Wenen die erop wijzen dat er wel degelijk zinvolle acties plaatsvinden. Het succes van het Weense kantoor mag trouwens niet alleen gemeten worden op basis van de geregistreerde Oostenrijkse bezoekers in Vlaanderen. Het kantoor richt zich ook tot toeristen uit Oost-Europa.
Het is niet de bedoeling om het Weense kantoor op te doeken. Dat zou in strijd zijn met de beleidsnota. Wel kan nog gewerkt worden aan de professionalisering en modernisering van onder andere het kantoor in Wenen.
Het Weense kantoor nu sluiten zou getuigen van een erg slechte timing. Een kantoor voor toerisme kan een zeer belangrijke rol spelen. Zo hebben honderdduizenden mensen de grote Breugheltentoonstelling van drie jaar geleden in Wenen bezocht. De Vlaamse toeristische dienst heeft daar actief aan meegewerkt. Het is belangrijk dat Oostenrijk vertegenwoordigd wordt in Vlaanderen en Vlaanderen in Oostenrijk. Ook de Vlaamse economische vertegenwoordiger in Wenen heeft actief meegewerkt aan de tentoonstelling.
Ik ben het eens met het standpunt van de heer Ramoudt over het Vlaamse kantoor in Wenen. Ik betwist echter dat het Gentse mobiliteitsplan nefast is voor het toerisme. Gent heeft blijk gegeven van een duidelijke visie. Het mobiliteitsplan heeft ervoor gezorgd dat Gent verfraaid werd. Op halflange termijn zullen de effecten daarvan duidelijk worden. Ik verzet me tegen populistische reacties die mobiliteitsbeleid gelijkstellen met een aanslag op de vrijheid.
Ik denk dat de heer Ramoudt gewoon wil zeggen dat het Brugse mobiliteitsbeleid nog net iets beter is. (Vrolijkheid)
Mijn houding tegenover het Weense kantoor is niet ingegeven door politieke motieven. Het gaat om een louter economische vaststelling. Uiteraard pleit ik niet voor een onmiddellijke sluiting. Het is posidtief dat de minister de modernisering en professionalisering wil verbeteren. Daarmee pakt hij het probleem aan.
Ik wil de minister herinneren aan zijn belofte om in de loop van de maand april een stand van zaken te geven in verband met de campingproblematiek. We beseffen dat dit al jarenlang aanslepend dossier een vergiftigd geschenk is, maar vragen toch dringend om een oplossing. Ik zal de mininster hier binnenkort opnieuw over interpelleren.
Ik zal de de beleidsnota goedkeuren, maar ik hoop dat de minister rekening zal houden met mijn opmerkingen.
De opmerkingen van de heer Ramoudt komen grotendeels overeen met de kritiek die ik heb geformuleerd. Ook de heer Ramoudt mist een organigram, een duidelijke structuur, cijfers en een duidelijk promotie- en marketingbeleid. We zijn het er ook mee eens dat het deel over het buitenlandtoerisme moet worden bijgestuurd. Ook toeristen van andere dan onze buurlanden moeten worden bereikt. Bovendien moet er dringend aan stand van zaken komen over de campingproblematiek.
Ik dank mevrouw Merckx voor haar constructieve oppositie.
De homo sapiens heeft er jaren over gedaan om intelligent te worden. Vandaag wordt hij meer en meer vervangen door de homo ludens. Dat is een belangrijk sociologisch gegeven. De minister moet voldoende vrijheid laten aan deze homo ludens. De vorige regering heeft een Vlaamse Raad voor Toerisme opgericht, maar de reisagentschappen zijn daar niet tevreden over. Het ministerie van Toerisme zal in de toekomst wellicht het belangrijkste worden van onze samenleving. In Duitsland is een belangrijke staalgigant overgeschakeld op toerisme. Dat is tekenend voor de huidige evolutie.
