Verslag plenaire vergadering
Verslag
Dames en heren, aan de orde is het actualiteitsdebat over de nieuwe studie van de KU Leuven en de dalende onderwijskwaliteit.
U kent de regels: drie minuten voor elke fractie, dan tien minuten voor de minister en dan vier minuten per fractie met mogelijkheid tot onderbreken.
Het debat is geopend.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Collega’s, minister, het zijn ontnuchterende cijfers. Het gaat echt niet goed met de kwaliteit van ons onderwijs. Het onderzoek van professor Kristof De Witte en Letizia Gambi bevestigt dat opnieuw. Alle leerlingen in het zesde leerjaar gaan erop achteruit, allemaal, voor wiskunde, voor Nederlands. En de groep toppresteerders wordt alsmaar kleiner.
En wie buitenkomt, collega’s, merkt het ook gewoon. Er zijn echt gewoon veel te veel kinderen die niet genoeg Nederlands spreken, die zelfs de basics van wiskunde niet onder de knie hebben. Daar hebben wij eigenlijk zelfs geen testen voor nodig. Dat is een drama. Dat is een drama voor die kinderen. Dat is een drama voor de ouders. Maar dat is eigenlijk ook een drama voor ons allemaal, voor ons als samenleving. Want het wordt heel vaak gezegd: Vlaanderen is een kenniseconomie. Alleen met sterk onderwijs kunnen wij onze sociale welvaart garanderen. Maar wie dit onderzoek goed leest, kan eigenlijk alleen maar concluderen dat ons onderwijs er vandaag zelfs niet genoeg in slaagt om de basis van de basis te leggen.
En wat doet de minister van Onderwijs bij de zoveelste alarmbel? Schiet hij in actie, of legt hij de schuld bij anderen? Uw reactie in het nieuws, minister, was deze week weer zo veelzeggend. Ouders met de vinger wijzen en uzelf op de borst kloppen, terwijl u drie jaar minister van Onderwijs bent en al achttien jaar in de Vlaamse Regering zit. En de kwaliteit van ons onderwijs blijft maar achteruitgaan.
We kennen het probleem, collega’s. We hebben in de commissie de analyse al duizend keer gemaakt. Leerlingen zitten uren in de studie, kunnen zelfs geen examen afleggen, moeten vroeger naar huis omdat er geen leerkracht is. Zorgleerkrachten staan voor de klas. Leerkrachten hebben niet het juiste diploma. Wat doet dat allemaal met de kwaliteit van ons onderwijs, denkt u? En als er dan leerkrachten bij komen, raakt u ze weer kwijt. Spreek met leerkrachten en ze vertellen u hoe hun collega’s uitvallen.
En ja, u wilt de lat hoog leggen. Helemaal akkoord. Alleen laten uw eindtermen nog altijd op zich wachten. Het is een strijd met de onderwijskoepels geworden, in plaats van een strijd voor beter onderwijs. En ja, ouders moeten hun verantwoordelijkheid nemen. Maar hen straffen in plaats van hen te helpen, daar gaat geen kind mee geholpen zijn. En ondertussen doen wij met Vooruit voorstel na voorstel: kom met een professioneel hr-beleid, met een modern statuut voor leerkrachten; zorg voor meer variatie doorheen de loopbaan; werk met gemengde teams; versterk de lerarenopleiding en de aanvangsbegeleiding; investeer fors in professionalisering als onderdeel van de job. En zo kan ik nog wel even doorgaan.
Veel van die ideeën zijn ook niet nieuw, collega’s. Wij komen daar al tien jaar mee. Ik hoor trouwens coalitiepartners in de commissie die ideeën ook keer op keer ondersteunen. Maar vervolgens zien we daar weinig tot niks van in de praktijk. Er gebeurt gewoon niks. De vraag is dus vooral, minister, gaat u in dit laatste jaar de kar nog keren? U gaat al vier jaar in tegen uw eigen regeerakkoord. Een lerarenloopbaanpact blijft gewoon uit. U weet het beter. Ondertussen weten onze leerlingen steeds minder. (Applaus bij Vooruit)
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, de N-VA zit nu al bijna twintig jaar onafgebroken in de Vlaamse Regering en u zit ondertussen al aan uw vierde jaar als minister van Onderwijs. En u ging het allemaal anders doen: het onderwijs ging excelleren.
