Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de inhoud van de Vlaamse canon
Actuele vraag over de Vlaamse canon
Verslag
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Minister, hij is er en ik ben zo blij, collega’s, dat ik hem ter hand kan nemen, die mooie Canon van Vlaanderen. Ik heb vier winkels afgelopen, minister, en hij is helemaal uitverkocht. Hij is niet meer te verkrijgen, niet bij ons in de gemeente, niet in de buurgemeenten, ik ben zelfs in Brussel geweest en ook daar is hij uitverkocht. Ik heb dus deze te leen gekregen, met dank aan uw kabinet, om hem vast te mogen houden. (Applaus bij de N-VA)
Ik ben heel erg blij met de Canon van Vlaanderen, minister. Zoals ik begrepen heb uit interviews, bent u ook een zeer gelukkige minister vandaag. Collega’s, het is nog niet zo lang geleden dat we hier met een aantal partijen vooraan stonden om te fulmineren tegen die Canon van Vlaanderen omdat er een pamflet was verschenen, geschreven door historici, door enkele professoren die heel angstig waren met betrekking tot die Canon van Vlaanderen omdat hij te nationalistisch zou zijn en er te veel politieke invloeden zouden zijn. Het zou over identiteit gaan en een verkrampt resultaat geven. Men was er eigenlijk heel negatief over en fulmineerde erover toen er nog geen letter op papier stond.
Maar het is gelukkig anders – en ook op Twitter zijn enkele van die mensen toch een beetje tot inkeer gekomen –, want de Canon van Vlaanderen is een heel mooi document geworden. Ik heb er nog maar even in kunnen bladeren, maar het is een prachtig boek. En de website die we allemaal al hebben kunnen zien, is ook fantastisch. Hij opent letterlijk zestig vensters naar ons verleden. Die vensters nemen ons mee in een thema waarop er wordt gefocust. Er wordt extra uitleg gegeven aan de hand van uitzonderlijk beeldmateriaal en audiovisuele materialen die vroeger nog niet ontsloten waren. Het is een prachtig geheel geworden.
Minister, uiteraard wil ik graag uw eerste indrukken horen. U hebt hem ondertussen misschien al wat grondiger kunnen bekijken.
Hoe gaat u verder aan de slag met de aanbevelingen van de commissie? (Applaus bij de N-VA)
Mijnheer Brusselmans, u hebt nog geen exemplaar, zie ik?
De heer Brusselmans heeft het woord.
Helaas, helaas.
Collega’s, het lijkt wel ‘Habemus canonem, de nieuwe Bijbel is geboren.’
Laat mij beginnen met hen die aan de canon hebben gewerkt oprecht te feliciteren. Toen ik gisteren voor de eerste keer de website opende, vond ik het leuk ogen. Het is interessant, er zijn linken naar musea of naar de VRT, het is leuk gedaan. Het is een historisch werk waarop we best wel fier kunnen zijn. Ik probeer trouwens zo snel mogelijk een fysiek exemplaar te bemachtigen. Ik dacht misschien eens te gaan kijken in de vuilnisbak van collega Segers. Want het was toch u die in dit parlement hebt gezegd dat u, zodra de canon uitkwam, hem naar de prullenmand zou verwijzen? (Applaus bij het Vlaams Belang)
Daarom vind ik het wel heel bijzonder dat er vandaag geen enkele linkse collega vooraan staat, want jullie hebben heel wat gezegd over die canon. Er is gezegd dat dit nieuwe Vlaamse propaganda zou zijn, er is gezegd dat zij die meewerkten aan de canoncommissie, collaborateurs waren. Alles is hier de revue gepasseerd. De politieke druk die door links op dit werkstuk werd uitgeoefend, was groot, maar jammer genoeg, minister, ook te zien in het eindresultaat.
Want nu komt het: dit is een goed historisch werk, maar dit is geen Vlaamse canon. Dit is niet het werk dat een extra bouwsteen moet vormen voor die Vlaamse natie zoals N-VA-politici beweren. En dit is zeker geen identiteitsversterkend project zoals nochtans voorzien in de beleidsnota van onze minister-president Jan Jambon. En dus, collega's, is mijn geschiedkundig hart wel gevuld, maar mijn Vlaamsminnend hart des te minder.