De beleidsnota belooft een evenementenfonds. Er wordt een hele lijst gegeven van evenementen tot het jaar 2002. Dat spreekt ook meteen de algemeen verspreide opvatting tegen dat deze regering de hele idee van het herdenkingsjaar 2002 ongenegen zou zijn. Men heeft niet eens de minister van Cultuur nodig om het tegendeel aan te tonen.
Goed, maar dat heeft niets met de wereldtentoonstelling te maken. Ik wil bezoekers 4 tot 5 dagen in Vlaanderen houden. In Nederland kan zoiets wel. Eerstdaags opent daar de Milleniumtentoonstelling, die de Nederlandse cultuur van de zeventiende eeuw als thema heeft.
Limburg doet zich graag als een toekomstgerichte regio voor, maar wat men totnogtoe op het getouw zette, mislukte allemaal. Nu weigert men weer om 50 hectare dennenbos - dat als leverancier van mijnhout symbool staat voor de Vlaamse onderdrukking - op te offeren voor een dierenpark. Nochtans kunnen heel wat diersoorten in het wild niet meer overleven, wegens de strooppraktijken op industriële schaal. In zandgrond horen trouwens berken thuis. De koninklijke familie heeft wel macht genoeg om iets gelijkaardigs te realiseren voor een groep extremistische flagellanten die verder van de schepper staan dan met uitsterven bedreigde Siberische tijgers.
De minister heeft iets tegen kampeerterreinen. Het gaat nochtans om mensen die zich niet kunnen verdedigen. Verblijf in open lucht is een natuurlijke menselijke drang. Denk maar aan het boek Genesis. Ook de Amerikaanse pioniers, die een hele wereld opbouwden, woonden aanvankelijk in tenten. Wees alstublieft tolerant. Een raadsel : wat is de gelijkenis tussen een notaris en een tentbewoner? Minister Landuyt zit achter beiden aan.
De Belgische Kalmthoutse heide - ik noem het reservaat zo om de minister te behagen - zou moeten ingeschakeld worden in het Nederlandse oerrunderenproject. Zij slaagden erin deze Nederlandse diersoort weer te kweken, tot stichting en ontwikkeling van jong en oud. In Woensdrecht kan een corridor gerealiseerd worden.
Ik stel voor dat de minister dezelfde rigiditeit aan de dag legt tegenover sommige Waals-Brusselse financiële uitwassen aan onze kust als tegenover de campingbewoners. Sommige marmeren gedrochten die men daar heeft neergezet om van deVlaamse kust een Belgische te maken, zijn zonder meer schandalig. Ook tegenover de Vlaamsvijandige politiek van sommige kustburgemeesters, die exclusief Frans- en Engelstalige privé-clubs op hun stranden toestaan, zou hij moeten optreden.
Bent u nu ook tegen de Engelsen?
Men spreekt er vooral Frans met hier en daar een woordje Engels om zich als wereldburgers voor te doen.
Ik heb nog nooit de eer gehad u in zwembroek tegen te komen.
Dat betekent niet dat ik mijn verantwoordelijkheid niet opneem. Mocht u dat toch eens willen, dan kunt u mij altijd op voorhand verwittigen.
De Vlaamse regering beschouwt campingbewoning als een sociaal probleem. We gaan na hoe we de daaraan verbonden ruimtelijke-ordeningsproblemen kunnen oplossen. We blijven bij wat in 1993 werd beslist : campings zijn in de eerste plaats bedoeld voor toerisme.
Bovendien is het huisvestingsprobleem aan de kust breder dan alleen maar wonen op campings. Soms kiest men er zelfs voor permanent op een camping te wonen. We zullen de situatie vooraf grondig moeten screenen.
