Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking (Voortzetting)
Dames en heren, aan de orde is de voortzetting van de algemene bespreking van het ontwerp van decreet betreffende het realisatiegerichte instrumentarium.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Verzoek tot raadpleging van de Raad van State
Voorzitter, ik zou eigenlijk de amendementen nrs. 27, 28, 29 en 30 naar de Raad van State willen sturen.
Vanaf het moment dat die vraag wordt gesteld, moet ik hierover laten stemmen. U weet dat u een derde van de parlementsleden achter u moet hebben? Dat zijn er 42 of meer.
Dames en heren, ingevolge het verzoek van collega Mieke Schauvliege tot raadpleging van de Raad van State wordt de beraadslaging geschorst en ga ik na of het verzoek gesteund wordt door ten minste een derde van de Vlaamse volksvertegenwoordigers. Dat zijn er 42.
We gebruiken hiervoor de stemtoepassing. De parlementsleden die het verzoek steunen, drukken op de groene knop. Diegenen die het niet willen steunen, drukken op de rode, of eventueel de witte knop.
Stemming nr. 1
Het verzoek tot raadpleging van de Raad van State wordt gesteund door 26 Vlaamse volksvertegenwoordigers. Dit is minder dan één derde van de Vlaamse volksvertegenwoordigers. Dientengevolge is het verzoek tot raadpleging van de Raad van State afgewezen.
Algemene bespreking (Voortzetting)
Dames en heren, aan de orde is de voortzetting van de algemene bespreking van het ontwerp van decreet betreffende het realisatiegerichte instrumentarium.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Collega’s, “Onhaalbaar en onbetaalbaar, een sluipmoord op de open ruimte met voorbedachten rade”. Dat is hoe een ongewone coalitie van Boerenbond, architectenverenigingen en milieuorganisaties zich uitsprak over dit ontwerp van decreet dat hier voorligt. De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) roept op om dit ontwerp niet goed te keuren. Vandaag heeft een hele reeks experten een opinie gelanceerd met de oproep om dit ontwerp van decreet niet goed te keuren. Enkele maanden geleden zei Bart Brinckman in De Standaard dat dit ontwerp van decreet grondspeculatie op kosten van de belastingbetaler is.
En, beste collega’s, ze hebben gelijk: dat vinden wij ook. Want deze betonstop, deze bouwshift, dat is bedieningspolitiek pur sang. 2 procent van de Vlamingen die het geluk hebben om grond te bezitten op een bepaalde locatie, passeren langs de kassa voor een buitensporige vergoeding, en dat op de kap van 98 procent van de bevolking. Waarom, beste collega’s, moet die vergoeding zoveel hoger zijn dan de faire vergoeding die experten voorstellen? Nu zadelen we de samenleving op met een miljardenfactuur, en het meest waanzinnige van al is dat we de bouwshift, de betonstop met dit decreet en met het decreet dat we straks bespreken, helemaal niet zullen bereiken. Waar is deze regering in godsnaam mee bezig? (Applaus bij Groen, Vooruit en de PVDA)
Collega’s, de toestand is ernstig. Het behoud van de open ruimte hebben we nodig om ons te beschermen tegen de klimaatveranderingen. Daarnet hoorden we de minister vertellen hoe belangrijk ze klimaatadaptatie vindt. Daarom moeten we onze ruimte openhouden. We hebben dat nodig om het water op te vangen, om onze natuur te ontwikkelen, om ons te beschermen tegen overstromingen. Maar vandaag is het nog altijd zo dat er elke dag tien voetbalvelden van die open ruimte gebetonneerd worden, verdwijnen en gebruikt worden door de mens. Dus ja, er is echt dringend actie nodig. De regering heeft de macht om die actie te ondernemen, maar toch doet ze niets. Integendeel, ze zadelt de samenleving op met dit decreet, met deze miljardenfactuur.
De opdracht is bijzonder groot, want om de inname van de open ruimte te stoppen, moeten we 30.000 hectare die op papier bebouwbaar is, definitief onbebouwbaar maken. Dat is een gigantische opdracht. Om dat te kunnen doen, hebben we duidelijke richtlijnen nodig, hebben we niet dit decreet nodig, maar hebben we duidelijke richtlijnen nodig die ons aangeven hoe dat kan gebeuren. Dat is iets wat we al jaren, al heel deze legislatuur vragen, maar nog steeds liggen die niet op tafel. Dit ontwerp van decreet is een sloophamer voor de bouwshift. Jullie ruilen een juridisch sluitende, faire regeling in voor een onzekere regeling, drijven de factuur op voor lokale besturen en dus voor de belastingbetaler, om 2 procent van de Vlamingen, eigenaars, op een royale manier te vergoeden. Miljarden smijten jullie daartegenaan, terwijl deze regering bespaart op alles. De kinderopvang, het lerarentekort, de zorg, alles wordt kapot bespaard, maar vandaag geven jullie wel miljarden euro’s cadeau aan enkelingen. Dat zegt veel over de prioriteiten van deze regering.
De vergoeding die nu bestaat – want die is er – is juridisch robuust. Die is naar het Grondwettelijk Hof geweest. Daarvan werd gezegd dat ze oké is, niet in strijd met de Grondwet, dat ze billijk en eerlijk is. Maar jullie vinden dat niet genoeg. Dat geeft duidelijk aan dat het verhogen van die facturen echt een politieke keuze is, een politieke keuze, een keuze van Open Vld, cd&v en N-VA, en blijkbaar ook van het Vlaams Belang, aangezien ze ons daarnet niet steunden om onze amendementen naar de Raad van State te sturen.
Het is een politieke keuze, en die keuze maken jullie vandaag. Ja, er moeten vergoedingen zijn. Dat zegt iedereen, daar is iedereen het mee eens. Maar die vergoeding voor die 30.000 hectare die we moeten herbestemmen, moet billijk zijn. Het is belangrijk dat daar een evenwicht is tussen het dienen van het algemeen belang en het privaat belang. Met dit ontwerp van decreet is dat helemaal zoek. Jullie doen eigenlijk het omgekeerde: jullie zetten het private belang 100 procent voorop. En er is meer: eenmaal deze regeling is ingesteld, is er geen weg terug. Jullie hypothekeren die bouwshift voor eeuwig en altijd. (Applaus bij Groen)
Beste collega’s, jullie voorzien een ontzettend grote schadevergoeding voor gronden die misschien bebouwbaar zijn, voor schade die ze lijden omdat ze niet meer mogen worden bebouwd. Maar de hoofmoot van de gronden is zelfs al niet bebouwbaar. Jullie willen grond vergoeden aan de huidige marktprijs, dus meer oppervlakte vergoeden aan veel hogere prijzen, en daarmee wint slechts 2 procent van de Vlamingen. Dit is echt fenomenaal.
Beste Vlaamse Regering, jullie hebben een taskforce bouwshift aangesteld, omdat jullie eerste voorstel – dat eigenlijk nog altijd het laatste voorstel is – met haken en ogen aan elkaar hing. Iedereen stond op zijn achterste poten. De regeling was niet billijk, zal niet leiden tot het openhouden van de open ruimte. Die taskforce heeft jullie tal van adviezen verleend. Zij hebben zelf een regeling opgesteld die het algemeen belang dient, die evenredig is, doeltreffend en voorspelbaar. Zo noemden zij dat.
Maar wat er nu op tafel ligt, is dat allesbehalve. Jullie hebben eigenlijk gewoon het advies van die taskforce, van al die experten die daar met zijn allen heel grondig over hebben nagedacht, gewoon naast jullie neergelegd. De taskforce, minister, beste collega’s, berekende dat de huidige regeling die jullie hier vandaag op tafel leggen, een budgettaire impact heeft van minimum 6,8 miljard euro, maar dat kan tot 31,5 miljard euro gaan. Als we het houden bij de huidige regeling, zitten we aan 6,6 miljard euro.
De taskforce zelf stelde een voorstel voor dat slechts 1,8 miljard euro nodig heeft. Vandaar dat wij vanuit de Groenfractie ook amendementen hebben ingediend om het voorstel dat de taskforce op tafel legde, op de agenda te zetten, in de amendementen 27, 28 en 29.
Het feit dat jullie ervoor kiezen om de huidige marktwaarde van de gronden als basis te nemen voor de berekening van de planschade, zorgt ervoor dat de bouwshift onbetaalbaar wordt. Daartegenover zet de taskforce een ander voorstel, dat veel billijker is en wel uitgaat van het algemeen belang, dat evenredig en doeltreffend is.
Tot slot heeft ook de Raad van State jullie voorstel eigenlijk met de grond gelijkgemaakt. Zij gaven aan dat als jullie vastleggen dat de huidige vergoeding gebeurt op basis van de marktwaarde, en jullie daar dertien parameters aan koppelen, je die parameters heel duidelijk moet beschrijven en er ook de waarde van moet bepalen. Als je dat niet doet, maak je daarmee grove fouten. Eigenlijk spreken zij van onrechtmatige staatssteun. Zij geven ook aan dat het ontwerp van decreet op deze manier vatbaar is voor een hele reeks procedureslagen, en wij verwachten ook dat dat zal gebeuren.
Tot slot, beste collega's, hebben jullie met dit ontwerp van decreet de schadevergoeding die jullie aan de eigenaars zullen geven zwaar verhoogd, of jullie zullen dat doen. Niet alleen de Vlaming, maar ook de lokale besturen zijn de pineut. Want jullie verwachten in jullie volgend ontwerp van decreet dat die lokale besturen de echte bouwshift zullen realiseren, en dat zij de factuur van die planschade zullen betalen. De VVSG heeft daar zwaar op gereageerd. Zij heeft gezegd dat dat onhaalbaar, onbetaalbaar en onmogelijk is voor de lokale besturen, en dat zij de bouwshift op die manier niet zullen uitvoeren. Jullie schuiven de factuur gewoon door.
Om de pil een beetje te vergulden, hebben jullie een bouwshiftfonds van 100 miljoen euro per jaar gemaakt, maar uit de berekeningen die de tasforce maakte blijkt dat er 240 miljoen euro per jaar nodig is om een minimale bouwshift van 11.000 hectare te kunnen realiseren. Met andere woorden: jullie voorzien nog niet de helft van het budget dat nodig is om de minimale opdracht uit te voeren. Dit is gewoon bedrog. Onmiddellijk na de aankondiging van jullie ontwerp van decreet, werd duidelijk dat heel wat burgemeesters wel bezig waren met het openhouden van die ruimte, en dus uitvoeringsplannen aan het opstellen waren waar ze die bouwshift dus probeerden te realiseren, en volgde er een hele reeks aankondigingen, onder andere van de burgemeester van Nazareth. Hij zei dat met die planschaderegeling een herbestemming hun 50 miljoen euro zou kosten. Dat is de helft van wat zij als gemeente zelf moeten betalen, 25 miljoen euro, dat is het investeringsbudget van zijn hele gemeente over de hele legislatuur. Hij zei dat het duidelijk is dat men de bouwshift op die manier niet zal realiseren. Met andere woorden: ook de steden en gemeenten gaan dat niet doen.
Dus, beste mensen, roep ik jullie op om twee keer na te denken, om dit Instrumentendecreet in de koelkast te steken, want zonder dit Instrumentendecreet zijn we beter af, dan met. Ik roep jullie op om ervoor te zorgen dat we de bouwshift wel realiseren door de beleidskaders, die zo noodzakelijk zijn, te garanderen, en niet te gaan voor een Instrumentendecreet dat 2 procent van de Vlamingen een heel royale beloning geeft op de kap van 98 procent van de Vlamingen. (Applaus bij Groen en van Jos D’Haese)
De heer Tobback heeft het woord.
Collega's, ik ga proberen niet in herhaling te vallen na de uiteenzetting van collega Schauvliege, die overigens zeer terecht was.
Er moet me toch wel iets van het hart: we hebben daarnet een heel uitgebreide discussie gehad over hoeveel geld de Vlaamse Regering, blijkbaar met veel plezier en heel gul, besteedt aan het krijgen van advies: honderden miljoenen euro’s of meer dan 1 miljard euro, daarover kunnen we blijkbaar discussiëren. Maar er gaat in ieder geval gigantisch veel geld naar het verkrijgen van advies van experten.
Collega Schauvliege heeft daarnet heel terecht gezegd dat over dit ontwerp van decreet, trouwens ook vandaag nog in De Standaard met een zeer uitgebreid stuk, tientallen experten, professoren, deskundigen, maar evengoed ook een taskforce, opgericht door de Vlaamse Regering zelf, de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), en alle mogelijke expertengroepen gratis advies hebben gegeven aan de Vlaamse Regering. En ze hebben allemaal gezegd: doe dit niet. Het advies dat u gratis krijgt van alle mogelijke topexperten in Vlaanderen, daar veegt u uw voeten aan. Voor de rest is honderden miljoenen uitgeven aan advies dat blijkbaar niet leidt tot goed beleid, geen probleem voor deze Vlaamse Regering.
Dat is misschien de samenvatting van het hele probleem van het beleid van deze Vlaamse Regering. Dat is dat men advies vraagt en graag betaalt om te horen wat men graag hoort, maar dat men het advies dat men vanuit de hele samenleving, van top tot bodem, gratis krijgt, straal negeert omdat men het niet graag hoort, omdat men nu eenmaal beslist heeft om een cadeau te geven, ook van miljarden belastinggeld, aan een andere groep van vrienden, waarvan men eigenlijk geen deftige uitleg heeft en geen enkel degelijk antwoord op de zeer terechte opmerkingen van al die experten, professoren, gemeentebestuurders, provinciebestuurders, deskundigen, vastgoedexperten, milieu-experten, noem maar op. Allemaal zeggen ze dat dit een gruwel is. En al wat u doet, is uw hoofd naar beneden houden en zeggen dat u het toch gaat doen.
Collega’s, beter illustreren wat er mis is met deze Vlaamse meerderheid, haar ideologische blindheid, haar obsessies en haar drang om cadeaus te geven aan de foute mensen, met geld van al de rest van de belastingbetalers, kan ik niet. Want al wat iedereen zegt over dit ontwerp van decreet, is dat het zowat alles wat we zouden moeten doen in Vlaanderen, in het algemeen belang, in het belang van ons allemaal, in het belang van toekomstige generaties, moeilijker maakt. Het zal rationeel ruimtegebruik zo goed als onmogelijk maken. Het zal de klimaatadaptatie, die de Vlaamse minister van klimaat zo nauw aan het hart ligt en die voor de Vlaamse Regering zo belangrijk is, dubbel of driedubbel zo duur maken als ze vandaag is, als we willen voorkomen dat er gebouwd wordt in gebieden die overstromen. En het aantal gebieden die zullen overstromen, neemt alleen maar toe naarmate de klimaatverandering toeneemt. Daar hebt u een gigantische factuur bij uw eigen ambities gevoegd, en dat voor een regering die de hele tijd zegt dat ze in haar klimaatbeleid geen gekke kosten wil doen. U hebt die kosten net zelf verveelvoudigd.
U hebt lokale besturen die daar steen en been over klagen – al jaren, want zolang duurt de behandeling van dit ontwerp van decreet al – met handen en voeten gebonden en hen verplicht om ofwel een gigantische hoop belastinggeld uit te geven, ofwel op hun buik te gaan liggen voor de eerste de beste projectontwikkelaar die langskomt in de hoop veel geld te verdienen, en dat allemaal om aan een heel kleine groep van mensen een vermogensvoordeel te geven, dat eigenlijk op een loutere fictie is gebaseerd, die alleen maar in Vlaanderen bestaat. Nergens anders in de wereld doet men dat, de fictie dat een bestemming op een gewestplan een garantie voor het leven zou moeten zijn. Nergens in de wereld doet men dat. Ik zal u dadelijk ook zeggen waarom men elders in de wereld zo verstandig is om dat niet te doen.