Minister, wat is nu eigenlijk het resultaat? Welke canon ligt hier voor? Is dit de canon-Jambon die identiteitsversterkend was? Of is dit de canon-Weyts waarvan u op voorhand al in de begeleidende brief zei dat die absoluut niets met identiteit te maken mocht hebben? Welke N-VA zien we in deze canon? Ik hoor het graag van u. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Collega's, minister, de canon is er. Ik heb spijtig genoeg nog geen fysiek exemplaar, collega Krekels, maar ik heb wel al eens door de website gescrold en ik zag toch wel heel verrassende zaken. Ik zag bijvoorbeeld de liberale Grondwet van 1831, het homohuwelijk, de pil, Rock Werchter en het gigantisch fantastisch toffe woord ‘goesting’.
Collega's, we weten dat het traject van de canon niet onomstreden was. Er is al naar verwezen. Aan de ene kant volgde er een verhit debat dat stelde dat er politieke manipulatie en recuperatie zou zijn en aan de andere kant was het het benadrukken van een wetenschappelijk vertrekpunt.
Collega’s, ik ben van oordeel dat we kunnen vertrouwen en beoordelen op de deontologie van de wetenschappelijke commissie. Hun doel is om iedereen die in Vlaanderen woont, wat meer geschiedenis en kennis bij te brengen over het verleden. Niet meer en ook niet minder. Het feit dat collega Brusselmans voelt dat zijn verwachtingen niet werden ingelost, bewijst eigenlijk genoeg. Het bewijst dat dit geen project is dat bijdraagt aan de Vlaamse natievorming. Daardoor ben ik ook wel heel tevreden over het resultaat.
Sommige zullen er goede inschattingen in zien, anderen zullen er dan weer verrassende elementen in zien, maar wat vooral als een paal boven water staat, is dat dit goed is voor de interesse voor geschiedenis en voor de interesse voor cultuur. Ik denk dat we het daar kamerbreed over eens zullen zijn.
De canon is er nu dus, maar ik ben vooral benieuwd naar de toekomst, minister. Daarom heb ik deze heel simpele vraag: wat mogen we nu verwachten van het vervolg? Hoe ziet u het vervolg van de Canon van Vlaanderen? (Applaus bij Open Vld)
Minister Weyts heeft het woord.
Het is ondertussen tweeënhalf jaar geleden dat ik bekendmaakte dat ik de opdracht had gegeven aan professor Gerard om werk te maken van die canon. Dat was onmiddellijk de start van een storm van kritiek. Het is niet erg dat wij politici worden overladen met kritiek. Het is iets erger dat ook de wetenschappers in kwestie eigenlijk onmiddellijk op het schavot vlogen, dat er onmiddellijk zotte, maar ook heel kwalijke karikaturen waren. Je weet onmiddellijk dat als de argumenten op zijn, er vergelijkingen en associaties worden gemaakt met het naziregime, met Poetin. Het kwam er allemaal aan te pas. Ik ben blij dat men onverstoord heeft voortgewerkt. Ik ga niet zeggen dat men zich daar niet al te veel van heeft aangetrokken, want er zijn wel wonden geslagen, en men heeft getracht om wetenschappelijke reputaties te besmeuren. Dat is gelukkig niet gelukt, en ik denk dat het resultaat inderdaad mag worden gezien. Men heeft zestig vensters tot stand gebracht, maar vooral, men vertelt verhalen. Via die vensters, dikwijls ook door er een menselijk verhaal aan te koppelen, maakt men geschiedenis veel minder theoretisch en abstract, en veel toegankelijker voor eenieder. Men zal zo veel meer jongeren en ouderen kunnen boeien voor de geschiedenis van Vlaanderen.
Ja, dit is een bloemlezing van evenementen, gebeurtenissen, personen die maken dat wij vandaag Vlamingen zijn, dat wij vandaag Vlaanderen zijn. Het is een bloemlezing zonder complexen, zonder schroom, zonder taboes. Ook zwarte bladzijden komen hierin aan bod.