Het probleem aan de oostkust is eerder technisch van aard. Omdat het strand niet ingekleurd is als een bepaald gebied, weet niemand precies wie bevoegd is. De lokale burgemeester meent daardoor dat hij zich in het Wilde Westen bevindt. We moeten daar iets aan doen. Het is overigens niet zo dat villa's een Waals symbool zijn en tenten een Vlaams. Tenten doen mij in de eerste plaats denken aan de oorspronkelijke bewoners van Amerika. Vergeet niet dat een Vlaming nog altijd met een baksteen in de maag rondloopt.
Het strand is een natuurgebied met een recreatieve functie. In het verleden ging men nogal ongeordend om met infrastructuur op het strand. Er loopt een project onder impuls van de administratie Water- en Zeewegen (AWZ) om na te gaan wat mogelijk is op de stranden. Er is een ontwerp opgesteld, dat met de lokale gemeentebesturen besproken wordt. Het is een goed compromis.
Geen enkele gemeente kan bepalen wie welke surfclub mag bezoeken en welke taal daar gesproken wordt. De surfclubs in Knokke en Sint-Idesbald zijn inderdaad ergf francofiel. Maar als Vlamingen lid willen worden van die club en fier genoeg zijn om hun eigen taal te spreken, dan is het probleem opgelost. Ik denk niet dat we de gemeentebesturen mogen beschuldigen.
Het strand is publiek domein waarop concessies verleend kunnen worden. Concessies moeten artikel 2 van de wet op het taalgebruik in de administratie volgen. Als de gemeente Knokke een concessie geeft aan een surfclub, dan moet die club ook de taalwetten volgen. Vlaamsvijandige organisaties en een Vlaamshatende burgemeester zorgen ervoor dat Vlamingen zelfs niet bediend worden. Dat mogen we niet meer gedogen.
De taalwetgeving is van toepassing op bestuurlijke en gerechtelijke zaken. Het concessiecontract is in het Nederlands opgesteld, maar dat betekent niet dat de gemeente de barman kan verplichten zijn klanten in het Nederlands te bedienen.
Een depannagebedrijf dat wagens wegtakelt in opdracht van de stad Antwerpen had een rekening verstuurd in het Frans. Die rekening is uiteindelijk vernietigd. Artikel 2 van de wet op de administratie is ook van toepassing op concessies op het strand. (Applaus bij het VB)
Ik hoop dat u niet van mij verwacht dat ik alle toeristen verplicht Nederlands te praten.
Minister Landuyt legt de lat in deze beleidsnota hoog en daagt als het ware iedereen uit. Sommigen vragen zich wellicht al af waar, wanneer en over welk aspect hij zal struikelen.
Minister Landuyt gaat niets uit de weg. Voor hem is toerisme recreatie, cultuur, reizen, een arbeidsintensieve sector, een netwerk van KMO's en zowel regionaal als lokaal belangrijk. Toerisme is meer dan alleen maar economie. Er is een duidelijke link met alle beleidssectoren.
De SP steunt het toeristische beleid, maar blijft kritisch. Wij zijn voorstanders van avontuur, maar enkel als dat het parlement en de regering daarover overleg plegen. En op voorwaarde dat we op het vooropgestelde tijdstip vertrekken en veilig landen. Wij steunen het strategische programma, maar willen toch een aantal opmerkingen maken.
Positief is dat deze beleidsnota allesomvattend is. Bovendien krijgen de provincies een duidelijke plaats. Ze worden als een volwaardige gesprekspartner beschouwd, wat niet in alle beleidsnota's het geval is. Misschien zorgt deze beleidsnota er uiteindelijk voor dat de provincies in de toekomst een duidelijke rol krijgen.
Minister Landuyt lijkt evenmin bereid Toerisme Vlaanderen op te splitsen. In 1995 kwam toerisme hier amper aan bod. Samen met enkele collega's heb ik toerisme op de agenda geplaatst. Het moet gezegd dat toenmalig minister-president Van den Brande steeds bereid was te luisteren. Ik wil de klok niet terugdraaien : wat we in het verleden gerealiseerd hebben was niet altijd verkeerd. Maar wat de huidige meerderheid voorstelt, is dat evenmin.
