Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Warnez heeft het woord.
Minister, collega's, de afgelopen maanden hebben we van een aantal rectoren – zoals Rik Van de Walle en Luc Sels – gehoord dat universiteiten in financiële moeilijkheden komen. En daar zijn verschillende oorzaken voor: inflatie, corona, de energiecrisis, maar uiteraard ook – dat moeten we eerlijk en oprecht zeggen – het overslaan van de ‘kliks’. Er zijn een aantal middelen niet geïndexeerd. En het is cruciaal, als we een sterk hoger onderwijs willen, dat de basisfinanciering van ons hoger onderwijs ook sterk, rechtvaardig en goed gefinancierd is. Het is cruciaal dat dat ook betrouwbaar is, dat wij in alles wat we doen, ook het hoger onderwijs, een betrouwbare overheid kunnen zijn. Minister, u hebt het in een vorige plenaire vergadering eigenlijk al gezegd, dat het natuurlijk geen probleem van vandaag alleen is. U hebt toen gezegd dat dat zelfs tien jaar geleden al gebeurde. De eerste die de kliks oversloeg was Pascal Smet, maar als we nog eens zouden gaan kijken naar de legislaten ervoor, dan zie je perfect dat minister Vandenbroucke ook niet alles indexeerde. Het is dus eigenlijk een probleem dat vandaag al langer bestaat. (Opmerkingen bij Vooruit)
En deze week zagen we dat de financiële toestand van de UGent natuurlijk precair aan het worden is. Ze zoeken 33 miljoen euro tot 2027: 22 miljoen euro via besparingen, 11 miljoen euro via extra inkomsten. We hebben ons met die besparingsopdracht van de UGent niet te moeien, dat is onze taak niet. Zij maken de keuzes en daar zullen zeker verstandige keuzes in zitten. Ik denk aan het vervangen van de fysieke studentenpas door een digitale studentenpas, daar zie ik het grote probleem niet. Maar als je ziet dat er ook in de werkingsmiddelen per personeelslid wordt gesneden, van 2000 euro naar 1500 euro – het gaat dan over de opleiding van die personeelsleden –, of als je ziet dat de middelen van die faculteitsbibliotheken niet meer geïndexeerd zouden worden, dan zie je toch dat er heel diep gesneden wordt.
Vandaar heb ik de volgende vraag, minister: hoe bereidt u de structurele basisfinanciering voor onze universiteiten en hogescholen voor?
Dank u.
Minister Weyts heeft het woord.
U speelt natuurlijk in op een actuele problematiek, een discussie die gevoerd wordt. Het is inderdaad zo dat de rector van de UGent voor moeilijke besparingen staat, dat hij af te rekenen heeft met een erfenis van het verleden. In het verleden zijn door de universiteit beleidskeuzes gemaakt die doorwerken in heden en toekomst, en misschien zelfs veel verder dan men aanvankelijk had voorzien. Het getuigt van moed en verantwoordelijkheidszin om die moeilijke keuzes te maken. Maar de neiging om daarvoor een externe boeman aan te duiden, begrijp ik ook. Maar ik voel me niet in het minst aangesproken.
Ja, in het verleden zijn er besparingen geweest die doorwerken, die een effect hebben tot op vandaag. Maar bij de start van deze regering hebben wij een meerjarenraming aan alle hogeronderwijsinstellingen voorgelegd. Daar is men ook allemaal mee aan de slag gegaan. In het vervolgtraject zijn er geen verrassingen gekomen, alleszins geen negatieve, enkel positieve verrassingen waarbij we als Vlaamse Regering extra middelen uitgetrokken hebben ten opzichte van de Vlaamse meerjarenplanning die we in 2019 gepresenteerd hebben aan allen. Ja, daar heeft men natuurlijk wel af te rekenen met een erfenis die doorspeelt, alle begrip daarvoor. Ik hoop dat dat sociaal overleg ook goed verloopt, maar intussen kijken we natuurlijk verder en hebben we inderdaad als regering beslist dat we een spending review gaan uitvaardigen, een opdracht geven om te bekijken hoe we structureel die financiering van het hoger onderwijs kunnen gaan herbekijken, misschien met wat minder aandacht voor de studentfinanciering bijvoorbeeld. De administratie werkt aan die opdracht. Ik denk dat ik daar na de paasvakantie mee naar de regering kan en dat we die machinerie in werking kunnen zetten en dat die opdracht effectief uitgevoerd kan worden.
