Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Collega’s, we hebben met Groen een grootschalige bevraging gedaan bij schooldirecteurs. We hebben 20 procent van de scholen met de hoogste zes indicatoren, dus de meeste kansarme scholen, en dan 20 procent van de scholen met de laagste zes indicatoren, dus de meest kansrijke scholen, aangeschreven.
We hebben bijna vierhonderd antwoorden gekregen van directeurs die onze bevraging hebben ingevuld. En wat blijkt, collega’s, minister? Iets wat we eigenlijk al konden vermoeden maar dat we nu zwart op wit hard kunnen maken: scholen met veel kwetsbare leerlingen hebben het moeilijker op alle vlakken.
Ze hebben een groter lerarentekort, ze hebben een jonger en instabieler team. Ze hebben een pak meer onbetaalde schoolfacturen en ze hebben slechtere en meer energieverslindende infrastructuur. Ik geef enkele voorbeelden, collega’s. (Elisabeth Meuleman toont een grafiek)
Van de scholen met weinig kwetsbare leerlingen heeft 39 procent van die secundaire scholen openstaande vacatures op 1 september. De openstaande vacatures zijn ook nog een probleem. Bij de scholen met veel kwetsbare leerlingen heeft bijna 70 procent openstaande vacatures aan het begin van het schooljaar.
Wat de onbetaalde schoolfacturen betreft: van de scholen met weinig kwetsbare leerlingen heeft 30 procent – dat is nog veel – een probleem met onbetaalde schoolfacturen. Bij scholen met veel kwetsbare leerlingen heeft 70 procent een groot probleem met veel onbetaalde schoolfacturen.
Als het gaat over infrastructuur, hebben 30 procent van de scholen met weinig kwetsbare leerlingen verouderde infrastructuur. 46 procent van de scholen met veel kwetsbare leerlingen heeft een probleem met verouderde infrastructuur.
Er zit dus een enorme ongelijkheid, een joekel van een mattheuseffect, in ons onderwijs, minister, collega’s. Dus mijn vraag is, minister, erkent u dit probleem van grote ongelijkheid? Zo ja, wat wilt u eraan doen? (Applaus bij Groen en de PVDA)
Minister Weyts heeft het woord.
Het is een nieuwe vorm van politieke communicatie. Men organiseert zelf een bevraging en men selecteert bepaalde scholen die worden aangeschreven, maar niet allemaal natuurlijk. (Opmerkingen bij Groen)
Nee, het is een selectie met gestuurde vragen. (Opmerkingen van Elisabeth Meuleman)
En vanzelfsprekend is er ook enige vertekening van de antwoorden, want ik denk niet dat iedereen zomaar participeert aan een bevraging van een politieke partij, die bij wijze van conclusie toch zeker niet datgene bevestigt wat u wilde bewijzen. Dat noem ik met alle respect geen onderzoek, dat is politieke communicatie. U haalt hier dus een stelling aan die dan nog door sommige media zonder schroom wordt aangediend als een onderzoek.
Kijk, ik wil best een debat voeren op grond van echte, wetenschappelijk onderbouwde data, maar intussen denk ik dat we vooral sterk moeten inzetten op kwaliteitsvol onderwijs, net omdat dat bij uitstek ten goede komt aan diegenen die het thuis sociaaleconomisch wat minder hebben.
Dus we zetten onze focus resoluut in op het Nederlands, op taalscreening, we zetten resoluut in op de versterking van de kwaliteit van ons onderwijs via Vlaamse toetsen. We zetten ook resoluut in op een verscherping van de eindtermen, van de minimumdoelen, en we zetten bij uitstek een serieus budget in dat in deze regeerperiode met 3 miljard euro is toegenomen. Al die inspanningen ten bate van onderwijskwaliteit komen bij uitstek ten goede aan diegenen die het thuis wat moeilijker hebben, die thuis wat minder hebben.