De CVP zal op een open manier aan de discussie deelnemen, maar het is essentieel dat er een antwoord gegeven wordt op de opmerkingen uit de audit van 1996. Ik stel trouwens vast dat de beleidsnota die opmerkingen gedeeltelijk overgenomen heeft. Als er geen antwoorden geformuleerd worden, wordt er een stap terug gezet. We zijn bereid om mee te debatteren als er gestreefd wordt naar verbeteringen.
Men dient niet alleen rekening te houden met de audit, maar ook met de sector zelf, met name de Federatie Toeristische Industrie. Die laatste vraagt dat het decreet herbekeken wordt zodat er een enkel aanspreekpunt gegarandeerd wordt en stelt dat het gaat om meer dan alleen maar promotie. De minister moet de resultaten van de audit en de sector samenbrengen.
Uiteraard moet er rekening gehouden worden met de analyses. De huidige werkwijze is dat er een permanent contact is tussen het kabinet en de VOI Toerisme Vlaanderen. In die instelling werken 135 personen, los van politieke richtlijnen, voor Vlaanderen. Ik probeer hun rendement te maximaliseren. Het gaat om een kleine VOI met een zeer grote taak. Het is de bedoeling om het budget geleidelijk te verhogen. Voor de rest wil ik rust brengen bij die overbelaste mensen.
Na een rondvraag blijkt geen enkele betrokkene uit de toeristische sector voorstander te zijn van een afsplitsing van de administratie. Er is blijkbaar een tegenspraak tussen het geschreven advies van de Vlaamse Raad voor Toerisme en de effectieve mening van de leden. Er bestaat een consensus om de afsplitsing in het decreet niet uit te voeren. Ik ga er alles aan doen om het decreet op dit vlak te wijzigen en ik hoop dat ik daarover een akkoord kan bereiken. Ik vraag begrip voor een sterkere uitbouw van Toerisme Vlaanderen. Het toeristisch beleid is zeer belangrijk voor de Vlaamse economie en daarom is het belangrijk om het budget en het personeelsbestand te verhogen.
In de beleidsnota stelde de minister dat hij een parlementair initiatief afwaxht. Nu kondigt hij een ontwerp van decreet aan.
Ik wilde niet meteen een kersvers decreet wijzigen. Ik probeer Toerisme Vlaanderen te herstructureren om de dynamiek te versterken. Ik heb daarvoor ook een aantal leidinggevende figuren aangetrokken. Bepaalde passages in de beleidsnota zijn immers streng voor de dienst. Het is niet de bedoeling om de mensen te frustreren. Ik had gehoopt op een parlementair akkoord, tevergeefs, zo blijkt. Daarom probeer ik de wijzigingen zelf aan te brengen via een ontwerp van decreet.
Er is enerzijds Toerisme Vlaanderen en anderzijds de Vlaamse Raad voor Toerisme. Wat zijn de voorstellen voor die laatste? Zijn er wijzigingen? Hoe zal de Vlaamse Raad voor Toerisme ondersteund en verankerd worden? Momenteel is hij een klein aanhangsel van de administratie Economie. Ik ben van mening dat hij bijkomende steun en een ruimer kader verdient.
Ik ga geen oordeel vellen over de organisatie van de Vlaamse Raad voor Toerisme. Ik benadruk dat ik zijn functie als adviesraad ernstig neem. De vraag rijst hoe men alles kan inpassen in de beslissingen van de Vlaamse regering over de structuurhervorming van de Vlaamse administratie en de VOI's. Ik wil zo weinig veranderen aan de structuur en de samenstelling van de raad van bestuur van Toerisme Vlaanderen. Ik behoud het vertrouwen in de voorzitter. Ik verwacht wel een beleidsplan inzake promotie.