De heer Warnez heeft het woord.
Minister, eerst en vooral gaat u wat kort door de bocht door te zeggen dat het enkel het probleem van de UGent zou zijn. Ik denk dat het wel iets breder is dan de UGent, dat begrijpt u ook. Wat uw spending review betreft: ik heb u daar al een aantal keren naar gevraagd. Het antwoord was altijd – als ik het eerlijk mag zeggen – een beetje vaag. Vandaag vind ik dat ook nog een beetje. In de commissie heb ik daarover gehoord dat dat onder de auspiciën van de begroting valt. Ik heb dan een schriftelijke vraag aan minister Diependaele gesteld. Hij heeft gezegd dat minister Weyts een antwoord zou geven. Ik heb het dan aan minister Weyts gevraagd. Minister Weyts heeft gezegd dat het een regeringsbeslissing is. Ik heb dan gekeken naar de regeringsbeslissing en de term ‘hoger onderwijs’ staat daar dan één keer in.
Minister, ik vind het allemaal beperkt. Het is echt belangrijk. Ik denk dat ik daar namens de studenten en de personeelsleden van het hele hoger onderwijs mag spreken. We verwachten van u dat u dit probleem echt serieus neemt, dat u een visie ontwikkelt op middellange termijn, dat u op z’n minst onderzoek pleegt naar structurele basisfinanciering zodat we de volgende legislatuur klaar zijn.
Daarom deze heel concrete vragen. Waarover gaat de spending review? Gaat dat over alle financieringsstromen? Gaat dat enkel over de universiteiten of de hogescholen? Wat is uiteindelijk de timing van de uitvoering van zo’n spending review? Zullen we daarmee voldoende hebben om de volgende legislatuur ook onze universiteiten en hogescholen een echte basisfinanciering, die eerlijk en rechtvaardig is, te waarborgen? (Applaus bij cd&v en van Willem-Frederik Schiltz)
Mevrouw Rutten heeft het woord.
Minister, dit debat komt de laatste weken inderdaad meer en meer op de agenda. Ik kan het niet anders verwoorden – excuseer me – dan in het Engels: ‘It’s money time.’ Het wordt echt tijd om op een grondige manier naar de financiering van het hoger onderwijs te kijken. Hoger onderwijs is de basis van onze kenniseconomie. Men geeft op heel veel verschillende momenten aan dat men op zijn tandvlees zit. Die spending review had er al moeten zijn. Ik ben blij dat we daar nu na de paasvakantie duidelijkheid over krijgen. Maar laat het duidelijk zijn: het kan niet de bedoeling zijn dat dat een blikje is dat we door de straat gaan stampen en voor ons uit gaan schuiven. Het is aan deze regering om een blauwdruk te leggen voor de financiering van het hoger onderwijs. U kunt daarvoor op onze medewerking rekenen. (Applaus bij Open Vld en van Peter Van Rompuy)
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Minister, week na week blijft u hier doof voor de realiteit. U bent minister van een alternatieve realiteit, zo lijkt het wel. U blijkt niet te beseffen waar onze studenten, onze docenten in het hoger onderwijs, elke dag opnieuw mee geconfronteerd worden. U lijkt niet te beseffen wat de impact is van uw beslissingen, want u lijkt hier nu een beeld te schetsen alsof het het gevolg is van beslissingen uit een lang verleden. U en deze regering hebben beslist tot de niet-indexering van de werkingsmiddelen, hebben beslist tot het niet toepassen van de kliks. Het is dus uw beleid dat er vandaag voor zorgt dat studenten en docenten het water aan de lippen staat. U schudt van nee, maar u krijgt telkens, week na week, het signaal.
Minister, mijn vraag aan u is dan ook glashelder. De rector van de UGent heeft een duidelijke stelling ingenomen. Hij zegt daarin dat door het niet toepassen van de decretaal vastgelegde financieringsmechanismen de UGent 80 miljoen euro aan basismiddelen verliest. Klopt die stelling? Ja of nee? Ik zou deze keer graag van u een antwoord willen. Klopt deze uitspraak van de rector, ja of nee? (Applaus bij Vooruit)
De heer Danen heeft het woord.