En het zou misschien nog mogelijk zijn om dat te verdedigen, indien al die bestemmingen op de gewestplannen ten minste ooit op een weloverwogen en overlegde manier zouden zijn ingekleurd. Maar ook daarvan weten we allemaal maar al te goed dat dat gewoon niet waar is. De inkleuring is in de meeste gevallen een erfenis uit een tijd waarin er anders gewoond, anders geleefd en anders gewerkt werd, in een andere economie dan vandaag. En de tienduizenden hectare waarover deze discussie eigenlijk gaat, daarvan weten we ondertussen dat ze sowieso beter niet bebouwd zouden worden, om dezelfde reden waarom ze trouwens al decennialang niet bebouwd zijn, namelijk dat hun ligging daar bijzonder weinig voor geschikt is, dat hun maatschappelijke waarde als bouwgrond bijzonder laag is. Die waarde berust vandaag op niets, behalve op de juridische fictie dat die bestemming eeuwigheidswaarde heeft.
Collega’s, die fictie, dat in stand houden, gebeurt nergens anders in de wereld. Op de meeste andere plaatsen met eenzelfde rechtssysteem, en ook in onze omliggende landen, zegt men dat wanneer je iets aanduidt om op te bouwen, je dan maximaal vijf jaar hebt om daar effectief op te bouwen. Als je het daarna niet meer wilt bebouwen, kun je die grond houden, maar het recht om erop te bouwen is dan vervallen tot men het opnieuw zal beoordelen. Het recht om te bouwen is geen eeuwigdurend vermogenselement. De reden waarom men dat doet, is omdat zo’n soort juridisch systeem iedere vorm van dynamische ontwikkeling onmogelijk maakt. Dat ketent onze samenleving met handen en voeten vast aan alle fouten uit het verleden, ook al zijn die vijftig jaar geleden gemaakt, en ook al zijn de inzichten waarop die gebaseerd waren, door en door achterhaald door de realiteit van vandaag.
Eigenlijk gaat het daarover, collega’s. De termen ‘betonstop’ of ‘bouwshift’ zijn eigenlijk compleet verkeerd gekozen termen. De uitdaging waar we voor staan, de uitdaging van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV), is niet om te stoppen met bouwen. De uitdaging van het BRV is om op een manier te bouwen die tegemoetkomt aan de noden van vandaag, en om dat met overleg te doen. Die noden zijn groot, en de uitdagingen zijn groot. We zijn geconfronteerd met gezinsverdunning, we zijn geconfronteerd met bevolkingsgroei. We hebben nood aan infrastructuurwerken, van windmolens en fietspaden tot hoogspanningslijnen die we nodig hebben om onze stroom betaalbaar te houden. Het zijn allemaal uitdagingen die – omdat wij Vladimir Poetin niet zijn – we moeten waarmaken binnen de grenzen, binnen het land, en binnen het gebied dat het onze is. Dat geeft problemen die iedere bestuurder kent, zeker lokale bestuurders. Als we vandaag bij ieder bouwproject weerstand krijgen, dan schuiven we dat nogal gemakkelijk in de schoenen van onverdraagzame burgers. Die zijn er ongetwijfeld. Maar het is minstens evenveel te wijten aan de slordige, ad-hoc-, ‘à la tête du client’-manier waarop we in Vlaanderen overal van alles een beetje hebben neergepoot of ingekleurd, waardoor alles altijd onvermijdelijk in iemands voor- of achtertuin staat.
Ik denk dat we het tot daar allemaal eens zijn. Maar wat een Vlaamse Regering dan allemaal bezielt om nog meer moeilijkheden en nog meer kosten op te werpen om dat op te lossen, dat is toch echt wel het grote onverklaarbare raadsel van heel dit Instrumentendecreet. Wat jullie een Instrumentendecreet noemen, collega’s, is geen gereedschapstas om de problemen van de toekomst aan te pakken. Het is een pletwals waaronder iedere vorm van een toekomstgericht ruimtelijkeordeningbeleid verdwijnt. Het is een bankautomaat gevuld met belastinggeld waar alleen grondspeculanten geld uit zullen halen.
Het is trouwens bijzonder opvallend dat deze overheidspartijen vinden dat speculeren met grond de enige vorm van speculatie is waar er een overheidsgarantie voor moet zijn waar de belastingbetaler voor moet opdraaien. Collega’s van cd&v, ik kan het in jullie plaats niet doen, maar er zijn andere gevallen geweest waar mensen verkeerde beleggingen hebben gedaan die een beetje gesteund werden door de overheid. Daar hebben we hen nooit voor terugbetaald. Maar als het gaat over een paar grondspeculanten, zijn jullie bereid om daar tientallen miljarden euro’s naartoe te dragen, omdat jullie te allen prijze die groep blijkbaar onder jullie drie partijen willen verdelen. Om dat te doen, zijn jullie bereid om het ruimtelijke beleid van Vlaanderen, dat gaat over waar we kunnen wonen, welke economie we kunnen ontwikkelen, hoe we overstromingen kunnen vermijden, hoe we huisvesting voor mensen kunnen garanderen, hoe we klimaatadaptatie op een verstandige manier kunnen en moeten doen, onmogelijk te maken. Daarvoor hebben jullie nu een ontwerp van decreet gemaakt.
Ik weet niet wat jullie ermee willen bereiken. Ik kan jullie wel nu al zeggen wat we ermee zullen bereiken. Als jullie het ontwerp van decreet goedkeuren – ik hoop nog altijd dat men enige vorm van moreel bewustzijn daarover heeft –, dan verankeren jullie op allerlei vlakken, voor een bijzonder lange tijd, het hele beleid van Vlaanderen in het verleden.
U maakt een blok aan het been van ieder toekomstgericht beleid dat gericht is op ontwikkeling, op vooruitgang, op betaalbaarheid. U maakt een blok aan het been, een blok rond de nek. U verankert Vlaanderen in het verleden, tenzij we met z’n allen voor tientallen miljarden euro de belastingbetaler verarmen om datgene te doen waarvan men in de landen om ons heen evident vindt dat het een zaak van algemeen belang is waarvoor we niet een paar speculanten rijk moeten maken.
Ik zal nu nog één keer oproepen. Ik hoop nog altijd dat u die verantwoordelijkheid niet wilt nemen. Ik hoop dat u nu eindelijk dat inzicht bereikt. Ik hoop dat u die onzinnigheid achter u laat ondanks de hardnekkigheid tot nu toe. (Applaus bij Vooruit, Groen en de PVDA)
De heer D’Haese heeft het woord.
Voorzitter, minister, beste collega’s, ik kan natuurlijk alleen maar mevrouw Schauvliege en de heer Tobback bijtreden bij wat ze daarnet hebben gezegd. Wat hier voorligt, is redelijk ongezien. De unanimiteit waarmee dit wordt verworpen in de samenleving is redelijk ongezien. We hebben hier al heel wat debatten gehad over teksten en decreten waarbij een grote groep zich heel ongerust maakte. Maar jullie konden toen nog altijd zeggen dat er nog een andere groep of expert is die iets anders denkt. Maar hier bestaan die mensen gewoon niet. Iedereen, werkelijk iedereen, vindt dit een slecht idee. Beste cd&v’ers, Boerenbond vindt dit een slecht idee. Normaal gezien hebben jullie er regeringscrisissen voor over als die gasten dat een slecht idee vinden, nu doet u gewoon door. Bond Beter Leefmilieu, Natuurpunt, Netwerk Architecten Vlaanderen, de Vlaamse Vereniging voor Ruimte en Planning, de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, en als klap op de vuurpijl, beste collega’s en minister, jullie eigen taskforce! Jullie stellen een taskforce met experten aan, en die zeggen dat deze regeling met 100 procent marktwaarde niet haalbaar is. “Gaat verder dan wettelijk vereist is”; “Wijkt af van de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof”; “Wijkt af van rechtspraak van het Europees Hof van de Rechten van de Mens”; “Bestaat nergens in de ons omringende landen”; “Kan geïnterpreteerd worden als staatssteun”. Ze is niet houdbaar! En jullie wijzigen een komma en een punt, en doen verder.
Ik vind dat ongezien. Deze Vlaamse Regering, deze meerderheid, steekt de vingers in de oren en zingt heel luid ‘lalalala’ en hoopt dat het zal overgaan en gaat verder.
Deze regeling zou moeten zorgen voor een eerlijke vergoeding, wordt hier altijd gezegd. Wij zijn ook voor een eerlijke vergoeding. Uiteraard moet u mensen die bouwgrond hebben geërfd van hun bomma of een bomma die bouwgrond geeft aan de kleinkinderen compenseren wanneer die bouwgrond wordt herbestemd. Daar zijn we voor. Maar dat doen we nu al, door die mensen te vergoeden op basis van de geïndexeerde aankoopprijs. Jullie eigen taskforce zegt dat dat een goed systeem is. Wij zeggen: laat ons dat optrekken van 80 procent van de geïndexeerde aankoopprijs naar 100 procent. Geen verlies. (Opmerkingen van Steven Coenegrachts)
Wij zeggen dat al lang: 100 procent van de geïndexeerde aankoopprijs, mijnheer Coenegrachts. Ik zeg dit al sinds de eerste debatten hierover in het parlement. 100 procent geïndexeerde aankoopprijs en geen verlies voor de mensen door het beleid van deze Vlaamse Regering. Maar ook geen beloning door speculatie, want dat is waar dit ontwerp op neerkomt. U moet echt wel oogkleppen ophebben om dat niet te zien.
Collega D’Haese, collega Coenegrachts zou u graag onderbreken.
Dat is zijn goed recht.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Collega D’Haese, ik zal zeer kort zijn want ik zal straks ook tussenkomen.
100 procent van wat iemand daarvoor betaald heeft is de bankgarantie waar collega Tobback het over heeft. Dan maakt het niet meer uit wat je betaald hebt voor een stuk grond. Dan maakt het niet meer uit of je veel te veel hebt betaald voor dat stuk grond. Dan maakt het niet meer uit of je hebt gespeculeerd en dus te veel hebt betaald voor dat stuk grond, want dan krijg je het altijd terug van de overheid, plus index. (Applaus van Gwendolyn Rutten en Tinne Rombouts)
In ons systeem wordt de waarde ingeschat op dit moment. Heb je tien jaar geleden te veel betaald, tant pis en pech voor jou. Maar uw systeem, met 100 procent garantie en een stimulans voor speculatie, daarbij zou ik zeggen, ook al hoor ik u graag bezig: volgende pagina en verdergaan. (Applaus bij Open Vld en cd&v)
De heer D’Haese heeft het woord.
Mijnheer Coenegrachts, ik zou dat toontje achterwege laten en ik stel voor dat de rest dat straks in de tussenkomsten ook doet. Maar ik ben blij dat u het debat aangaat, dat is mooi op zich. Misschien moeten we stoppen met door elkaar te roepen. We hebben het tot nu toe rustig kunnen houden, misschien is het omdat ik vooraan sta, ik weet het niet.
Mijnheer Coenegrachts, alle experten zeggen dat deze regeling veel duurder zal uitvallen dan de huidige regel aan 80 of 100 procent. Ze zeggen ook dat deze regeling een onwaarschijnlijke beloning is voor speculanten, die tot tien keer meer zullen krijgen dan wat ze voor hun grond hebben betaald. Ons voorstel is heel duidelijk en simpel, je verliest of wint niet, en krijgt terug wat je er ooit hebt ingestoken. Ik begrijp niet wat u of de regering daar kan tegenhebben. Men heeft jarenlang beleid gevoerd dat mensen 80 procent krijgen van wat men erin heeft gestoken. Mijn voorstel is om daar 100 procent van te maken. Niemand wint en niemand verliest aan het beleid van deze Vlaamse Regering.
Maar jullie gaan gewoon door en jullie gaan straks – want ik vrees dat jullie niet te overtuigen zijn, maar wie weet lukt het nog – een regeling stemmen waarvan iedereen vandaag weet dat het een beloning is voor grondspeculanten. Die gaan die ene aankoopwaarde niet een of twee keer terugkrijgen, maar wel vier, vijf, zes of tien keer. Dat is speculatie. Speculatie is niet ergens je geld insteken en evenveel geld terugkrijgen, mijnheer Coenegrachts. Speculatie is ergens geld insteken, wachten totdat het geld opbrengt en op het einde van de rit tien keer meer terugkrijgen. Het ergste van allemaal is dat jullie die speculatie nu zelf organiseren en betalen met het geld van de belastingbetaler. Als je speculeert op de beurs, tot daaraan toe, dan speculeer je met het geld van andere beleggers, maar u laat de mensen speculeren met het geld van belastingbetalers, met ons geld en met geld van mensen die zelf geen gronden hebben.
Dat is wat er zo onwaarschijnlijk onrechtvaardig is aan dit systeem en waarom jullie eigen taskforce zegt dat het verdergaat dan wat wettelijk vereist is en afwijkt van de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof en van de rechtspraak van het Europees Hof van de Rechten van de Mens. Het bestaat nergens in de ons omringende landen en kan uiteraard geïnterpreteerd worden als staatssteun. Wat is het verdorie anders, als je tientallen miljarden gaat overhevelen naar 2 procent van de bevolking? Dat is wat jullie aan het doen zijn.
Het cadeau gaat naar de belastingbetaler. Er is trouwens niemand die kan zeggen hoe groot dat cadeau zal zijn. We stemmen hier vandaag over een ontwerp van decreet, een kat in een zak. Het zou 6 miljard euro kunnen zijn, of 30 miljard euro. Er is niemand die het kan zeggen.
Als jullie de belofte maken om de kinderopvang deftig te financieren en de subsidiëring recht te trekken, maar als dan blijkt dat er nog een paar tientallen miljoenen extra’s nodig zijn, dan kunnen die niet gevonden worden. Er is geen geld, maar jullie stemmen hier vandaag, beste collega's, een ontwerp van decreet waarvan je niet weet of het 10 of 30 miljard euro gaat kosten. 10 of 30 miljard euro van de belastingbetaler. Dat is geen probleem voor alle goede huisvaders hier. Wat we in Vlaanderen doen, gokken we beter. Waar zijn jullie mee bezig? Ik vind dat onbegrijpelijk. Ik snap niet dat iemand dit kan verdedigen of dit kan stemmen.
Dit gaat gigantisch veel geld kosten en voor wie gaat dat veel geld kosten? Voor de belastingbetaler. Een stukje via de Vlaamse middelen, maar vooral via de lokale besturen waar jullie altijd de mond van vol hebben. Jullie hebben het over vertrouwen en investeren in het lokale bestuur, maar wat zeggen die lokale besturen? Hebben jullie er al een keer naar geluisterd? Jullie hebben hier toch allemaal burgemeesters en schepenen die in jullie partij zitten? Er is hier ooit een lijst genoemd van gemeentes die vandaag al goed bezig waren in het tegengaan van de verhardingen in de gemeentes: Beringen, Pelt, Nazareth, Gavere en Evergem.
Wat zeggen die burgemeesters? Beringen zegt dat Vlaanderen met deze regeling ‘aprés nous, le déluge’ lijkt te zeggen, aldus cd&v. Pelt zegt dat deze regeling een lege doos is, aldus cd&v. Nazareth zegt dat deze bouwshift een failliet voor deze gemeente zou betekenen als ze hun plannen uitvoeren. En dat gaan ze dus niet doen. Ze hadden plannen, maar gaan het niet meer doen, want ze kunnen het niet betalen. Ook daar cd&v. Gavere, met Open Vld, wilde 60 tot 70 hectare herbekijken, maar dat plan zal tot 2040 in de koelkast belanden. De burgemeester denkt dat geen enkele gemeente dat kan betalen. De motivatie is weg. Hij is ontgoocheld. Evergem zegt dat als ze toch de nieuwe regeling moeten toepassen, ze die factuur allicht niet kunnen betalen. De VVSG zei deze ochtend dat de planschaderegeling, zoals die nu voorligt, onbetaalbaar is. Beste collega’s, je springt op deze manier niet om met het geld van de burger, dat doe je gewoonweg niet. Je springt toch niet zomaar in een gat waarvan je niet eens weet hoe diep het is, en waarbij er maar één zekerheid is, namelijk dat de burger ervoor opdraait via zijn belastinggeld.
