Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet houdende de Vlaamse Parken en algemene landschapszorg.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Vandaele heeft het woord.
Collega’s, met dit Parkendecreet tekenen wij hier vandaag een kader uit voor een Vlaams parkenbeleid. We leggen de juridische basis voor de erkenning van vier Nationale Parken en voor drie Landschapsparken, zoals ook vastgelegd in het regeerakkoord.
Blijkbaar bestaat er heel wat draagvlak voor, want zeven op de tien Vlamingen hebben aangegeven dat ze het fijn zouden vinden om toch een park of een soort park binnen een straal van 20 kilometer in hun buurt te hebben.
We geven in ons decreet aan hoe de basisbeheerstructuur eruit kan zien. We schetsen de basisvoorwaarden voor erkenning en voor subsidiëring. We regelen dat de bestaande regionale landschappen, vandaag verankerd in het Natuurdecreet, overgeheveld worden naar dit Parkendecreet.
Collega’s, we maken een onderscheid tussen Landschapsparken en Nationale Parken. De Landschapsparken leggen de klemtoon op de verbinding van erfgoed, recreatie, natuur, landbouw, wonen, economie en toerisme, en landschappelijke identiteit en kwaliteit staan hier voorop. Bij de Nationale Parken ligt de klemtoon op de natuurkwaliteit en de biodiversiteit, maar ook hier zijn toerisme, recreatie en landschap natuurlijk nooit ver weg.
De Vlaamse overheid maakt een kader – een doos, zeg maar – maar het zijn de lokale spelers die beslissen of zij iets willen doen met dat kader, of ze die doos willen opvullen. Lokale spelers zijn dan de gemeenten, maar ook organisaties, terreinbeheerders en eigenaars, privé en overheid. Zij smeedden een gebiedscoalitie en dienden een dossier in. Als de Vlaamse Regering het park erkent, wordt er ook een parkbureau ingesteld dat minstens voor de helft bestaat uit afgevaardigden van de lokale besturen.
Intussen zijn er vijf kandidaten voor Nationaal Park en zes voor Landschapspark. Er werd een masterplan opgesteld en er worden straks ook operationele plannen opgesteld. De erkenning van zo’n park geldt voor onbepaalde duur, maar als een park de voorwaarden met voeten treedt, collega’s, kunnen de erkenning en de subsidiëring worden stopgezet.
Na de hoorzitting en het overleg binnen de meerderheidsfracties dienden de meerderheidsfracties enkele amendementen in. Vaak gaat het om wetgevingstechnische correcties of verfijningen.
Amendement nr. 18 stelt nog eens duidelijk dat de erkenning van een park geen extra verplichtingen of bijkomende beperkende maatregelen oplegt boven op de vigerende verplichting voor houders van zakelijke rechten. Dat is het fameuze artikel 8.
Amendement nr. 22 verduidelijkt dat een masterplan of een operationeel plan niet mag worden beschouwd als een beleidsmatig gewenste ontwikkeling, zoals gehanteerd in de Codex Ruimtelijke Ordening, en dus ook geen gevolgen heeft, collega’s, voor het vergunningenbeleid binnen of buiten het park.
Amendement nr. 25 verduidelijkt de verplichting dat de lokale overheden een vorm van inspraak moeten organiseren.
Amendement nr. 28 geeft aan dat het de gemeenteraad is die toestemming moet geven als een gemeente wil toetreden tot een parkbureau.
Amendement nr. 36, ten slotte, heeft het over de zesjaarlijkse evaluatie en vereenvoudigt wat er eerst stond over sancties. Het vereenvoudigt dat geheel tot simpelweg de intrekking van de erkenning en de subsidies.
Collega’s, voor onze fractie is dit ontwerp van decreet dus een kader waarmee lokale spelers aan de slag kunnen als zij dat wensen. De parken kunnen een aantal zaken stroomlijnen wat erfgoed, landschap, natuur betreft en daar ook een toeristische meerwaarde door bieden. Onze fractie zal dit ontwerp dan ook, maar dat had u waarschijnlijk verwacht, met enthousiasme goedkeuren. (Applaus bij de N-VA en Open Vld)
De heer Pieters heeft het woord.
Collega’s, in het regeerakkoord spraken de Vlaamse meerderheidspartijen onder druk van de Europese Unie en internationale organisaties af om een aantal Nationale Parken en Landschapsparken in Vlaanderen aan te leggen. Het ontwerp van decreet dat die parken vorm moet geven, ligt nu voor. De oprichting van zogenaamde Nationale Parken en Landschapsparken zou de aanwezige biodiversiteit en de culturele waarde van dergelijke parken ten goede moeten komen. Uiteraard draagt het Vlaams Belang, net als elke andere partij in dit halfrond, de Vlaamse natuur een warm hart toe. Het is tenslotte onze natuur en daar willen we zorgzaam mee omspringen. In theorie klinkt het oprichten van deze parken zeer mooi om natuur te beschermen, zeker in Europese landen die nog zeer grote ongerepte oppervlakten ongeschonden natuur hebben. Vlaanderen is echter klein, heeft een grote bevolkingsdichtheid en een intensief wegennet. De aanleg van parken op een schaal die Europa eigenlijk beoogt, lijkt dan ook niet realistisch voor Vlaanderen. Zoals ik al zei, draagt onze partij de natuur en de bebossing een warm hart toe, maar de ontwikkeling daarvan kan perfect worden geregeld in het reeds bestaande wettelijk kader. Getuige daarvan is het Nationaal Park Hoge Kempen, dat is gegroeid, georganiseerd, gecoördineerd van onderuit, in een omgeving die er ook voor was bestemd, al van decennia terug, maar zonder Vlaamse voorwaarden. Die waren er toen nog niet. Daarvoor was geen ontwerp van decreet inzake Nationale Parken nodig.
Maar er is meer aan de hand met dit ontwerp van decreet. Tijdens de bespreking ervan in de commissie Leefmilieu gaven de meerderheidspartijen aan dat het eigenlijk niets meer is dan een lege doos, die verder zal moeten worden ingevuld door de lokale besturen. De fractieleider van de N-VA gaf dat al aan. Alleen moet er wel worden voldaan aan tal van voorwaarden, maar dat zegt de fractieleider van de N-VA er niet bij. Bovendien wordt op tal van plaatsen in het ontwerp aan de Vlaamse Regering een zeer verregaande bevoegdheid verleend voor het uitwerken van nadere regels. Wat houdt dat in? Het staat diverse keren in het ontwerp vermeld, onder meer op het vlak van de organisatie van inspraak van burgers en bedrijven. Ook daar knelt het schoentje, ondanks alle amendementen die door de meerderheid werden ingediend, want daarvan zei de oppositie dan dat het een lege doos was. Zowel de Raad van State, de adviesraden als de juristen die bij de hoorzitting aanwezig waren, stelden uitdrukkelijk dat een eenvoudige publieke raadpleging met betrekking tot de master- en operationele parkplannen, daarnet ook vermeld, die de Vlaamse Regering nu verder zou moeten uitwerken, niet voldoende is, want dat is het uitwerken van nadere regels. Werkelijke plannen moeten wel degelijk worden onderworpen aan een voorafgaand formeel openbaar onderzoek om in overeenstemming te zijn met het Verdrag van Aarhus. Zo niet kunnen er juridische problemen volgen.
Dit is ook in de hoorzitting en in de tweede lezing, die we aangevraagd hebben, aangegeven, maar er is verder niet op ingegaan.
De heer Vandaele heeft het woord.
Ik wilde nog even stilstaan bij het beeld van de doos. In dit geval vind ik het een toepasselijk beeld. Het was ook al een discussie met collega … de naam ontsnapt me nu even … collega Tobback. (Gelach)
We maken als Vlaamse overheid die doos, het kader, en het is dan aan de lokale overheden – we kunnen dat niet genoeg beklemtonen – en lokale spelers. Lokale spelers kunnen privé-eigenaars zijn, organisaties of beheerders. Het is aan hen, als ze dat willen, om die doos te nemen en daar iets mee te doen, om die op te vullen. Ik heb dat bewust zo gezegd, en dat zal zo blijken uit de rest van het debat, omdat in dit dossier de Vlaamse overheid het kader, de doos, aanreikt, en het de spelers te velde zijn die daar al dan niet iets mee doen.
Wat het Verdrag van Aarhus betreft, moet ik zeggen dat er toch wel inspraak is. We hebben het daarover gehad in de commissie en we hebben in een amendement verduidelijkt dat die vorm van inspraak er wel moet zijn. Het Verdrag van Aarhus gaat niet verder dan dat. Er is iets gezegd over het openbaar onderzoek, maar dat zegt het Verdrag van Aarhus niet. We denken dat we met ons ontwerp van decreet, en met de formulering waarvoor we gekozen hebben, perfect voldoen aan de regels van het Verdrag van Aarhus. (Applaus van Koen Daniëls)
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
We hebben in de commissie inderdaad gediscussieerd over de doos. Dat het een lege doos is, tot daaraan toe. U zegt dat u een lege doos creëert maar er zijn onvoldoende garanties dat er kwalitatieve invullingen zullen komen door de gemeenten of dat er bijkomende hoogkwalitatieve natuur zal worden gerealiseerd. Dat maakt dat die doos dubbel leeg is en leeg zal blijven.
De heer Vandaele heeft het woord.
Collega Schauvliege, ik ben het er uiteraard niet mee eens. Het is ook niet aan ons om helemaal te gaan zeggen wat er in die doos moet, daar hebben we de jury’s voor. Er zijn mensen die dat deskundig zullen beoordelen. We gaan ervan uit dat ze dat zodanig zullen doen dat het kaf van het koren wordt gescheiden. We denken dat daarmee de geselecteerde projecten aan de nodige kwaliteiten zullen voldoen, we maken ons daar geen ogenblik zorgen over.
De heer Pieters heeft het woord.
Wat betreft de lege doos van de meerderheid, die is helemaal niet zo leeg. Er hangen tal van voorwaarden aan vast, dat is wat ik reeds zei. Ik denk niet dat er veel lokale besturen zijn die aan de voorwaarden kunnen voldoen. Dat blijkt ook uit de houding van een aantal lokale besturen die zich teruggetrokken hebben uit een aantal organisaties die een project hadden voorgesteld.
De doos van de amendementen hield niet veel in. Inspraak hebt u net vermeld. Collega Coenegrachts zei letterlijk dat “voor Open Vld een openbaar onderzoek is uitgesloten daar het anders zou leiden tot master- en operationele parkplannen die juridisch bindend worden voor alle betrokken partijen en dan wel degelijk voor heel zware knelpunten kunnen zorgen voor de rechtszekerheid voor burgers en bedrijven en dan wel degelijk kunnen inbreken in de bestaande vergunningen en het vergunningenbeleid.” Dit is een letterlijk citaat van de heer Coenegrachts. Dat is natuurlijk wat u niet wilt dat er gebeurt: dat een openbaar onderzoek ertoe zou leiden dat het ontwerp van decreet niets waard is en juridisch op drijfzand is gebaseerd.
Voor de landbouwbedrijven …
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Mijnheer Pieters, is het uw bedoeling om wel de operationele plannen, masterplannen, juridisch gewicht te geven in de vergunningverlening en hoe verhoudt zich dat tot uw positie betreffende landbouw, rechtszekerheid en ondernemerschap als we afwijken van de regels die planologisch vandaag gelden? Denkt u dat het een goed idee is om gewoon via masterplannen Landschapsparken en operationele plannen in te breken in de vergunningverlening in die gebieden? Anders begrijp ik uw kritiek op mijn citaat niet goed.
De heer Pieters heeft het woord.
In eerste instantie zijn wij tegen dit ontwerp van decreet, mijnheer Coenegrachts. Het is bij de behandeling van dit ontwerp van decreet dat u consequent moet zijn. Als u a zegt, moet u ook b zeggen.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Mijnheer Pieters, ik moedig u aan om a of b te zeggen, want ik begrijp het niet goed.
De heer Pieters heeft het woord.
Wij zijn tegen dit ontwerp van decreet.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
U bent tegen dit ontwerp van decreet, maar bent u voor de effecten op het vergunningenbeleid? Of bent u tegen de effecten op het vergunningenbeleid? Wat wilt u nu? (Applaus bij Open Vld)
Wij zijn tegen dit ontwerp van decreet. We gaan daar niet verder op in. We hoeven ons daar niet over uit te spreken. (Gelach)
Dat heeft geen nut.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Ach zo. Ik zou ook zeer graag duidelijk zijn. Ik ga ook a of b zeggen. Ik zal b zeggen. Ik ben voor het ontwerp van decreet, dat duidelijk maakt dat er geen effecten zijn in de decretale vergunningverlening. Daar ben ik voor. U laat daar een ‘wishy-washy’ over bestaan. U zegt gewoon dat u tegen het ontwerp van decreet bent en zich verder niet hoeft uit te spreken. Dat heb ik u net horen zeggen. U bent tegen het ontwerp van decreet zodat u zich niet hoeft uit te spreken. U zou een beetje moeten opschuiven naar deze kant: hier zit een partij naast mij die daarin gespecialiseerd was, ooit, lang geleden. U neemt dat over, proficiat. U zit misschien iets te ver naar die kant. U zou wat meer naar hier moeten komen. (Opmerkingen)
Als u opkomt, zoals sommigen van uw partijgenoten – niet allemaal –, voor de landbouw en de rechtszekerheid in de landbouw, zeg mij dan nu wat u denkt van een masterplan, een operationeel plan. De oproepen lopen, ze worden afgerond door een jury, er komen erkenningen door de Vlaamse Regering. U stemt tegen dit ontwerp van decreet. Met welk doel? Gaat dat de landbouw, de ondernemers, helpen? Of gaat dat het de ondernemers nog moeilijker maken? Wat is daarin uw positie? Het wordt tijd dat u a of b zegt en niet gewoon dat u geen keuze hoeft te maken.
De heer Sintobin heeft het woord.
Als de heer Coenegrachts spreekt over ‘sommigen’ dan voel ik mij natuurlijk aangesproken. Dat is het onderwerp van de discussie hier, collega. U komt zelf in contact met landbouwers in verschillende provincies, u pocht daar altijd mee. U zult ongetwijfeld ook al gehoord hebben dat bij landbouwers de vrees bestaat dat dit ontwerp van decreet inderdaad een impact zal hebben op de vergunningverlening. Vandaar dat wij tegen dit ontwerp van decreet zijn.