Maar wat zien we momenteel? De leerprestaties dalen jaar na jaar. In drie jaar tijd liepen de leerlingen maar liefst vijftien weken vertraging op voor Nederlands, negen weken voor Frans, vijf weken voor wiskunde en vier weken voor wetenschap en techniek. Wat is de belangrijkste oorzaak? Het lerarentekort. Dat toont die studie van de KU Leuven nu heel duidelijk aan. Een gemiddelde basisschool had in 2021 een tekort van zeven weken aan leraren, een jaar later is dat al elf weken geworden. Die studie gaat over het basisonderwijs, maar ook in het secundair onderwijs groeit het tekort. “We krijgen al een heel jaar geen Engels”, getuigen leerlingen uit COLOMAplus in Mechelen. “Sinds september geen Frans meer.” “Vier maanden geen biologie.” “Wij hebben zo weinig aardrijkskunde gehad dat het examen werd afgelast.” Et cetera.
Minister, het onderwijs is voor uw ogen aan het verkruimelen. En wat doet u? U lanceert wat populistische voorstellen over het bestraffen van ouders als zij niet genoeg Nederlands spreken.
Collega's, misschien moeten we eens nadenken over straffen voor ministers die hun verantwoordelijkheid niet opnemen. Dat zou mijns inziens veel meer effect opleveren. Want, collega's, de situatie is ernstig. Bijna een op de drie beginnende leerkrachten stopt binnen de vijf jaar, het aantal dagen dat leerkrachten ziek thuiszitten stijgt jaar na jaar en een kwart van de leerkrachten – een kwart! – riskeert een burn-out. Maar de minister die alles ging oplossen, neemt dat niet serieus.
Minister Weyts, in 2021 kwam u met uw tienpuntenplan, rap bij elkaar gekribbeld in de dienstwagen op weg naar het parlement. Vandaag lanceert u proeftuinen, een Commissie van Wijzen en dan zullen we over een paar jaar wel zien welke maatregelen we zullen nemen. Dat is allemaal ‘too little too late’. We moeten nú ingrijpen.
Wij vragen een drietrapsraket: een betere begeleiding bij de start van de loopbaan voor startende leerkrachten en een correct loon voor zijinstromers, want dat is er nog altijd niet; tijdens de loopbaan minder papierwerk, minder rompslomp en meer ruimte om les te geven; en op het einde van de loopbaan recht op rust en het doorgeven van ervaringen, via een soort van landingsbanen. Dáárover, minister, moet een echt lerarenpact gaan. Mijn vraag is: waar wacht u nog op? (Applaus bij de PVDA)
De heer Daniëls heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, dat de resultaten die de KU Leuven over de toetsen van het Katholiek Onderwijs naar buiten heeft gebracht niet goed zijn, verbaast ons niet. Dat verbaast ons helaas niet, ook jullie niet, omdat we al jaren de dalende trend zien.
Twee, het lerarentekort is ook niet nieuw en we zien hetzelfde in andere sectoren, zoals de zorg, de politie, De Lijn, de horeca, de bouw. In alle sectoren in Vlaanderen kampen we vandaag met grote uitdagingen.
Zeggen dat er vandaag niets gebeurt om dat te keren, is onrecht aandoen. Want het regeerakkoord dat we hebben gesloten met de N-VA, cd&v en Open Vld bevat een stevig stuk onderwijs met heel veel punctuele, concrete maatregelen, onder andere over de onderwijskwaliteit, dat er opnieuw meer kennis moet zijn. We hebben geprobeerd dat in te schrijven in de nieuwe eindtermen van de tweede en derde graad, maar die zijn helaas vernietigd door het Grondwettelijk Hof. We blijven er echter van overtuigd dat die kennis noodzakelijk is.
Ten tweede, het Nederlands. Als de leerling de leraar niet verstaat, wordt begrijpen onmogelijk. Ik vind het eigenlijk frappant dat we vandaag in dit Vlaams Parlement nog altijd de discussie moeten voeren of en hoe we het Nederlands moeten bereiken. Dat is toch onwaarschijnlijk! Dat is onwaarschijnlijk. (Opmerkingen van Hannelore Goeman)
Ten derde, we stellen vast dat de ambitie omhoog moet. Dat komt ook uit die studie. De ambitie die we zelf aan jongeren opleggen, moet vooruit worden gestuwd.