Ik snap het niet, ik meen het. En ik hoop echt dat jullie dat hier vanavond niet gaan goedkeuren. Ik meen dat echt. Ik hoop echt dat jullie niet gaan ingaan tegen alles en iedereen op het terrein die nu zegt dat dit een bijzonder slecht idee is. (Applaus van Lise Vandecasteele)
Ik zou zeggen: opnieuw naar de tekentafel. Probeer het nog eens opnieuw. Het is toch al een heel bijzonder verloop. Ik heb nog nooit een ontwerp van decreet gezien dat op deze manier gewijzigd is, met verschillende amendementen die dan keer op keer het volledige ontwerp van decreet moeten vervangen, met adviezen van de Raad van State, enzovoort. Ik heb het nog nooit gezien, ook dat niet. Dat wil dus zeggen dat niks jullie tegenhoudt. Haal dit van de agenda en bekijk het nog eens rustig. Ik meen het echt. We zullen er geen grote victorie over kraaien. Daar moet je geen schrik voor hebben, we zullen allemaal heel rustig blijven. Maar bekijk dit nog eens goed en voer het vandaag niet in, want jullie zijn met geld van de belastingbetaler aan het smossen op een manier die echt niet normaal is. (Applaus bij de PVDA en Groen en van Hannelore Goeman)
De heer Vandaele heeft het woord.
Collega’s, ik ben mijn stem kwijt. Gelukkig zijn er nog geen verkiezingen in zicht. Waarschijnlijk heb ik te hard geroepen op de coalitiepartners, ik weet het niet.
We spreken er al jaren over. Ik kan mijn tekst dus inkorten, dat is al een geruststelling. We moeten die verharding terugdringen om ons ondermeer te wapenen tegen de gevolgen van de klimaatverandering. Water moet in de grond kunnen sijpelen. Er moet meer plaats zijn voor natuur, graslanden en bossen.
Maar, collega’s, dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Elk perceel heeft een eigenaar en elk perceel heeft een bestemming, collega Tobback. Je kunt zeggen “helaas”, maar het is wel zo bij ons. Het is niet zo in andere landen, hier wel. Het is landbouwzone, het is woonzone, het is industriezone, en daar hangt een waarde aan vast, ook al is die waarde niet absoluut. Nee, die is niet absoluut, maar toch zit die in de hoofden van de mensen vastgelijmd. En als de overheid grond een nieuwe bestemming geeft die minder waard is dan de oude, dan verwacht de eigenaar een billijke vergoeding. Als de waarde hoger wordt, dan verwacht de overheid dat die eigenaar daar ook een deel van afstaat, want ook dat is in dit Instrumentendecreet aangescherpt.
Het Instrumentendecreet dat hier voorligt, regelt onder meer dat eigenaars inderdaad een correcte vergoeding ontvangen als hun grond aan waarde verliest door een planningsinitiatief van de overheid. Landcommissies zullen die waarde bepalen. Die waarde zal dus niet altijd 300, 400 of 500 euro per vierkante meter zijn. Als de landcommissies hun job doen, dan zullen ze de waarde bepalen aan de hand van wat de grond ook werkelijk waard is, rekening houdend met de criteria. Die criteria hebben we erbij gezet, we hebben dertien criteria ingeschreven waarvan we aan de landcommissies vragen dat ze daar rekening mee houden. Dat zal inderdaad met zich meebrengen dat als grond minder bebouwbaar is, waterziek is, weg van de openbare weg ligt, niet ontsloten is, minder waard zal zijn.
Er zijn altijd de verwijzingen naar de taskforce. De taskforce heeft net van zichzelf gezegd dat het nattevingerwerk is wat ze doen. 6 miljard euro, 31 miljard euro: ze zeggen zelf dat ze het eigenlijk niet weten. En ze kunnen het ook niet weten. Als die landcommissies hun job goed doen, denk ik dat het resultaat uiteindelijk nog wel zal meevallen. Het is trouwens ook niet nieuw, collega’s. Het bestaat vandaag al: venale waarde en kapitaalschade. Landbouwgrond omzetten naar natuur is vandaag ook venale waarde. Dat wordt bepaald door landcommissies. Wat we nu doen, is gewoon dat systeem verruimen. (Opmerkingen van Mieke Schauvliege)
Neen, het is hetzelfde systeem dat vandaag bestaat: verruimen, ook naar andere categorieën van bestemmingen.
Ik sla dus wat over. Wij geven dus als Vlaams Parlement aan de landcommissies richtlijnen mee. Dat is bijzonder belangrijk. Er werd inderdaad tijdens de hoorzittingen, zowel vanuit de lokale besturen als vanuit een aantal organisaties, kritiek gegeven op sommige keuzes en op sommige nieuwe instrumenten. Wij hadden als meerderheidspartijen wel degelijk rekening gehouden met een aantal van die opmerkingen, ook van de Raad van State. Er is gezegd dat wij de Raad van State weggooien. Neen, wie gooit de Raad van State weg? Collega Schauvliege, u gooit de Raad van State weg, want uw amendementen zijn voorgelegd aan de Raad van State. Die heeft er kipkap van gemaakt. Die heeft er brandhout van gemaakt. (Applaus bij de meerderheid)
En u dient die vandaag opnieuw in, met hier en daar een kleine aanpassing. U dient vandaag dezelfde amendementen in, die de Raad van State gewoon in de prullenbak gegooid heeft.
Wij hebben wel degelijk rekening gehouden met de opmerkingen van de Raad van State. Als u mij toestaat straks, ga ik de belangrijkste daarvan even opsommen, want het is al gezegd dat het inderdaad een lang traject is dat we met dit ontwerp van decreet hebben gelopen. Op den duur zou een mens niet meer weten, collega D’Haese, waar we staan. Ik zal het u straks uitleggen.
Collega Vandaele, collega Schauvliege zou u graag willen onderbreken.
Collega Vandaele, wij hebben de vorige keer amendementen naar de Raad van State gestuurd om ze te laten controleren, en wij hebben die inderdaad aangepast aan de opmerkingen van de Raad van State. Dat is anders dan wat u doet. De Raad van State heeft over uw ontwerp van decreet – over uw groot amendement, waarmee u een decreet overschrijft – gezegd dat dit onleesbaar is en u doet gewoon verder. Ik voel mij helemaal niet aangesproken door die opmerking. Wij respecteren de Raad van State en hebben aangepast. Wij denken dat wij een veel billijker voorstel op tafel leggen dan wat u hier doet, een voorstel dat in de schoot van het expertenteam is gegroeid en dat voldoet aan hun criteria, waarbij we ook kunnen begroten wat de kostprijs is. Ik stel alleen maar vast dat u hier een ontwerp van decreet op tafel legt waarvan geraamd is dat dat tussen de 6,8 en 30,1 miljard euro is. Ik vind dat onbehoorlijk bestuur om op die manier een beslissing te nemen. (Applaus bij Groen)
De heer Vandaele heeft het woord.
Nogmaals collega, u weet dat en u hebt het ook gelezen, de taskforce zegt zelf dat ze er geen bedrag kunnen opplakken. (Opmerkingen)
Het feit dat ze zeggen dat het tussen 6 en 30 miljard euro zal zijn, lijkt mij toch al een voldoende indicatie te zijn.
Dat klopt, maar u kunt het niet beter!
Collega Schauvliege, ik heb u niet het woord gegeven.
Natuurlijk niet, collega, omdat wij juist het mechanisme in gang zetten van die landcommissies die dat op een deskundige manier – en met de dertien criteria die wij hier vooropstellen – zullen moeten bepalen. (Opmerkingen van Mieke Schauvliege)
Wij rekenen erop dat dat op een correcte manier zal gebeuren. (Applaus van Tinne Rombouts)
We hebben ervoor gekozen om één amendement te maken, collega, dat het oorspronkelijke ontwerp van decreet vervangt. De Raad van State zegt niet dat dat des duivels is, nee, de Raad van State zegt dat het misschien correcter zou zijn, logischer zou zijn en mooier zou zijn om dat anders te doen. Ze zeggen niet dat het niet kan. Wij denken dat wat we hier doen een heel duidelijke en overzichtelijke werkwijze is.
Als u mij toestaat, ga ik kort de belangrijkste aanpassingen overlopen die wij ook al in de commissie hebben besproken, want het is al enige tijd geleden. Wij gaan wel degelijk in op een aantal suggesties uit het veld, van de taskforce en van de Raad van State. Een eerste belangrijk element is dat wij de invoering van een planbatenheffing bij verdichtingsplannen schrappen. De planbatenheffing zal ook in de toekomst, zoals vandaag, enkel nog verschuldigd zijn als door een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) een effectieve bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die een meerwaarde creëert, bijvoorbeeld van gemeenschapsvoorzieningen naar wonen. De bedragen voor heffingen worden opgetrokken. U weet dat er twee schijven zijn, omdat er altijd gezegd wordt dat de stroom naar al die grootgrondbezitters gaat enzovoort. Dat is natuurlijk ook al niet waar. Als ik goed ben ingelicht, is een kleine 800 hectare van de 10.000, 11.000 hectare – 780 of zo – eigendom van bouwfirma’s en van promotoren. 800 van de 11.000 hectare en de rest zal inderdaad vooral grootmoeder en grootvader zijn die ergens een stukje grond hebben liggen voor de kleindochter. (Opmerkingen)
Dit verhaal klopt niet en dat mag ook weleens gezegd worden, dat dit niet klopt.
Wat die planbaten betreft, werken we dus met twee schijven: 25 procent van de meerwaarde is de basis, opgetrokken naar 50 procent van de meerwaarde – 50 procent van de meerwaarde, collega’s – als die meerwaarde hoger is dan 250.000 euro. Het is niet allemaal in die richting, nee. Het is, denken wij, een evenwichtig verhaal. Wie zijn of haar grond opgewaardeerd ziet door een bestemmingswijziging, gaat daar ook op betalen. Wie zijn of haar grond in waarde ziet verminderen, zal daar een vergoeding voor krijgen en die zijn allebei hoger dan voordien.
Collega Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Vandaele, vindt u het billijk dat een schade aan 100 procent vergoed wordt door de overheid, maar een opbrengst aan 50 procent maar betaald moet worden? Mij lijkt dat niet in evenwicht te zijn.
Dat is dan uw visie, collega.
Het idee om planbaten te laten betalen, zat eerst ook in het ontwerp van decreet als er bijvoorbeeld meer verdiepingen gebouwd mogen worden, een hogere dichtheid gerealiseerd kan worden, of meer wooneenheden gerealiseerd kunnen worden. Daar dachten we aanvankelijk dat we planbaten op konden heffen. Uiteindelijk bleek dat te complex en dat zou een rem kunnen zijn op de bouwshift, omdat je dan juist die verdichting of inbreiding tegenhoudt in woonkernen. Daarom laten we dit idee hier los op basis van – u zegt dat we geen rekening houden met alles wat gezegd wordt, toch wel – de adviezen.
Het gaat natuurlijk altijd, als we het hier bespreken of in de pers lezen, over de planschade, maar in dit ontwerp van decreet zitten nog wel meer elementen. Er zijn andere vergoedingssystemen: kapitaalschade, gebruikerscompensatie, die aangepast worden in dit ontwerp van decreet. Er komen eengemaakte procedures voor het voorkooprecht. Het instrument herverkaveling/planologische ruil wordt verfijnd: er is geen goedkeuring meer nodig van de Vlaamse Regering, de gemeente houdt de regie. Zeer belangrijk lijkt ons dat alle vergoedingen in de toekomst administratief afgehandeld kunnen worden. Vandaag verloopt bijna alles via de rechtbank. Als het allemaal zo gemakkelijk gaat, als het systeem zoals het vandaag bestaat met de vergoedingen van vandaag, als die allemaal zo prima zijn, goed en fantastisch, hoe komt het dan dat die bouwshift er niet allang gekomen is? Dat gebeurt niet omdat het te complex is, omdat het altijd via rechtbanken gaat, omdat er veel discussies over zijn. Dit wordt nu een administratieve procedure, waardoor dat allemaal wat gemakkelijker moet lopen.
De heer Bex heeft het woord.
Voorzitter, u keek wat verbaasd omdat ik het woord vroeg. Ik begrijp dat omdat het hier de gewoonte is dat de discussies in de plenaire vergadering worden overgedaan door de mensen die de dossiers in de commissie volgen. Maar ik moet zeggen dat ik als parlementslid – en ik hoop dat de leden van de meerderheid dat ook hebben – toch wel de oren heb gespitst toen ik de tussenkomsten, drie na elkaar, zeer overtuigende tussenkomsten, heb gehoord naar aanleiding van een artikel in de krant met heel veel experten die zegden dat we een ongelooflijke stommiteit zouden begaan. Ik vind het onze taak als volksvertegenwoordiger om ons hier allemaal te laten overtuigen.
Ik luister dus aandachtig naar de heer Vandaele. Tot nu toe hebt u me nog niet kunnen overtuigen, collega Vandaele. Ik dacht dat u dat zou kunnen, want u hebt de reputatie van een vrij groene burgemeester te zijn. We hebben van de collega’s, van veel burgemeesters, al gehoord dat ze daar niet gaan aan beginnen. Ze zien dat absoluut niet zitten. Hier zitten ook een aantal burgemeesters. Ik neem aan dat u er al eens hebt over nagedacht wat dit ontwerp van decreet voor impact zou hebben op de gemeente De Haan en hoe u ermee aan de slag zult gaan. Kunt u daar elementen van geven? Kunt u wat positieve elementen laten weerklinken? Ik nodig de andere collega’s uit om het over hun toekomstplannen met dit ontwerp van decreet te hebben.
De vork tussen 6 en 31 miljard euro is inderdaad groot. Ik vind 6 miljard euro al voldoende om ons ongerust over te maken en af te vragen wat dit zal betekenen. Vindt u die 6 miljard euro dan wel perfect behapbaar voor de lokale besturen?
U zegt aan collega Schauvliege dat het haar zaak is dat ze vindt dat het verschil tussen 50 en 100 procent bijzonder groot is. Kunt u verduidelijken waarom het nodig is om in plaats van de huidige 80 procentvergoeding naar 100 procentvergoeding te gaan?
De heer Vandaele heeft het woord.
Collega, u hebt natuurlijk de discussies in de commissie niet gevolgd, dus als we daarop moeten ingaan, gaan we het inderdaad allemaal overdoen. (Opmerkingen van Chris Steenwegen)
Wat die 100 procent venaal betreft, we zijn daar jaren over bezig. We hebben daar heel lang over gedebatteerd. Dat is uiteindelijk nu de uitkomst: 100 procent venaal als basis, zoals dat vandaag ook bestaat voor kapitaalschade. Er is echter, nogmaals, een landcommissie die die inschatting moet maken, op maat, perceel per perceel, en die zich moet houden aan dertien criteria die wij in het ontwerp van decreet zelf inschrijven. Wij denken dus dat die 100 procent venaal echt op maat zal zijn, rekening houdend met de aard van het beestje. Als er sprake is van woonuitbreidingsgebied of waterzieke gronden, dan ga je daar niet de prijs voor krijgen die je zou krijgen voor een echte woonzone. Collega’s, die zou je wél krijgen als je het systeem van collega D’Haese zou toepassen. Collega D’Haese, u zegt dat men moet vergoeden voor 100 procent, geïndexeerd. Als u dat morgen goedkeurt, dan doet u mij daar een groot plezier mee. Ik heb nog wat spaarcentjes. Gezien mijn leeftijd zal dat u niet verbazen. Als ik daarmee ergens waterzieke grond koop, dan krijg ik de volle pot van de overheid. (Opmerkingen van Jos D’Haese)
Ga je daarmee de staatskas, de gemeenschapskas, het algemeen belang dan dienen? Ik denk het niet. (Opmerkingen van Jos D’Haese)
Collega D’Haese, ik kan mij niet herinneren dat u het woord hebt gevraagd.