De collega heeft dat duidelijk gemaakt met zijn voorbeelden: wij twijfelen aan het nut van het Parkendecreet. Er zijn al natuurgebieden en erkende parken in Vlaanderen. U zult het met me eens zijn dat de vrees van de landbouwers wat betreft het vergunningenbeleid – en we hebben dat al gemerkt in verschillende andere dossiers – terecht is. Er wordt altijd gezegd dat het geen impact zal hebben, maar het verleden heeft aangetoond dat dat niet altijd klopt. We zullen straks ongetwijfeld nog een discussie krijgen binnen de meerderheid en horen wat sommigen daarover denken.
De heer Pieters heeft het woord.
Mijnheer Coenegrachts, u hebt net in een actuele vraag nog aangegeven, bij die ‘slow cabins’, dat u eigenlijk wilt dat er extra mogelijkheden komen voor landbouwers, dat hun activiteit wordt verlegd naar recreatie, naar toerisme … Wat wilt u dan? Dat de landbouwers niet meer een landbouwbedrijf uitbaten, maar iets anders uitbaten? U wilt dus eigenlijk die landbouw uit die gebieden ook weg hebben. Dat willen wij dus niet.
De heer Keulen heeft het woord.
Gewoon vanuit de universiteit van het leven: Lanaken is een van die historische oprichters van het Nationaal Park Hoge Kempen. Dat zijn in totaal tien steden en gemeenten; dat is al meer dan twintig jaar. 41 procent van onze gemeente is groen ingekleurd: landbouw, maar ook natuur. Daarnaast zijn wij ook nog een echte industriële gemeente, met echte fabrieken, waar onze inwoners hun goedbelegde boterham verdienen. Die samenwerking met het Nationaal Park – en ik zou mijn plicht tekortdoen, ik zou laf zijn, mocht ik nu zwijgen – is tot nog toe altijd heel constructief, zelfs harmonieus, verlopen, met alle maatschappelijke actoren, zowel de inwoners als de landbouwers, maar ook de industrie. Dat heeft een perfect draagvlak. Het is ook een compliment naar diegenen die dat Nationaal Park altijd hebben getrokken – Ignace Schops, Johan Van Den Bosch en Lambert Schoenmaekers –, die heel kort bij de mensen stonden. We zijn vandaag ook enthousiaste participanten aan RivierPark Maasvallei, een Landschapspark. We hebben bij ons ondertussen een voedselbos, en nochtans ook nog altijd landbouw. Dat is weliswaar een slinkende groep, zoals in heel Vlaanderen, maar die samenwerking verloopt harmonieus.
Nu kun je natuurlijk proberen sfeer te scheppen, en sinds stikstof ligt alles op dat vlak inderdaad op de helling. Maar feit is feit: de afgelopen twintig jaar loopt dat in die tien steden en gemeenten die samen het Nationaal Park Hoge Kempen in Limburg vormen – wat voor iedereen eigenlijk de referentie en het voorbeeld is – voorbeeldig. (Applaus bij Open Vld)
De heer Vandaele heeft het woord.
Ik kan alleen maar herhalen voor collega Pieters dat artikel 8 toch niet duidelijker kan zijn, als u het mij vraagt. Dat artikel zegt dat het feit dat het een park is, geen verplichtingen of geen beperkende maatregelen genereert boven op de vigerende regelgeving voor de houders van zakelijke rechten binnen of buiten het park. Het kan eigenlijk niet helderder omschreven worden dan hoe we het hier hebben omschreven, en eigenlijk nog wat hebben aangescherpt in het amendement.
Wat de natuur betreft, collega Pieters, wat natuur wordt in het park, is ook vandaag al natuur. Daar komen geen extra dingen bij. In de meeste van die parken – in bijna allemaal, als je de oppervlaktes optelt – komt men er eigenlijk al zonder grote manoeuvres. Dus ook wat dat betreft, denk ik, is dit een vrij geruststellend verhaal.
Collega Sintobin zegt dat de landbouwers toch bevreesd zijn enzovoort. Dat kan zo zijn, collega Sintobin, maar dan is het misschien ook onze taak om de vrees weg te nemen bij die landbouwers, en om ze in de eerste plaats correct te informeren en niet in de gordijnen te jagen.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Collega Pieters, u vroeg of ik de landbouw dan buiten die gebieden wilde hebben. Natuurlijk niet. Ik ben op zoek naar een verankering en een rechtszekerheid van landbouw- en andere bedrijven in die parken en in die Landschapsparken.
Dus u geeft toe dat er toch beperkingen worden opgelegd?
Excuseer?
Maak uw redenering eerst af, alstublieft.
En daarom staat er in dit decreet dat er geen gevolgen en geen beperkingen zullen zijn. U moet ook wel willen lezen, natuurlijk. U kunt met uw ogen in de zon staren en zeggen dat de maan fel schijnt, maar in dit geval, echt waar: lees het decreet, lees het goed, lees het nog een keer. En vooral, wij hebben – u en ik – in dezelfde hoorzitting gezeten. Daar zijn slimme juristen geweest die ons wijzer hebben gemaakt, die hebben gezegd dat, als je niet voorzichtig bent met die masterplannen en die operationele plannen, die worden beschouwd als een beleidsmatig gewenste ontwikkeling. Wij stemmen hier vandaag over een ontwerp van decreet, mijnheer Pieters, waarin expliciet staat dat het geen beleidsmatig gewenste ontwikkeling wordt. U hebt dat in een tweede lezing kunnen lezen, als u het in een eerste lezing niet goed gelezen had. U kunt dat vandaag nog eens lezen.
De decreetgever zegt, na hoorzittingen, dat dit geen beleidsmatig gewenste ontwikkeling is. Als u vandaag tegen dit ontwerp van decreet stemt, en er is vandaag of morgen geen decreet, en er zijn wél operationele plannen en er zijn wél masterplannen, weet u wat u dan heel zeker weet, door die hoorzitting waar u en ik samenzaten? Dat die plannen beleidsmatig gewenste ontwikkelingen worden en dat ze een effect hebben op de vergunningverlening die we niet willen. Dát is uw stem vandaag. Dat is A zeggen, dat is vandaag tegen de landbouw stemmen. (Applaus bij Open Vld)
De heer Slootmans heeft het woord.
Ik breek even in in het debat, omdat ik hier een aantal zaken hoor. Er wordt gezegd dat het harmonieus zal verlopen. De heer Vandaele zegt dat we niemand in het harnas zullen jagen, de heer Coenegrachts zegt dat de landbouwer geen impact zal ondervinden.
Mijn gemeente Beersel maakt deel uit van de Brabantse Wouden. Ik geef u het concrete voorbeeld van een landbouwer die als gevolg van de bosverbindingen die worden gerealiseerd binnen de Brabantse Wouden 30 hectare verliest, die onteigend zijn door het Agentschap voor Natuur en Bos. Dát is de impact. Als je weet dat een goed landbouwbedrijf ongeveer 100 hectare in eigendom heeft, en dit landbouwbedrijf verliest 30 hectare, dan zegt dat wel iets over de impact. Dat is zuivere broodroof. Dat zijn de feiten. En dat u hier zegt dat er geen impact is voor de landbouw, is gewoon feitelijk onjuist. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, wat de collega zegt, verbaast me, want die parken bestaan nog niet. (Opmerkingen van Klaas Slootmans)
U zegt dat er is onteigend voor die parken. Dat kan dus al niet. Ten eerste, die parken kunnen niet onteigenen, dat hebben we duidelijk gezegd in de besprekingen. Dat is geen rechtspersoon die tot onteigeningen of wat dan ook kan overgaan. Een gemeente kan dat, de Vlaamse overheid kan dat, een provincie kan dat, maar dat park kan dat nooit, dat parkbureau kan dat nooit. En als het nu al is gebeurd, nog vóór de parken er zijn, dan lijkt me dat bijzonder straf. (Applaus bij de N-VA)
De heer Slootmans heeft het woord.
Wie realiseert de voorbereidingen voor die parken? Dat is natuurlijk het Agentschap voor Natuur en Bos. Het is het Agentschap voor Natuur en Bos dat in het kader van die parken, in ons geval in het kader van de Brabantse Wouden, die onteigeningen doorvoert. Schriftelijke antwoorden van minister Demir bevestigen dat trouwens zeer feitelijk en concreet.
De heer Pieters heeft het woord.
Volgens mij staat er in het nieuwe Pachtdecreet dat men niet meer dan 10 procent mag afnemen. Als dit nu 30 procent is, in welke mate gaat dat dan samen?
De heer Dochy heeft het woord.
Ik ben zeer blij met de bekommernis van de collega over het nieuwe Pachtdecreet. We hadden de bedoeling om daar vandaag snel mee vooruit te gaan, maar het is net de tussenkomst van uw partij, mijnheer Pieters, die ervoor heeft gezorgd dat het nog iets langer zal duren alvorens die extra bescherming voor de landbouwers er zal komen. Waarvoor dank, ja.
Iets langer, om het te overdenken.
De heer Sintobin heeft het woord.
Ik geef een korte reactie op collega Dochy, die het blijkbaar nog altijd niet heeft verteerd dat we met een aantal oppositiepartijen een hoorzitting van een paar uur hebben gevraagd over de Pachtwet. Één voormiddag, terwijl de meerderheidspartijen al drie jaar of langer aan het kibbelen zijn over diezelfde Pachtwet. En nu gebruikt u het argument, collega Dochy, alsof wij ervoor zorgen dat er vertraging op zit en dat we daarmee de landbouwers pesten. Blijf een beetje serieus, alstublieft.
De heer Pieters heeft het woord.
Voorzitter, ik maak eerst mijn betoog af, want er zijn ook een aantal argumenten die dat kunnen weerleggen.
Eenzelfde geluid als wat ik net naar voren heb gebracht, klinkt bij cd&v bij monde van collega Rombouts, die na het uiten van een hele resem bezorgdheden over dit ontwerp van decreet haar eerste tussenkomst in de commissie Leefmilieu besloot met de volgende woorden – ik citeer opnieuw: “Cd&v rekent op verdere vereiste broodnodige aanpassingen van dit ontwerp van decreet.” Collega Rombouts stelde namens cd&v bovendien expliciet dat Natuurpunt en de parkbureaus een veel te grote macht krijgen via de master- en parkplannen over het gebied in en rond die parken.
Plannen die, dixit collega Rombouts, onder andere de lokale besturen volledig buitenspel kunnen zetten, daar deze slechts een niet-bindend advies kunnen geven, zonder verdere impact. Volgens het citaat.
Voor onze partij houdt dit ontwerp van decreet, in zijn huidige vorm, ondanks de amendering nog steeds het risico in dat de master- en operationele parkplannen kunnen inbreken in bestaande vergunningen, alsook dat ze de rechtszekerheid voor burgers en bedrijven in en rond deze parkgebieden ernstig zouden kunnen aantasten.
Bovendien is de visie van Groen, indien men deze voor deze parken op termijn alsnog zou volgen, al helemaal verontrustend. Groen wil met deze parken immers 100 procent topnatuur. Dat mag. Zij mogen dat eisen of vragen. In het ontwerp van decreet wordt ook aangegeven dat na een aantal jaren 75 procent van het gebied moet voldoen aan de kwalificatie topnatuur met beheertype 4. Om dat te realiseren, met gelijktijdig maximale kansen voor ontwikkeling, recreatie, toerisme en lokale economie: doe dat maar! Waar is dan de balans? Hoe men in deze visie water en vuur wil verzoenen, is voor ons een raadsel. 10.000 hectare 100 procent natuur onder beheertype 4 sluit immers alle economische ontwikkeling van landbouw of overige economische activiteiten in en rond deze parkzone gewoon uit door alle milieubeperkingen die uit dit beheertype 4 voortvloeien.
Om al deze redenen, collega’s, zullen wij tegenstemmen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Wij wensen de tijd te delen, daarom wil ik eerst het woord aan collega De Roo laten geven.
De heer De Roo heeft het woord.
Dank u, voorzitter, voor uw flexibiliteit en welwillendheid.
Collega’s, collega Vandaele heeft er al aan gerefereerd: dit ontwerp van decreet vloeit voort uit een afspraak binnen het regeerakkoord. Wij hebben afgesproken om een kader te creëren voor twee types parken. In de Nationale Parken staan natuur, belevingswaarden, recreatie en toerisme centraal. In de Landschapsparken staan landschapskwaliteit en een integrale visie voor landbouw, recreatie, natuur, wonen, bedrijvigheid en toerisme centraal. Het is belangrijk om het onderscheid tussen die twee parken te maken. Ze hebben elk een eigen doelstelling, een eigen impact. We mogen ze niet op een hoop gooien.
Het ontwerp van decreet is dan ook een kader voor de lokale besturen, waarmee zij al dan niet aan de slag kunnen. Er is natuurlijk wel wat kritiek en er zijn wel wat bemerkingen over het proces dat met dit ontwerp van decreet is gelopen. Er was een onduidelijkheid in de spelregels doorheen het proces. De oproep was gelanceerd nog voor er een ontwerp van decreet en uitvoeringsbesluiten werden voorgesteld. Dat heeft onzekerheid veroorzaakt bij de actoren op het terrein: bij de eigenaars, de beheerders, de gebruikers, landbouwers, bedrijven, middenveldorganisaties, enzovoort. Dat heeft er jammer genoeg voor gezorgd dat op vele plaatsen het draagvlak is weggeëbd. Verschillende lokale besturen hebben door die onduidelijkheid afgehaakt. Ze wisten niet tot wat ze zich precies gingen engageren, tot wat ze precies gingen toetreden en welke gevolgen dit kon hebben voor hun inwoners en ondernemers. Het draagvlak van de erkenning en wat deze precies ging inhouden voor hen was moeilijk in te schatten.
Nochtans, collega’s, is dat draagvlak essentieel. Als we willen dat er wordt samengewerkt aan landschappen van hoge kwaliteit, dan is het vertrouwen nodig tussen al wie op het terrein actief is. Voor dat vertrouwen is rechtszekerheid een cruciale schakel. Als we willen dat er natuur van hoge kwaliteit komt, hebben we ook landbouwers nodig, al is het voor het overgangsbeheer – maar zelfs ook voor het beheer van deze gebieden. Het is dus van belang dat lokale besturen goed op de hoogte zijn van de gevolgen van de stappen die ze zetten. Heel wat lokale besturen willen samenwerken aan landschappen en natuur, maar ze kunnen vandaag onvoldoende de gevolgen inschatten van de impact op het terrein van sommige beslissingen die ze daarrond nemen.