Dus kunnen we daarop de focus leggen, in plaats van opnieuw een pleidooi te houden voor herverdeling? Ik heb begrepen dat werd gesuggereerd door Groen dat alle extra middelen voortaan nog enkel naar diegenen zouden moeten gaan die zes kenmerken vertonen. Ik denk dat we in ons onderwijs en onze onderwijsfinanciering zowel op het vlak van omkadering als werkingsmiddelen ongelofelijke inspanningen doen. Ik zal dat straks in de repliek nog eens in concreto duiden, maar het beste dat we kunnen doen voor diegenen wiens zaak u bepleit, is resoluut investeren in de versterking van de onderwijskwaliteit. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, de lat ligt hier niet hoog, we zijn dat gewoon, maar dit is echt wel een zwaktebod. Een legitieme bevraging waar vierhonderd directeurs op hebben geantwoord – wat toch een pak directeurs zijn – die wetenschappelijk ondersteund is door een onderzoeker van de Universiteit van Antwerpen in eerste instantie proberen onderuit te halen, in plaats van het probleem te adresseren, voor mij is dat een enorm zwaktebod. Dat is onder de lat gaan, die zelfs nog niet op zes lag. (Applaus bij Groen, Vooruit en de PVDA)
Ik ga mij daar niet druk over maken, of toch een beetje, maar niet te veel. U ontkent de feiten ook nog eens, minister. Ik ben het met u eens dat de noden groot zijn in alle scholen. Uit onze steekproef blijkt dat er in alle scholen een lerarentekort is. In heel wat scholen staat de directie voor de klas. In heel wat scholen staat de zorgcoördinatie voor de klas. In heel wat scholen zijn er onbetaalde schoolfacturen. Maar er is een enorme ongelijkheid, minister. U zegt dat jullie niet nog meer kunnen herverdelen, omdat er dan een scheeftrekking zou komen. Wat is dit dan? Is dit geen enorme scheeftrekking van de werkingsmiddelen en het aantal leerkrachten die scholen ter beschikking hebben? Wat zien we bij scholen met een kansarm publiek, met moeilijke en grote uitdagingen? Zij hebben het op alle vlakken moeilijker. Wat is uw antwoord? Dat jullie daar niks aan gaan doen, dat jullie niet nog meer gaan herverdelen, dat jullie niks meer gaan doen aan deze problematiek van ongelijkheid. Wel, dat is beneden alle peil, minister. (Applaus bij Groen, Vooruit en de PVDA)
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, de cijfers van collega Meuleman zijn helemaal niet verrassend. Er is een recente studie van de KU Leuven die exact hetzelfde bevestigt. Het laatste PISA-onderzoek (Programme for International Student Assessment) bevestigt exact hetzelfde. We weten dat de ongelijkheid toeneemt in ons onderwijs. We weten dat arme scholen veel moeilijker de eindjes aan elkaar kunnen knopen, moeilijker leerkrachten kunnen vinden, en dat ze die moeilijker kunnen behouden. We weten dat die groeiende ongelijkheid de kwaliteit van het onderwijs – waar u het over hebt – onderuit haalt, net omdat leerlingen van elkaar leren. We weten dat allemaal, en toch neemt u geen maatregelen. Ik begrijp dat in alle eerlijkheid niet.
Wat we voorstellen is helemaal niet zo absurd. Er zijn drie concrete maatregelen die u perfect kunt nemen. Een volledige indexatie van die werkingsmiddelen maakt een groot verschil voor die scholen. Een maximumfactuur in het secundair onderwijs bevordert net die gelijkheid. Tot slot moet er extra ondersteuning zijn voor leerkrachten in scholen met veel kansarme leerlingen. Dat is wat wij vragen. (Applaus bij de PVDA)
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
We ondersteunen kwetsbare scholen en kwetsbare leerlingen via extra werkingsmiddelen, extra omkadering, en dus extra uren. Maar die scholen worden net extra uitgedaagd, want we zien dat leerkrachten in die scholen sneller het onderwijs verlaten. De vraag is dus of we ons eens kunnen buigen over dat gelijke onderwijskansenbeleid. Normaal gezien zou dat een vraag moeten zijn die u allen bekend in de oren klinkt. Ik heb die vraag hier al verschillende keren gesteld. De Vlaamse Onderwijsraad (VLOR) heeft die vraag al in 2019 gesteld. Ik stel u dus nogmaals die concrete vraag, minister: wanneer voeren we dat fundamentele debat over het gelijke onderwijskansenbeleid? (Applaus bij cd&v en Open Vld)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Hulde, mevrouw Meuleman, om het onderwijsveld te proberen te bevragen. Wij proberen dat ook zo veel mogelijk te doen. Minister, u zou dat misschien beter zelf ook eens wat vaker doen. Het zou u er misschien van behoeden om aan de lopende band kemels te schieten. Tegelijkertijd zijn wij niet verbaasd over de uitkomsten uit dat onderzoek. We weten al langer dat ons onderwijs ongelijk is. Het is al lang niet meer de kansenmachine voor elk kind, los van wie hun ouders zijn, of los van wat die verdienen.