Mijnheer Brusselmans, ik hoorde vandaag van u dat dit een gemiste kans is. Ik vind dit echt een geslaagde kans als je ziet wat de respons is, wat we wakker hebben gemaakt. Dit is inderdaad een succes: na één dag is de oplage uitverkocht. De volgende oplage is al besteld, achtduizend exemplaren, en er zal nog een veelvoud zijn van dat aantal exemplaren. Trouwens, onze website is gratis en toegankelijk. Ik moet toegeven dat die gisteren wat is gebogen en gebarsten onder succes. Die is gecrasht en is tijdelijk offline moeten gaan. Dat was wel snel hersteld. We hadden op enkele uren tijd dertigduizend unieke bezoekers. Dat is ook een ongezien succes. Ik denk dat dat ook getuigt van de impact die we hebben. Volle aandacht voor onze geschiedenis, voor ons gemeenschappelijk verleden, dat is net wat we wilden.
Er is de vraag of die canon de identiteit moet versterken. Mijnheer Brusselmans, ik kreeg die vraag ook van de andere zijde, hoor. Om iemand te parafraseren die misschien later nog in de canon aan bod zal komen: de canon moet ‘just niks’. (Gelach)
Ongetwijfeld zal die er echter toe bijdragen dat er inderdaad meer aandacht is voor onze gedeelde waarden en normen, zal dit zorgen voor een versterking van de samenhorigheid. Als je terugblikt naar die elementen die je deelt in het verleden, dan geldt dat ook voor de toekomst. Dat zal leiden tot meer verbondenheid, tot meer gemeenschapszin en tot meer solidariteit, en wie kan daar nu in godsnaam tegen zijn? Dat begrijp ik niet. Op dat vlak is dat dus inderdaad een positieve stap die we zetten, maar, toegegeven, dit is een begin. We gaan dit formuleren als een aanbod aan ons onderwijs. We moeten niks verplichten ter zake, want ik denk dat de respons, van al die leerkrachten die hiermee aan de slag willen gaan, gigantisch is. Dat zijn trouwens niet alleen leerkrachten geschiedenis, maar evengoed leerkrachten in het basisonderwijs, leerkrachten Nederlands, aardrijkskunde, kunsten, plastische opvoeding in het secundair onderwijs. Je kan dat er allemaal voor gebruiken, zelfs in combinatie met de website, waar je nog ander didactisch materiaal hebt, filmpjes, waar is aangegeven waar je naartoe kunt om dat zelf vast te stellen. Misschien kun je daarvan gaan proeven via relicten van die gebeurtenissen in een museum, maar ook via gebouwen, architectuur allerhande.
Maar dat is natuurlijk een dynamisch gegeven. Dit is niet voor eens en voor altijd, het wordt niet in marmer gebeiteld. Er zullen nog versies komen, dus moeten we ervoor zorgen dat we een structuur vinden zodat die canoncommissie, of de opvolger ervan, in volle onafhankelijkheid aan een actualisering kan werken. Daar moeten we een structuur voor vinden.
We moeten dit ook veel toegankelijker maken voor doelgroepen, zoals kinderen. We werken aan een versie voor kinderen, een versie voor laaggeletterden, maar ook aan een audioboek voor blinden en slechtzienden. We gaan er ook voor zorgen dat anderstalige versies ter beschikking worden gesteld van eenieder die geïnteresseerd is in Vlaanderen: in het Frans, in het Duits, in het Engels.
Er zijn, denk ik, ook veel mogelijkheden om connectie te maken met de Erfgoeddag en met een erfgoednetwerk, waardoor we alle musea en alle gebouwen die op de een of andere manier kunnen worden geconnecteerd met deze canon, verbinden tot een heel netwerk. Wie weet is dit de uitgelezen inspiratie voor een nieuw Verhaal van Vlaanderen, waar de VRT of een ander productiehuis mee aan de slag kan. Dit is echt een begin. Laat ons hopen dat dit het begin is waarbij we in Vlaanderen kunnen terugblikken op ons verleden, op de gebeurtenissen en evenementen en personen die gemaakt hebben dat we vandaag Vlaanderen en Vlamingen zijn, zonder schroom, zonder complexen en zonder taboes. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Dank u wel, minister. U bent inderdaad minstens even enthousiast als ik. Ik denk dat ik daarjuist in mijn enthousiasme vergeten ben om heel expliciet de heer Emmanuel Gerard en zijn hele commissie te bedanken voor dat fantastische werk. Bij dezen, aan alle commissieleden: dank u wel voor dit fantastische document dat we van u in onze handen hebben gekregen en via de website bereikbaar hebben gevonden.