De heer D’Haese heeft het woord.
Mijnheer Vandaele, de vraag is natuurlijk waarom u die grond nog zou kopen als u weet dat u op het einde van de rit gewoon uw geld terugkrijgt? Er is dus geen enkele incentive om waterzieke gronden te kopen als je weet dat je er niet aan kunt verdienen, want met het systeem van 100 procent kun je er niet aan verdienen.
Mijnheer D’Haese, ik ben geen specialist, maar ik kan me voorstellen dat ik twee rechtspersonen heb, twee bvba’s, waarvan de ene de grond in eigendom heeft. Die is 100 euro waard. Ik koop die over met mijn andere bvba voor 1000 euro en de overheid vergoedt mij voor 1000 euro. (Opmerkingen)
Ik ben geen specialist. Er zitten hier mensen in de zaal die daar veel meer van kennen.
Voorzitter, mag ik, voor mijn stem het helemaal begeeft?
Collega Ronse wil u nog onderbreken, net als collega Coenegrachts.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik wil eerst en vooral mijn fractievoorzitter feliciteren, want ik heb hem nog nooit zo goed horen spreken sinds hij geen stem meer heeft.
Ten tweede, ik had het voorrecht om in de vorige legislatuur aan de zijde van mijn fractieleider deze thematiek mee op te volgen, en ik wil toch wel kwijt dat ik onvoorstelbaar onder de indruk ben van wat hier op tafel ligt, van hoe deze minister en deze Vlaamse Regering deze knoop hebben ontward en dat ik eigenlijk zeer gechoqueerd ben over hoe minnetjes de groenen hierover doen. We leven in een van de dichtstbevolkte gebieden in de wereld. De realiteit is gigantisch complex, met eigenaarschap en zo meer. Hier wordt op rechtszekere basis een draagvlak gevonden om een van de meest complexe operaties ooit die nodig zijn, te doen, namelijk naar meer zachtere bestemmingen en een beter openruimtegebruik gaan.
We zijn het natuurlijk al gewoon dat de PVDA minnetjes doet over eigendom, maar stel u nu eens het volgende voor. Een oma heeft ergens een stukje bouwgrond. Ze heeft die nog niet aangesneden, maar het is wel zuivere bouwgrond. Ze heeft daarvoor gespaard met haar spaarcentjes. Op een bepaald moment wordt er om een of andere begrijpelijke reden beslist dat dat een zachte bestemming zou moeten zijn. Als je de waarde daarvan dan gaat verminderen en die dame in ruil haar aankoopprijs geeft, geïndexeerd, dan vind ik dat pure diefstal tegenover die dame. Je moet de waarde van dat stukje grond zien als de waarde waarvoor men het vandaag kan verkopen. Dat is de venale waarde. Al de rest is in mijn ogen pure, platte diefstal. Mocht je op die manier je bouwshift gaan organiseren, sorry, dan zal je een bouwshift op papier hebben, maar de hele bevolking zal totaal tegen die bouwshift zijn.
Dus ik zou, ten eerste, een beetje minder denigrerend spreken over die zogenaamde speculanten. Dat gaat over heel veel particulieren die met hun spaarcentjes grond hebben gekocht. Ik zou wat zorgvuldiger omgaan met het draagvlak dat hiervoor nodig is.
Ten tweede, mijn fractieleider heeft het net gezegd: als je naar die aankoopwaarde gaat, en stel dat hij het nog niet zou gekocht hebben … Er zijn vandaag mensen die waterziek gebied of woonuitbreidingsgebied bezitten. Ik vind dat eerder speculatie. Als je daar op aankoopwaarde gaat teruggeven, dan vind ik dat je te veel teruggeeft. Bovendien is alles wat hier beslist wordt, via een discretionaire bevoegdheid met de regering te bekijken, dus ik vind dat dit wel zeer goed in elkaar zit.
Ik wil de minister en alle parlementsleden die hier deze legislatuur aan gewerkt hebben en dit nu voorstellen, van ganser harte feliciteren. Mijnheer D’Haese, u vroeg zich af wie hiervoor gaat stemmen, wel ik ga dat met zeer veel enthousiasme doen. (Applaus bij de N-VA)
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Ik let op mijn toon. Ik denk dat 77 procent van alle eigenaars in de woonreservegebieden één perceel in eigendom hebben. Als de regeling van oudsher geweest zou zijn dat je altijd 100 procent van je aankoop terugkrijgt, dan zaten daar 77 procent speculanten tussen, en waarschijnlijk grote immo-ontwikkelaars. Waarom? Als je grond koopt en je bent 100 procent zeker dat je je geld terugkrijgt en denkt dat hij misschien duurder wordt, dan speculeer je vanzelfsprekend. Dan zeg je tegen mensen dat ze kunnen gokken dat de grond meer waard wordt, en als het niet zo is betaalt men 100 procent terug. Dat is een bankgarantie van de overheid en dat kan, denk ik, niet werken. Dat is een betere reden dan het vooruitzicht op fraude met twee vennootschappen waar collega Vandaele het over had, maar 100 procent terugbetalen van de aankoopwaarde is speculanten een bankgarantie geven van de overheid. Dat hebben we nooit gedaan en dat moeten we nooit doen. Deze regeling bestaat omdat 77 procent van de eigenaars van woonreservegebieden simpele particulierenzijn die de grond nooit om speculatieve redenen hebben aangekocht.
De heer Tobback heeft het woord.
Ik ga ervan uit dat de collega’s alles goed kennen, maar ik wil er toch op wijzen dat men een aantal dingen met een soort flou artistique probeert toe te dekken. Om te beginnen zijn woonreservegebieden vandaag gronden waar je niet kan bouwen. Als je die grond bijhoudt in de hoop dat er later wel op gebouwd mag worden, dan heb ik daar weinig andere namen voor dan speculatie. Dan hoop je immers dat die later meer waard wordt. De Vlaamse Regering heeft nu een systeem gemaakt …
Collega, er zijn drie systemen.
Collega's, dan heeft men nu een systeem gemaakt waarbij men hen toch een minimum rendement op hun speculatie heeft gegarandeerd.
Als de grond van het omaatje van collega Ronse bouwgrond is en bebouwbaar is, heeft ze bijzonder weinig te vrezen, want dan zou het mij verwonderen mocht daar iemand een andere bestemming aan willen geven. Er is meer dan genoeg vraag naar goedgelegen bouwgrond. Als het slecht gelegen bouwgrond is, is er waarschijnlijk een reden waarom niemand erop wil bouwen na al die jaren, want in veel gevallen gaat het om grond die al veertig jaar lang bouwgrond is en waar niet op is gebouwd. (Opmerkingen van Tinne Rombouts)
Als we in de casuïstiek gaan wil ik u gerust een aantal voorbeelden geven van mensen die jarenlang grond hebben bijgehouden in de hoop dat de kleinkinderen erop zouden bouwen, maar dan vaststellen dat de laatsten die geïnteresseerd zijn, de kleinkinderen zijn, want die willen daar niet gaan wonen. Dat is precies de reden waarom je aan gronden geen eeuwigdurende bestemming moet geven: ze kunnen belastend zijn op ontwikkelingen die we allemaal nodig hebben.
Ten slotte, collega Ronse, dit is niet het ontwarren van de knoop. De knoop die men ontward heeft, is de jarenlange onenigheid hierover binnen de meerderheid en die collega Vandaele heel elegant probeert te maskeren. Dat is de enige knoop die men ontward heeft.
Maar men heeft hier geen knoop ontward. Men heeft hem begraven onder een berg geld, een berg geld van de belastingbetaler, die in de miljarden loopt. Of het nu 6 of 30 miljard euro is, dat zullen we nog wel zien, maar u hebt eigenlijk uw interne discussies en uw eigen ambities – u hebt niets ontward – afgekocht met miljarden aan belastinggeld, waarmee u nog altijd niet kunt garanderen dat er iets nuttigs mee zal gebeuren, behalve een aantal van uw kiezers blij maken. (Applaus bij Vooruit)
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
De grootste discussie betreft niet zozeer die 80 of die 100 procent. Men doet het hier een beetje af alsof dat wel zo is, maar daarover gaat het niet, want dat is niet de grootste hoofdmoot van het bedrag dat besteed zal worden. Het gaat eerder over de basis waarop die planschade wordt berekend. In de regeling die nu geldt, die grondwettelijk in orde is, haar diensten bewezen heeft en juridisch robuust is, gaat men uit van de aankoopprijs en die wordt dan geïndexeerd. Op basis daarvan wordt de planschade berekend: 80 procent van het verschil ten opzichte van de effectieve, huidige waarde. Wat jullie nu voorstellen – en dat is natuurlijk de clou –, is dat jullie naar de effectieve prijs van vandaag gaan kijken als basis om alles te berekenen. Dat maakt dat de experten zeggen dat het over staatssteun gaat. Daarnaast voegt u er dertien parameters aan toe waarvan u eigenlijk niet goed weet hoe ze mee zullen wegen in heel dit verhaal, en waarvan experten en de Raad van State zeggen dat dit de onduidelijkheid in de hand werkt. U vervangt dus een juridisch robuust systeem waarbij burgers weten waar ze aan toe zijn, door een juridisch onrobuust systeem. Dat biedt geen rechtszekerheid en dat gaat alleen maar onwaarschijnlijk veel kosten. Dat is de clou van het verhaal: niet zozeer die 80 of die 100 procent, maar vooral de basis waarop jullie de bedragen berekenen. En dan kunnen experten inderdaad niet berekenen wat het totale bedrag zal zijn dat dat ons hier zal kosten. (Opmerkingen van Wilfried Vandaele en Tinne Rombouts)
Dat gaat tussen de 6,6 en de 31,8 miljard euro zijn. Dat is toch een schande dat deze Vlaamse Regering, dat jullie zo’n beslissing in het ijle hier op tafel leggen. Dit leidt compleet tot rechtsonzekerheid en is een aanslag op onze staatskas. (Applaus bij Groen)
Mevrouw Rutten heeft het woord.
Het zal niet verbazen dat voor liberalen eigendom en eigendomsrechten wel belangrijk zijn. Maar ik wil toch graag even respect vragen voor het verschil tussen de theorie en de praktijk. Als ik mag, geef ik een voorbeeld van vandaag, van wat sommige partijen voorstellen. Er is gisteren een nieuw ruimtelijk plan Oost-Vlaanderen gelanceerd met een visie op de toekomst, waarin men ruimte wil maken voor natuur, waarin heelder dorpen gewoon met één pennentrek verdwijnen. Alle mensen van de Berendries mogen vertrekken: 15.000 woningen in de Vlaamse Ardennen afgevoerd. Weet je hoelang dat plan in de werkelijke wereld heeft standgehouden? Nog maar één dag en het is terug naar af. Als je begint met mensen hun eigendom op de plaats waar ze wonen, waar ze zijn opgegroeid, onderuit te halen … (Opmerkingen bij Groen, Vooruit en de PVDA)
U hebt respect gevraagd om te mogen uitspreken. U wilt, volgens de groenen, een ruimtelijk ordeningsplan maken. Ik zeg u: ik denk dat de mensen heel blij gaan mogen zijn dat er liberalen zijn en dat er daarnaast een coalitie is die weet hoe het er in de werkelijke wereld aan toegaat. (Applaus bij Open Vld)
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Ik denk, beste vrienden, dat het toch ook bekeken moet worden samen met het Instrumentendecreet, samen met de stolp over de woonuitbreidingsgebieden (WUG’s). Ik hoor collega Tobback zeggen dat het op termijn een cadeau gaat worden voor de speculanten in de WUG’s, want daar hebben die ontwikkelingsmaatschappijen grote gronden. Ik denk dat het stolpdecreet, dat we straks wellicht nog gaan bespreken, – dat moet toch erkend worden – een grote stap voorwaarts is. Dat wil zeggen dat er een stolp komt over 12.000 hectare nu onbebouwbare grond. Dat is een stap voorwaarts. Dat vormt een grote garantie. Tot vandaag kan dat relatief gemakkelijk aangesneden worden via een principieel akkoord (priak), via groepswoningbouw of via een verkaveling. Daar gaat dus een stolp over komen. De lokale besturen gaan daarna, wanneer iemand daartoe een initiatief wil nemen, een vrijgavebesluit moeten geven na een openbaar onderzoek. Dat gaat echt een moeilijke procedure worden, waar ook de publieke opinie zijn zeg over gaat doen. Dat mogen we niet uit het oog verliezen.
Daarnaast heeft een lokaal bestuur de mogelijkheid om dat al dan niet te herbestemmen. Dan is de vraag hoe men dat op een juiste en correcte manier gaat proberen te vergoeden, en dan denk ik, daarnet is het ook al door collega Vandaele gezegd, dat we vertrouwen moeten hebben.
Ik vind het natuurlijk altijd een fantastische vaststelling dat de linkse partijen vertrouwen in mensen of landcommissies toch altijd moeilijk vinden. Als de communisten nu garant staan dat speculanten hun bedrag zullen terugkrijgen, dan val ik helemaal van mijn stoel. Maar laat ons toch vertrouwen hebben in die landcommissies. Er zijn dertien criteria, en die zijn nog eens gespecifieerd: op het einde van een uitgeruste weg, vijftig meter diepte, en collega’s, ontwikkelperspectief. Dus dat wil zeggen dat wanneer daar een stolp op staat, men dat niet meer kan ontwikkelen.
Wanneer dat waterziek is, dan is dat dankzij de recente decreetgeving veel minder te ontwikkelen. Als de mogelijkheid, het perspectief om al dan niet te ontwikkelen wordt meegenomen, dan ben ik ervan overtuigd dat de landcommissies tot de juiste inschatting zullen komen, en dat de bedragen – van 30 miljard euro en meer – die nu allemaal worden geroemd door experten, maar ook door theoretici, fel, fel overdreven zijn. Laat ons ook gebruikmaken van de kansen die we hebben, van het ‘stolpdecreet’ en van een in mijn ogen gepast, rechtvaardig en correct vergoedingssysteem.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik heb nog een korte reactie op collega Tobback en collega Schauvliege. Ten eerste zal het ongetwijfeld zo zijn dat we in een aantal gevallen van een stuk grond van een oma of een opa, dat ergens in woongebied ligt – woongebied, geen woonuitbreidingsgebied – en dat qua ligging op de markt wellicht een attractieve prijs zou kunnen krijgen, liever hebben dat dat een zachte bestemming krijgt en open ruimte zou worden. Er zijn er zo.
We hebben in Kortrijk, namelijk in Heule, een van onze deelgemeenten, waar toch serieus verkaveld wordt, al eens een doorlichting gedaan. Daar zijn stukken bouwgrond, woongebied, waar ik vandaag zeker van ben dat als die verkocht zouden worden, dat tegen een heel mooie prijs kan, maar waarbij wij vanuit het beleid vinden dat we in die deelgemeente open ruimte nodig hebben. (Opmerkingen van Mieke Schauvliege)
Collega Schauvliege, sorry, met alle respect, ik ga een vergelijking maken. Stel dat je een huisje hebt gekocht, ik zeg maar iets, in Gentbrugge, vijftien jaar geleden. Nu zou dat huisje in Gentbrugge stukken meer waard zijn. Zou u tevreden zijn als men zegt dat we daar naar een zachte bestemming gaan en dat u geïndexeerd uw aankoopprijs terugkrijgt? Ik denk het niet. U zou zeggen dat u wilt krijgen wat de markt ervoor zou betalen. En dat zal net de opdracht zijn van die commissies. Ik vind dat billijk. Ik vind dat op een slimme manier, op een integere manier, maatschappelijke zaken doorvoeren die voor draagvlak zorgen. Als je zoiets doet, denk ik dat je de bevolking zult meehebben. Doe je zoiets niet, dan heb je mooie dingen op papier, maar daar kom je denk ik absoluut niet ver mee.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Ik wilde het even hebben over de billijkheid in het huidige systeem, want daar lijken heel veel mensen overtuigd van te zijn, en ik ben daar toch niet helemaal in mee. Want het huidige systeem sluit heel veel mensen uit van planschadevergoedingen. Het huidige systeem heeft heel veel uitsluitingsgronden, heeft een heel grote drempel, want je moet het zelf gaan vragen voor de rechtbank, en dat zorgt er dus voor dat zeer weinig mensen een planschade krijgen als hun grond van bestemming verandert.