Positief in de beleidsnota is verder de intentie om het betoelagingskader te actualiseren. De expansiesteun heeft een grote rol gespeeld in de hotelsector en wordt nu afgebouwd. Dat betekent echter niet dat er in de toekomst geen expansiesteun meer nodig zou zijn. Eveneens positief is dat niet-landbouwers verblijfsaccomodaties in vrijkomende hoevegebouwen moeten kunnen uitbouwen. Die denkpiste is nieuw en niet zonder gevaar. Het is in strijd met het goedgekeurde decreet over het hoevetoerisme. Er kan daarover een interessante discussie op gang gebracht worden, waarbij gezocht wordt naar een evenwicht tussen landbouw, natuur en commerciële belangen.
De provincies vragen terecht om de krachtlijnen van de af te sluiten convenants tussen Toerisme Vlaanderen en de gemeenten en provincies duidelijker te formuleren.Het is belangrijk om duidelijkheid te scheppen.
Vorming, opleiding en kwaliteitsbewaking zijn inherent verbonden aan toerisme. Daarom heeft onze fractie de heer Van Nieuwkerke als lid van de commissie voor Onderwijs aangewezen om die materie nauwgezet te volgen en terzake ook initiatieven te nemen.
De samenwerking tussen onderwijs en toerisme verloopt allesbehalve vlot. Tijdens de vorige regeerperiode heeft men tevergeefs geprobeerd convenants af te sluiten met de sector. De sector slaagt er niet in transparante beroepsstructuren en duidelijke beroepsprofielen op te stellen. De besprekingen daarover in de SERV verlopen moeizaam. Dit leidt tot problemen voor het onderwijs : de curricula in het secundair en die in het hoger onderwijs zijn daardoor vaak overlappend of juist niet-aanvullend. Daarom menen we dat de regering de sector moet aanporren om daar werk van te maken. Zo kan men onder meer bekomen dat er niet langer certificaten worden gevraagd aan mensen die een toeristische opleiding hebben gevolgd. Op die manier zou overigens ook het sociaal statuut van de werknemers in de sector kunnen verbeteren.
Dit wordt in de nota aangegeven. Dit is ook de reden waarom ik aan de voorzitter van de SERV gevraagd heb een sectorcommissie Toerisme op te richten. Het is eigenaardig dat Vlaanderen, ondanks zijn sterke toeristische sector, nooit een politiek gevoerd heeft voor die sector. Tot nog toe gebeurde dat namelijk op het provinciale niveau. We hebben altijd gerendeerd op automatische piloot. We weten niet aans hoe sterk de toeristische sector wel is. Hij blijkt goed te zijn voor zes percent van de tewerkstelling in Vlaanderen.
Een link met vorming en onderwijs is ook de mogelijkheid van voortdurend leren in de horecasector. Op dit ogenblik wordt seizoenarbeid daar nog afgewisseld met zes maanden stempelen. Nochtans zou vorming in de kalme periodes tot een kwaliteitsverhoging kunnen leiden. Er kan ook een verband worden gelegd met vrijwilligerswerk. Zo kan een ruimer maatschappelijk draagvlak worden gecreëerd. Dit geldt ook voor de gidsenopleiding.
De SP wil nog drie punten benadrukken. Het jeugdtoerisme hoort volgens ons thuis bij toerisme en niet bij welzijn. Binnen de vorige coalitie bestond daarover nog onduidelijkheid. Daarin moet nu een duidelijk standpunt ingenomen worden.
Er werd al veel gezegd en geschreven over vakantiecheques. Ons uitgangspunt is dat een sociale verruiming van het toerisme past in het imago van de actieve welvaartsstaat. Misschien was een betere term mogelijk geweest, maar het mag in elk geval niet gaan om een blanco cheque. Het sociaal toerisme is belangrijk voor onze partij. De roots ervan liggen in het betaald vakantiegeld. Toch is het sociaal toerisme in 2000 niet meer vergelijkbaar met dat van de jaren 1960. Het gaat wel nog steeds om het scheppen van kansen voor een andere groep. Misschien is het aangewezen een andere, minder beladen, term te gebruiken.