Ik vroeg naar de aanbevelingen van de commissie, minister. U hebt er een aantal opgenoemd. Het is inderdaad het plan om daar verder mee aan de slag te gaan. Dit is inderdaad een begin, het is een dynamisch gegeven. We gaan er verder mee aan de slag. U vermeldde een versie voor laaggeletterden, kinderen en slechtzienden. Ik vind het fantastisch dat ook aan slechtziende mensen wordt gedacht en dat er een audioversie zal komen. Ik kijk met u uit naar die verdere evolutie. Maar ik vraag u ook hoe we gaan evalueren of we al die mensen en doelgroepen wel gaan bereiken. Hoe gaan we in het oog houden, nakijken, evalueren, of we al die mensen bereiken die we wensen te bereiken?
De heer Brusselmans heeft het woord.
Minister, ik vind het vreemd dat u zegt dat het identiteitsversterkend gegeven iets zou zijn dat van ons komt, terwijl het uw partij is die dat heeft gezegd. (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
Het was uw minister-president die dat in zijn beleidsnota heeft geschreven. Het is Theo Francken, van uw partij, die vandaag trots tweet dat dit stuk een volgende stap is naar de opbouw van een Vlaamse natie. Terwijl uw coalitiepartner hier achter mij, collega D’Hose, net het omgekeerde zegt. Zij zegt dat het absoluut geen nieuwe stap is naar een nieuwe Vlaamse natie. En ik denk, of ik vrees, dat ze gelijk heeft.
Die canon staat bol van interessante en leuke weetjes, maar sommige hebben helemaal niet te maken met Vlaanderen of de Vlaamse cultuur. Denk bijvoorbeeld aan lintbebouwing of de euro. Het is niet omdat het een fenomeen of een praktijk is in Vlaanderen, dat het definiërend is voor onze cultuur. En, meer nog, om de linkse criticasters tevreden te stellen, staat dit werk vol van multiculturele zaken die niets bijdragen of nooit hebben bijgedragen tot Vlaanderen. Het feit dat Vlaamse steden genoemd werden op Arabische wereldkaarten, wat is daar, in godsnaam, de relevantie van? Trouwens, heel dat argument van de linkerzijde dat rechts de geschiedenis wil instrumentaliseren … er is maar één kant die dat wil doen, en dat is links. Het feit dat hier opnieuw wordt gesproken over de kolonisatie die wij zogezegd zouden hebben uitgevoerd, daarvan weet toch iedereen dat dat een typisch Belgisch fenomeen was? Congo was de speeltuin van Leopold II, en daar hebben wij, als Vlaming, niets mee te maken. Dit is misschien wel de Canon van Vlaanderen, maar het is geen Vlaamse canon. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Minister, in tegenstelling tot mijn collega kan ik mij volledig vinden in uw verhaal, en vooral in de toekomst die u ziet voor dit verhaal. Voor mijn fractie, voor de liberale fractie, moet het vooral een bottom-upverhaal zijn. Het mag hulp bieden in het onderwijs, het mag hulp bieden bij inburgeringscursussen, het mag hulp bieden bij musea, maar het moet nooit. Er moet ‘just niks’. De canon is vrijblijvend voor alles en iedereen, en laten we vooral die lijn bewaken.
Naast dit standpunt had ik wel nog een vraag voor u, minister. U zei dat het een dynamisch gegeven moet blijven. Ik ben het daar absoluut mee eens. Er zal dus een evaluatie komen, omdat we net willen dat we vensters geven op de toekomst, dat we niet uitgaan van dogma’s. Ik vroeg me af of u meer kunt vertellen over hoe die evaluatie zal worden ingebouwd, en vooral met welke regelmaat die zal plaatsvinden.
De heer Rzoska heeft het woord.
Ik denk, collega’s, dat de discussie over de canon in het begin vooral ging over hoe we dat instrument gingen gebruiken. Ik heb zowel over ‘Het verhaal van Vlaanderen’ als over de canon heel lang gezwegen, en heel bewust, omdat ik eerst het instrument wou zien.