Als het hier vandaag gaat over een planschaderegeling, gaat dit ontwerp van decreet niet alleen over een woonreservegebied. Dit is een algemene regeling. Die geldt ook, zoals collega Ronse zei, voor bouwgrond, groot ingekleurd. Dit geldt ook voor industriegrond. Dit geldt voor een kmo die een stuk grond koopt om over tien jaar uit te breiden en dat stukje grond nodig heeft om groter te worden.
De overheid zegt op een bepaald moment dat ze dat uitkleurt, omdat de bestemming beter natuur of bos zou worden. Daarvoor zijn allemaal goede redenen, maar waarom krijgt de bedrijfsleider maar 80 procent terug? Waarom moet hij 20 procent zelf slikken? Gewoon omdat wij zeggen dat dat moet voor het algemeen belang, waarom?
Als een koppel van 25 jaar een stuk bouwgrond koopt en de gemeente daar toch liever natuur van had gemaakt, dan mag de gemeente dat doen. Dat is haar goed recht. Maar als een koppel van 25 jaar bij de gemeente komt met een bouwgrond, en zegt dat ze 80.000 euro terugbetaalt en die andere 20.000 euro zelf afbetaald moet worden aan de bank, dan weet ik niet wat billijk is aan dat systeem. Ik weet het echt niet. Ik vind het heel billijk dat men vandaag zegt de waarde van grond in te schatten, te laten weten hoeveel die waard is, en men dat bepaalde bedrag terugkrijgt. Dat is billijk, en een fair systeem, en het systeem van vandaag is niet billijk. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Coenegrachts, ik wil nog eens benadrukken dat het hier gaat over planschade. De grond blijft het eigendom van de eigenaar. Jullie zijn hier hele discussies aan het voeren alsof men aan het onteigenen is. Maar als dat de vraag is, onteigen dan, want dan heb je het tenminste in het bezit. Maar je gaat die mensen dus een superrekening geven, een cadeau tot en met, en dan hebben ze de grond nog in eigendom. Dit is toch onwaarschijnlijk. Ik kan dat niet aan die 98 procent van de Vlamingen uitleggen. (Applaus bij Groen)
De heer Tobback heeft het woord.
Collega's, om te beginnen mogen jullie bedenkingen hebben bij de regels zoals ze er vandaag zijn, maar die zijn wel meermaals getoetst door rechtbanken en het Grondwettelijk Hof, en perfect coherent, wettelijk en aanvaardbaar betiteld in meerdere arresten en uitspraken. Ik zal het nog eens herhalen: hoewel u het gruwelijke regels vindt, zijn ze op zich al vele malen genereuzer dan in eender welk van onze andere buurlanden, waar men bij mijn weten in veel gevallen ook liberalen in het bestuur heeft, eigendomsrecht respecteert en noem maar op, maar waar men niet accepteert … (Opmerkingen van Wilfried Vandaele)
Maar waar men niet accepteert dat men zich als bestuur met een blok aan het been en een anker rond de nek voor eeuwig en drie dagen vastketent, en dat men eigenaars vastketent.
Collega Coenegrachts, het voorbeeld dat u noemt is fictief, want het koppel van 25 jaar dat u noemt dat een bouwgrond koopt, wacht daar meestal geen twintig jaar mee maar bouwt op die grond. Ik wil u er trouwens ook op wijzen dat bouwgrond hebben en die niet bebouwen, de dode hand blijven hanteren, een van de redenen is dat bouwgrond- en woningprijzen zo uit de hand lopen in Vlaanderen. Want als de gronden op markt waren, zouden de prijzen ervan positief voor de kopers worden beïnvloed, in plaats van dat er nu op gezeten wordt in de hoop dat ze ooit nog meer geld waard zullen zijn.
Maar waarmee dat koppel van 25 jaar echt geholpen zou zijn, en ieder geval alle risico’s kan uitsluiten, was indien de gemeenten zeer snel en soepel konden beslissen waar in de gemeente gebouwd kan worden en waar niet. Met deze regeling doet u gemeenten eigenlijk twijfelen, afwachten, u geeft hun een factuur in het geval dat ze wel een beslissing nemen, en u lokt uit dat er geen beslissingen genomen zullen worden. Dat zal inderdaad gebeuren, collega's, wanneer men probeert onder een stolp uit te geraken door een ontwikkeling aan te vragen. In dat geval zal de gemeente moeten beslissen of ze geen geld heeft om te vergoeden, en men er dus op mag bouwen. In dat geval is de stolp niet veel waard. Ofwel zegt de gemeente nee, op voorwaarde dat de gemeente een aantal miljoenen heeft om de eigenaar te vergoeden voor het feit dat men niet kan bouwen op een grond waar men vandaag eigenlijk ook niet op mag bouwen. Dat is wat u gecreëerd hebt: degenen die projecten op poten kunnen zetten en aanvragen indienen, gaan hierdoor cashen. Die gaan ook niet wachten, gaan dat doen, die gaan die gemeentebesturen voor het blok zetten. En dat zal inderdaad niet het kleine omaatje zijn, want die gaat dat niet aanvragen. Dat zal iemand zijn wie het lukt tien of vijftien gronden te verzamelen, en het gemeentebestuur dan voor het blok te zetten. Het gemeentebestuur dat voor het blok staat zal, de financiële situatie van de Vlaamse gemeenten kennende, maar één keuze hebben en de bouwvergunning toekennen, omdat ze het zich niet kunnen veroorloven, ze geen belastinggeld hebben om hen tegen te houden, de persoon in kwestie zijn gang laten gaan, ook al weten ze dat ze vanuit het gemeentebestuur en in het algemeen belang, liever hadden gehad dat er niet gebouwd werd. (Applaus bij Vooruit, Groen en de PVDA)
Collega’s, ik laat me net door collega Vandaele vertellen dat we eigenlijk over het voorstel van decreet met betrekking tot de woonuitbreidingsgebieden aan het debatteren zijn, dus ik zou willen vragen om u aan het onderwerp van dit ontwerp van decreet te houden. Tenzij we de twee debatten ineens doen. Dan zijn we ervan af. (Opmerkingen)
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Scheiden we de besprekingen?
Ja, maar over twee uur niet opnieuw …
Neen, helemaal niet. De redenering van collega Tobback is interessant, maar die zou betekenen dat wij vandaag en de voorbije jaren dus massaal omzettingen door gemeentebesturen gezien zouden hebben, want die planschaderegeling van vandaag is zo geweldig en is zo’n flexibel instrument en zo’n pracht van een stimulans voor gemeenten, dat zij constant bepalen waar er in de gemeente wel en waar er in de gemeente niet bebouwd mag worden door de in- en de uitkleuring van gronden. Quod non.
Ik heb de cijfers opgezocht. In de laatste tien jaar is er in totaal – gemeente, provincie en gewestelijk – 2280 hectare uitgekleurd of van bestemming gewisseld, waarvoor planschade eventueel mogelijk was. Dat is 0,17 procent van het grondgebied in tien jaar. Dus ik vraag u, als wij het erger maken met deze regeling, hebt u dan schrik dat slechts 0,12 procent wordt uitgekleurd in plaats van de 0,17 procent van nu? Of zou het misschien liggen aan de flexibiliteit van de procedures, aan de RUP’s en de talloze langdurende MER-procedures?
Want daar zijn we het eindelijk wel over eens, collega Tobback. Je moet dat op een soepele manier kunnen doen. En als je dat op een soepele manier kunt doen, dan zul je veel meer uitkleuringen en herbestemmingen zien, aan een – dankzij ons – faire vergoeding voor de burger. (Applaus bij Open Vld en cd&v)
Collega’s, we zijn hier niet bezig met een actualiteitsdebat. We zijn bezig met een debat over een ontwerp van decreet, of over twee decreten, een ontwerp en een voorstel. Ik zou toch graag eerst nog eens het woord willen geven aan de spreker vooraan.
De heer Vandaele heeft het woord.
U bent te vriendelijk, voorzitter.
U kent mij.
De logica van mijn uiteenzetting is natuurlijk helemaal de mist ingegaan, als we het op die manier doen.
Dat zijn we gewoon.
Ik had beter gevraagd om niet onderbroken te worden. Dan had ik ten minste eerst eens de aanpassingen kunnen overlopen die we aan het decreet gedaan hebben.
Maar als we dan toch zo bezig zijn, voorzitter, wil ik toch een paar replieken geven op wat collega Tobback en collega Schauvliege hebben gezegd.
Collega Tobback, om het dan toch over die woonuitbreidingsgebieden te hebben: u zegt dat men die vandaag niet kan aansnijden. De collega van cd&v heeft al duidelijk gezegd dat men dat wel kan. En dat is iets waar we nu komaf mee maken. Vandaag kun je het wel. Met je priaks, met je groepswoningbouw, met je globale verkaveling kun je het vandaag wel en kan het straks niet meer.
Collega Schauvliege, u verwijt ons dat we voor dit nieuwe systeem geen haarscherpe bedragen kunnen voorspellen. En u vindt dat erg. Het is des duivels dat wij dat niet kunnen. Maar vandaag kunnen wij dat ook niet, collega. Die 80 procent verwervingswaarde: bereken vandaag eens, met de huidige regeling, wat dat zal kosten aan de Vlaamse overheid en wat dat zal kosten aan de gemeenten. (Opmerkingen van Mieke Schauvliege)
Neen, dat is niet zo, want dat kan niet. Ook die taskforce kan dat niet berekenen. En dat zegt die zelf ook. Want dat merken we juist bij elk concreet dossier. Het is ook al gezegd door collega Coenegrachts. Je weet niet wat die verwervingswaarde is geweest, als die er ooit al is geweest. Soms is het al generaties in de familie en heb je hoogstens de schatting bij de erfenis, bij de successie, waar dan ook vaak een beetje geduwd en getrokken wordt en je niet echt met de werkelijke waarde zit. Dat is vandaag ook geen goed systeem, en ook geen werkbaar systeem. En als het wel een werkbaar systeem zou zijn geweest, zou het veel vlotter toegepast worden en zou het niet allemaal via de rechtbanken lopen en jaren moeten duren. Dus wat dat betreft, is het eigenlijk geen correct argument om te zeggen dat we nu niet zullen weten hoeveel het gaat kosten. Vandaag weten we dat ook niet. Ook de taskforce weet dat niet en zegt ook dat hij dat niet weet.
Collega Schauvliege, waar u op wijst, is bijzonder belangrijk. Als je zegt dat we hier niet te maken hebben met onteigening, maar met planschade, dan is dat iets wat wij natuurlijk constant in ons achterhoofd moeten houden, collega’s. Wij gaan niet telkens voor dat perceel de volledige waarde betalen. Dat zouden we doen als we het onteigenden, en dan is het vandaag ook 100 procent venaal. We gaan dat niet doen, we gaan alleen het verschil betalen tussen de oude waarde en de nieuwe waarde. De eigenaar blijft eigenaar, maar wat betekent dat dan voor die jonge trouwers? Hoe oud waren ze, 25 jaar? Ze zijn 25 jaar, ze hebben een stuk bouwgrond gekocht, maar morgen is dat geen bouwgrond meer. De overheid zegt dat ze hen gaan vergoeden voor het verschil tussen de prijs als bouwgrond en wat het straks wordt, bijvoorbeeld een park. Daar hebben ze niks aan, want ze willen bouwgrond. Het is allemaal niet zo eenvoudig. In die gevallen zou je inderdaad moeten onteigenen, en zeggen dat de overheid het overkoopt, zodat zij het volledige bedrag terugkrijgen waarmee ze een nieuw stuk bouwgrond kunnen kopen.
Zo kom ik tot wat ik van bij het begin wilde doen, collega’s. Ik wil namelijk de wijzigingen aantonen wij nu hebben aangebracht op basis van de adviezen van de Raad van State. Collega Schauvliege zei daarover dat wij dat allemaal naast ons hebben neergelegd. Dat is niet zo.
Wat wij bijvoorbeeld ook hebben aangepast, en dat vind ik persoonlijk heel belangrijk, is dat het systeem waardoor lokale besturen lasten kunnen verbinden aan concrete projecten in het kader van een vergunningverlening behouden blijft. Dat wordt eigenlijk maar met mondjesmaat door lokale besturen toegepast. We breiden dat uit. Vandaag kun je lasten in natura opleggen binnen de site, binnen de projectzone. Je kunt zeggen dat men daar wel mag bouwen, maar er moet minstens een bepaalde hoeveelheid groen bewaard blijven. Straks gaan we dat verruimen. Er komen extra mogelijkheden. We kunnen nu ook buiten de site zelf verplichtingen opleggen. Via een gemeentelijke verordening kunnen we ook financiële lasten opleggen aan ontwikkelaars. We kunnen dus eisen dat die lasten op een andere plaats geconcretiseerd worden dan op de bouwsite zelf. Dat lijkt mij, ook als lokaal bestuurder, bijzonder belangrijk.
Wat hebben we nog aangepast op basis van de adviezen van de Raad van State? De convenant- en contractbenadering zat er oorspronkelijk in voor de gebiedsgerichte afwijking van functies. Die schrappen we. We deden dat, omdat we luisterden naar de experts. Die wezen erop dat een dergelijk instrument misschien wel een ander effect zou kunnen hebben dan beoogd, en dat het resultaat misschien wel eens zou kunnen zijn dat je meer zonevreemde functies in gang gaat zetten, in plaats van minder. Daar hebben we dus komaf mee gemaakt, dat is eruit.
Het systeem van verhandelbare ontwikkelingsrechten werkt in sommige landen, maar hier, in het kleine Vlaanderen, bleek dat bijzonder complex. Het principe dat je een soort bouwrecht verwerft dat je toelaat om op een andere plaats te bouwen als je op de ene plaats niet meer mag bouwen. Juridisch bleek dat moeilijk, en in de praktijk zou dat vrij onwerkbaar zijn. Zeker in een klein en dichtbevolkt land als Vlaanderen. Om die reden is dat uit het Instrumentendecreet gehaald. Binnen de meerderheid is er wel gezegd dat we misschien moeten kijken of we een alternatief dat wel werkbaar en eenvoudiger is kunnen uitwerken. Collega’s, dat zijn dus de belangrijkste aanpassingen die we deden. Heel veel komt uit het veld, uit de hoorzittingen, uit het advies van de Raad van State en uit reacties van collega’s.
Misschien is het toch belangrijk om daar nog een paar dingen aan toe te voegen die er in de laatste rechte lijn zijn bij gekomen. Op vraag van de Raad van State hebben we randnummer 4 aangepast, dat gaat over die lasten waar ik het daarnet over had die we kunnen opleggen. De Raad van State heeft daarover verduidelijking gevraagd dat het geen belasting als zodanig is, maar eerder een retributie. We vangen dat hier op door inderdaad te verduidelijken dat artikel 104 niet beschouwd mag worden als een belasting. Dat klopt, een stedenbouwkundige last is veeleer te beschouwen als een retributie. Een financiële last maakt een billijke vergoeding uit voor een specifieke tegenprestatie die de overheid levert in het persoonlijk belang van de burger, waarvan die een individueel voordeel geniet. Die last is geen belasting. Een belasting betekent dat er geen aanwijsbare tegenprestatie is van de overheid. Maar in het geval van een retributie, of wat wij hier een financiële stedenbouwkundige last noemen, is dat dus wel het geval. Dat is een detail, maar dat is om toch maar weer tegemoet te komen aan wat de Raad van State vraagt.