Vanuit onze fractie rekenen we dan ook op het gezond verstand bij onze lokale besturen, wanneer ze met dit ontwerp van decreet aan de slag gaan. Enkel bij een uitvoering die zekerheid en perspectief biedt aan de ondernemers zal men een positieve balans kunnen opmaken op het vlak van ondernemerschap. Er zullen een aantal bedrijven op vooruitgaan, er zullen een aantal bedrijven kansen krijgen wanneer zij instappen in activiteiten als toerisme of de korte keten. Maar dat heeft natuurlijk ook een impact op andere bedrijven. Of dat kan zo’n impact hebben.
Collega’s, op vraag van onze fractie, op vraag van collega Tinne Rombouts, hebben we een hoorzitting georganiseerd over het Parkendecreet. Uit die hoorzitting zijn een aantal belangrijke knelpunten naar voren gekomen. We hebben getracht om met de amendering een aantal belangrijke aanvullingen te doen aan het ontwerp van decreet, in functie van de rechtszekerheid. We willen geen verdere juridische gevolgen voor onze vergunningverlening. En zo hebben we dat ook afgesproken met de meerderheidspartijen.
In de hoorzitting is onder meer naar boven gekomen dat er, ten eerste, mogelijk grote consequenties konden zijn voor het vergunningenbeleid. En dat was niet de opvatting van hoe we de parken hebben ingeschreven in het regeerakkoord. Ten tweede was er de bezorgdheid dat de parken verplichtingen of beperkende maatregelen buiten het parkgebied zouden kunnen opleggen. Ten derde: het risico dat het masterplan en het operationeel plan zouden kunnen worden gezien als beleidsmatig gewenste ontwikkelingen binnen de Codex Ruimtelijke Ordening. Ten vierde was de organisatie van inspraak voor de betrokkenen niet opgenomen in het ontwerp van decreet. En ten vijfde wil het ontwerp van decreet geen verplichtingen opleggen die verbonden zijn aan de erkenning, maar toch stond het woord ‘sancties’ er nog in. Dat hebben we via de amendementen van de meerderheid willen rechtzetten, collega’s.
Met amendement nr. 6 wijzigen we artikel 8, zodat er expliciet wordt verduidelijkt dat de erkenning als Vlaams Park of de werking van het parkbureau op zich geen verplichtingen of beperkende maatregelen genereert, noch binnen, noch buiten dat gebied. We verduidelijken in amendement nr. 7 ook expliciet dat het masterplan en het operationeel plan geen beleidsmatig gewenste ontwikkeling zijn. In amendement nr. 9 verplichten we de lokale overheden om een vorm van inspraak te organiseren bij de adviesverlening over de parknota en het masterplan. En tot slot vervangen we in amendement nr. 13bis het woord ‘sancties’ door ‘evaluatie’. Dat is een greep uit de belangrijkste amendementen voor onze fractie.
Vanwege die verduidelijkingen voor de rechtszekerheid zal de cd&v-fractie dit ontwerp van decreet goedkeuren. Maar, collega’s, er leven wel nog verschillende bezorgdheden op het terrein over dit ontwerp van decreet. We hebben geen glazen bol om de juridische effecten op de lange termijn volledig te kunnen inschatten. Daarom zal collega Rombouts namens onze fractie uiting geven aan die bezorgdheden op het terrein, tenminste als u dat toestaat, voorzitter.
Ik bepaal de volgorde. Het is nu eerst aan collega Coenegrachts. De tweede persoon van uw fractie komt als laatste.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter. (Stefaan Sintobin vraagt het woord.)
De heer Sintobin heeft het woord.
Mag ik misschien eerst nog even reageren op collega De Roo?
Ik heb hier een paar zaken genoteerd vanuit uw tussenkomst, mijnheer De Roo. Dit ontwerp van decreet heeft geen draagkracht. Er was geen inspraak. Er is geen vertrouwen. Lokale besturen weten niet waarover het gaat. Er is geen perspectief. Er wordt geen perspectief gegeven. Er is geen rechtszekerheid. Er zijn nog knelpunten.
U spant eigenlijk de kar voor het paard. U zult dan straks uw collega als bliksemafleider inzetten om de landbouwers toch wat tevreden te houden, maar u spant de kar voor het paard. Als ik u bezig hoor, kunt u in feite toch niets anders dan dit ontwerp van decreet niet goed te keuren? Hoe is dat nu in godsnaam mogelijk? U breekt het bijna af tot op de grond, en dan zegt u – maar dat is dan misschien typisch cd&v – dat u het ontwerp van decreet wel gaat goedkeuren. Dat begrijp ik absoluut niet. En ik zal het nog minder begrijpen, straks na de tussenkomst van collega Rombouts. Maar het is eerst aan collega Coenegrachts, heb ik begrepen.
Ja, maar eerst gaat collega De Roo antwoorden op wat u gezegd hebt. (Opmerkingen)
De heer De Roo heeft het woord.
Collega Sintobin, u hebt, denk ik, maar de tijd gehad om een aantal woorden op te schrijven en die niet in een geheel te zien. Ik heb het inderdaad gehad over het proces, maar u hebt het einde van mijn tussenkomst dan misschien niet meer goed gehoord. Via de amendering hebben wij heel wat knelpunten die ook in de hoorzitting naar boven zijn gekomen, rechtgezet, om op die manier de maximale rechtszekerheid te kunnen garanderen.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Collega De Roo, hoe denkt u om draagvlak te creëren? Want ik ben het helemaal met u eens dat draagvlak een heel belangrijk element is om die kwalitatieve natuurparken te realiseren. Maar hoe denkt u mee te bouwen aan draagvlak als u hier met zo’n begrafenisstemming zo’n belangrijk ontwerp van decreet staat te verdedigen? Hoe zult u werken aan dat draagvlak? Daar ben ik benieuwd naar.
De heer De Roo heeft het woord.
Collega Schauvliege, u gebruikt identiek dezelfde formulering als tijdens de commissie. Ik had eigenlijk al kunnen … (Opmerkingen van Mieke Schauvliege)
Collega Schauvliege, u hebt het woord niet.
Collega Schauvliege, ik had ook al kunnen vermoeden dat u dat opnieuw zou aanhalen. Ik denk dat er niets mis is om in een parlement het gelopen proces te kunnen aankaarten om vervolgens over te gaan tot de decreetgeving. Het creëren van draagvlak zal enkel maar lukken wanneer de lokale besturen, alle partners op het terrein hierin geloven, aan hetzelfde zeel trekken en meegaan in hetzelfde verhaal.
De heer Sintobin heeft het woord.
Ik moet eerlijk zeggen dat ik de term begrafenisstemming wel goed gevonden vind, collega.
Collega De Roo, u zegt dat u amendementen ingediend hebt om die knelpunten weg te werken. Er zijn inderdaad een aantal knelpunten weggewerkt. We zullen straks aan de hand van de profileringsdrang van collega Rombouts horen wat die andere knelpunten zijn. Ik ben het niet die het woord ‘profileringsdrang’ gebruikt heeft. Het is de minister die dat gezegd heeft in Villa Politica. Maar collega De Roo, u hebt op het einde van uw betoog ook gezegd, als u zich dat nog herinnert, dat u niet weet wat de juridische gevolgen zullen zijn in de toekomst.
Dat is net het probleem, dat zelfs jullie, de indieners van dit ontwerp van decreet, niet weten wat de juridische gevolgen zullen zijn van dit ontwerp van decreet op het terrein. Net dit zorgt voor de bezorgdheid bij de landbouwers. U zegt zelf dat men goed moet proberen te communiceren naar de lokale besturen, de lokale besturen die zelfs niet weten – u hebt het daarstraks gezegd – waarover dit gaat. Gaat u communiceren? Gaat u hun ook zeggen dat u niet weet wat de juridische gevolgen in de toekomst zullen zijn? Dat begrijp ik dan helemaal niet meer.
De heer Tobback heeft het woord.
Voorzitter, ik heb een heel concrete vraag aan de meerderheidspartijen, want ik heb nu van alle drie al minstens één tussenkomst gehoord. (Opmerkingen van de voorzitter)
Collega Coenegrachts is ook al aan het woord geweest in een tussenkomst daarnet over toch wel een van de essentiële punten van het ontwerp van decreet. Die heer op de eerste rij heeft ook gesproken. (Bruno Tobback verwijst naar Wilfried Vandaele. Gelach)
Collega De Roo heeft dat ook gedaan. Ik moet zeggen dat ik het wel heel frappant vind om te merken dat ik in nog geen enkele, maar dan ook letterlijk in geen enkele – we zijn nu toch al drie kwartier ver in de bespreking – tussenkomst van de meerderheid enige poging gehoord heb om ons, dit parlement, of eventuele geïnteresseerden die aan het kijken zouden zijn of zullen kijken of die ooit het verslag zullen lezen, te overtuigen dat dit een ontwerp van decreet is dat iets wil bereiken, dat het tegemoetkomt aan een aantal noden, dat het iets positiefs zou kunnen realiseren.
Integendeel, ze putten zich allemaal uit – zelfs zij die met pijn in het hart zeggen dat ze voor gaan stemmen –, en nu al drie kwartier lang, in pogingen om elkaar te overtuigen dat het vooral niks zal veranderen voor niemand. Collega’s, kan er mij misschien eens iemand uitleggen waarom u dit ingediend hebt? (Gelach bij Vooruit)
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Ik verwijs naar de tussenkomst van een van de burgemeesters in het huidige Nationale Park – collega Tobback, die bent u vergeten te noemen –, die daar toch zeer positief over was.
Collega’s, ik denk dat we allemaal voorstander zijn van betere natuur, meer geïntegreerde natuur, en dat is de reden waarom wij in het regeerakkoord hebben afgesproken om in Vlaanderen een kader te creëren waarbinnen Nationale Parken en Landschapsparken kunnen worden opgericht. Dat is waarom er budgetten zijn voorzien om die verwevenheid tussen natuur, bedrijvigheid en wonen vorm te geven op het terrein. Er zijn budgetten voorzien om lokale besturen en andere spelers op het terrein die bezig zijn met natuurbehoud, en -herstel te stimuleren om samen te werken aan één gebied waar die verwevenheid concreet vorm krijgt door middel van overleg.
Collega Tobback, dat is de doelstelling van dit ontwerp van decreet. Ik denk dat we daar ook mee tegemoetkomen aan de maatschappelijke nood. Die nood was al bezig aan een invulling, omdat de oproep al gebeurd was nog voor het ontwerp van decreet hier lag, en omdat de erkenningsprocedure en deadline al afgelopen waren nog voor we het ontwerp van decreet goedkeuren.
De heer Pieters heeft het woord.
Mijnheer Coenegrachts, u verwijst naar burgemeester Keulen als een van de burgemeesters van het Nationaal Park. Ik ben geen burgemeester, ik kom uit Maaseik, maar in Maaseik hebben we het Nationaal Park Hoge Kempen. Ik was destijds trouwens als een van de enigen er een voorstander van om daar eventueel bij aan te sluiten. Twintig jaar later gaan ze het alsnog doen. We zitten ook met het RivierPark Maasvallei als Landschapspark, maar dat bestaat al. We zitten ook nog met het park Kempen-Broek, maar dat bestaat ook al.
Ik vraag mij af in welke mate die Landschapsparken en dat Nationaal Park dan met dit Parkendecreet moeilijkheden gaan krijgen. Als ik de heer De Roo hoor, die zegt dat men niet weet wat de juridische gevolgen daarvan kunnen zijn, dan stel ik mij daar grote vragen bij.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Dank u wel, collega Pieters, het is inderdaad heel moedig om als enige eventueel voor iets te zijn. Wij gaan zo dadelijk volmondig voor iets zijn.
Ik maak mijn betoog verder af. Dit parlement is bevoegd om een decreet op te stellen en om een kader te maken waarbinnen de gevolgen en werkingen van dergelijke parken worden geregeld. Hoe beheert men zo’n park? Wat is de governancestructuur? Hoe kan een Vlaamse overheid tot die erkenning overgaan? Hoe gebeurt de tussentijdse evaluatie? Niet onbelangrijk: welke gevolgen heeft een erkenning tot een Nationaal Park of Landschapspark in het vergunningenbeleid?
Rond dat laatste punt is natuurlijk veel ongerustheid ontstaan. Wij hebben daar ook hoorzittingen rond gehouden in dit parlement. Op basis van die hoorzittingen zijn amendementen toegevoegd. Natuurlijk blijven er dan partijen die ongerustheid oppoken, ongeacht wat je ook doet. Die zijn helemaal niet te overtuigen. Maar wij hebben in dat ontwerp van decreet duidelijk opgenomen dat er geen rechtsgevolgen zijn. We hebben dat gespecificeerd, en aangepast op basis van advies van juristen. Wij hebben daar nog eens verduidelijkingen aan toegevoegd. We hebben dat duidelijk opgemerkt in het verslag van de commissiebesprekingen.
Collega’s, ik zou eerlijk gezegd niet weten wat een decreetgever nog meer kan doen. Ik zou niet weten hoe wij het nog duidelijker kunnen maken aan de rechterlijke macht die zal moeten oordelen, dat de volksvertegenwoordiging van deze regio niet wil dat een erkenning tot een Landschapspark of Nationaal Park effecten heeft op de vergunningverlening in Vlaanderen. Er is geen enkele mogelijkheid meer dan wat wij hier vandaag hebben voorliggen en ter stemming brengen om als decreetgever dat signaal te geven.
Dat is onze taak. We gaan tot het uiterste van wat we kunnen. We geven duidelijk het signaal van wat we willen bereiken in Vlaanderen op het vlak van verwevenheid van natuur in die Nationale Parken en Landschapsparken, en wat we vooral niet willen dat die erkenning met zich meebrengt. Wij kunnen als decreetgever niet duidelijker zijn dan in deze tekst, en ik denk dus dat dat een zeer goede zaak is.
Hoe men er op het terrein mee omgaat, en hoe men die gebiedscoalities samenstelt, tot welke masterplannen en visies men komt en welke allianties men daar aangaat, daarop hebben wij vanuit dit parlement geen grip. Dat hoeft ook niet, want de bedoeling is net om dat lokaal te laten groeien, om daar lokale allianties en lokale samenwerkingen rond te laten ontstaan. Ik weet dus niet hoeveel grondgebied in een bepaalde gemeente verhuist van de ene naar de andere eigenaar. Daar spelen ook eigendomsrechten, en gelukkig maar. Maar dat is niet wat wij hier vandaag doen. Wij zeggen vandaag: “Dit is het kader, dit is de governancestructuur, zo loopt de financiering en de evaluatie, en dit zijn de non-gevolgen in het vergunningenbeleid.” Dat gaan we hier vandaag goedkeuren, tot meerdere eer en glorie van een betere natuur in Vlaanderen. (Applaus van Marino Keulen)
De heer Sintobin heeft het woord.