Ik moet eerlijk zeggen, minister, ik heb me gisteren onderweg naar huis, en gisterenavond thuis, behoorlijk geamuseerd met door die canon te struinen. Ik vind dit knap werk, en ik wil bij dezen ook vanuit de Groenfractie wel degelijk de voorzitter van die commissie, maar eigenlijk heel die commissie, bedanken voor het afgeleverde werk.
Ten tweede is het nooit makkelijk om het verleden vorm te geven voor een groot publiek. Toch is men erin geslaagd om op een slimme manier, via kleine verhalen, kleine persoonlijke getuigenissen, het grote verhaal te vertellen. Ik wil niet in de val trappen om dan de discussie aan te gaan wat typisch Vlaams is en wat typisch Belgisch is. Dat doet voor mij eigenlijk niet ter zake.
Ik heb wel nog een vraag voor u, minister. Dit is knap werk. Die commissie heeft nu zogezegd haar werk afgeleverd. Mij benieuwt het ook wel – als we zeggen dat het een dynamisch instrument is, dat die vensters kunnen wijzigen, dat er vensters bij kunnen komen, dat er vensters vervangen kunnen worden – hoe u dat gaat aanpakken. Hoe gaat u ervoor zorgen dat de kwaliteit van het werk op niveau blijft? (Applaus)
De heer D’Haese heeft het woord.
Wat mij betreft is er toch veel respect voor de experten die die canon hebben uitgewerkt, die zich niet in een carcan van identiteitsvorming en Vlaams-nationalisme hebben laten dwingen, maar die open en eerlijk naar de geschiedenis van Vlaanderen hebben gekeken om te zien wat we daaruit kunnen leren.
Dan blijkt dat Vlaanderen ook effectief beïnvloed is, en gevormd is door de sociale zekerheid op nationaal niveau, uitgebouwd door de werkende klasse, dat de cultuur in Vlaanderen gevormd is door ‘olla vogala’ en door Jacques Brel, dat je Vlaanderen niet los kunt zien van de rest van het land en van het buitenland, van de Nederlanden enzovoort.
Of de Pfaffs of Van Ostaijen er nog bij moeten, is een debat waar ik mij niet mee ga moeien. Maar mijn vraag is, minister, of deze regering ook los gaat kunnen komen van dat kadertje, van die identitaire agenda waarmee dit wel begonnen is. Want zo stond het wel in het regeerakkoord. Want als ik inderdaad partijgenoten van u zie tweeten dat dit een stap is naar de Vlaamse natie, dan vraag ik mij af of ze die canon eigenlijk hebben gelezen. Hebben die al eens geluisterd naar die experts? Want die vragen heel duidelijk om naar het verleden van Vlaanderen te kijken zonder een politieke bril op te zetten. Dat is mijn vraag aan u, minister. Gaat u en uw regering dat lukken? (Applaus van Lise Vandecasteele)
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, we hadden het vandaag al over het welzijn, het welbevinden, van ons allen en van onze jongeren. Ik denk dat collega Krekels alvast heeft getoond hoe de canon haar welbevinden kan opkrikken.
Maar goed, graag wens ik ook om vanuit onze fractie, vanuit cd&v, een pluim te geven aan professor Gerard, die samen met zijn commissie mooi werk heeft geleverd, en ik denk ook dat het belangrijk is om te benadrukken dat die commissie in alle onafhankelijkheid haar werk kon doen.
Voor ons is het heel belangrijk dat die canon open vensters bevat, en dat het geen afvinklijst is geweest. Ook is het belangrijk dat het dynamisch blijft en dat er ook heel wat mogelijkheden zijn online.
Collega’s, onze geschiedenis is complex. Ze is heldhaftig, maar soms ook heel pijnlijk. Het is zo belangrijk dat we die geschiedenis ook kennen.
Minister, we moeten met ons allen bewaken dat de canon een bron van inspiratie blijft, dat hij geen opgelegde waarheid wordt, dat de canon nooit een carcan voor leerkrachten kan zijn, maar een inspiratie voor wie van Vlaanderen houdt. (Applaus bij cd&v)
Mevrouw Segers heeft het woord.