En dan is er het lerarentekort. Collega's, de N-VA-fractie komt in veel klassen en scholen. Als leerkrachten stoppen, komen er een aantal zaken naar voren. Ten eerste, het M-decreet, dat onder Pascal Smet werd ingevoerd, drijft leerkrachten tot wanhoop. Dat is de reden waarom deze regering heeft besloten om daar het Leersteundecreet van te maken. (Opmerkingen bij Groen en Vooruit. Applaus bij de N-VA)
Twee, wat betreft de planlast: minister Weyts gaat een affiche opmaken waar heel duidelijk op staat wat wel en wat niet. Want vandaag krijg ik in veel scholen te horen dat ze iets moeten doen. Dan zeg ik dat dat niet waar is, dat dat niet moet van ons, dat dat van elders komt.
Drie, het gaat over de toets van het katholiek onderwijs. Ik heb met veel leerkrachten uit het katholiek onderwijs gesproken en er is een nieuw leerplan. Dat heet ‘Zin in leren! Zin in leven!’ (ZILL). Leerkrachten zeiden tegen mij – ik dacht dat ze zich misspraken – dat ze tegenwoordig niet alleen planlast hebben, maar ook leerplanlast, dat ze door dat nieuwe leerplan gigantisch veel moeten hervormen en dan zijn de nieuwe eindtermen er nog niet. Collega’s, ook daar ligt de verantwoordelijkheid buiten het parlement.
Wat betreft het hr-beleid: beginnende leerkrachten worden in de moeilijkste klassen gezet. Dat is niet iets wat wij hier vastleggen, ook niet de minister. Dat gebeurt in een lokale school. Ik denk dus dat dit een probleem is dat we samen moeten oplossen. Maar als ik de collega’s hier hoor zeggen dat er niet één groot lerarenloopbaanpact is waar alles in zit: voorgaande ministers hebben aan den lijve ondervonden dat dat niet lukt. Als je alles op de kar gooit, ligt alles erop, maar beweegt de kar niet. Laten we die fout niet opnieuw maken. (Applaus bij de N-VA en van Gwendolyn Rutten)
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, collega’s, we weten al langer dat de kwaliteit van ons onderwijs onder druk staat. Dat leerde ons ook een recente studie van de katholieke universiteit. De resultaten van die studie zijn gebaseerd op data die we verzameld hebben via de interdiocesane proeven van het Katholiek Onderwijs Vlaanderen. Onze fractie zal alvast niet gaan zwartepieten. Dit past alvast niet in dit debat.
Maar de data, de analyses zijn zeer verontrustend, minister, zeker omdat we vaststellen dat het lerarentekort en de resultaten van covid impact hebben op de leerwinst van onze leerlingen. Het lerarentekort baart ons zorgen. In de coronacrisis deden we er met deze meerderheid samen met de collega’s van de oppositie, alles aan om onze scholen niet te sluiten. We deden dat via nooddecreten. Diezelfde strijdvaardigheid wens ik nu ook te zien. We moeten alle krachten bundelen om te vermijden dat de scholen moeten sluiten omdat er geen leerkrachten zijn.
Minister, collega’s, eind 2019, nog voor covid, hadden we het bij het juiste eind. We waren toen ambitieus. We hebben in het regeerakkoord geschreven dat we een pact sluiten met de stakeholders om de lerarenloopbaan weer aantrekkelijk te maken en de status van het lerarenambt te versterken en de uitstroom tegen te gaan. Nee, de cd&v-fractie vraagt niet aan u, minister, om het warm water uit te vinden of een wonderoplossing te vinden. Ze vraagt u wel – en ik ga het blijven vragen – om het regeerakkoord uit te voeren, om de partners die het debat willen aangaan rond de tafel te brengen, om een weg te vormen naar dat lerarenloopbaanpact. Minister, er is een sense of urgency. We zijn in gesprek gegaan met heel veel mensen die u rond tafel zou moeten brengen. Het vuur is heet. Minister, smeed het ijzer.
Gisteren gaf u aan dat u het debat wilde aangaan over de verantwoordelijkheid van de ouders. Ga het debat aan over het lerarentekort en wees aantrekkelijk. Wees een magneet want breng mensen samen. Ban alle wantrouwen en kies voluit voor vertrouwen want we gaan niet wachten op de resultaten van de Vlaamse toetsen om actie te ondernemen. En we gaan niet wachten op de resultaten van de raad der wijzen want we kunnen op korte termijn actie ondernemen. Ga aan de slag met de resultaten van wat er werkt in die proeftuinen. We willen hier allemaal samen nooddecreten maken. We hebben heel veel gesprekken gevoerd met heel veel partners en we hebben heel wat concrete voorstellen.
Er is één vraag die ik nu stel: talm niet meer. ‘No time to waste’, het is tijd om te handelen. Doe wat er van u verwacht wordt, samen met ons. We hebben de middelen en de recepten alvast voor u klaar. Ga op zoek naar uw magnetische krachten. (Applaus bij cd&v en Open Vld)
De heer Janssens heeft het woord.