Ik richt me nog heel kort tot collega Coenegrachts. Collega, ik ben het eigenlijk een beetje beu. U beweert opnieuw dat er bepaalde partijen zijn die een aantal zaken oppoken. Met ‘bepaalde partijen’ bedoelt u natuurlijk het Vlaams Belang. Ja, wij zitten hier inderdaad om de stem van de landbouw te laten horen. Ja, ik zit hier om de stem van de mensen op het terrein te laten horen. Ja, ik zit hier om de stem van de bevolking te laten horen. Ja, ik zit hier om de stem van eigenaren te laten horen. Als u dat ‘oppoken’ noemt, is dat voor mij best oké. Maar wij luisteren naar de mensen, en proberen onze taak ernstig te nemen, door hier in het parlement onze mening, hun mening naar voren te brengen in plaats van klakkeloos iets goed te keuren.
Het belangrijkste, wat bij mij echt een alarmbel heeft doen afgaan, vind ik de tussenkomst van collega De Roo. Hij zegt letterlijk dat hij niet weet, dat de meerderheid niet weet, welke juridische gevolgen dit Parkendecreet in de toekomst zal hebben. Als dat geen alarmbel is, dan weet ik het niet meer, collega Coenegrachts. U mag mij dan een populist noemen, of me zeggen dat wij dit oppoken. Ik denk dat u beter eens opnieuw spreekt met uw collega’s van de meerderheid. We moeten straks mevrouw Rombouts nog horen. Ik weet het niet. We weten dus niet welke juridische gevolgen dit ontwerp van decreet in de toekomst zal hebben. Dat vind ik het belangrijkste wat ik tot nu toe al gehoord heb.
De heer Vandaele heeft het woord.
Het siert collega Sintobin dat hij zijn taak van volksvertegenwoordiger letterlijk opneemt. Ik denk, collega, dat het inderdaad onze taak is om te luisteren naar mensen en om bezorgdheden hier ook naar voren te brengen. Eenmaal dat gebeurd is, moet je natuurlijk ook bereid zijn om de antwoorden die je krijgt, terug te koppelen naar de mensen, om uit te leggen waarom hun bezorgdheid misschien wel niet nodig is. Wat mij betreft – en dat is ook de uitleg van collega Coenegrachts – is die bezorgdheid in dit geval zeker niet nodig. We hebben in dit ontwerp van decreet alles gedaan wat we konden om te verhinderen dat er ongewenste gevolgen zouden zijn. En dat is natuurlijk het verschil: ofwel ga je die bezorgdheid hier vertolken, maar dan ook terugkoppelen en de juiste uitleg aan de mensen geven, ofwel ga je dat niet doen. Als collega Brusselmans daarnet het voorbeeld aanhaalt van … (Opmerkingen van de voorzitter en Stefaan Sintobin)
Was het collega Slootmans? Ja, dat is de leeftijd.
Dat is misschien wel een voorbeeld van hoe het niet moet, voorzitter. De collega zegt dat het ANB gronden van boeren heeft onteigend, en 30 hectare gaat aanplanten. Ten eerste zegt men al heel snel dat er onteigend wordt, terwijl het in 99 procent van de gevallen gewoon een verwerving is, een aankoop, een afspraak met de landbouwer of andere eigenaar dat men die terreinen koopt. Dat is blijkbaar ook daar het geval, collega. Blijkbaar heeft het ANB daar niets onteigend, en al zeker geen 30 hectare, maar heeft het gronden aangekocht van het OCMW van Brussel. Er zullen inderdaad plannen zijn om die gronden te bebossen en als natuur in te richten, naarmate men een akkoord vindt met de landbouwer die daar pacht.
Dat is een heel ander verhaal dan wat u hier naar voren brengt. Ik denk dat als we het juiste verhaal brengen, mensen veel minder zorgen zullen hebben en zich minder bezorgd zullen tonen. Dat is, denk ik, ook een taak van de volksvertegenwoordigers die wij zijn. Het moet een dubbelrichtingsverkeer zijn, anders zijn we niet goed bezig.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Ik zit op dezelfde lijn. Ik luister ook heel veel naar mensen op het terrein. Ik heb natuurlijk ook de openheid om teksten effectief te lezen, om effectief te kijken wat er gebeurt en verandert in een tekst, om hoorzittingen effectief te volgen, te gaan luisteren en daar gevolgen aan te koppelen.
Collega Sintobin, ik begrijp dat het allemaal een beetje steekt als ik over ‘sommigen’ spreek. U voelt zich natuurlijk aangesproken, niet geheel onterecht. (Opmerkingen bij het Vlaams Belang)
Ik heb u nooit een populist genoemd, maar u bent het wel. Maar het is beter dat u dat zelf zegt dan dat ik het zeg. U bent het wel, omdat u alleen maar luistert naar mensen en hen totaal niet tegenspreekt of geruststelt, omdat u leeft van dat wrange gevoel dat er soms bij mensen heerst en u van de antipathie en antipolitiek, en daarop teert.
Dat is inderdaad niet de manier waarop wij aan politiek willen doen, dus ik heb heel veel bezorgdheden gecapteerd vanuit de sector en de mensen. Ik heb daar antwoorden op geboden met de amendementen die wij in commissie hebben goedgekeurd. Vandaag ligt hier een tekst voor waarmee ik op die bezorgdheden kan antwoorden en geruststelling kan bieden aan de mensen op het terrein. Als u het hebt over het niet kunnen voorspellen van de juridische gevolgen van sommige teksten, wil ik graag verwijzen naar meer internationale teksten. Ik weet dat er ooit, onder andere door uw partij, stormgelopen is tegen het Marrakeshpact, waarover er heel veel juridische effecten waren voorspeld. Op die juridische implicaties ben ik nog steeds wachtende.
Dit is het omgekeerde verhaal. Hier maken wij als decreetgever totaal duidelijk wat we niet willen. Beter dan dit kunnen we het niet maken, en dat is een manier om te zorgen dat we wél weten wat de juridische gevolgen gaan zijn in de toekomst, namelijk geen enkele.
De Roo heeft het woord.
Collega Sintobin, als u ervoor kiest om hier te stellen dat ik iets letterlijk heb gezegd, dan heb ik graag dat u mij effectief ook letterlijk citeert. Dus voor het verslag: u hebt mij niet letterlijk geciteerd. Ik heb in mijn tussenkomst ook heel duidelijk aangegeven dat we met de meerderheid geen juridische gevolgen willen naar onze vergunningverlening. Ik heb dan uitgelegd aan de hand van amendement nr. 6, 7, 9 en 13bis hoe we tegemoet zijn gekomen aan de opmerkingen die door een aantal eminente juristen tijdens de hoorzitting zijn gegeven. Hoe we daar vanuit de meerderheid aan tegemoet zijn gekomen en hoe we letterlijk hebben ingeschreven dat het niet gaat over effect of maatregelen die ze niet mogen genereren, noch binnen noch buiten het parkgebied, en dat het geen beleidsmatig gewenste ontwikkeling mag worden in kader van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO). Dat het gaat over een inspraak en dat, als er dan toch geen gevolgen zijn, er ook geen sancties aan kunnen verbonden zijn, dat moet gaan over een evaluatie. Vanuit de meerderheid hebben we duidelijk dat initiatief genomen, hebben wij de amendementen zo vormgegeven dat het decreet wordt dichtgetimmerd, om op die manier de rechtszekerheid maximaal te verhogen.
De heer Sintobin heeft het woord.
Ik heb een paar zaken. Misschien eerst ten aanzien van collega Vandaele. Het kan best zijn, ik ken het dossier niet dat collega Slootmans heeft aangehaald. Maar u zult niet ontkennen – en dat valt misschien een beetje buiten dit ontwerp van decreet, alhoewel – dat er momenteel in Vlaanderen een immense beweging aan de gang is van aankopen van landbouwgrond door onder andere ANB en Natuurpunt. Daarbij wordt soms nogal agressief te werk gegaan. Collega Vandaele, daarbij wordt tot 125.000 euro gegeven voor 1 hectare landbouwgrond. ik kan u de cijfers gerust geven. U weet dat de gemiddelde leeftijd van onze landbouwers 56, 57 jaar is. Als die landbouwer 125.000 euro wordt geboden door ofwel ANB, ofwel Natuurpunt en hij heeft geen opvolging, dan ik best begrijpen dat hij zijn landbouwgrond verkoopt tegen die prijs. Ik kan dat best begrijpen. Maar ondertussen verdwijnt er elke dag landbouwgrond. Natuurpunt is ondertussen trouwens de grootste privégrootgrondbezitter in Vlaanderen. Collega’s, meer en meer landbouwgrond verdwijnt, waardoor jonge landbouwers, collega Vandaele, die die prijzen niet kunnen betalen en ook geen lening krijgen bij de bank, naar het buitenland vertrekken. Recent was er nog een voorbeeld van een jong koppel dat naar Denemarken ging boeren, tegen de prijs van 8000 euro per hectare. Er zijn landbouwers die vertrekken naar Frankrijk, waar zij landbouwgrond kunnen aankopen tegen 3000, 4000 euro per hectare. U kunt best begrijpen dat wij inderdaad sceptisch zijn tegenover al die aankopen. Ik heb daar al verschillende vragen over gesteld. Elke dag opnieuw krijg ik meldingen – vandaag nog een uit onze provincie, de gemeente Houtave – dat ANB hectaren grond heeft opgekocht tegen waanzinnige prijzen.
Collega Vandaele, wat de communicatie betreft: het feit dat er vandaag nog zoveel discussie en zoveel ongerustheid is bij de actoren op het terrein, is wel echt omdat de communicatie van de meerderheid niet goed was. We gaan wel eerst en decreet goedkeuren en we gaan het dan pas gaan communiceren. We gaan aan de steden en gemeenten zeggen waar het over gaat, maar er is eigenlijk niet veel meer aan te doen, want het is al goedgekeurd. Jawel, u hebt nog een amendement ingezet om inspraak te garanderen, maar ondertussen is het wel goedgekeurd.
Collega Coenegrachts, u hoeft niet zo uit de hoogte te doen. Ik heb een olifantenvel, en na de commissievergadering van gisteren, Omgeving, kan ik tegen alles. U hoeft zich geen zorgen te maken over mij: ik kan daar best allemaal tegen.
Wat het Marrakeshpact hier komt te doen, begrijp ik niet goed. Ik stel wel vast dat we al jaren kampen met een asielinvasie. (Opmerkingen van de voorzitter)
Ik ben niet begonnen over het Marrakeshpact, dat wil ik maar even zeggen.
En collega De Roo, u zegt dat u amendementen hebt ingediend. Ja, ik heb dat ook vermeld. Ik heb vermeld dat u een aantal knelpunten hebt opgelost door amendering. Maar uw uitspraak – en ik zal er het verslag op nalezen en het is het best dat u dat ook eens doet – over het feit dat u niet weet wat de juridische gevolgen zullen zijn van dit decreet, zijn volgens mij door u gemaakt na uw uitleg over de amendering.
De heer Slootmans heeft het woord.
De heer De Roo twijfelt aan de juridische gevolgen. Ik kan alleen maar professor Milieurecht Deketelaere van de Katholieke Universiteit Leuven (KU Leuven) citeren. Die zei daar vorige week in De Standaard over dat door de creatie van Nationale Parken de komende jaren meer en meer hectaren het statuut van natuurreservaat zullen moeten krijgen. Is dat een probleem? Op zich niet, maar men moet dan wel eerlijk zijn en toegeven dat in die gebieden een aantal activiteiten, zoals landbouw, niet meer mogelijk zijn. Deketelaere waarschuwt ervoor dat een toename van natuurgebieden het effect van de Europese Natuurherstelwet zal versterken. Dit Parkendecreet rolt de rode loper uit voor tienduizenden hectaren die dan onder de Natuurherstelwet zullen vallen. Hij vervolgt dat artikel 8, waar vandaag mee gepocht wordt, dan tandeloos wordt. “Een Europese verordening heeft voorrang op een Vlaams decreet. Als een ngo naar de rechtbank stapt, zal het prijs zijn. Men onderschat wat men aan het doen is. Net zoals men dertig jaar geleden niet besefte dat de Europese habitatrichtlijn zou leiden tot het stikstofdebat.” Citaat van professor Deketelaere, Milieurecht, die dus zeer duidelijk aanwijst wat de gevolgen voor de landbouwers hier kunnen zijn en dat daar in die zones, in die parken, eigenlijk geen landbouw meer zou kunnen worden ontwikkeld.
Wat de hectaren betreft, dat gaat onder andere over onteigeningen, maar dat gaat ook over een zeer agressief aankoopbeleid. Dat gaat niet alleen over eigenaars, dus boeren, die hun grond tegen zeer hoge prijzen verkopen, 125.000 euro en wat dies meer zij per hectare, maar dat gaat natuurlijk voornamelijk over het bieden van zeer hoge bedragen aan de verpachters. Men sprak over de OCMW’s, maar er zijn heel wat verpachters die gebonden zijn aan hun landbouwer en die nu 100.000 euro en meer krijgen om de grond af te staan, waardoor de boeren natuurlijk de facto worden onteigend. Dat is het pad dat het ANB momenteel aan het bewandelen is, om in het kader van de bosverbindingen die parken te realiseren.
De heer Vandaele heeft het woord.
Collega Slootmans, zou het kunnen dat de professor die u noemt, ook de professor is die bestuurder is bij een of andere lobbyorganisatie die we af en toe eens tegenkomen? (Applaus bij de N-VA. Opmerkingen van Stefaan Sintobin)
Enfin, het is natuurlijk het recht van elke professor om dat te doen, maar of dat dan een objectieve positie is, dat is natuurlijk iets anders.
Collega Sintobin, collega Slootmans, u hebt het over gigantische prijzen, exuberante prijzen. Die zullen misschien wel eens worden betaald, maar u weet ook dat dat niet de normale prijzen zijn, dat dat veeleer de uitzonderingen dan de regel zijn.