Nog niet zo lang geleden zei een eminent historicus dat de geschiedenis zich niet laat dwingen in een canon. Hij zei dat dat iets was voor totalitaire regimes. Dat zei niet Bruno De Wever, maar zijn broer. (Opmerkingen bij het Vlaams Belang)
Toch had de Vlaamse Regering bij haar aantreden tot doel om de Vlaamse fierheid, de Vlaamse natievorming te versterken via het Verhaal van Vlaanderen, het Museum van Vlaanderen en de Canon van Vlaanderen. Dat is een duidelijke ideologische keuze die de Vlaamse Regering maakte. Voor de Vlaamse natievorming heeft de Vlaamse Regering geld veil. Het resultaat, de Canon en het Verhaal van Vlaanderen, is knap, academisch, onafhankelijk werk. Ik heb altijd vertrouwen gehad in het werk van die wetenschappelijke commissie. (Gelach bij het Vlaams Belang)
Proficiat daarvoor. Dat vertrouwen was terecht. Uit alle discussies die ik nu zie oprijzen, blijkt dat er veel instemming is over de keuzes, maar er is ook aanleiding tot discussie. Limburg is niet gerepresenteerd. Het Festival van Vlaanderen is niet aanwezig. De Vlaamse Golf zit er niet in. Wanneer je die canon neerlegt, zie je dat hij onmiddellijk en voortdurend voer is voor verdere discussie. Dat is nooit af. De vraag – en de oefening – wordt hoe men met deze investering zal omgaan. Minister, wat gaat er met de canon gebeuren? Wat voorziet u om hem uit te rollen? Hoeveel zal dat kosten? (Applaus bij Vooruit)
Minister Weyts heeft het woord.
Ik ga eerst in op het verwijt dat dit een politiek project is. Dit is een politiek project, in die zin dat de opdracht werd gegeven door mezelf, die toevallig een politicus is. Net zoals wij in de politiek heel veel opdrachten geven en onderzoeken aanvragen. Die zijn niet allemaal per definitie verdacht. Die kunnen niet allemaal verdacht worden gemaakt.
Mevrouw Segers, we hebben het debat hier al ettelijke keren gevoerd. Er worden verslagen gemaakt van die debatten. We vergalopperen ons misschien allemaal weleens in het heetst van de strijd en in een discussie. Dan was dit wel het moment om dat wat te corrigeren. U hebt die kans gemist. Op 9 november hebt u inderdaad gezegd, en ik citeer: “De enige uitkomst zal zijn dat die canon onmogelijk is. Maak uw oefening dus, maar gooi ze daarna vooral in de vuilnisbak.” (Opmerkingen van Katia Segers)
Ik denk dat we hebben bewezen dat die oefening helemaal niet onmogelijk is. We zullen haar helemaal niet in de vuilnisbak gooien. We gaan ermee aan de slag. Ik kom er zo dadelijk op terug, wanneer het gaat over de Vlaamse natie. De opbouw van de Vlaamse natie bestaat. Wij hebben een eigen democratie, een eigen publieke opinie, eigen media, een eigen regering en een eigen parlement. De Vlaamse natie bestaat, ‘get over it’. (Applaus bij de N-VA)
Het fantastische van dit initiatief is dat er vandaag paginabreed wordt gediscussieerd over alles wat er niet in staat. Heel veel evenementen, gebeurtenissen en personen die niet aan bod komen in deze canon, mogen dan toch hun greintje aandacht meepikken. Let wel op, mensen die zich erover beklagen dat de Pfaffs en Will Tura er niet in staan: een van de criteria was dat personen niet kunnen worden opgenomen als ze nog levend zijn. Let dus op wat u vraagt!
Het is ook belangrijk dat dit een inspiratie kan zijn voor heel veel steden en gemeenten. Diegenen die zich er, ongetwijfeld terecht, over beklagen dat er veel te weinig aandacht is voor hun regio, voor hun stad, voor hun gemeente: welaan dan, maak er ook zelf werk van! Ga aan de slag met een eigen canon! Organiseer het debat tussen jeugdbewegingen, scholen, verenigingen allerhand.
Welke evenementen, gebeurtenissen en personen hebben onze stad, onze gemeente, onze regio vormgegeven en gemaakt tot wat wij vandaag zijn? En er zijn er al verschillende aan de slag. Het kan alleen maar leiden tot een versterkte aandacht voor de geschiedenis, maar ook een versterking van de lokale cohesie, van de gemeenschapsvorming. Daar moeten we dus zeker mee aan de slag, en dat willen we ook stimuleren.