En dan in de allerlaatste rechte lijn, collega’s, hadden we nog de discussie over de bescherming van de persoonsgegevens. Op basis daarvan voegen we nog de amendementen 25 en 26 toe, die tegemoetkomen aan het advies van de Raad van State. Daarbij nemen we die dingen op in het ontwerp van decreet en delegeren we ze niet aan de Vlaamse Regering.
Het Instrumentendecreet zelf houdt geen bestemmingswijzigingen in. Dat is ook belangrijk om te zeggen. Dit is het kader. Dit is het instrument. Maar er zijn altijd nog aparte beleidsinitiatieven nodig om omzettingen te doen, om bestemmingswijzigingen uit te voeren. Maar in dit ontwerp van decreet zijn de instrumenten verfijnd. Wij zijn er, binnen de meerderheid, in elk geval van overtuigd dat dit het doel van de bouwshift wel degelijk dichterbij zal brengen.
Voorzitter, als het de bedoeling is dat we meteen de woonuitbreidingsgebieden erbij nemen … Er is al veel over gezegd, ik kan er dus nog even op doorgaan.
Woonuitbreidingsgebieden of woonreservegebieden zijn wat ze zeggen dat ze zijn: een reserve. In de praktijk zien we dat er nog heel wat woonzone, dus echt nog wel onmiddellijk aansnijdbaar woongebied, ligt, voldoende om onze woonbehoefte op te vangen richting 2050. Die reservegebieden hebben we vandaag niet echt nodig. We merken ook dat ze vaak slecht gelegen zijn of van slechte kwaliteit zijn. Daarom achten wij het binnen de meerderheid wenselijk om een bewarende stolp te zetten, om die nog niet ontwikkelde woonreservegebieden te bewaren. Het gaat om een 10.000 tot 12.000 hectare. Enkel de gemeenteraad kan met een vrijgavebesluit deze stolp geheel of gedeeltelijk opheffen. Dat kan niet zomaar. Dat moet door middel van een gemotiveerde beslissing, na een inspraakprocedure van de bevolking. De bestaande instrumenten – ik zei daarnet al dat wij daar als lokaal bestuur al vaak op hebben gevloekt – zijn het spoor van de principiële akkoorden (priak’s), de groepswoningbouw, de globale verkaveling. Daar maken we komaf mee. Dat is, denk ik, een uitstekende zaak, waar we toch ook al jaren over emmeren. Met dit ontwerp van decreet is dat van de baan.
Daarmee vermijden we dus ongewenste aansnijding van die woonreservegebieden, maar tegelijkertijd krijgen de gemeenten de gelegenheid om goedgelegen woonreservegebied toch aan te snijden via de decretale mogelijkheden die voorliggen.
We hebben ook aan dit ontwerp van decreet van de woonuitbreidingsgebieden aanpassingen aangebracht op basis van adviezen, met name die van de Raad van State. Zo wordt bijvoorbeeld de mogelijkheid om via een beleidsmatig gewenste ontwikkeling het structuurplan te omzeilen, geschrapt. Dat is gebeurd op vraag van de Raad van State. Ook de uitzondering voor sociale woonorganisaties en voor restpercelen wordt geschrapt op basis van het advies van de Raad van State.
Daarnet is een paar keer gezegd dat wij de gemeenten op kosten jagen en dat het voor de gemeenten allemaal niet betaalbaar is. Dat zal allemaal, hoop en denk ik, nog wel meevallen. In elk geval, wat die woonuitbreidingsgebieden betreft, is het voor de gemeenten helemaal een makkie, want als de gemeenten geen initiatief nemen, zal de Vlaamse overheid in 2040 beslissen om die omzetting te doen. Dan kost het de gemeenten niets. Wat de woonuitbreidingsgebieden betreft: als de gemeente een RUP wil opmaken en een vrijgavebesluit wil nemen om die woonreservegebieden alsnog aan te snijden op een gemotiveerde manier, kan dat. Als de gemeente dat niet doet en niet ingaat op verzoeken uit het veld, zal de Vlaamse overheid in 2040 die omzetting doen op kosten van de Vlaamse overheid.
De heer Bex heeft het woord.
Mijnheer Vandaele, een concrete vraag die ik had gesteld is nog niet beantwoord en ik ben er bijzonder benieuwd naar. Kunt u met uw ervaring en ook uw toekomstperspectief als burgemeester van De Haan inschatten wat dat zou betekenen voor uw gemeente? Dit om een keer een ander beeld te krijgen van dit ontwerp van decreet dan dat wat we tot nu toe van lokale bestuurders hebben gekregen.
De heer Vandaele heeft het woord.
De projecten die wij op het oog hebben, zijn inderdaad betaalbaar. Dat zou iets duurder zijn dan volgens het geldende instrumentarium, maar met het huidige instrumentarium geraken we er ook niet. Want als we dat zouden willen doen – we hebben gesprekken gehad met eigenaars – wordt dat een jarenlang juridisch gevecht, en met het huidige instrumentarium zal het makkelijker zijn om dingen te doen die we willen doen. Dat is dan onder andere het omzetten van woonuitbreidingsgebied naar bos en ook nog, als het even kan, – maar ik mag dat hier eigenlijk niet zeggen, ik moet oppassen – iets. Daar zijn dan ook wel subsidies voor. Ik denk dat het hier op een bepaald moment al gezegd is. De overheid heeft 100 miljoen euro ter beschikking om dat soort projecten te ondersteunen en dat is een potje dat elk jaar wordt aangevuld. Dus er moet altijd 100 miljoen euro inzitten. Als er veel uitgaat, dan gaat er ook veel in.
We rekenen op de Vlaamse overheid om die bouwshift en heel concrete projecten met omzetting naar bos en natuur te realiseren Wij zullen daar in onze gemeenten geen echt nadeel van ondervinden, denk ik.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Collega Vandaele, u hebt hier het Woonreservedecreet ook even toegelicht. Nu komt er een stolp op die woonreservegebieden, maar kunt u mij vertellen hoeveel hectare van die woonreservegebieden wordt aangesneden om te bebouwen?
Hoeveel?
Hoeveel van die woonreservegebieden, die nu worden aangesneden, en dus eigenlijk een bedreiging vormen voor het behoud van de open ruimte. Ik zal het u zeggen …
U zult 2 procent zeggen.
Uit het expertenverslag blijkt dat slechts 7 procent van die 11.000 hectare echt met bebouwing wordt bedreigd.
Als dat zo is, waarom hebt u een aantal maanden geleden een voorstel gedaan om dat onmiddellijk helemaal te beschermen? Dat snap ik dan ook niet. (Applaus bij de meerderheid)
Mijn boodschap is, mijnheer Vandaele, dat je door de stolp op de woonreservegebieden te leggen, daar 7 procent van de onmiddellijke bedreiging mee …
Dat zou u toch ook gedaan hebben?
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Mijn voorstel was een tijdelijke bouwstop om nadien instrumenten op tafel te leggen die ervoor zouden zorgen dat de open ruimte gevrijwaard blijft. Wat u hier voorstelt en verkondigt, is dat door dit Woonreservedecreet de bouwshift wordt gerealiseerd, en eigenlijk zeggen experten dat slechts 7 procent van de bedreigde gronden door dit Woonreservedecreet van bouwen gevrijwaard wordt, en dat er voor alle andere gronden die door bouw bedreigd worden en die nu open ruimte zijn, andere instrumenten nodig zijn. Dat is waar we naar op zoek zijn, niet naar een Instrumentendecreet dat de prijs opdrijft. Dit Woonreservedecreet is interessant voor die 7 procent, maar voor al de rest is dat niet de meest dringende zaak.
De heer Vandaele heeft het woord.
Het is waanzin wat u nu vertelt. U hebt zelf een voorstel neergelegd om die woonuitbreidingsgebieden, die zo bedreigd zijn met onmiddellijke uitroeiing, in dit geval onmiddellijke bebouwing, onmiddellijk te beschermen. U hebt dat voorstel neergelegd. We hebben het toen niet gestemd omdat we vonden dat het de verkeerde kant opging. U wilde met planologische attesten en zo werken, wat nog meer waanzin was.
Nu gaat u zeggen dat dat eigenlijk niet belangrijk was, dat die eigenlijk niet bedreigd zijn, dat dat eigenlijk maar 7 procent van de terreinen is. Nu snap ik het echt niet, collega. Dat mag u me echt niet aandoen, om dat soort discussies te moeten voeren. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer Vandaele, nu een beetje ernstig zijn. (Opmerkingen van Wilfried Vandaele)
Het voorstel dat wij drie jaar geleden, bij het begin van deze legislatuur, op tafel legden, was om in afwachting van de aanduiding van de watergevoelige openruimtegebieden die op dit moment nog altijd niet aangeduid zijn, die al sinds 2018 liggen te wachten op aanduiding, al een stolp te leggen op de open ruimte die met bebouwen bedreigd was. Jullie hebben daar nu een afgeslankt voorstel van gemaakt. Omdat jullie een Instrumentendecreet willen realiseren om de factuur op te drijven, willen jullie de pil vergulden door daar nu een stolp op een woonreservegebied te leggen, die eigenlijk maar 7 procent van de gronden die met bebouwen bedreigd zijn en die we open willen houden, beschermt. Mijn boodschap is niet om dit niet te doen. Mijn boodschap is vooral dat we andere instrumenten nodig hebben om die 93 procent andere gronden die bedreigd zijn, te beschermen en dat dat veel dringender is dan nu te stemmen over een ontwerp van Instrumentendecreet, want dat Instrumentendecreet werkt controversieel. Dat is de boodschap.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik doe, geheel vrijblijvend, een suggestie aan Groen. Ik zou toch een keer nadenken om dat cumulverbod in de partij te schrappen, want soms kan het wel nuttig zijn om ook in een lokaal bestuur actief te zijn en hier vanuit de buik toch heel casegericht te gaan spreken.
Nogmaals: ik heb het grote voorrecht om in de mooiste stad van Vlaanderen, Kortrijk, cultuurschepen te zijn, trouwens Culturele Hoofdstad van Europa – soit. Wij krijgen zeer frequent de vraag van ontwikkelaars, noem maar op, om woonuitbreidingsgebieden aan te snijden. Dat is een dreiging die zeer reëel is, alive-and-kicking. En wij weigeren dat bijna systematisch. De taskforce heeft ook letterlijk in zijn rapport gezegd dat het bevriezen van die woonuitbreidingsgebieden essentieel en hoogdringend is. U wilde al die woonuitbreidingsgebieden schrappen zonder vergoeding en via dat planologisch attest. Als je dat allemaal vrij vertaalt, is dat net wat wij allemaal gaan doen in dat ontwerp van decreet. Ik begrijp dus eigenlijk helemaal, maar dan ook helemaal niet waarom u tegen dat ontwerp van decreet en wat onze eerbare, schitterende fractievoorzitter hier allemaal zegt, zou stemmen. Ik zou zeggen: schrap dat cumulverbod. U zult in de praktijk voelen dat wat hier voorligt, echt wel nodig is en stem voor onze ontwerpen van decreet. Hulde!
De heer Bex heeft het woord.
Voorzitter, ik hou het heel kort, want ik wil de discussie van vorige week niet overdoen waarbij de ene de zoon en de andere de kleinzoon van een landbouwer is. Maar collega Ronse, wat een onzin dat je moet cumuleren om te weten hoe het er lokaal aan toegaat. (Opmerkingen van Axel Ronse)
Collega Vaneeckhout is in de vorige legislatuur schepen van Ruimtelijke Ordening geweest. We hebben heel veel lokale bestuurders waarbij wij perfect te raden kunnen gaan om te weten wat er lokaal leeft en hoe we daarmee moeten omgaan in dit parlement. Die uitleg neem ik echt niet. Dat vind ik echt de grootste onzin. (Applaus bij Groen)
De heer Vandaele heeft het woord.
Wat collega Ronse zegt, is natuurlijk voor één keer geen onzin. Collega Schauvliege, u zegt voortdurend dat we niet gelet hebben op wat de mensen van de taskforce verteld hebben, dat we dat naast ons neergelegd hebben. Maar als ze al iets op heel veel plaatsen in hun advies gezegd hebben, dan is het juist het vrijwaren van die woonuitbreidingsgebieden, dan is het juist dat grote stukken gevrijwaard zouden worden, dan is het juist dat die stolp erover zou gaan. Dat is echt een van de meest concrete aanbevelingen van de taskforce. Die aanbeveling staat er op verschillende plaatsen. Dat doen we dus. Daar gaan we nu op in. We volgen de taskforce, maar het is weer niet goed. Nu is het ineens niet meer nodig, want er is maar 7 procent bedreigd. Ja, alstublieft. (Applaus bij de N-VA en cd&v)
Ja, voorzitter, ik ben ongeveer klaar. (Opmerkingen van de voorzitter. Applaus bij de meerderheid)
De heer Pieters heeft het woord.
Ik blijf zitten, want ik zal het geen half uur trekken, absoluut niet, maar we hebben toch wel een aantal bedenkingen bij het geheel. Bij het indienen van de tekst is het geamendeerd. Door één amendement is de volledige tekst dus van de tafel geveegd, wat een vrij abnormaal systeem is. Bij de definitieve versie heeft geen enkel adviesorgaan er zich nog over uitgesproken, wel bij de oorspronkelijke versie en u hebt dan getracht om daar een beetje aan tegemoet te komen. Maar uiteindelijk heeft niemand zich uitgesproken over het werkstuk dat nu voorligt. Als we rekening houden met de wetgevende adviespraktijk van de Raad van State en het belang van de duidelijkheid, nog een belang van de rechtszekerheid en het belang van de coherentie van de regelgeving, dan weet ik niet of het aangewezen is dat we dit hier goedkeuren.
Het nieuwe ontwerp is, zoals ik al zei, via een amendement ingevoerd als een volledig nieuw ontwerp. Dat was uiteindelijk het advies van de Raad van State. Het is natuurlijk de samenhang die ontbreekt in die adviezen en dat is ook weer iets wat we niet prefereren. We hebben ook nog een absolute onzekerheid omtrent de financiële impact van dit ontwerp van decreet, die uiteindelijk via de belastingen door de gewone Vlaamse man en vrouw zal moeten worden afgedragen aan de staat. Als ik de bedragen even voor mij neem, is er een fonds van 100 miljoen euro. Zoals daarnet gezegd, wordt dat elk jaar wel gespekt naargelang er iets uitgaat, maar als we ervan uitgaan dat het 6 miljard euro gaat kosten – het kan ook veel meer kosten – dan gaat men toch serieus moeten bij spekken, want dan doet men er zestig jaar over. Ik weet niet of dat de bedoeling is, tenzij dat de lokale besturen ook een flink centje in het zakje moeten doen. Daar ligt natuurlijk het kalf gebonden, omdat de lokale besturen – dat is hetzelfde bij het woonuitbreidingsgebied – heel vaak de pineut zijn van het geheel. Men zegt weleens dat er een stolp wordt gezet op de woonuitbreidingsgebieden en men maakt het iets moeilijker voor de lokale besturen om dan nog alsnog een woonuitbreidingsgebied te realiseren, maar uiteindelijk kunnen ze het altijd nog. Waarschijnlijk is dat dan ook een stuk op eigen kosten.