Dat was de essentie van een kort publiek debat over de sociale vakantiecheque : men moet bestuderen hoe men een nieuwe groep gebruikers kan benaderen. Toevallig gaat er precies vandaag in Straatsburg een studiedag door over de sociale vakantiecheque. Ik heb die term dus niet uitgevonden. Deze term wordt in de verschillende landen trouwens anders ingevuld. In elk geval is het de bedoeling drempelverlagend op treden, onder meer op het financiële vlak, zodat meer mensen kunnen genieten van een of andere vorm van vakantie.
De sociale vakantiecheque is belangrijk voor mijn fractie. In de beleidsnota wordt dit echter verwezen naar verder onderzoek. Wij zijn niet tegen een vergoeding voor de gebruiker. Op dit ogenblik bestaat er al vakantiegeld. Via de vakantiecheque kan men een soort federalisering van de sociale zekerheid doorvoeren en dat vinden we positief. Dit is echter niet mogelijk binnen het budget voor Toerisme. Als we dat wel zouden proberen, dan zou dat gaan om een onbeduidend bedrag of zou het leiden tot een scheeftrekking van de bestaande middelen. Indien dit het beleid is van de Vlaamse minister voor Toerisme, dan is het bovendien evident dat de middelen moeten besteed worden binnen Vlaanderen.
En minister van Toerisme moet een toeristisch beleid mogelijk maken. Het is niet mijn bedoeling de toeristische politiek te gebruiken voor een verborgen agenda, bijvoorbeeld voor de federalisering van de sociale zekerheid.
Er is op dit ogenblik een bescheiden budget voor sociaal toerisme. Dat wordt gebruikt voor het subsidiëren van gebouwen van organisaties die voor de eigen leden bepaalde zaken mogelijk maken. Kunnen de doelstellingen van het sociaal toerisme op die manier nog gerealiseerd worden? Is het niet beter de normale concurrentie te laten spelen zodat alle toeristische producten in Vlaanderen kunnen meewerken om het ideaal van het sociaal toerisme te bereiken? Dat is de discussie die ik wil aanzwengelen. Daarvoor is studiewerk nodig en dat is de reden waarom mijn kabinetschef vandaag in Straatsburg aanwezig is op die studiedag.
Ik heb in de voorbije jaren geregeld reflecties gemaakt over het sociaal toerisme en daarbij heb ik de term vakantiecheque herhaaldelijk gebruikt. De term is misschien ongelukkig gekozen, maar dat wil nog niet zeggen dat men die idee moet verlaten.Het sociaal toerisme zoals het nu bestaat is achterhaald. We moeten andere manieren zoeken om drempelverlagend op te treden voor die groepen die nu niet met vakantie kunnen.
Er zijn praktijkvoorbeelden beschikbaar van het hanteren van dergelijke technieken. Bij de Van Dijcktentoonstelling in Antwerpen werden er aan bepaalde groepen mensen kortingen. Daarmee werd twintig percent van de bezoekers bereikt.
Een dergelijk systeem bestaat nu al in Italië. Misschien kan de minister hier inspiratie vinden.
Een betoelaging van de gebruiker en niet van bakstenen betekent dat de gelden moeten gebruikt worden voor een specifieke doelgroep. Een aanpassing van de accommodatie is mogelijk in functie van de toegankelijkheid. Dit kan in de toekomst geregeld worden via een decreet.
Doelstelling 2 is inderaad aan bepaalde voorwaarden gebonden. Ik heb ale kustgemeenten bezocht precies om Sinterklaas-misverstanden te vermijden.