En ja, we gaan ervoor zorgen dat dit een blijvertje is, maar ook geen blijvertje. Het wordt een blijvertje in die zin dat de idee van een canon een blijvertje zal zijn, maar dat we gaan trachten om die ook op regelmatige basis te actualiseren. In de schoot van een canoncommissie heeft men zich al gebogen over dat vraagstuk, over twee vragen daaromtrent. De eerste vraag is op grond van welke periodiciteit men de canon samenstelt. In Nederland is er pas geactualiseerd na veertien jaar, en vond men dat eigenlijk te lang. Nu wordt er gesuggereerd om onze Vlaamse canon te laten actualiseren na bijvoorbeeld zeven jaar. Belangrijker is dat we debat voeren over hoe we garanderen dat die canoncommissie in volle onafhankelijkheid haar werk zal kunnen blijven doen, hoe we dat structureel verankeren en die onafhankelijkheid borgen. Is dat via een stichting, en hoe gaan we dat dan financieren? Dat debat gaan we nu ook in de schoot van de regering voeren. Als u dat wilt doen in bijvoorbeeld het bureau van het parlement, kan dat ook best. Want dat zou ook een piste kunnen zijn om die onafhankelijkheid en dat brede draagvlak te kunnen borgen.
Ik denk niettemin dat iedereen het erover eens kan zijn. U kunt dan zelf wel wat vraagtekens plaatsen, mijnheer Brusselmans, maar ook uit uw eigen achterban en gelukkig van veel Vlaamse Bewegers krijg ik veel reactie, die heel tevreden zijn dat de canon er eindelijk is. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Ik citeer uit het boek: “De Romeo’s. Kabouter Plop. De geestige Geert Hoste-mop. Van Ernest Claes het dunste boek. Ons bier. De brug van Willebroek. De Noordzeedijk die welig tiert. Eén beeld dat een rotonde siert. En koers tot in der eeuwigheid. De Vlaamse canon is een feit.” Dixit Stijn De Paepe, in augustus 2019.
Collega's, minister, de Canon van Vlaanderen heeft tot doel om ons vensters op het verleden te bieden, om ons heden en onze toekomst beter te kunnen begrijpen. Zonder taboes, maar ook zonder complexen. En ik zie een mooie verzamelreeks verschijnen in mijn toekomstige bibliotheek. (Applaus bij de N-VA)
De heer Brusselmans heeft het woord.
Minister, ik ga eindigen met waarmee ik deze ochtend begonnen ben, en dat is inderdaad met u vertellen dat u volgens mij een kans hebt gemist.
Wanneer ik Theo Francken zie tweeten dat dit een volgende stap richting Vlaamse natie is, wanneer ik de belovende woorden van Jan Jambon in mijn achterhoofd heb, wanneer ik Facebookberichten van Assita Kanko en andere N-VA-politici lees, vraag ik me af welke tweede versie van de canon ik hier gemist heb. Op welke zwarte markt is die te koop, die canon die de N-VA leest? Want dat zie ik hier niet in. Zoals al zoveel het geval was bij deze regering, is de canon nu een maat voor niets gebleken. Wat moest uitmonden in een project om de Vlaamse identiteit te versterken, is eigenlijk – hoe contradictorisch het ook moge klinken – een ‘compromis à la belge’ geworden. Nochtans heeft de Vlaming u bij de vorige verkiezingen een duidelijk mandaat gegeven, dat zelfs uw eigen minister-president erkent door te zeggen dat hij kiezersbedrog zou plegen, mocht hij dit niet als identiteitsversterkend instrument implementeren – dat zijn zijn woorden.
Het is dus hoog tijd om naar die Vlaming te luisteren, dat zeggen we hier ondertussen al jaren. Op Pinkstermaandag gaan we ook betogen in Brussel om dat duidelijk te maken: het is tijd dat politici naar het volk luisteren, en niet omgekeerd. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Minister, de canon is er – en het debat ook. We hadden natuurlijk niet anders verwacht. Ik roep op om het geleverde werk vooral met een open mind te benaderen, het te beschouwen als een dynamisch gegeven via een periodieke evaluatie en vooral: het van onderuit, bottom-up zijn werk te laten doen, en het niet van bovenaf te gaan verplichten.
De actuele vragen zijn afgehandeld.