Collega Sintobin, als landbouwgrond wordt verkocht voor natuur, dan is dat blijkbaar een ramp. Als diezelfde landbouwgrond echter wordt verkocht voor verpaarding of vertuining en alles wat daarbij komt, en als we de cijfers bekijken, zal dat meer zijn dan wat er naar natuur gaat, denk ik, dan is dat blijkbaar geen probleem. Ik loop hier al redelijk lang rond. Eventjes teruggaand in de tijd, als landbouwgrond vroeger werd verkocht om er aan recreatie te doen of om er een woonzone van te maken, dan was dat ook geen probleem. Vandaag kan dat eigenlijk niet of nauwelijks nog. Dat waren óók exuberante prijzen, exuberanter dan wat u nu vernoemt als het gaat over de aankoop voor natuur.
We moeten de lijn ook een beetje rechttrekken. We willen inderdaad allemaal dat landbouwgrond landbouwgrond blijft. Daarom ook moeten we oppassen met functiewijzigingen en dat soort dingen. Sommigen willen daar wel iets verder in gaan dan wij dat willen, juist omdat we die grond in de landbouw willen houden. U moet het discours echter wel correct voeren. Ik denk dat er zelfs grotere bedreigingen zijn voor de landbouw, voor het agrarische dan de natuur. (Applaus bij de N-VA)
De heer Sintobin heeft het woord.
Het gaat mij niet om landbouwgrond die naar natuur gaat of landbouwgrond die naar verpaarding gaat of landbouwgrond die naar woningbouw gaat. Het gaat erover, collega Vandaele, maar ik heb de cijfers niet bij mij, dat er de afgelopen jaren enorm veel landbouwgrond is verdwenen in Vlaanderen door allerlei dossiers: stikstof, de natuurherstelwet, het mestactieplan en ga zo maar door. Ik heb ze gisteren nog genoemd. Daardoor komen de landbouwers in de verdrukking, wordt de landbouwgrond in Vlaanderen beperkt, en wordt die beperkte landbouwgrond tegen hoge prijzen verkocht. Dat is het probleem, de continue verkoop. Ik denk dat de minister bijna ieder weekend een boom gaat planten. Dat is het geval. Eigenlijk zouden we eens de cijfers op tafel moeten leggen, collega Vandaele, over hoeveel landbouwgrond er de afgelopen vijf, tien jaar is verdwenen. Natuurlijk wordt er dan tegengeworpen dat er minder landbouwers zijn. Dat is logisch: hoe minder landbouwgrond, hoe minder landbouwers. En dan willen jullie nog de export beperken en van alles en nog wat beperken.
Laten we bij het onderwerp blijven, alstublieft. Het gaat over de parken.
Voorzitter, de parken, dat gaat onder andere over landbouw. Ik voorspel het u: over tien, vijftien, twintig jaar is er geen landbouw.
Dat het over landbouw gaat, daar heb ik geen probleem mee, maar al die andere onderwerpen die erbij worden gesleurd ...
De heer Tobback heeft het woord.
Ik wil nog even aandacht vragen voor de bijna zes miljoen Vlamingen die we geacht worden te vertegenwoordigen en die niet actief zijn in de landbouw. We hebben ondertussen de heer Coenegrachts gehoord, maar het blijft zo dat alleen de heer Keulen op een bepaald moment een poging heeft gedaan om vanuit de meerderheid enig optimisme en enthousiasme en schwung te creëren rond het ontwerp van decreet dat de meerderheid hier heeft ingediend en wil goedkeuren.
Ik hoor nog altijd alleen maar een debat over de toekomst van de landbouw. Collega’s, het aantal landbouwers is de laatste niet vijf of tien jaar maar vijftig jaar stelselmatig achteruitgegaan tot zo’n twintigduizend bedrijven op zes miljoen Vlamingen. Dat is wel een probleem. Men zou kunnen overwegen om in plaats van bij iedere discussie in dit parlement terug te komen op vooral de ambitie om alles te houden zoals het is, door al diegenen die beweren zo’n groot hart te hebben voor de landbouw, eens een poging te doen om te kijken hoe we die tanker kunnen keren. Dat is niet door voort te doen zoals we nu al veertig, vijftig jaar bezig zijn. Iedereen die hier de hele tijd, bij elke discussie over natuur en milieu, keer op keer blijft zeggen dat dat niet gaat omdat we een dichtbevolkt gebied zijn, zal ook eens wat keuzes moeten maken.
Ofwel zijn we een grote stad waarin geen plaats is voor natuur. Dan moet ik er u ook op wijzen dat er bij mijn weten in Los Angeles ook geen koeien worden gekweekt en in Parijs geen tarwe en maïs. Dan zal er ook geen plaats zijn voor landbouw. Als er plaats is voor landbouw, is er ook plaats voor natuur, en anders is er voor geen van beide plaats. Dat is de realiteit van vandaag.
We hadden de discussie over de betonstop, over het feit dat men niet wil inbreken in een aantal vergunningen, over het feit dat men onzinnige bestemmingen wil blijven behouden hoe dan ook om sommige centen te beschermen. Voer die discussie over landbouw gerust, maar voer die niet altijd op dezelfde manier, vanuit dezelfde invalshoek, waarmee u vooral de boeren geen enkel plezier doet, want er zijn er letterlijk elke dag in Vlaanderen minder onder het huidige beleid dat al vijftig jaar gevoerd wordt.
Ik kijk vandaag naar de parken, ik heb het ondertussen nog altijd niet gehoord, de parken die tegemoetkomen aan de vraag van miljoenen Vlamingen. Als we toch zeggen dat we nog platteland hebben, hoe kunnen we dat aangenaam maken, leefbaar, toegankelijk en bruikbaar voor recreatie voor iedereen? Dat is waarom collega Keulen zo enthousiast wordt over zijn Nationaal Park, want in dat Nationaal Park Hoge Kempen bestaat nog wel degelijk ruimte voor – misschien een andere soort – landbouw. Daar zijn nog altijd landbouwers actief, niet die waar de landbouw- en voedingsindustrie of Boerenbondlobby rijk van wordt, maar landbouwers die zelf boeren. Niet voor een ander, maar voor zichzelf, waarschijnlijk in de korte keten en op een andere manier. Die discussie kunnen we misschien eens voeren. Inderdaad, daar kunnen de Nationale Parken een aanleiding voor vormen. We zouden een hele hoop maatschappelijk wenselijke en aantrekkelijke en economisch interessante functies met elkaar kunnen combineren. Alles wat ik hier hoor, zowel van de meerderheid als van het Vlaams Belang, is dat we maar moeten verder doen zoals we bezig zijn. Men wil dat men hen belooft om vooral dat ontwerp van decreet niet te realiseren, zodat we voortsukkelen zoals we nu aan het voortsukkelen zijn.
Ik kan u zeggen, mijnheer Sintobin, dat met wat u allemaal verkoopt er volgende week alweer minder boeren zijn door het systeem dat u verdedigt, en omdat u ook niet in staat bent om er eens anders over na te denken en andere systemen te creëren want er zijn wel degelijk landbouwers die die andere mogelijkheden graag zouden krijgen. Alleen, ik zie daar geen beleid voor, niet van u en niet van deze meerderheid. (Applaus bij Vooruit en Groen)
De heer Vandaele heeft het woord.
De Vooruitcollega uit het Leuvense trekt het natuurlijk een beetje op flessen als hij voortdurend hengelt naar enthousiasme bij de meerderheid voor dit ontwerp van decreet. Collega, het feit dat wij het hier voorstellen en verdedigen, betekent ook dat wij dat echt wel willen, dat decreet, en dat wij het belang daarvan inzien. Daarvoor hoeven we geen vreugdevuren aan te leggen. Het feit dat we hiermee komen, is, denk ik, voldoende bewijs dat we dat een belangrijke stap vinden.
Collega Sintobin, ik wil natuurlijk geen doos van Pandora opentrekken. We hebben het al over dozen gehad, maar u hebt het over verschuiving van landbouw richting natuur. Mag ik u herinneren aan het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen van de jaren 90 – intussen waarschijnlijk bijna dertig jaar oud – waarin die ruimtebalans is uitgetekend? Daarin stond dat er inderdaad natuur bij moest en dat dat gedeeltelijk ten koste zou gaan van de landbouw. Die cijfers zijn toen genoemd: de duizenden hectaren voor de verschillende functies, de verschillende bestemmingen zijn toen opgesomd. We zijn er dertig jaar later nog altijd niet in geslaagd om wat toen in dat Structuurplan Vlaanderen naar voren werd geschoven, te realiseren. Maar u mag nu ook niet doen alsof dat allemaal zo nieuw is, en er nu ineens van alles gebeurt. Neen, dit is dertig jaar geleden allemaal al haarfijn besproken en uitgetekend.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Ik kom zeer kort tussen, voorzitter, na de bevlogen tussenkomst van collega Tobback, die zoekt naar bevlogenheid of enthousiasme bij de meerderheid.
Ik kan u zeggen, collega Tobback, dat er op dit moment gemeentebesturen zijn die ook bestuurd worden door leden van deze meerderheid, die een dossier indienen voor een Nationaal Park. Dat enthousiasme is er dus wel degelijk, als ik u daarmee enige geruststelling kan geven. Alstublieft.
De heer Pieters heeft het woord.
Ja, mijnheer Van Dijck, maar er zijn ook gemeentebesturen die eruit stappen.
Collega Tobback, geef mij het adres voor het Nationaal Park Hoge Kempen waar ik kan gaan kijken welk soort landbouw zij daar bedrijven, dat al ten eerste.
U zegt dat er dertig, veertig jaar niets gebeurd is. Wie zat daar toen ook mee in die meerderheden, mijnheer Tobback? U misschien niet als Tobback, maar federaal, Vlaams: hoeveel keren zaten de socialisten daar niet in de meerderheid? En blijkbaar is daar ook niks gebeurd.
Collega Tobback, wie zat daar in de meerderheid?
Een vraag mag je met een vraag beantwoorden. Ik vraag collega Pieters: noem mij in heel de Vlaamse en Belgische geschiedenis één socialistische minister van Landbouw. Misschien is dat inderdaad wel iets waar we een keer aan moeten beginnen, ja. (Applaus bij Vooruit)
De heer Pieters heeft het woord. En kunnen we dan overgaan naar de volgende spreker, alstublieft?
Collega Tobback, dat is hetzelfde als wat minister Demir gebruikt – “Neen, vóór mij, dat waren anderen” – terwijl ze twintig jaar in de meerderheid zit. Als u in een meerderheid zit, dan moet u toch ook kijken naar wat andere collega’s doen, of niet soms? Wat cd&v nu doet … Het is hun bevoegdheid, Landbouw, maar Leefmilieu niet, en toch breken zij in in Leefmilieu. Eigenlijk moet ik mijn petje dan afdoen, of niet?
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Collega’s, het is geen geheim om u te vertellen dat Groen in alle provincies uiteraard natuurpareltjes wil. Het idee om Vlaamse Natuurparken te maken steunen wij dus. Maar – en dat hebben wij ook altijd gezegd – het moet meer zijn dan een communicatiecampagne van een minister bevoegd voor de natuur. En dat kan niet door een beleid op te zetten waarbij je alleen maar een groene strik rond een aantal bestaande natuurgebieden maakt.
Die Nationale Parken, collega’s, zouden moeten leiden tot topnatuur. Dat is ook wat we de afgelopen weken gehoord hebben op de hoorzittingen. Die topnatuur, dat is de reden waarom er streekontwikkeling is, waarom er toerisme komt, waarom er een boost gegeven wordt aan een aantal economische ontwikkelingen, waarom er een boost gegeven wordt aan een aantal landbouwinitiatieven.
Uit onderzoek bij het Nationaal Park Hoge Kempen is gebleken dat een investering van 1 euro in de natuur minstens 4 euro oplevert. Maar de allergrootste voorwaarde, collega's, is dat er wel degelijk ingezet wordt op het creëren van die goede natuur. En daar knelt het schoentje. Het ontwerp van decreet dat hier op tafel ligt, waarvan collega Vandaele zei dat het een lege doos is en wat inderdaad klopt, biedt geen garanties om die topnatuur te realiseren. En zonder die topnatuur kun je die meerwaarde niet realiseren. Dat is het eerste grote knelpunt.
Het tweede knelpunt is het brokkenparcours dat is afgelegd om het te realiseren We hebben allemaal de resultaten gehoord en gelezen van de iVOX-enquête die de minister heeft uitgevoerd. Er is heel wat draagvlak bij de gewone Vlaming voor natuur. Natuur voelt goed, natuur maakt gezond, natuur geneest. Alleen zien we dat er geen draagvlak is bij diegenen die het moeten realiseren. En dat is natuurlijk het grote probleem. Dit draagvlak brokkelt ook steeds meer af door de manier, ook in het parlement en tussen de meerderheid, waarop er over het ontwerp van decreet wordt gediscussieerd.
Minister, de intenties in het ontwerp zijn goed, maar uw eigen coalitiepartners steunen het maar met mondjesmaat. We hebben daarnet de discussie gehoord met cd&v en Open Vld waarbij ze proberen te vertellen wat ze er goed aan vinden. Sommigen hebben beslist om niet voor te stemmen, of zijn gewoon thuisgebleven omdat ze niet akkoord zijn met wat er in het ontwerp van decreet staat. En dat is natuurlijk niet goed.
Ik begrijp een deel van hun frustratie, want de manier waarop het proces is aangepakt, is niet goed. U hebt eerst een projectoproep gelanceerd, en die was op zich wel goed, met heel ambitieuze criteria. Daarna maakt u echter een ontwerp van decreet waarbij u terugkomt op die criteria. Hierdoor voedt u het onbehagen en de oppositie. Dat is natuurlijk jammer, de omgekeerde volgorde was veel beter geweest.
U hebt ingebonden over de ambitie over de oppervlakte. In de plaats van 10.000 hectare natuur stelt u nu dat er vanaf geweken kan worden. U bent teruggekomen op de natuurkwaliteit die moet worden gerealiseerd, ook hier zegt u dat er afgeweken kan worden van die hoge natuurkwaliteit. U bent ook teruggekomen van de samenstelling van het parkenbureau. De lokale besturen krijgen daar het laatste woord terwijl de gebiedscoalities het best beslissen wie er in zo’n parkbureau zit en wie er de lead neemt van deze gebieden. Dit is jammer en daarmee ondergraaft u het draagvlak van een mooi project.