Het is hier woord tegen woord en dat gaat ook zo blijven, ik denk niet dat de ideeën gaan veranderen bij oppositie en bij meerderheid. Als we dat allemaal samenvatten, dan zullen wij ons daardoor op beide ontwerpen van decreet onthouden.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Beste collega’s, ik wil in eerste instantie collega Vandaele van harte danken voor zijn duidelijke, volledige toelichting van het ontwerp van decreet en de wijzigingen. In die zin is er al heel veel gezegd en gediscussieerd. Ik ga in dezen enkel nog eens een aantal belangrijke punten aanstippen die wij in dit hele verhaal onder jullie aandacht willen brengen. Zoals daarstraks al aangegeven, kennen wij allemaal de doelstellingen van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen om naar 0 hectare bijkomend ruimtebeslag te gaan tegen 2040. Wat ik wel heel bijzonder vind, is dat we hier soms de discussie voeren alsof er vandaag geen ruimtelijke ordening in Vlaanderen is, alsof er geen bestemmingsplannen bestaan en alsof we geen wetgeving ruimtelijke ordening hebben. Ik wil maar aangeven, collega’s, dat we uiteraard niet van een wit blad vertrekken. Als we bepaalde doelstellingen in de ruimtelijke ordening willen bereiken, is het net daarom dat we rekening moeten houden met datgene wat vandaag bestaat en moeten we kijken hoe we daar op een correcte, evenwichtige manier mee kunnen omgaan en wijzigingen en transities kunnen realiseren. Dat heeft dus altijd kanttekeningen.
Daarbij denk ik eveneens dat, naast het ruimtelijk aspect, we verhalen hebben van eigenaars en met hen willen we eveneens correct omgaan. Ze verdienen alle respect van de overheid.
Cd&v hecht heel veel belang aan het zuinige en efficiënte gebruik en de bescherming van de open ruimte. Met dit ontwerp van decreet willen we de druk op de open ruimte laten afnemen op een intelligente manier, waarbij we altijd een evenwicht voor ogen hebben gehouden en zullen houden. Er zijn vier grote uitdagingen. We willen de open ruimte zoveel mogelijk bewaren. Er is een prominente rol weggelegd voor de lokale besturen. De regierol moet daar blijven. We willen een eerlijke en correcte vergoeding voor eigenaars die de gronden niet meer zouden kunnen ontwikkelen. Het moet inderdaad financieel beheersbaar blijven.
Het ontwerp van decreet betreffende instrumenten heeft al een hele weg afgelegd. Dat wil ook zeggen – en dat is het voordeel – dat we al heel wat toetsstenen hebben gekend. Er is een interessante hoorzitting geweest. Zijn daar pijnpunten naar voren gekomen? Ja. We hebben advies gekregen van de Raad van State. Zijn daar pijnpunten naar voren gekomen? Ja. Wat hebben we daarmee gedaan? We hebben die ter harte genomen. Er zijn aanpassingen gebeurd aan het ontwerp van decreet, wat maakt dat dit veel robuuster is geworden. Daarnaast zijn er in de marge van de hoorzittingen, discussies en bezorgdheden nog andere afspraken gemaakt. Ik wil nog maar verwijzen naar het feit dat het BRV-fonds kan worden ingezet, ook voor deze bouwshift. Enerzijds zullen de planbaten naar de lokale besturen gaan. Anderzijds zullen bij de omzetting van harde bestemmingen naar zachte bestemmingen, zijnde agrarisch gebied, bos en natuur, de lokale besturen kunnen rekenen op ondersteuning vanuit het BRV.
– Filip Dewinter, ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
Ik hoor dat u daarnaar verwijst, collega Schauvliege. U zegt dat er maar 100 miljoen euro voorzien is, maar het is belangrijk dat we dat op een budgettair slimme manier doen. Als je geen zicht hebt op de uitgave van budgetten, moet je ze ook niet direct voorzien. Je moet wel kunnen bijsturen als er meer vraag is. Er zijn budgetten, maar er is een engagement dat er bij stijgende vraag en nood ook verder budgetten voorzien zullen worden. Vastleggen en niet besteden, is het ergste wat een bestuur kan doen.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Mevrouw Rombouts, we weten wat de opdracht is: 30.000 hectare herbestemmen om open ruimte te verwerven. Dat is berekend, dat kost ons 240 miljoen euro per jaar. Vlaanderen voorziet 100 miljoen euro per jaar. Dat is meer dan de helft te weinig. U zegt dat Vlaanderen zich heeft geëngageerd om dat te voorzien. Deze Vlaamse Regering kan zich engageren tot 2024. Dat ontwerp van decreet is nog niet goedgekeurd. De rest zal wel geen probleem zijn. Maar waar u de volgende regeringen mee opzadelt, is een immense factuur. Tegen 2040 moet dat bedrag daar wel liggen om alles te herbestemmen. Dus ik vind het geen behoorlijk bestuur om dit zo te zeggen, en al zeker niet om nu al te weinig middelen te voorzien, terwijl u weet dat er jaarlijks 240 miljoen euro nodig is om de opdracht te vervullen.
De heer Vandaele heeft het woord.
Ik vind het altijd prachtig dat mevrouw Schauvliege de cijfers zo netjes op een rij heeft. Wat natuurlijk heel belangrijk is in dit verhaal, collega, is dat de bedragen waar we het altijd over hebben, en die voor een groot deel fictie zijn, daar zijn we van overtuigd, gespreid zijn in de tijd.
– Liesbeth Homans, voorzitter, treedt als voorzitter op.
En dat zal heel lang duren. Als je spreekt over 2040, heb je het enkel over de woonuitbreidingsgebieden, dan hebben we het nog niet over de 30.000 hectare die u wou vrijwaren. We gaan er al 10 of 12.000 via de woonuitbreidingsgebieden realiseren. We gaan er ook nog 1600 via de waterzieke gebieden realiseren. Als je dat allemaal optelt, als je de puzzel legt, moet je concluderen dat hier concrete dingen worden gedaan en dat het hoog tijd werd dat die concrete stappen worden gezet. Het verbaast me dat jullie daar niet in meegaan, echt waar.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Voorzitter, ik wil me daarbij aansluiten. Collega Vandaele heeft al een heel duidelijk antwoord gegeven. Collega, u verwijst naar de snelheid. Ik denk niet dat u deze meerderheid iets kunt verwijten wat de snelheid van het ontwerp van decreet betreft, want de jongste vertragingen die we hier in het parlement hebben gekend, en het zijn er ondertussen opgeteld al een hele resem, liggen niet aan de meerderheid.
De collega heeft verwezen naar de spreiding in de tijd. Dat is net het belangrijke element. Ik heb net aangegeven dat je een begroting opmaakt op basis van een redelijke zekerheid qua uitgaven. Het allerbelangrijkste is dat de middelen er zullen moeten liggen op het moment dat ze er moeten liggen, en dat is inderdaad het engagement dat is uitgesproken. Ik denk dus niet dat we daarover moeten dramatiseren. Het engagement en de zekerheid dat het geld er dan zal zijn, zijn er wel degelijk.
Ik wil nog even stilstaan bij het element van het respect voor eigenaars wier gronden mogelijkerwijze niet meer bebouwbaar worden en hun correcte behandeling qua vergoeding. De planschaderegeling wordt inderdaad aangepast, dat is hier ondertussen wel duidelijk, maar ik wil toch nog eens extra onderstrepen dat er niet minder dan dertien parameters mee in rekening moeten worden genomen om de correcte compensatie voor de nadelige effecten van een herbestemming te berekenen. Een beoordeling met dertien criteria is net een cruciaal element in heel de discussie. We gaan inderdaad niet mee met het idee van de grove pennentrek van een forfait, waarop de Raad van State trouwens heel wat opmerkingen heeft gegeven, en zelfs aangeeft dat er daardoor rechtsonzekerheid wordt gecreëerd. We gaan ook niet mee in het hele verhaal van het maximale, maar wel met afgewogen parameters om de correcte prijs te berekenen, en dat, collega’s, gebeurt door een neutrale landcommissie, een commissie die expertise heeft. Het is niet de eerste keer dat er in Vlaanderen vastgoed moet worden geschat. Integendeel, daarin is er heel wat expertise op het terrein. Wij vragen dan ook dat die neutrale commissies hun rol in dezen volledig mogen invullen en mogen opnemen.
Wat de schattingen betreft: het is inderdaad heel ambetant dat we daar niet voor honderd procent de vinger op kunnen leggen, maar dat is ook de realiteit van vandaag. Daar is ook al naar verwezen. Dat is dus niet anders. Wat wel belangrijk is, en waarin we wel hebben voorzien in dit ontwerp van decreet, is dat we de plannende overheid de kans geven om alle kosten en baten op voorhand goed te kunnen inschatten. Het ontwerp biedt namelijk de mogelijkheid om een beroep te doen op zowel schaderamingsrapporten als meerwaarderamingsrapporten. Met andere woorden: als er planningsinitiatieven worden genomen, zal het vanaf het begin voor de plannende overheid heel duidelijk zijn wat de kosten en de eventueel meerwaarde zouden zijn en moeten de lokale besturen dus nooit blindvaren.
Dan wil ik nog even meegeven dat de principes van het Instrumentendecreet al heel concreet worden ingezet op de woonreservegebieden, waarbij de focus dus op zuinig ruimtegebruik ligt, en dat de gemeenten daarvoor de sleutel in handen krijgen en hebben, om te bepalen welke gebieden wel of niet tot ontwikkeling zouden kunnen worden gebracht, en ook hoe. Ik heb daarstraks verhalen gehoord over gemeenten die worden benaderd door ontwikkelaars en dan bezwijken onder de druk omdat er veel geld mee gepaard gaat. Collega’s, wij weten inderdaad dat een eigenaar uiteraard alles zal proberen om aan te geven dat er een goede, noodzakelijke, kwaliteitsvolle ontwikkeling zal zijn, maar het is belangrijk dat de lokale besturen de sleutel in handen houden. Voor de woonreservegebieden is het dus heel duidelijk. Waar vandaag nog ontwikkelingen mogelijk zijn, zal er ook een stolp op zitten, kan het niet met achterpoortjes. We weten immers dat er daar knelpunten waren. Ook al wilden lokale besturen dat misschien niet gerealiseerd zien, toch kon men tot realisatie overgaan. Wel, aan de lokale besturen wordt de extra zekerheid gegeven dat zij de sleutel in handen houden.
Collega, u vroeg of de bouwshift enkel met die woonreservegebieden en die stolp zal worden gerealiseerd. Neen, die zijn een element daarvan. Het Instrumentendecreet geeft instrumenten aan, en we zullen het samen moeten realiseren op het terrein.
De heer Steenwegen heeft het woord.
Collega Rombouts, net zoals collega Vandaele hebt u argumenten en elementen aangehaald waarbij u zegt dat u rekening hebt gehouden met de experten, met het expertencomité van de regering, met al die mensen, met de Raad van State. Hoe komt het dan dat al die experten tot op de dag van vandaag zeggen dat dit een slecht ontwerp van decreet is? Kunt u zeggen welke experten achter dit decreet staan? Welke verenigingen die bezig zijn met ruimtelijke ordening, welke universiteitsprofessoren staan achter dit decreet? Staat de VVSG achter dit decreet? Het interesseert mij wel, aangezien u daar argumenten haalt en de aangebrachte wijzigingen zouden leiden tot een beter begrip of steun uit het middenveld; Ik heb dat niet gezien. Ik heb vooral een sterke weerstand gezien en een sterke oproep vanuit dat middenveld en van alle experten om dat niet goed te keuren.
Collega, ik heb aangegeven dat er heel veel elementen in het ontwerp van decreet … het ontwerp van decreet beperkt zich niet tot een planschaderegeling. Ik moet vaststellen dat in opiniestukken en kranten het vaak alleen over dat thema gaat. Het ontwerp van decreet gaat over veel meer. Er zijn heel veel elementen ook inderdaad in de hoorzitting aan bod gekomen, ook vanuit de Raad van State, en daar is wel degelijk rekening mee gehouden.
Collega Vandaele heeft daarnet aangegeven welke wijzigingen allemaal gebeurd zijn. Die ga ik niet allemaal herhalen. Zijn er nog knelpunten of zijn er experten die zeggen dat er knelpunten of problemen zijn? Daar waar ze niet kunnen weergeven wat de totale kostprijs gaat zijn, zeggen we dat er parameters zijn die we in rekening brengen. Dat zijn dertien parameters. Er zijn wijzingen en verfijningen aan gebeurd om dat inderdaad nog meer te specificeren. Dertien parameters die meegenomen moeten worden door een landcommissie, die er dan een uitspraak over gaat doen. Ik ga niet zo ver om te zeggen dat ik die landcommissie niet vertrouw, ik heb er vertrouwen in. We weten dat ze op het terrein al zaken hebben gerealiseerd in heel veel andere dossiers en decreten. Dus ja, we leggen hier opnieuw het vertrouwen in mensen op het terrein om de correcte berekeningen te doen.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Er is natuurlijk al heel erg veel gezegd. Ik wilde beginnen met de vaststelling dat de ambitie om de open ruimte te beschermen, om de versnippering in Vlaanderen tegen te gaan, om meer groen en biodiversiteit te creëren, begint met de ruimtelijke ordening. We moeten die bouwshift dus concreet vormgeven. Dit Instrumentendecreet, samen met het ontwerp van decreet rond de woonreservegebieden, is hierin een belangrijke stap. Het is niet het einde van de bouwshift, hij is niet gerealiseerd aan 100 procent als we hier vanavond klaar zijn, maar we nemen hier een belangrijk horde, we gaan een grote stap vooruit. We sluiten wat belangrijke achterpoortjes, zoals het aansnijden van woonreservegebieden via het vergunningentraject. We maken dat moeilijker, we zetten de lokale besturen ‘in charge’.
Maar natuurlijk gaat het hier vanavond over de planschadevergoeding en of die fair en billijk is. Ik heb gehoord, collega's, dat er hier vandaag iets gebeurt wat mensen wat ongemakkelijk en nerveus maakt. Dat leid ik af uit de tussenkomsten van de oppositie. We gaan hier vanavond – stel u voor – een politieke keuze maken. Dat is – en ik weet niet waarom – een ongemakkelijke vaststelling voor sommigen. Maar het is niet omdat het Europees Hof of het Grondwettelijk Hof ons niet verplicht de planschaderegeling te herbekijken, dat we dat politiek gezien niet zouden mogen, of dat het een schande zou zijn dat we daar politiek anders naar kijken.
Ik denk dat wij hier vandaag een politieke keuze maken voor een andere planschadevergoeding dan die die vandaag bestaat. Naar mijn zeer bescheiden mening is dat een grote stap richting meer billijkheid en meer ‘fairness’ in het systeem. (Opmerkingen van Mieke Schauvliege)
Ik ben heel blij, collega Schauvliege, dat u dat duidelijk vindt. In de commissie heb ik dat ook geprobeerd, maar ik ben blij dat het in de plenaire vergadering een half jaar later dan toch gelukt is.
Ik vind 80 procent van de aankoopwaarde voor sommige stukken van percelen, voor sommige mensen die de moeite doen en de hele procedure voor een rechtbank willen doorlopen, geen fair systeem. Het voorbeeld van het 25-jarige koppel komt recht uit de krant van vorig jaar, het is echt waar. Die mensen willen bouwen op een stuk grond en de gemeente kent geen vergunning toe omdat ze, zeer terecht, dat gebied wil uitkleuren en zegt: “Jullie krijgen geen vergunning, wacht een paar jaar en ik ga daar planologisch helemaal door, laat een MER-studie (milieueffectenrapport) uitvoeren, alles wat je wilt. Op het einde van de rit krijg je 80 procent terugbetaald van wat je vandaag aan de bank aan het afbetalen bent, en de rest is dan voor het algemeen belang. Waarvoor dank.” Ik vind dat geen fair systeem. Ik vraag dat landcommissies gaan inschatten wat die grond vandaag waard is en dat de overheid die waarde, verminderd met wat er overblijft, terugbetaalt aan die mensen, zodat zij verder kunnen. Dat is wel een fair systeem.