Een van de grote problemen is het niet volledig toepassen van de indexering van de werkingsmiddelen. Ik vind het daarom ook wel vreemd dat cd&v hier die vraag komt stellen, terwijl ze de begroting heeft goedgekeurd waarin de niet-indexering werd opgenomen. Ik zou weleens willen weten, als wij volgende keer een amendement zouden indienen waarin we die indexering wel ten volle laten spelen, of u dat zou goedkeuren.
Maar we zijn hier om de minister te bevragen, en dat ga ik ook doen. We hebben ons niet te bemoeien met het interne huishouden van UGent of van andere universiteiten. Maar waar we wel voor moeten zorgen, is dat universiteiten en hogescholen goed en transparant gefinancierd worden. En dat is vandaag niet het geval. Het is verregaand dat de rector van de UGent vandaag zegt dat als alle vastgelegde decretale financieringsmechanismen eerlijk waren toegepast, ze 80 miljoen euro over zouden hebben of ze meer basismiddelen zouden hebben en vandaag niet zo’n probleem zouden hebben.
Het is verregaand dat een rector zulke verregaande uitspraken in het publieke debat durft te doen. Er is dan echt wel wat meer aan de hand dan hier of daar wat geld te kort, er is een structureel probleem. Mijn vraag is: wat gaat u daaraan doen? (Applaus bij Groen en Vooruit en van Kim De Witte)
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat de operatie waar de UGent voor staat, niet evident is. Dat moeten we erkennen. De oefening die men daar maakt over de kerntaken, is een belangrijke oefening. Het is misschien wel een oefening die in alle instellingen zou moeten gebeuren, namelijk het onderzoek waaraan de centen wel of niet worden uitgegeven. En uiteraard wil dat zeggen dat er hier en daar heilige huisjes sneuvelen en dat mensen niet tevreden zijn. Dat is, denk ik, absoluut waar. Maar als ik hier de verhalen hoor dat wij niet investeren in hoger onderwijs … Ik heb eens gekeken naar de investeringen in studiebeurzen. Minister, wat daar extra bij is gekomen, is gigantisch. We moeten ook op dat vlak die eerlijkheid hebben, collega’s.
Nu, minister, ik heb een concrete vraag over de spending reviews waar u daarnet over sprak. In de diepte en in alle sectoren hoger onderwijs is dat met het doel om daar die kerntaken duidelijk in beeld te brengen en wat de financiering van het hoger onderwijs betreft te kijken aan welke knoppen we moeten draaien om een eerlijkere verdeling te krijgen.
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, uw beleid op het vlak van hoger onderwijs valt samen te vatten als dat u zich nooit aangesproken voelt. U voelt zich niet aangesproken als het inschrijvingsgeld boven de 1000 euro gaat omdat anders de universiteiten hun werking niet meer kunnen betalen. U voelt zich niet aangesproken als de publieke koten tot 30 procent in prijs stijgen omdat men anders de rekening niet rond krijgt. U voelt zich niet aangesproken als de energiefacturen door het dak gaan omdat de gebouwen in een erbarmelijke staat zijn door de jarenlange onderfinanciering. En u voelt zich ook vandaag opnieuw niet aangesproken als de UGent drastische besparingen moet uitvoeren, terwijl de oorzaak daarvan zeer duidelijk is. U kent die zeer goed. Dat zijn de jarenlange besparingen op ons hoger onderwijs. Het zijn besparingen van mevrouw Crevits, mijnheer Warnez – u moet ze niet vergeten in uw lijstje – en van de N-VA tijdens deze legislatuur.
Al uw coalitiepartners, cd&v en Open Vld, geven hier eindelijk aan: ‘Ja, we hebben een fout gemaakt. Nee, we hadden die begroting nooit mogen goedkeuren zoals we dat hebben gedaan. Nee, we hadden de vorige legislatuur niet mogen besparen op het hoger onderwijs en nee, we hadden dat deze legislatuur ook niet mogen doen.” Ik ben blij dat jullie eindelijk een beetje bijdraaien.
Maar nu is de vraag, minister: wanneer gaat ú die middelen vrijmaken om te zorgen dat onze studenten niet opnieuw de rekening betalen, niet via de koten, niet in de restaurants, niet met het inschrijvingsgeld en niet met dit soort besparingsplannen van de Universiteit Gent? (Applaus bij de PVDA en van Hannelore Goeman)
Minister Weyts heeft het woord.