We hebben na de hoorzittingen een aantal amendementen ingediend om dit ontwerp van decreet te verbeteren want we steunen de idee om natuurparken te maken. We zijn, in tegenstelling tot andere partijen, wel enthousiast over het idee. We hebben de amendementen opnieuw ingediend. Amendementen 40 en 41 betrachten de natuuroppervlakte en natuurkwaliteit opnieuw op te drijven naar het oorspronkelijke voorstel. Amendementen 43 en 44 benadrukken en verduidelijken de onbestaande juridische impact van het ontwerp van decreet. Amendement 45 vraagt een openbaar onderzoek want uit de hoorzittingen bleek dat dit aspect onduidelijk was in het huidige ontwerp.
Ten slotte hebben we ook amendement 46 ingediend om de samenstelling van het parkbureau te laten bepalen door de gebiedscoalities zelf.
Wij denken dat we daarmee het ontwerp van decreet verbeteren en ook de ambitie garanderen dat de parken die invulling zullen vinden met dit ontwerp van decreet voldoende natuurkwaliteit in zich zullen hebben om die meerwaarde voor de gebiedsontwikkeling en streekontwikkeling te realiseren. Die is echt noodzakelijk als we die transitie willen maken.
Minister, als deze amendementen worden gesteund, dan zijn wij uiteraard voor. Indien niet, zullen wij ons onthouden. Omdat er in dit decreet nog heel wat achterpoortjes staan, omdat er geen garantie is gegeven dat die lege doos ook wordt gevuld met kwalitatieve gebieden en alles maar op zijn beloop wordt gelaten, zullen wij ons ook op het geheel onthouden. (Applaus bij Groen)
De heer Tobback heeft het woord.
Collega's, het is een heel bizar debat, maar ik ben al blij dat collega Van Dijck enig enthousiasme heeft getoond. Dat is tof, toch één iemand van de meerderheid die ervan overtuigd is dat dit een goed idee is.
Ik heb nu echt letterlijk nog nooit een debat gezien waarin een parlementaire meerderheid, een vrij brede, heel gezellige meerderheid een project voorlegt ... Want uiteindelijk is dit een project, het is niet zomaar een decreetje, geen administratieve aangelegenheid die we snel regelen. Het is een project, Vlaamse Parken genoemd. Dat is overigens een heel mooie naam, misschien meer voor diegenen die zich Vlaams noemen en dat heel warm en hoog in het hart dragen.
Het project voldoet trouwens letterlijk – dat heb ik daarnet al gezegd – aan de vraag van miljoenen Vlamingen die in dit parlement blijkbaar door niet veel volk worden vertegenwoordigd en die de voorbije jaren, en met name tijdens corona, blijk hebben gegeven van een onvoorstelbare drang en vraag naar de mogelijkheid om in eigen land, in open lucht, in een aangename, natuurlijke en gezonde ruimte, aan recreatie te kunnen doe. Zij zouden misschien graag hebben dat ze niet elke keer van West-Vlaanderen naar de Kempen moeten rijden om naar het Nationaal Park Hoge Kempen te gaan, zeker wanneer deze Vlaamse Regering binnenkort haar projecten tot uitvoering brengt en tegelijkertijd de Oosterweelwerken en de werken aan de Brusselse ring zal uitvoeren, waardoor ze vanuit West-Vlaanderen zelfs niet meer in de Hoge Kempen zullen geraken. Zij zouden misschien graag hebben dat ze dat ook dicht bij huis kunnen, op een aangename, gezonde en prettige manier. Geen enkele van die mensen is hier in het afgelopen uur door eender wie uit de meerderheid, met uitzondering van twee wat oudere collega's – het zal aan onze leeftijd liggen, collega Van Dijck –, toegesproken.
Het enige wat ik de hele tijd vanuit alle drie de fracties heb gehoord, is de absolute drang en dwang om enkele mensen gerust te stellen dat ze dit allemaal niet ernstig moeten nemen, dat het eigenlijk allemaal niets betekent, dat het geen enkel gevolg zal hebben. Wel, collega's, zeg dan ook aan al die miljoenen Vlamingen aan wie u iets belooft dat het maar om te lachen is. En zeg dan ook dat, als het zal gebeuren, het in ieder geval niet door u zal gebeuren.
En ik mag inderdaad hopen dat lokale besturen wél zullen beslissen om te luisteren naar hun inwoners, dat ze er wél voor zullen kiezen om effectief gewenste ruimtelijke ontwikkelingen vast te leggen. Want dat is natuurlijk waar u een beetje op hoopt, dat een ander het in uw plaats zal doen, zodat u een paar mensen – die blijkbaar om een of andere mysterieuze reden een geweldig hoge druk op u uitoefenen, want eigenlijk is het een klein clubje mensen – een plezier kunt doen en daarbij hopen dat al de rest het niet heeft gemerkt.
Want, collega’s, het is toch echt waanzinnig om hier niet onder ogen te zien dat er inderdaad niet alleen een geldige vraag is van burgers naar dit soort van Nationale Parken, naar dit soort van ruimtelijke ontwikkeling, naar dit soort van natuur, maar dat er evengoed een belangrijke economische sector van horeca, toerisme, recreatie vraagt dat dit mogelijk zou zijn. In het Nationaal Park Hoge Kempen heeft men al bewezen dat het jobs creëert, dat het activiteit creëert, dat het een economie aandrijft, nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt, werk dicht bij huis mogelijk maakt, en dat voor veel meer mensen dan er op een landbouwbedrijf werken. Er zijn besturen die niet liever zouden hebben dan dat dit concreet hard zou kunnen worden gemaakt, bijvoorbeeld met overstromingsgebieden in het kader van, minister, uw eigen Blue Deal. Ze geloven inderdaad in klimaatadaptatie omdat ze dat belangrijk vinden en de strijd tegen klimaatverandering hebben opgegeven, maar dat was een ander debat. Dat schijnt toch ook van deze regering de lijn te zijn.
Het beantwoordt aan zovele noden dat je alleen daarover al een uur zou kunnen praten. Niet een van de meerderheidspartijen heeft dat met ook maar een minimum aan overtuiging hier gedaan. Zoveel voordelen voor zoveel mensen, collega’s: dit zou een van de projecten moeten zijn waarover we het in heel dit parlement politiek eens zouden moeten kunnen zijn. En we hadden het graag gedaan! Ik had er vanuit de oppositie met Vooruit met veel plezier aan meegewerkt. Het zou een beetje frustrerend moeten zijn, vanuit de oppositie, maar we zouden het hebben gedaan vanuit de drang om te proberen dingen beter te maken in plaats van ze hetzelfde te houden, zeker als we zien dat hetzelfde voor meer en meer mensen slecht is. Want wie gelooft dat de politiek nog de ambitie, de drang, de taak heeft om zaken beter te maken, kon hier al van in het begin niet tegen zijn, zeker niet omdat het een luchtkasteel zou zijn. Er is al een Nationaal Park, dat al bewezen heeft dat het al die beloftes voor een groot deel kan waarmaken. Tot tevredenheid van zowat iedereen die daar woont, leeft, komt en aan recreatie komt doen.
Maar om zelfs de meest voorzichtige stap in het algemeen belang te doen vastlopen in het moeras van particuliere belangen van een kleine groep, is er natuurlijk geen betrouwbaardere partner dan deze Vlaamse meerderheid.
De heer De Roo heeft het woord.
Collega Tobback, er moet mij toch iets van het hart. De manier waarop u spreekt over een “kleine groep” mensen: gelijk welke groep u daarmee bedoelt, het siert een meerderheids- of een bestuurspartij zoals de onze om rekening te houden met allerlei soorten belangen die daar spelen, of dat nu een kleine groep is of een grote groep. Ik wil u er toch ook graag op wijzen dat de kleine groep waarover u het hebt en waartegen u zich afzet, wel ook drie keer per dag, of zelfs meer, voor het eten op uw bord zorgt. De kleine groep waartegen u zich afzet, waar u zich goedkoop tegen afzet – ik raad u aan om het verslag van uw tussenkomst eens te lezen –: dat is zeer ongepast, maar het typeert u natuurlijk. U moet dat wellicht doen. U kiest ervoor om dat te doen. Vanuit uw rol als oppositielid zet u zich heel bewust af tegen een kleine groep, om een aantal andere belangen naar voren te schuiven. Die belangen zitten ook in dit ontwerp van decreet en in die amendementen. Het zoekt naar evenwichten en het zorgt ervoor dat er effectief een ontwerp van decreet op tafel ligt, en niet zomaar wat ballonnetjes over een ‘andere manier’ en wat u daarnet allemaal hebt gezegd. U houdt het allemaal zeer vaag. U spreekt altijd over een ander model, maar u zegt nooit welk model u precies bedoelt. U zegt altijd dat het gaat over korte keten en over verbreding, maar u zegt nooit precies wat u daarmee bedoelt. Mijnheer Tobback, ik raad u toch eens aan om meer respect te hebben voor de mensen die dagelijks voor ons voedsel zorgen. (Applaus bij cd&v)
De heer Pieters heeft het woord.
Collega Tobback, u hebt het over het Nationaal Park Hoge Kempen. Ik heb dat ook al aan de minister gezegd: 1 euro investering om er 4 terug te verdienen. Als u de prijzen hoort die de collega opgegeven heeft, lukt dat niet meer. Hoe zijn de gronden van het Nationaal Park Hoge Kempen verworven? Zoals ik net gezegd heb in mijn tussenkomst, ben ik zelf voorstander van het Nationaal Park Hoge Kempen, maar ook van hoe dat geëvolueerd is, hoe dat ontstaan is. Eigenlijk moet je niet vragen wat Vlaanderen voor jou kan doen, maar wat jij voor Vlaanderen kunt doen. Dat is daar ook gebeurd.
En u hebt mij nog altijd geen adres gegeven van de landbouwer die op die plaats zijn bedrijvigheid heeft. Die is er is niet, omdat in Maasmechelen en in dat gebied dat juist de beste omgeving is om een Nationaal Park op te zetten. Dat was vroeger onherbergzame grond, heidegrond, zandgrond, die niet ontwikkeld was. En daar hebben ze een Nationaal Park van gemaakt, en terecht. Ik ben daar voorstander van. Alleen, als u ergens anders in Vlaanderen zo’n park wilt creëren, moet dat van onderuit groeien. Dat is de manier die wij voorstaan.
De heer Vandaele heeft het woord.
Collega Tobback wil eigenlijk per se dat wij met dit Parkendecreet de Blue Deal gaan uitvoeren, het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen gaan uitvoeren, bestemmingswijzigingen gaan doen. En vanwege het feit dat we dat met dit decreet niet doen, collega, zegt u dat dit decreet op niets trekt. Nogmaals, het is per definitie niet de bedoeling om dat met dit Parkendecreet te doen. We gaan dat wel doen, de Blue Deal. We gaan dat wel doen, het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen. We gaan dat doen, de woonuitbreidingsgebieden onder de stolp zetten – we hebben dat trouwens al gedaan. We gaan dat doen, die watergevoelige openruimtegebieden bewaren. We gaan dat allemaal doen, maar niet met dit Parkendecreet. Nogmaals, met dit Parkendecreet bieden we een kader aan aan de lokale spelers, die daarmee aan de slag kunnen gaan, niet meer, niet minder. Misschien noem ik het een doos. Het hoeft daarom geen lege doos te zijn. Het is een stevige doos. En de lokale spelers kunnen daarmee aan de slag, als ze dat willen.
En dat is toch wel wat. U zegt dat dat niets is. Jawel, dat was er voordien niet. Dat is er straks hopelijk wel. En wie daarmee aan de slag wil, die kan daarmee aan de slag. Die heeft een kader. Die heeft daar een erkenningsprocedure voor. Die heeft daar een financiering bij. Dus dat is wel wat. Maar dat is niet wat u blijkbaar hoopt dat het zou zijn: herbestemmingen van gronden, de Blue Deal uitvoeren, en dat allemaal in dat park stoppen. Neen, dat gaan we niet doen, collega. Dat is niet de bedoeling.
De heer Tobback heeft het woord.
Collega Vandaele, ik denk dat u ofwel mij ofwel uzelf verkeerd hebt begrepen. Ik heb u niet gevraagd – en ik zou dat zelfs niet voorstellen – dat u met het Parkendecreet al die dingen probeert uit te voeren. Wat ik wel zeg, is dat als u echt van plan was om al die dingen uit te voeren, de Blue Deal, de herbestemmingen, de bouwshift, het dan ook geen enkel probleem was geweest dat dit Parkendecreet juridische gevolgen zou hebben. Want dan waren die perfect in elkaar te schuiven.
De reden waarom dit Parkendecreet geen juridische gevolgen mag hebben, is omdat u het eigenlijk ook op al die andere vlakken hebt geblokkeerd. Uw hele bouwshift hebt u geblokkeerd door de grond- en vastgoedspeculanten een cadeau te geven, waardoor die onbetaalbaar is geworden. En al de andere zaken, al wat deze Vlaamse Regering op dat vlak al overeengekomen is, is aan de ene kant een belofte en aan de andere kant de vingers achter de rug gekruist houden, wetende dat het met de instrumenten die u ervoor wilt maken, niet zal gebeuren.
Collega De Roo, ik denk u zich vergist van vijand. Ten eerste, als het echt de karikatuur zou zijn die u ervan maakt, dan heb ik er op zich ook geen probleem mee om de andere 6 miljoen Vlamingen te vertegenwoordigen. Aangezien niemand anders het schijnt te doen in dit parlement, aangezien geen van de meerderheidspartijen het schijnt te doen, heb ik er geen probleem mee om dat te doen. Maar dat is zelfs niet waar. Collega De Roo, we hebben die discussie al een paar keer gehad in dit parlement, iedere keer dat het over landbouw gaat. Ik nodig u nu toch eens uit om naar de situatie van de landbouwers – want het gaat over die mensen die u beweert te willen verdedigen – te kijken, naar de situatie van de landbouwbedrijven in Vlaanderen in de voorbije vijftig jaar en vandaag. Ze zijn met het huidige beleid van intensivering in al die tijd alleen maar achteruitgegaan. Er zijn van het half miljoen van na de oorlog vandaag nog 20.000 bedrijven over.