Het is hier inderdaad al gezegd dat je ziet dat het verloop het grootst is bij scholen met de meeste kansarme leerlingen. Leerkrachten vertrekken daar het snelst, en het lerarentekort is daar het grootst. We weten ondertussen dat een sterke leerkracht met ervaring het grootste verschil maakt om een leerwinst te boeken bij leerlingen die verder moeten springen. Voor ons is de cruciale vraag hoe je ervoor zorgt dat je net de sterkste leerkrachten in de scholen krijgt die daar de meeste nood aan hebben. Wij hebben onlangs zelf een voorstel gelanceerd om er bijvoorbeeld voor te zorgen dat leerkrachten met een voltijdse functie in die scholen minder uren les moeten geven, zodat ze meer tijd hebben om met hun leerlingen bezig te zijn.
Wat zijn uw voorstellen? U bent natuurlijk de minister van Onderwijs. Ik zou graag hebben dat we in dit soort debatten eens wat meer aandacht hebben voor oplossingen vanuit deze regering, in plaats van dat er weer wat politieke klappen worden uitgedeeld. (Applaus bij Vooruit)
De heer De Gucht heeft het woord.
Voorzitter, enkele jaren geleden heb ik, en ik heb dat al een paar keer gedaan, eens de vergelijking gemaakt tussen de Jezuïetencolleges en de dichtstbij liggende GO!-scholen op het vlak van samenstelling. Je ziet een gigantisch verschil inzake SES-kinderen (sociaal economische status). We evolueren in Vlaanderen. De welvaart zit hem in wat de kinderen kunnen leren en daarmee de wereld veranderen. Het is een echte kansenmachine. We evolueren steeds meer naar ‘public’ en ‘private schools’ zoals men ze kent in anglicaanse landen. Ik pas daar volledig voor. Wat Vlaanderen sterk moet maken, is dat elk kind, waar het ook vandaan komt, dezelfde kansen en mogelijkheden krijgt. We kunnen niet anders dan vandaag toegeven dat dit in Vlaanderen niet langer het geval is. Er is een ronde nodig over op welke manier we de leerkrachten versterken, maar ook dat elk kind in hemelsnaam dezelfde kansen krijgt, want daar falen we grandioos in op dit moment. (Applaus van Willem-Frederik Schiltz en Jeremie Vaneeckhout)
De heer Laeremans heeft het woord.
Mevrouw Meuleman, als ik op Twitter de reacties lees op jullie voorstel, trek ik de volgende conclusies. (Opmerkingen bij Groen en de PVDA)
Dat is de stem van het volk, mijnheer Danen.
De werkelijkheid wordt voor een stuk verdoezeld door de term ‘kwetsbare leerling’. Een niet te onderschatten aantal van hen zijn ook moeilijke leerlingen. Ze zetten de klas op stelten, hebben soms weinig respect voor de leerkracht. Ik verwijs maar even naar de feiten in Zaventem. Geen wonder dat heel wat leerkrachten daar weg willen of wegvluchten. Daarnaast zijn er ook best wel wat ouders die voor moeilijkheden zorgen door leerkrachten verbaal aan te pakken, soms zelfs fysiek, zoals in Don Bosco in Sint-Denijs-Westrem. Soms zelfs door hun rekeningen moedwillig niet te betalen, want “de staat moet dat maar doen”. Jullie conclusie is veel te kort door de bocht.
De situatie is ook het gevolg van het opengrenzenbeleid, waar je elk jaar tienduizenden nieuwkomers het land binnenlaat, waarvan een deel onze normen en waarden niet willen respecteren. Steek dus ook de hand in eigen boezem. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Mevrouw Meuleman, collega’s, het is uiteraard belangrijk dat scholen ondersteund worden voor de populatie die ze hebben. Ik wil heel duidelijk zeggen dat we dat ook doen, voor het eerst. Sinds deze legislatuur zien we veel strikter toe op het uitgeven van de middelen voor gelijkeonderwijskansen, dat ze effectief terechtkomen bij die kinderen en die scholen die er nood aan hebben. Sinds het schooljaar 2020-2021 wordt elk jaar opnieuw bekeken waar extra GOK-middelen nodig zijn. De GOK-middelen voor het basisonderwijs worden nu geoormerkt om ervoor te zorgen dat ze efficiënt en effectief gebruikt worden waar nodig. Die werkingsmiddelen van het basis- en secundair onderwijs bedragen 142,5 miljoen euro boven op het basiswerkingsbudget dat de scholen krijgen en 313,5 miljoen euro boven op het omkaderingsbudget dat scholen normaal krijgen. De scholen die er nood aan hebben, krijgen meer werkings- en omkaderingsmiddelen.