Er wordt natuurlijk tijdens sommige tussenkomsten met de vinger gewezen, maar als je met een vinger naar iemand wijst, wijs je natuurlijk ook met drie vingers in een andere richting. Mijnheer Verbeurgt, als u dan beschuldigend wijst naar deze Vlaamse Regering, dan kan ik u zeggen dat de niet-indexering van de werkingsmiddelen gestart is door Pascal Smet in 2012. (Applaus bij de N-VA. Opmerkingen bij Vooruit en van Jos D'Haese)
Maar die vond dat niet genoeg als besparing. Hij heeft trouwens een lineaire besparing opgelegd van 16,4 miljoen euro per jaar. Hij vond het niet genoeg.
Als er dus gewag wordt gemaakt van een factuur van alle maatregelen die in het verleden genomen zijn – de rector heeft een cijfer gebruikt van 80 miljoen euro, dat wel gebaseerd is op een prognose, een rekenmodel van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) –, dan kan dat mogelijk waar zijn. (Gelach en applaus bij Vooruit)
Die rekening kan kloppen, als hij helemaal teruggaat. Maar opnieuw, om bij mijn beginpunt te komen: er wordt ook het verwijt gemaakt via sociale media. Alle begrip dat men in een moeilijke positie probeert te kijken naar een externe boeman.
Maar deze Vlaamse Regering moet zich ter zake niet aangesproken voelen. Er werd gecommuniceerd dat de eigen decreten niet worden nageleefd. Ja, mocht dat zo zijn, dan denk ik dat de batterij aan juristen die men in huis heeft bij de UGent wel al lang aan de deurbel stond van de Raad van State of van het Grondwettelijk Hof.
Maar vooral: had deze Vlaamse Regering en dit Vlaams Parlement niet decretaal ingegrepen, dan had het hoger onderwijs in deze regeerperiode nooit de 200 miljoen euro extra gekregen. Extra gekregen, want boven op de meerjarenraming van 2019 heeft deze Vlaamse Regering vooral extra middelen voorzien voor het hoger onderwijs, dankzij de ingrepen die gedaan zijn en perfect te legitimeren zijn.
Had deze regering niet bestaan, dan hadden we netto … Ja, we hebben besparingen gemaakt en ik heb u de rekening gegeven: in totaal 390 miljoen euro min 190 miljoen euro; dus 390 extra uitgaven, 190 besparingen, netto betekent dat 200 miljoen euro. Dat is een doelbewuste keuze die we met deze Vlaamse Regering gemaakt hebben, ten bate van het hoger onderwijs. En stopt het hier? Nee. We kijken inderdaad naar de toekomst en ik denk dat je heel veel kunt zeggen voor de aanpassing van de mechanismen van de financiering van het hoger onderwijs. Al was het ten eerste maar alleen het gebrek aan transparantie. Ten tweede: je kunt je vragen stellen bij de mate waarin het aantal studenten zo zwaar moet doorwegen in de financiering. Vandaar die spending review: die volledige financiering van het hoger onderwijs hebben wij beslist in de schoot van de Vlaamse Regering, dat weet u. Die opdracht gaan we geven met als timing voor oplevering volgend jaar, om op grond daarvan gezonde beslissingen te kunnen nemen. Dat is ten bate van ons hoger onderwijs, om uiteindelijk het traject dat we nu hebben ingezet met deze Vlaamse Regering te kunnen voortzetten: zorgen voor netto extra middelen, ook in een volgende periode.
De heer Warnez heeft het woord.
Minister, collega’s, voor mijn fractie is het eigenlijk klaar. Laat het duidelijk zijn: wij willen in de toekomst een structurele basisfinanciering van ons hoger onderwijs die rechtvaardig, rechtszeker én betrouwbaar is. Dat betekent dat ik niet – zoals hier nu gebeurt in het parlement – mijn vinger wil gebruiken om te wijzen naar de ene of de andere. Ik wil mijn vinger gebruiken om hem aan mijn stylo te houden, om te schrijven aan evidencebased onderzoek, met een spending review. Ik hoop dat we dat met z’n allen, samen in de commissie, ook kunnen doen na de paasvakantie. Want u hebt de verwachtingen hoog gelegd, minister. Na de paasvakantie komt die spending review er en dan kunnen we met z’n allen onze vinger aan onze stylo houden, kunnen we schrijven en kunnen we ervoor zorgen dat in de volgende legislatuur die basisfinanciering er is, welke partij op dat ogenblik dan ook in de regering zit. Dank u. (Applaus bij cd&v en Open Vld)
Deze actuele vraag is afgehandeld.