Van die twintigduizend bedrijven, staan er een massa te springen om te vertrekken zodra iemand er genoeg geld aan geeft omdat ze zelf geen toekomst zien, zelf de middelen niet hebben om in dat soort van bedrijven met kapitaalintensiteit te stappen, om daaraan te beginnen. Het gaat op deze manier stelselmatig, vooral voor het aantal landbouwers, het aantal mensen dat echt boert, achteruit. Ik heb van u, van uw partij, van deze meerderheid, maar ook van de heer Sintobin, in heel deze legislatuur, nog letterlijk geen enkel voorstel gehoord om dat te keren. Integendeel, telkens als we dat debat voeren, zijn het instrumenten die dienen om het nóg verder te intensifiëren, nóg grootschaliger te maken, dus nóg duurder om erin te stappen, nóg zwaarder om de leningen af te betalen en nóg moeilijker om er uw kost aan te verdienen. U hebt letterlijk nog niks gedaan waardoor die trend ook maar 1 millimeter zou keren. Stop dus met te beweren dat u de belangen van de boeren vertegenwoordigt. Neen, u vertegenwoordigt met het beleid dat u voert – en dat mag u, dat is uw keuze – eigenlijk alleen maar de industriële voedingssector. Dat, collega, is de sector die aan de boeren geen prijzen kan bieden waarmee zij op een deftige manier kunnen leven en hun kost kunnen verdienen. Er is geen conflict tussen landbouw en natuur, dat is het afleidingsmanoeuvre. Er is een conflict tussen landbouw en voedingsindustrie. Dat is er. En daar hebt u letterlijk nog geen millimeter, nog geen stap, nog geen centimeter aan oplossingen voor geboden omdat er natuurlijk een probleem is. Dat is dat diegenen die u ‘belobbyen’ de combinatie van die twee zijn en dat ook zij de boeren – jammer genoeg steeds minder boeren – gebruiken als een instrument om de industrie te voeden en hen als kanonnenvlees daarvoor gebruiken.
De heer De Roo heeft het woord.
Collega Tobback, het is altijd een beetje bevreemdend om een socialist te horen spreken over de intensifiëring van de landbouw. (Opmerkingen van Bruno Tobback)
Als ik mag uitspreken, collega, u zult wellicht weten dat de intensifiëring van de land- en tuinbouwsector geen Vlaams fenomeen is. Het is natuurlijk een Europees fenomeen, gevoed door de socialist Sicco Mansholt. U hebt hem zelf ook al vernoemd. U kunt ernaar verwijzen en u kunt ook verwijzen naar het feit dat hij op het einde van zijn leven er andere inzichten op nahield, maar dan vergeet je de realiteit dat een landbouwbedrijf niet zomaar van het ene jaar op het andere de gedane investeringen plots kan omdraaien. Het is heel gemakkelijk om dan te zeggen dat je er achteraf wat anders naar keek, maar uiteindelijk maakt een bedrijfsleider een keuze.
Collega Tobback, u verwijst in uw tussenkomst ook naar ‘de landbouwer’, ‘de landbouwers’. Ik raad u aan om misschien wat meer naar de commissie Landbouw te komen om daar inzicht in te krijgen, maar zeker ook om meer op het terrein te komen want dan zult u zien dat de landbouwer of de landbouwers ook niet bestaan. Het zijn allemaal individuele bedrijfsleiders die keuzes maken op basis van de middelen die ze hebben, op basis van de gronden die ze hebben, op basis van de capaciteiten die ze hebben, op basis van de ligging, op basis van heel wat factoren. Het is belangrijk voor ons als cd&v dat die keuzevrijheid daar voor hen is. Dat u daar als socialist misschien anders naar kijkt en dat u eerder in een beleid zoals dat van Sicco Mansholt zou willen instappen, laat ik aan u. Maar onze keuze is om de keuzevrijheid bij de landbouwer en bij de ondernemer zelf te gaan leggen binnen het kader dat wij creëren.
Het ontwerp van decreet over de Vlaamse Parken is een kaderdecreet. Het zorgt ervoor dat lokale besturen daarmee aan de slag kunnen. Maar collega Tobback, u mag niet verglijden in te zeggen dat er niets gebeurd is voor andere vormen van landbouw. Dan raad ik u zeker eens aan om te kijken welk divers palet aan investeringssteun er is, aan ondersteuning voor nieuwe vormen van landbouw, welke zaken minister Brouns, maar ook zijn voorgangers, daarrond ingevuld hebben. Dan zult u zien dat uw tussenkomst hier geen steek houdt, dat het een heel populistisch liedje is dat u kunt blijven grijsdraaien, maar vergeet niet dat de schaalvergroting van een socialist komt. (Applaus)
De heer Steenwegen heeft het woord.
Collega’s, we zijn nu een hele tijd een debat aan het voeren over de landbouw. Ik betreur dat dat gebeurt naar aanleiding van dit ontwerp van decreet rond parken, omdat het nog eens zorgt voor het benadrukken van de mogelijke conflicten tussen landbouw en natuur. Terwijl we allemaal weten dat we net moeten zoeken naar hoe landbouw en natuur beter kunnen samenleven. Dit Parkendecreet, collega’s, is een manier om in die gebieden beter te kunnen samenwerken en toekomstperspectief te geven aan onze boeren, op allerlei manieren die zij zelf mogen kiezen, wat mij betreft.
Collega’s, als er zoveel interesse is om te discussiëren over het topic landbouw, ben ik daar heel blij mee, want wij vragen al sinds het begin van deze legislatuur dat dit parlement eindelijk het debat aangaat over waar we met onze landbouw naartoe willen. Dat gebeurt het liefst met een groot maatschappelijk debat. Wat is de toekomst van onze veehouderij in Vlaanderen? Laat ons dat debat voeren. Wij vragen het al jarenlang. Ik hoop dat al degenen die hier zoveel belang hechten aan de landbouw, meegaan in onze vraag, en dat we nu eindelijk het debat kunnen hebben om te zien wat het perspectief is van onze landbouwers in de toekomst. Wat is het perspectief van onze veehouderij om in de toekomst in Vlaanderen nog aanwezig te zijn, een toekomst te kunnen hebben, en perspectief te kunnen hebben? Ik denk dat dat belangrijk is voor onze boeren. Maar laat ons hier het debat daar niet over voeren. Laat ons dat op de geijkte plaats doen, en laat ons nu eindelijk het debat over het Parkendecreet verderzetten. (Applaus bij Groen)
De heer Tobback heeft het woord.
Collega De Roo, als dit een uitnodiging was om samen de erfenis van Sicco Mansholt in Vlaanderen te begraven, dan ben ik uw man. Als u samen met mij – en met Sicco Mansholt trouwens, op het einde van zijn leven – bereid bent om te zeggen dat we een einde maken aan die intensivering, aan die grootschaligheid, en aan dat soort van roofbouw, dan ben ik uw man. Liever vandaag dan morgen. Ik denk dat ik meer voorstellen heb klaarliggen dan ik ooit van uw partij heb gehoord om dat te doen. Eerlijk gezegd, hoor ik u in de praktijk alleen maar verdedigen om voort te doen zoals het nu is. We houden het systeem zoals het nu is in stand. We vermijden vooral dat we iets anders gaan doen. Daarmee duwt u eigenlijk de landbouw in Vlaanderen, en de in de eerste plaats de boeren, stelselmatig in een hoek.
Als het een lening van een paar miljoen euro kost om aan een landbouwbedrijf te beginnen, hoe breed denkt u dan dat de groep is die daartoe in staat is of daartoe bereid is? Zeker in een markt die door de intensivering leeft van gigantische volumes en zeer kleine marges. Hoe gek moet je bijna zijn om dat nog te willen doen? Maar in het huidige systeem dat u in Vlaanderen blijft in stand houden, en blijft verdedigen, is dat de enige manier. Wilt u dat veranderen? Graag. Wilt u dat wij daaraan meewerken? Graag. Ik wil daar even graag aan meewerken als dat ik aan een deftig Parkendecreet zou hebben meegewerkt, maar zorg er dan ook voor dat het geen lege doos is zoals dit ontwerp van decreet.
Collega’s, het Parkendecreet waar we vandaag over stemmen, is inderdaad een ontwerp van decreet waarvan de fractievoorzitter van de grootste meerderheidspartij letterlijk zegt dat het een lege doos is, en dat dat ook de bedoeling was. Collega Vandaele, als dat de bedoeling was, waarom hebben we dan al die weken en maanden discussies gehad en uren in de commissie gedebatteerd? Want in de eerste versie van dit ontwerp van decreet was het natuurlijk weldegelijk de bedoeling om er iets van te maken dat meer was dan een loze belofte aan de burgers die snakken naar rust en ruimte in de eigen regio.
De heer Vandaele heeft het woord.
Ik zal het nog één keer uitleggen aan onze goede collega uit het Leuvense. Het is een kader, collega, dat wij vanuit de Vlaamse overheid aanreiken aan de lokale spelers. Het is dus een doos die kan worden opgevuld door die lokale spelers. Dat kunnen lokale overheden, terreinbeheerders, privé-eigenaars en overheden die eigendommen hebben – zoals de Vlaamse overheid en de provincies – zijn, maar het kader is er nu wel.
Er is een juridisch kader, met financiering en erkenningsvoorwaarden eraan, met alle toeters en bellen die je maar nodig hebt om zo’n doos, collega, aan te reiken aan de lokale spelers. Dat is precies wat wij doen – niet meer, en ook niet minder. Maar ik ga het nu niet meer uitleggen, dit was de laatste keer. (Applaus bij de N-VA)
De heer Pieters heeft het woord.
Als collega Vandaele zegt dat het een kader is … Zodra de commissie was beëindigd, was er op TV Limburg de verantwoordelijke van het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka). Hij gaf aan dat ze nu wel akkoord gaan, want ze hebben van de minister blijkbaar een aantal toegevingen gekregen. We hebben het hele ontwerp van decreet behandeld, maar ik zou begot niet weten welke toegevingen dat zijn. Aan de heer Vandaele: zitten die toegevingen dan mee in dat kader, of gaat men her en der zaken toch weer aanbrengen, aangeven en noem maar op?
Ik denk niet dat je in West-Vlaanderen TV Limburg kunt bekijken, maar bon.
Dat verandert natuurlijk niets aan de uitspraak.
Sorry, dat was een grapje. De heer Tobback heeft het woord.
Ik apprecieer de uitleg van collega Vandaele, maar herinner me het begin van de bespreking van dit ontwerp van decreet in de commissie. Ik heb toen ook al gezegd, en ervoor gewaarschuwd, en er vooral op gehoopt, dat als dit ontwerp van decreet er ooit kwam, die parken daarin toch iets meer zouden zijn dan alleen maar een bord langs de snelweg dat aangeeft dat men door het park rijdt, zonder dat men er verder iets van merkt. Er werd toen met veel vuur verdedigd dat het wel iets meer was. Als je toen aan die doos schudde, kon je toch nog iets horen rammelen, collega Vandaele. Niet veel, maar misschien toch een klein stapje in de juiste richting. Maar, collega Vandaele, die bespreking is natuurlijk begonnen vóór deze Vlaamse Regering – want het ligt al een hele tijd in de commissie – aan alle kanten tegelijk begon te barsten onder druk van onderliggende conflicten, en vooral van slechte peilingen. Deze bespreking is begonnen voordat alle dossiers blokkeren belangrijker werd dan te proberen samen iets te realiseren in deze regering. Ze is begonnen voordat alles, maar letterlijk alles – stikstof, consultancycontracten, poly- en perfluoralkylstoffen (PFAS), noem maar op – ook door regeringsleden gebruikt begon te worden om elkaar en public stokken in de wielen te steken.
Het beeld van de lege doos komt van collega Vandaele, en ik zal het verder gebruiken. Ik heb het in de commissie vorige week ook al gezegd en wil het hier herhalen. Iedereen die kleine kinderen heeft, erkent het trouwens perfect. Als je kleuters een lege doos geeft … (Opmerkingen van de voorzitter)
Als je kleuters een lege doos geeft, kunnen er twee dingen gebeuren: ofwel vinden ze samen een creatieve manier om er iets geweldigs van te maken, reëel of imaginair, ofwel trekken ze de doos uit elkaar, omdat ze de verbeelding of de skills – want ze zijn nog jong – om samen te werken, niet onder de knie hebben.
Collega Vandaele, dit debat bewijst eens te meer dat dat laatste natuurlijk gebeurd is met dit ontwerp van decreet. Na een lange, lange, lange discussie, en een lange, lange, lange, blokkering, heeft deze meerderheid onder elkaar die doos in duizend stukken gescheurd, heeft ze er alles uit gegooid wat die parken enige zekerheid op lange termijn zou kunnen bieden, en werd ervoor gezorgd dat de ambitie in ieder geval nooit hoger zal kunnen liggen dan de allerkleinste gemene deler van iedereen die erin zit. Want dat is de essentie van dit verhaal, dat is het enige wat het vermoeide koppel, de uitgeleefde relatie van deze meerderheid nog overeen kan komen, als ambitieniveau voor een van de mooiste potentiële projecten die je in Vlaanderen zou kunnen hebben voor een mooiere regio en een mooier land.
Minister, er blijft dus inderdaad niet veel meer over dan een bord langs de autostrade. Als men eerlijk is, moet men daar niet alleen maar opzetten ‘Nationaal Park X/Y’, maar moet men daaronder ook schrijven ‘Kunnen, maar niet willen’. Want dat is eigenlijk de essentie van wat deze regering en deze meerderheid met dat Parkendecreet aan het doen zijn. Collega Vandaele is al ongelukkig.
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, tot mijn grote spijt betrap ik collega Tobback op een toch grote redeneerfout. U zegt dat dat park alleen maar het bord zal zijn waaraan u op de autosnelweg voorbij rijdt. Nee, collega, op het ogenblik dat u zo’n bord ziet als u ergens rijdt, dan zal dat betekenen dat er lokale spelers aan de slag zijn geweest met die doos, die hebben opgevuld en dat park hebben gerealiseerd. Pas dan zal men dat bord daar zetten. Dus als dat bord daar staat, dan zal dat park er zijn met de inhoud die wie er graag aan willen geven. Maar de inhoud laten we over aan de lokale spelers. (Applaus bij de N-VA)
De heer Tobback heeft het woord.
Collega, uw enthousiasme siert u. (Opmerkingen bij de N-VA)
Ik ben blij dat er na twee uur therapeutische sessie een beetje goesting te bekennen is bij minstens één regeringspartij. Maar laten we elkaar niets wijsmaken, collega Vandaele. Collega Rombouts moet nog aan het woord komen. Ik was in de commissievergadering en heb al gezien hoe de doos uit elkaar werd getrokken, door kleuters, zoals de voorzitter hen noemde. (Opmerkingen van de voorzitter)
Achteraf probeert men te doen alsof er toch enige eensgezindheid is. Met die eensgezindheid wil men eigenlijk zeggen dat niemand het zich hoeft aan te trekken, want dat men toch niets heeft gedaan.