Ik wil toch wel stellen dat sinds deze minister van Onderwijs veel strikter wordt toegezien op de GOK-middelen in het belang van de kinderen, maar ook in het belang van de scholen die er nood aan hebben. Uw bevraging, mevrouw Meuleman, laat alleen de problematiek in alle scholen zien, de uitdagingen voor ons gehele onderwijs. (Applaus bij de N-VA)
Minister Weyts heeft het woord.
Als hier wordt aangehaald dat er een debat moet worden gevoerd over gelijkeonderwijskansen: daar hebt u mij niet voor nodig. Dan kunt u misschien wel een aantal elementen meenemen. Ja, we hebben inderdaad sinds 2020-2021 die SES-middelen geoormerkt. Het Rekenhof had opgemerkt dat de middelen wel werden toegekend maar niet gebruikt waarvoor ze bedoeld waren. Dat hebben we veranderd.
Voor alle duidelijkheid: wanneer kom je in aanmerking voor extra financiering? Dat gebeurt op grond van drie kenmerken, waarvan één volstaat: een andere thuistaal, een afwezig tot lager diploma van de moeder, en dat de betrokken leerling ook schooltoeslag genereert. Dat zijn de drie voorwaarden. Dat leidt tot extra middelen in het kader van leraren, waardoor men in zulke scholen aan de slag kan met kleinere klassen. Maar ik zal het eens tastbaar maken, wat dat bijvoorbeeld op het vlak van omkadering betekent. Een gewone school krijgt per leerling 85 euro. Als men voldoet aan de drie kenmerken, krijgt men 498 euro per leerling. Dat is maal zes. Maal zes! We hoeven ons wat de financiering en omkadering betreft dus geen complexen te laten aanpraten. Ik wil daar dus ook niet nog meer middelen aan toevoegen. Ja, ik wil meer middelen voor ons onderwijs en onze onderwijskwaliteit, net zoals we tot op heden 3 miljard euro extra in dat onderwijsbudget hebben gestoken. Maar dat is voor de onderwijskwaliteit voor alle scholen, voor alle kinderen, voor alle leerlingen. We moeten bij uitstek inzetten op de versterking van die onderwijskwaliteit, en dus extra investeren in de focus op Nederlands, op taalscreening, op Vlaamse toetsen, en er ook voor zorgen dat we met die minimumdoelen de lat hoger leggen. Dat zijn allemaal zaken waar u grosso modo ofwel tegengestemd hebt, of zich onthouden hebt. Wel, op die zaken willen wij resoluut inzetten. Wij willen een verhoging van de onderwijskwaliteit voor eenieder, en dat zal in de praktijk bij uitstek ten goede komen aan degenen die het sociaal-economisch wat minder hebben.
We moeten vooral de boodschap geven dat we eenieder moeten uitdagen, dat we voor eenieder de lat hoger leggen. We zullen dan bij uitstek diegenen die het thuis moeilijker hebben, naar boven tillen. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Dank u wel, minister. Het is goed dat u het zelf zegt, u hebt mij niet nodig voor een debat over gelijke onderwijskansen. Het is inderdaad waar dat als het over gelijke onderwijskansen gaat, u eerder een blok aan ons been bent. Ik heb van de collega’s van cd&v en van Open Vld heel duidelijk gehoord dat zij daar wel mee begaan zijn, dat zij, zoals studie na studie en nu ook deze bevraging aangeven, inderdaad zien dat er enorme ongelijkheid is tussen scholen. We zien dat steden en gemeenten, scholen zelf, ongelooflijk hun best doen, door zelf brugfiguren aan te stellen, door maaltijden te organiseren, door ervoor te zorgen dat er iets gedaan wordt aan de onbetaalde facturen. Maar dat komt allemaal terecht op de kap van de steden en gemeenten, op de kap van de scholen. Het is tijd voor een Vlaams beleid. Collega’s van cd&v en van Open Vld, ik hoop dat jullie inderdaad die hand zullen aannemen en dat we daar in de commissie binnenkort werk van kunnen maken. (Applaus bij Groen en van Hannelore Goeman en Jos D’Haese)
De actuele vraag is afgehandeld.