Die inschatting van die grond door die landcommissies en die dertien factoren, dat leidt blijkbaar bij sommigen tot veel verwarring. Ik kan iedereen geruststellen: de meeste schatters die ik ken – het zijn er niet zoveel –, hebben geen decreet nodig om een stuk grond, een huis of een appartement naar waarde te schatten. Die worden daarvoor opgeleid en die hoeven in geen enkel decreet te kijken hoe ze dat moeten doen. Die kunnen dat, die weten dat. Wij hebben toch dertien factoren toegevoegd die wij belangrijk vinden als parlement, waaronder de ontwikkelingskans. Op die ontwikkelingskans zetten wij een stolp voor wat betreft de woonreservegebieden. In het ene ontwerp van decreet zeggen we dat we een stolp zetten op de ontwikkeling van het gebied en in het andere ontwerp van decreet zeggen we dat de ontwikkelingskans een factor is in de prijsbepaling. Dat kan alleen maar een effect hebben op die prijs. Maar nogmaals, geen enkele schatter heeft een decreet nodig om te weten hoe hij een inschatting moet maken van de economische waarde van een eigendom. Alle speculatie en kritiek op dat artikel ten spijt, dat is niet nodig en dat zal perfect werken. Het werkt trouwens vandaag als we onteigeningen doen. Het werkt vandaag in andere decreten. Het zal ook in dit ontwerp van decreet perfect werken.
Het verschil tussen planbaten en planschade, dat is een kritiek die ik begrijp, maar die ook zeer logisch is. Planschade krijg je omdat je eigendom in waarde daalt. Het is je eigendom en een beslissing van de overheid doet die in waarde dalen. Planbaten moet je betalen op het moment van overdracht tot realisatie. Als je daar 100 procent zou rekenen, dan zou – denk aan het voorbeeld van collega Vandaele over de financiële lasten – een gemeente geen financiële lasten voor een project kunnen opleggen, want alle planbaten worden betaald door die individuele eigenaar op het moment van overdracht. Die individuele eigenaar zal de planbaten niet noodzakelijk kunnen betalen, dus wat hij gaat doen, is de overdracht absoluut vermijden. Hij zal niet graag willen verkopen, dus er wordt geen grond meer verkocht. Laat ons daar toch ook voorzichtig mee zijn. Er zijn perfect redenen te verzinnen waarom die planbaten lager liggen dan de planschade. Dat wil niet zeggen dat dat de enige planbaten zijn die betaald worden, want zoals gezegd kan de gemeente nog financiële lasten opleggen op een ander moment.
En dan, collega’s, ten slotte, één ding over ons systeem. Het systeem is niet perfect. Het systeem is wat we hebben geërfd van voorgangers lang geleden. Ik ben het met heel veel sprekers eens dat als we vandaag een ruimtelijke ordening voor Vlaanderen zouden uittekenen, dat het meer zou lijken op het buitenland, dat we niet elk perceel in Vlaanderen een aparte bestemming zouden geven, dat we niet elk perceel met die aparte bestemming een eigen economisch leven op de markt zouden laten leiden. Maar dat is wel de situatie die we hebben geërfd. Dat is de situatie die we vandaag hier, in een eerste fase, proberen recht te trekken. Daarvoor hebben wij die faire compensatie nodig.
Ik ben begonnen met te zeggen: “Is dit het einde van de bouwshift?” Neen, dit is het begin. Het is misschien goed voor zij die de bouwshift een warm hart toedragen dat deze knoop nu eindelijk wordt doorgehakt, en we verder kunnen naar wat er nog belangrijk is, wat er echt belangrijk is, namelijk hoe die verdichting er in de feiten uitziet. We moeten die beleidskaders maken. We moeten zeggen hoe in kernen wonen eruit ziet, hoe je een private buitenruimte maakt, hoe je ervoor zorgt dat je dichter op elkaar woont met voldoende woonkwaliteit, dat is waar het echte debat over moet gaan. Niet meer over die open ruimte, ik denk dat we daar wel ongeveer zijn. Hoe ziet die verdichting eruit? Geef daar perspectief, en niemand wil nog je open ruimte aansnijden.
Ik sluit af, voorzitter, ik zie uw handen al omhoog gaan. Maar ik ga het toch nog zeggen. Mijn fractie, voor wie daar nog aan zou moeten twijfelen, is vandaag bereid en maakt die politieke keuze heel graag, neemt zijn verantwoordelijkheid, zegt heel duidelijk dat we voor een faire vergoeding gaan, een billijke vergoeding, een eerlijke vergoeding, en we gaan op die manier de bouwshift eindelijk aftrappen. We gaan eraan beginnen en dit is het startpunt van een nieuw Vlaanderen op het vlak van ruimtelijke ordening. Dank u wel. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Tobback heeft het woord.
Ik probeer kort te blijven, voorzitter.
Ten eerste, ik geef toe dat het een beetje gemakkelijk is, maar als dit een nieuwe start is voor het hele beleid, wetende dat men er vier jaar aan bezig is geweest om zelfs maar over dit punt een akkoord te krijgen, dan ga ik mijn adem niet inhouden voor we de rest gaan zien natuurlijk. Dat moet u mij vergeven. Er zijn er misschien die erop hopen, maar het gaat niet gebeuren.
Ten tweede, maar dat is iets ernstiger. Ik hoor collega Coenegrachts graag zeggen – het is ook de eerste keer dat ik hem dat hoor zeggen, misschien is het een opening – dat als we het systeem moesten hertekenen, we dat niet meer zouden doen zoals nu of in het verleden is gebeurd, met eeuwigdurende bestemmingen.
Ik ben graag bereid om die discussie daarover te voeren, maar het was natuurlijk misschien de gelegenheid geweest om, als u dan toch beslist om een instrumentendecreet te maken, om te beginnen aan het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, om te beginnen denken over wat we vandaag allemaal aan het doen zijn, over een aantal grote projecten, zowel infrastructureel, als qua natuurbehoud, als qua herbestemming, als qua overstromingsgebieden, klimaatadaptatie en dergelijke meer. Waarom hebt u dat niet meteen ineens in de discussie gestoken? Want wat u nu doet, is eigenlijk precies het tegenovergestelde. U hebt het systeem zoals het nu is, wel opnieuw voor eeuwig verankerd. Want voor de bestemmingen die u nu zou veranderen, gaat u de volle pot voor betalen, nadat we die volle pot betaald hebben – ik ga die discussie of dat nu 6 miljard euro of 31 miljard euro is, of nooit gaat gebeuren, niet opnieuw openen –, maar gaan we dan nog altijd met een systeem zitten waarvan u erkent – en het siert u, en ik deel uw mening – dat we het nooit meer op die manier zouden uittekenen als we eraan moesten beginnen. Ja, waarom hebben we dat dan niet meteen ineens gedaan? Want helemaal op het einde van de rit komt u nu zeggen dat dit eigenlijk een slecht systeem is en dat het ons daardoor nu veel geld kost.
Maar u hebt een systeem gemaakt, een ontwerp van decreet, waardoor het ons nog meer geld gaat kosten, en op het eind van de rit nog altijd juist hetzelfde gaat blijven. Want het enige dat dit ontwerp van decreet doet, is de bankautomaat installeren en het garandeert niet dat wanneer er opnieuw een aantal foute bestemmingen voor eeuwig worden verankerd, dat de bankautomaat niet blijft draaien voor de volgende generatie.
Maar eerlijk gezegd, als we het over dat punt dan toch eens zijn, kunnen we er samen een oplossing voor bieden. Dat is beter dan het opnieuw voor eeuwig te betonneren – symbolisch dan.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Collega Coenegrachts, ik ben het met u eens dat we vooral naar instrumenten moeten zoeken om ons verdichtingsvraagstuk op te lossen. We moeten ervoor zorgen dat dat op de juiste plekken gerealiseerd wordt, en dit Instrumentendecreet hoort daar helemaal niet bij.
Ik hoor u een analyse maken dat ons ruimtelijk beleid de afgelopen jaren helemaal niet oké was, maar we er nu mee opgescheept zitten en er maar mee moeten dealen, en dat u op basis van die oude bestemmingsplannen dan maar tot die regeling komt. Wel, wij hebben een amendement 30 ingediend, dat net komaf wil maken met die eeuwigdurende schadevergoedingsrechten. Ik hoop dan dat u, nadat ik uw uitleg gehoord hebt en u zegt dat dat eigenlijk helemaal geen goed idee was, dat amendement steunt. Want daarin zeggen we net dat we daarmee komaf willen maken en dat, tien jaar nadat een planningsinitiatief al dan niet is ingevuld, men dan geen aanspraak meer maakt op die eeuwigdurende schadevergoedingsrechten. Ik hoop dus dat u dat dan ook steunt en dat de woorden die u daarnet zei, een klein beetje zijn wat u ook bedoelde.
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, sommige collega’s stellen het voor – het is wat collega Rombouts daarnet zei – alsof we met een wit blad, een onbeschreven lei kunnen starten. Dat is natuurlijk niet zo. Er zijn gewestplannen, ruimtelijke uitvoeringsplannen, er zijn nog oude bijzondere plannen van aanleg (BPA’s). Die zijn er. We gaan die nu vandaag, met welk Instrumentendecreet dan ook, niet wegvegen. De illusie wekken dat, het zo voorstellen alsof we dat zouden kunnen, is de mensen een rad voor de ogen draaien, want dat kunnen we niet. Je gaat daar nooit een draagvlak voor hebben en je gaat dat in de praktijk ook nooit kunnen doen.
Als duivel uit het doosje of als deus ex machina zeg je dan dat we het in de tijd kunnen beperken. Je zou vandaag dus beslissen dat mensen die nu nog bouwgrond hebben, tien jaar de tijd hebben om hem te bebouwen en dat hij anders een andere bestemming krijgt. Ik denk dan dat je enorme druk gaat zetten op de bouwgronden, om ze heel snel in te vullen. Dan ga je juist het omgekeerde bereiken van de betonstop, de ontharding, de verhardingsstop. (Opmerkingen van Mieke Schauvliege)
Dit leidt dus echt niet tot concrete oplossingen. We hebben ook over van alles nagedacht.
Ik hoor collega Tobback daarnet een beetje smalend zeggen dat het jaren geduurd heeft voor men eruit is geraakt. Ja, collega, we zijn er wel al een tijdje uit. Als de oppositie hier niet had gefilibusterd door de Raad van State, en door nog eens te proberen, en dan opnieuw … De tekst die ik daarnet op tafel had liggen, is een tekst van een jaar geleden, collega's. Echt waar, februari 2022. (Opmerkingen bij Groen en Vooruit. Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Collega Vandaele, u bent er meester in om iets verkeerd te interpreteren. Ons voorstel is wat ook professor Van Hoorick op de hoorzittingen heeft voorgesteld. Als je een planningsinitiatief neemt, als je de bedoeling hebt iets te veranderen, moet het gedaan zijn dat voor eeuwig en altijd te kunnen vrijhouden en daar eeuwigdurende schadevergoedingsrechten op te zetten. Het voorstel is nu dat, als je een planningsinitiatief genomen hebt, je tien jaar de tijd hebt om dat initiatief in te vullen. Dat betekent dus geen bouwdrift. (Opmerkingen bij de N-VA)
Nee, het gaat over nieuwe initiatieven waarbij je zegt waar men wel en niet mag bouwen. Als je tien jaar de tijd had, nadat beslist is dat de kans er is, en je dat niet gedaan hebt, dan heb je geen recht meer op die schadevergoeding. Dat is een voorstel dat een van de experten op de hoorzittingen heeft gedaan. Dat lijkt te werken. Ik stel voor – dat sluit helemaal aan bij de redenering die collega Coenegrachts hier heeft gedaan – dat jullie dat dan ook steunen, want het lijkt in lijn te zijn met jullie redeneringen.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Collega Schauvliege verweet collega Vandaele daarjuist dat hij meester is in het misinterpreteren, maar ik moet zeggen dat ze er zelf ook wel wat van kan. Ik heb gezegd dat ik het gewestplan zoals het er ligt en het systeem om elk perceel een individuele bestemming te geven, nooit meer zou uitvinden in de jaren zeventig, als ik terug mocht gaan in de tijd. Ik heb niets gezegd over de eeuwigdurendheid van planschade. Ik heb dat nergens gezegd. Ik weet niet waar u dat hoort, collega Schauvliege. Uw amendement 30 komt dus aan niets tegemoet van wat ik zeg.
Het is een interessant systeem in het buitenland en het werkt daar, ook omdat men het individuele eigendomsrecht, het eigenaarschap van een huis en een stuk grond en een woning zoals wij dat in Vlaanderen kennen, de Vlaming met de baksteen in de maag, die eigenaar is van zijn eigen huis, niet in dergelijke mate kent in Duitsland en in Nederland. Als men daar een planinitiatief neemt, is meestal ook de ontwikkelaar die daarna komt, al aangesteld. En die moet dan binnen een bepaalde periode dat gebied ook ontwikkelen voor wat de bestemming was. Slaagt hij of zij daar niet in na tien jaar, dan vervalt ook het recht op enige planschadevergoeding of zelfs de ontwikkeling van dat gebied. Dat is logisch in het systeem dat bestaat, in de context van het systeem waar het bestaat. Je kunt dat niet zomaar transporteren naar onze context. Dat gaat niet.
Collega Tobback, het is wat vreemd dat u pas voor de eerste keer hoort dat ik de analyse maak dat als ik van een wit blad mocht beginnen, het anders zou zijn. Collega Rombouts doet dat elke keer. Als het over de bouwshift gaat, heeft ze het over het witte blad. Ik heb dat ook elke keer gezegd. Ik denk dat collega Vandaele dat ook altijd doet. Het zou kunnen, collega Tobback, dat u pas voor de eerste keer naar ons geluisterd hebt, maar we hebben het wel elk debat gezegd. (Applaus bij cd&v)
De heer Vandaele heeft het woord.
Als ik collega Schauvliege goed begrijp, dan zegt ze dat je tien jaar de tijd krijgt om die bouwgrond te bebouwen en anders ben je je rechten kwijt – ik vat het wat samen – maar enkel voor nieuwe initiatieven. Daar los je natuurlijk het probleem van onze gewestplannen, RUP’s enzovoort niet mee op. Maar als we vandaag dus nog nieuwe bouwgrond zouden maken, dan zouden ze die binnen de tien jaar moeten bebouwen. Maar we gaan geen nieuwe bouwgrond meer maken, collega. Het is juist de bedoeling dat we dat niet meer gaan doen. Het is juist de bedoeling om de omgekeerde beweging in gang te zetten. (Applaus van Steven Coenegrachts)
En dan toch nog even iets heel technisch: als ik het goed begrepen heb, collega, gaat u ervan uit dat het recht op planschade eeuwigdurend is. Dat staat zo niet in het Instrumentendecreet. Er staat dat je twee jaar de tijd krijgt om die planschade aan te vragen. Als je dat niet doet binnen die twee jaar ... Dat is niets eeuwigdurends.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2019-20, nr. 194/10)
– Artikel 1 tot en met 6 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel 7. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2019-20, nr. 194/15)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
– Artikel 8 en 9 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement tot invoeging van een artikel 9/1. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2019-20, nr. 194/13)
De stemming over het amendement wordt aangehouden.
– Artikel 10 tot en met 13 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel 14. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2019-20, nr. 194/17)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
– Artikel 15 tot en met 22 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel 23. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2019-20, nr. 194/15)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
– Artikel 24 en 25 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel 26. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2019-20, nr. 194/17)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
– Artikel 27 tot en met 42 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel 43. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2019-20, nr. 194/17)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
– Artikel 44 tot en met 61 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement tot invoeging van een artikel 61/1. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2019-20, nr. 194/12)
De stemming over het amendement wordt aangehouden.
– Artikel 62 tot en met 68 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement tot invoeging van een artikel 68/1. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2019-20, nr. 194/17)
De stemming over het amendement wordt aangehouden.
– Artikel 69 tot en met 115 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.