Verder stel ik vast dat er zowat in elk schepencollege een pleitbezorger voor het naakttoerisme zit. De federale wet veranderen is helemaal niet nodig. Beter zou zijn om bijvoorbeeld te onderhandelen met de procureur des konings van Brugge als het om een naaktstrand in Bredene zou gaan. In overleg met de procureur zou dan naar een methode kunnen worden gezocht om een en ander te regelen zonder dat de openbare zeden al te zeer worden geschonden.
Ieder diertje zijn pleziertje, maar waarom moet het weer aan de kust? Het is er al zo druk en de toeristische belasting is er al zo hoog. Waarom kan er geen ander groen oord als de Kalmthoutse heide of een domein in Limburg worden gekozen, waar de combinatie zand en water ook aanwezig is?
Hoe loopt de procedure voor het sociaal toerisme nu verder? In de beleidsnota maakt de minister daaromtrent geen keuze. Het debat is open. Alle gegevens moeten op een rijtje worden gezet en op basis daarvan moet een beleid worden uitgestippeld. Is er een mogelijkheid om de documenten en de verslagen van de betrokken werkgroep te kunnen inzien? Kunnen we een en ander niet verder bespreken in de bevoegde commissie. De herpositionering van het sociaal toerisme is toch niet iets waarover men improviseert?
Ik heb wel een keuze gemaakt in de beleidsnota., namelijk dat er moet gezocht worden naar een methode om de gebruiker te steunen en niet de organisaties. Het doel is nu om verschillende buitenlandse methodes met elkaar te vergelijken en op basis daarvan naar het beste systeem voor Vlaanderen te zoeken. Eenmaal de weg is uitgestippeld moeten de nodige wettelijke aanpassingen worden gedaan en moeten middelen worden uitgetrokken.
Ik wil nog even terugkomen op de naaktstranden. De suggestie van de minister om de procureur des konings van Brugge aan te spreken, vind ik niet zo goed. België is het enige land in Europa waar naaktoerisme niet mag. De kust is duidelijk geen vragende partij, maar de naturistenbeweging hoopt in de Vlaamse regering een pleitbezorger te vinden. De strafwet moet worden gewijzigd.
De wet veranderen is niet nodig.. Monokini werd bijvoorbeeld toch ook niet toegelaten op basis van een verandering van de strafwet, maar op basis van een maatschappelijke discussie. Het is niet ondenkbaar in een plaats voor naturisten te voorzien, bijvoorbeeld in Bredene. Die plaats moet dan duidelijk worden toegewezen om al te grote schokken bij de bevolking te vermijden. De wet zegt enkel dat de openbare zeden niet geschonden mogen worden. De procureur kan beslissen dat naakt zonnen daar niet onder valt als het in bepaalde daarvoor toegewezen zones gebeurt.
Misschien moeten we naaktchecques uitdelen.
De vraag is waar men met dei cheques naartoe kan.
We zullen tot besluit van de behandeling van de beleidsnota een met redenen omklede motie indienen.
Wij kregen een interessante beleidsnota over toerisme. Het is duidelijk dat de hele sector een complex geheel is, een wirwar van belangen en belanghebbenden en tal van vereningingen en organisaties.
Het is een groeiende en een economisch belangrijke sector, die tegenstrijdige gevoelens opwekt. Er is een permanente spanning tussen de belasting die toeristen voor de omgeving betekenen en het economische belang dat zij voor een regio hebben. De kust en Brugge zijn daar goede voorbeelden van.
Toerimse wekt niet alleen tegenstrijdige gevoelens op, het gaat ook over verschillende belangen en keuzes die moeten worden gemaakt. In die context wil ik ingaan op duurzaam toerisme. Daar zijn al een reeks publicaties over verschenen. De Commissie voor Duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties heeft zich in april 1999 op duurzaam toerisme toegespitst. Zij beschouwt duurzaam toerisme als een vorm van toerisme met respect voor de ecologische, socio-culturele en economische gevolgen van reizen. Sleutelwoorden daarbij zijn langetermijndenken en evenwicht.