Maar zelfs als er niet veel van die doos overblijft, zit er nog altijd minstens één iemand in de hoek te mokken. Collega Rombouts heeft al heel duidelijk in de commissie gezegd dat ze hier tegen zal stemmen. Het was een geluk dat cd&v twee leden in de commissie heeft, zodat eentje enerzijds en eentje anderzijds kon stemmen. (Gelach bij Groen en Vooruit. Opmerkingen van de voorzitter)
Ik heb haar nog niet geciteerd, ik heb alleen maar naar haar stemgedrag verwezen. Als u wilt dat ik haar met rust laat, dan zal ik zeggen dat het ten minste nog moedig is. Ondertussen heeft er bij Open Vld minstens één iemand laten weten dat die zich straks bij de stemming op de reservebank zal bevinden – naast mevrouw El Kaouakibi neem ik aan –, omdat die weigert om dit ontwerp van decreet mee vanuit de meerderheid te stemmen. Dat is nog veel moediger. We zullen straks zien of dat dat de enigen zijn, of dat er nog een meerderheid voor dit ontwerp van decreet zal zijn en of het gestemd zal worden.
Maar we weten nu al dat het duidelijk is dat het een gemiste kans is. (Opmerkingen van Philippe Muyters)
Heb je mijn stem nodig, collega Muyters? Roep niet te hard. Collega’s, dat het een gemiste kans is, was al duidelijk bij de eerste twee tussenkomsten in het debat en dat is het steeds meer en meer geworden. Dit ontwerp van decreet is een gemiste kans om iets moois in gang te zetten en te tonen dat u nog enige ambitie hebt om tijdens deze legislatuur iets te realiseren in Vlaanderen. Het is ook een gemiste kans om te tonen dat u er ook nog ideeën en inspiratie over hebt en enige moed voor hebt. En ja, de Vooruitfractie, collega Muyters, zal zich daarom straks onthouden bij de stemming, omdat wij niet stemmen voor een lege doos die van alles belooft, maar zo in elkaar zit dat ze precies dient om niks waar te maken.
Dat neemt niet weg – en ik heb het ook in de commissie gezegd – dat wij hopen op de wil om oplossingen te vinden, want ik hoop inderdaad dat er veel van die parken zullen komen. Omdat ik weet dat een massa mensen niet liever zou hebben dan dat die parken er komen, en omdat ik er dus in ieder geval op hoop – en daarom gaan we ook niet tegenstemmen – dat er op lokaal en plaatselijk niveau mensen, bestuurders en initiatiefnemers zijn die wel het lef en de moed hebben om hun nek uit te steken en de energie hebben om te proberen om nog iets te realiseren. En die niet alleen maar een hele hoop mensen moeten proberen uit te leggen, hier twee uur lang, dat ze niet bang hoeven te zijn dat er iets gaat komen.
Ik hoop vooral dat heel deze vergadering en discussie niet moet dienen om aan een veel grotere hoop mensen aan te tonen dat hun hoop op iets beters in Vlaanderen ijdel zal blijken te zijn. Want dat blijkt in ieder geval niet uit dit ontwerp van decreet. Dat is meer dan reden genoeg om ons te onthouden. Maar nog eens, ik hoop dat die parken een succes worden, ondanks deze regering.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat we allemaal iets delen, en dat is dat we allemaal wel genieten van natuur en ook van onze Vlaamse landschappen. Ik denk dat we ook allemaal willen dat onze kinderen – en als we de kans krijgen om kleinkinderen te koesteren – daar ook verder van kunnen genieten. Met andere woorden, collega’s, daarover gaat het debat niet.
Dat parken – of dat nu regionale landschappen, Nationale Parken of Landschapsparken zijn – een mooi verhaal van samenhang kunnen zijn om trots mee uit te pakken als regio, ook daar geloof ik heel duidelijk in. Voor zij die het nog niet weten, collega’s: ik ben zelf medegrondlegger geweest van de erkenning van het UNESCO-werelderfgoedlandschap Wortel-Kolonie in mijn eigen gemeente, samen met zes andere, ook internationale. Maar reeds bij de oproep in 2021 heb ik gesteld – wat trouwens ook het uitgangspunt was bij het regeerakkoord – dat parken alleen een succes kunnen zijn als het een verhaal van iedereen mag zijn, als het een verhaal van iedereen zal zijn. Een verhaal van onderuit, waarin iedereen wordt gerespecteerd. Een verhaal waarbij niemand aan de kant kan worden gezet. Met andere woorden: de vraag is welke lading de vlag dekt. Collega’s, uiteraard heeft iedereen de iVOX-bevraging gezien. Dat gaat natuurlijk veel verder dan enkel de vraag: “Vind ik het goed dat Vlaanderen inzet op ontwikkeling van kwalitatief hoogstaande typische landschappen met internationale uitstraling?” Het gaat uiteraard over veel meer.
Dit verhaal, collega’s, startte met een projectoproep van de minister aan Vlaamse Parken in april 2021. Collega’s verwezen hier ook al naar. Het was een oproep zonder decretale basis, zonder duidelijk afgeklopt kader. Veelvuldig geformuleerde bezorgdheden hieromtrent, zowel van het terrein en niet alleen van mezelf, maar ook van vele anderen hier in het parlement, werden spijtig genoeg in de wind geslagen, moet ik vaststellen. We hebben allemaal spijtig genoeg moeten vaststellen dat dit heel wat chaos, teleurstelling en rechtsonzekerheid op het terrein heeft teweeggebracht. Samenwerkingsverbanden die jaren goed liepen, kregen vertrouwensdeuken of kwamen zelfs tot conflicten. De bezorgdheden en onzekerheden die groeiden bij zij die in de omgeving woonden, werkten en ondernamen, gebruiker of eigenaar waren of zijn. Op het moment dat het ontwerp van decreet hier naar het parlement kwam, heb ik dan ook overtuigd en als volksvertegenwoordiger voorgesteld om een hoorzitting te organiseren. Ik vond het heel bijzonder om te zien welke boze reacties dat opleverde, zeker wetende dat een hoorzitting er net toe bijdraagt en een van de belangrijkste elementen is van dit Vlaams Parlement om wetgevend werk tot een goed einde of op zijn minst tot een verbetering te brengen.
Alle middenveldorganisaties, allemaal, zelfs ook zij die niet uitgenodigd waren, alsook de juristen stipten verschillende knelpunten aan. Het zijn zeer terechte bezorgdheden, die de nodige aandacht en bijsturing in het ontwerp van decreet verdienen. Wij hebben vanuit cd&v dan ook amendementen voorgesteld. Een aantal belangrijke zijn inderdaad opgenomen in dit ontwerp van decreet, en die heb ik ook heel overtuigd mee ondersteund.
Ik ga de bespreking in de commissie niet overdoen, maar wel stilstaan bij twee bezorgdheden die duidelijk vanaf het terrein zijn gesignaleerd, maar waar het ontwerp van decreet geen 100 procent sluitende garantie op geeft. Het zijn punten die des te gevoeliger liggen, collega’s, gezien het doorlopende proces met een oproep zonder duidelijk kader. Eén gaat over transparantie over de impact van parken, en niet enkel over de erkenning uiteraard, maar ook van hun masterplannen en operationele plannen op mensen die leven, werken en wonen in de omgeving.
Minister, u hebt meermaals expliciet gecommuniceerd dat de parken geen impact hebben op ondernemers.
Nochtans staat in het ontwerp van Parkendecreet expliciet opgenomen dat de natuurkern in de toekomst 10.000 hectare moet zijn. Ik heb net heel duidelijk gehoord van collega Vandaele dat er geen extra natuur bij komt. Met andere woorden, ik begrijp daaruit dat dit gaat over de huidige, reeds bestaande natuur. Er is echter ook opgenomen dat 75 procent daarvan van type 3 of 4 zal moeten zijn, en we weten allemaal dat die 75 procent vandaag niet de realiteit is. Met andere woorden, er zal natuur moeten worden omgeschakeld naar natuurreservaten, en we weten allemaal dat natuurreservaten beperkingen met zich meebrengen, beperkingen qua toegankelijkheid, extra afstandsregels of zelfs een verbod op infrastructuur in die gebieden, dit nog los van masterplannen en operationele plannen. Dat is de realiteit. Het is belangrijk om te kunnen spreken op het terrein als de waarheid wordt meegegeven.
De masterplannen en operationele plannen die door externe bureaus moeten worden opgemaakt voor de gebiedscoalities, dat zijn veelal boekdelen van honderden pagina’s, vaak met nog een aantal zeer technische bijlagen, zo hebben we ondertussen moeten vaststellen bij wat werd ingediend. Daarin wordt een visie uitgewerkt voor 24 jaar. Collega’s, wees echter eerlijk: de impact inschatten voor de omgeving, qua infrastructuur, qua financiën, misschien qua vergunningen, is een huzarenstukje, en dat is misschien wel net iets te veel gevraagd, zo goed als onmogelijk voor burgers, gemeenteraadsleden en ondernemers. Uiteindelijk is het wel de Vlaamse Regering die deze plannen zal goedkeuren. Waarom worden de plannen dus niet geflankeerd met financiële en impactanalyses? Die vraag heb ik ook in het verleden gesteld. Minister, u hebt daarstraks zelf gezegd, onder andere bij de Natuurherstelwet, dat het belangrijk is om de impact altijd zeer goed te kennen. Collega’s, dat is niet gegarandeerd in dit ontwerp van decreet. Ja, het zijn de lokale besturen die met het plan aan de slag moeten.
Bij dezen kan ik dan ook iedereen die wil gebruikmaken van dit decreet, alleen maar adviseren om zelf het stuur in handen te houden door op hun masterplannen en operationele plannen een transparante impactanalyse en financiële analyse te doen, om te vermijden dat black boxes worden goedgekeurd. Collega’s, maar eigenlijk hadden we zelf ook in die garantie kunnen voorzien in dit ontwerp. Dat betreur ik. Dat is niet het onmogelijk maken van parken. Dat is gewoon extra garanties, vertrouwen en zekerheden inbouwen voor lokale partners. Ik kan dus enkel deze oproep doen.
We zeggen graag dat de parken iets van onderuit moeten zijn. Anderzijds verwachten we dat in het masterplan een visie wordt uitgeschreven op natuur, erfgoed, cultuur, toerisme en economie. Tegelijkertijd laat het ontwerp van decreet toe dat partners die een belangrijke stem zijn wat deze thema’s betreft in diezelfde regio’s, van de gesprekstafel zouden kunnen worden uitgesloten. Collega’s, er is al een heel debat over landbouw geweest. Ik ben daar bewust niet op ingegaan, want dit gáát niet enkel over landbouw. Dit gaat over veel meer thema’s. Zelfs de gemeenten moeten de plannen niet goedkeuren. Men kan die dus eigenlijk passeren. Heel concreet, collega’s, één gemeente kan met andere woorden met de overheidsadministratie en terreinbeherende verenigingen een masterplan indienen, met een impact op vele andere gemeenten, eigenaars of mensen. Dat lijkt mij niet de visie die wij wensen. Collega Keulen, u sprak heel enthousiast over het Nationaal Park Hoge Kempen. Andere collega’s hebben daar al over gesproken. In alle eerlijkheid, ook dat park was in dezen het voorbeeld tijdens de regeringsonderhandelingen, maar de mensen van het Nationaal Park Hoge Kempen waren zeer duidelijk: een gedeelte van het grondgebied in je park opnemen terwijl de gemeente daar niet achter staat, dat is om problemen vragen. Trouwens, ook advocaten waren zeer duidelijk in dezen: om geen conflicten met de gemeenten te krijgen, spelen zij een belangrijke rol.
Collega’s, opnieuw, er is een hele weg afgelegd. Er zijn heel wat verbeteringen aangebracht. Ik besef zeer goed dat het ontwerp van decreet straks zal worden goedgekeurd, maar bij dezen kan ik iedereen die op een of andere manier wil gebruikmaken van het decreet, alleen maar vragen om alle partners op het platteland en de gemeenten te respecteren. Ongetwijfeld zijn er goede redenen waarom men bezorgheden uit. Omarm die problemen en verplicht uzelf om ze op te lossen, in plaats van ze te negeren en ze weg te duwen. Alleen zo kunnen we komen tot een gedragen, geïntegreerd parkenverhaal met en voor iedereen.
Ja, ik weet dat wij vertrouwen moeten hebben in alle lokale partners, maar opnieuw, dit had eigenlijk ook op een eenvoudige manier kunnen worden geïntegreerd in het parkenverhaal en zo de nodige garantie hebben geboden.
Collega's, als Vlaams volksvertegenwoordiger is het mijn plicht om de bezorgdheden van het terrein te erkennen en naar oplossingen te zoeken. Ik heb dat samen met mijn fractie trouwens steeds op een constructieve manier gedaan. Een aantal elementen zijn ten goede bijgestuurd, maar niet alle bezorgdheden hebben een gegarandeerde oplossing gekregen, hoewel deze naar mijn mening wel moeten gerespecteerd worden om met het nodige vertrouwen te kunnen werken aan een parkenverhaal op het terrein en om te komen tot gedragen parken.
Collega's, mijn tegenstem is dan ook een duidelijk signaal voor hen die met het ontwerp van decreet aan de slag gaan op het terrein. Men vraagt een aantal zekerheden en garanties maar ze zijn in dezen niet allemaal geboden. Het is een signaal naar de lokale partners om er zelf een invulling aan te geven en er ook zelf heel duidelijk een punt van te maken. Eveneens, collega's, is dit een signaal naar de weg die is gelopen met dit initiatief en dit ontwerp van decreet. Die weg is niet fraai en die weg is niet oké. Met een andere aanpak hadden veel problemen kunnen worden vermeden en had dit een mooi verhaal kunnen zijn. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2022-23, nr. 1667/7)
– Artikel 1 tot en met 3 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er zijn amendementen op artikel 4 en 5. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2022-23, nr. 1667/8)
De stemmingen over de amendementen en over de artikelen worden aangehouden.
– Artikel 6 tot en met 8 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er zijn amendementen op artikel 9. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2022-23, nr. 1667/8)
De stemmingen over de amendementen en over het artikel worden aangehouden.
– Artikel 10 en 11 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er zijn amendementen op artikel 12. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2022-23, nr. 1667/8)
De stemmingen over de amendementen en over het artikel worden aangehouden.
– Artikel 13 tot en met 36 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.