Mijn fractie vindt toerisme bijzonder belangrijk. Blijkbaar denkt niet iedereen in Vlaanderen daar zo over. In de VEV-evaluatie van de beleidsnota's van de Vlaamse regering en in de bespreking van de beleidsnota Vlaamse regering en Vlaamse besturen door de VVSG wordt met geen woord gerept over toerisme. De sectoren moeten bewust worden gemaakt van het belang van toerisme. De beleidsnota kan daartoe bijdragen. De minister besteedt uitvoerig aandacht aan een omgevingsanalyse en toont het economische belang van toerisme aan : 4 percent van het BNP, 5 percent van de tewerkstelling en een omzet van 220 miljard frank.
We hebben lang moeten wachten ; in het regeerakkoord en tijdens de begrotingsbesprekingen werd nauwelijks aandacht besteed aan toerisme. We zijn echter zeer tevreden over deze beleidsnota. Ook de campingfederatie heeft zich positief over deze nota uitgelaten. De verwachtingen zijn in elk geval hooggespannen. Mijn fractie zal de beleidsnota dan ook goedkeuren. De 5 strategische doelstellingen, de 42 strategische projecten en 9 aandachtsvelden tonen aan dat de minister grote ambities heeft op het vlak van toerisme.
De jaren zestig werden gekenmerkt door het massatoerisme van de drie s'en : sun, sea en sand. Vandaag is er meer belangstelling voor cultuur en natuur. De drie s'en zijn vervangen door de drie l'en : lore, leisure en landscape. Toeristen zoeken een meerwaarde.
De nieuwe Vlaamse regering is ingegaan op de parlementaire pleidooien voor de ontwikkeling van een eigen Vlaams toeristisch beleid. Vroeger was er ook al een minister die bevoegd was voor toerisme, maar dat was louter formeel. Nu werd de bevoegdheid uitdrukkelijk aan een minister toegewezen, die daarvoor tijd mag vrijmaken. De bestendige deputaties, en tegenwoordig ook de gemeenten, hebben al langer een toeristische reflex. De regionale overheid heeft die nu ook. Daarbij is er tegelijk aandacht voor het economische belang van deze groeisector en voor de waarde ervan voor het welzijn. De begeleiding van de reizende Vlaming tot duurzaam toerisme is ons doel.
De hulp die Toerisme Vlaanderen vandaag reeds biedt aan de gemeenten bij de uitwerking van evenementen, verraadt een knowhow die waardevol kan zijn als ze gestructureerd wordt. Toerisme is geen vies woord.
Eenerzijds werk ik voor Vlaanderen als vakantieland, anderzijds voor de Vlaming als reiziger. De prioritaire doelstelling - Vlaanderen als vakantieland promoten - moeten we op een professionele manier proberen te bereiken. Dat kan bijvoorbeeld door gebruik te maken van een logo of door aan het product zelf te werken. Het belangrijkste is evenwel dat we dat op een zuivere manier doen. (Applaus bij de VLD, de SP, AGALEV en VU&ID)
Door de heren Ramoudt, Loones, Maes en mevrouw Declercq, en door de heer Van Rompuy en mevrouw Merckx-Van Goey werden tot besluit van de behandeling van deze beleidsnota met redenen omklede moties aangekondigd. Ze moeten uiterlijk vrijdag 17 maart 2000 om 17 uur zijn ingediend.
Door de heer Van Rompuy en mevrouw Merckx-Van Goey werd tot besluit van de behandeling van de beleidsnota Werkgelegenheid 1999-2004 een met redenen omklede motie aangekondigd. Ze moet uiterlijk donderdag 16 maart 2000 om 17 uur zijn ingediend.
Wij zullen op woensdag 29 maart 2000 om 16 uur de hoofdelijke stemmingen over de moties en beleidsnota houden.