Minister Weyts, op de nieuwjaarsreceptie van de N-VA zei Bart De Wever voorbije zaterdag toen hij een bloemetje naar u gooide: “De maatregelen die zijn ingevoerd om het beroep van leerkracht opnieuw aantrekkelijk te maken, boeken nu gelukkig resultaat.”
Hoe cynisch klinken die woorden op de dag dat een studie verschijnt waaruit blijkt dat net het lerarentekort nefast is voor de onderwijskwaliteit en dat de leerachterstand blijft oplopen, zelfs bij de sterkste leerlingen.
Ook de kritiek die we van de linkse partijen horen klinkt al even hol. Want het is datzelfde links waarvan het funeste gedachtegoed net aan de basis ligt van die niveaudaling. Massamigratie, ‘multicul’: het kan nooit op. “Diversiteit is een verrijking”, klinkt het dogma. Welnu, we zien wat die verrijking in de realiteit is: achteruitgang, niveaudaling – nu in ons onderwijs, maar eigenlijk in de maatschappij als geheel.
En ja, de dalende onderwijskwaliteit is het gevolg van jarenlange verkeerde politieke keuzes. De keuze om de grenzen wagenwijd open te zetten voor migranten uit alle windstreken van wie de kinderen geen Nederlands kennen, waardoor de lat voor iedereen lager gelegd werd. De keuze van de N-VA om Vlaanderen tien jaar lang te besturen met socialisten en, tot overmaat van ramp, met Frank Vandenbroucke en Pascal Smet tien jaar lang de ministeriële sleutel van ons land in handen te geven van diezelfde socialisten. De keuze om van scholen niet langer kennisinstituten te maken, maar pedagogische opvoedingscentra die alle maatschappelijke problemen moeten oplossen. En we zien nu het resultaat: jaar na jaar daalt de positie van het Vlaamse onderwijs in de internationale rankings.
En ja, minister Weyts, ook uw parcours als minister van Onderwijs is allesbehalve indrukwekkend. Vandaag zegt u eindelijk dat ouders die geen moeite doen om Nederlands te kennen of slechts minimale belangstelling tonen in de schoolcarrière van hun kinderen, voor hun verantwoordelijkheid gesteld moeten worden. En terecht, want het moet maar eens gedaan zijn met de slachtoffercultuur en het afwentelen van alle problemen op de scholen en op de samenleving. Maar uw coalitiepartners cd&v en Open Vld gingen onmiddellijk op de rem staan. Minister, als uw inhoudelijke bondgenoten in de rechtse oppositie zitten en uw tegenstanders in uw eigen regering, dan moet u zich toch eens vragen beginnen te stellen.
En ik vraag u namens het Vlaams Belang, minister: zet nog meer in op het aantrekken en behouden van kwalitatieve leerkrachten om het tij te keren. Zet in op een gezond schoolklimaat waar discipline en orde heersen, de lat opnieuw hoger gelegd wordt en, inderdaad, ouders voor hun verantwoordelijkheid worden gesteld.
Indien uw huidige coalitiepartners dwarsliggen, wil het Vlaams Belang graag met u een afspraak maken: dat we in 2024 de handen in elkaar slaan om dan eindelijk wél eens de problemen in ons Vlaamse onderwijs aan te pakken. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, u en uw partij beloofden Vlaanderen het beste onderwijs ooit. Gedaan met de zesjescultuur, de lat moest hoger, leerlingen zouden weer excelleren. Niets is minder waar. Sinds u minister bent, gaan de resultaten van de leerlingen in het zesde leerjaar jaar na jaar achteruit. De ongelijkheid neemt verder toe en vooral de sterkste leerlingen doen het zeer slecht. Op drie jaar tijd liepen zij voor Nederlands een volledig schooljaar vertraging op.
Het is vreemd dat er vandaag in uw partij nog niemand gezegd heeft dat we het kindergeld van de ouders van die sterke leerlingen nu maar eens moeten gaan afpakken. Ah ja, misschien besteden die met hun drukke jobs te weinig tijd aan hun sterke kinderen. Want, minister, bij jullie is het altijd de schuld van de ouders. Het is voor u hét antwoord op uw eigen falen. Op een moment dat er te weinig leerkrachten zijn, dat de leerprestaties achteruitgaan en dat de ongelijkheid toeneemt, komt u gisteren met uw antwoord: snoeien in de sociale rechten.
Daarmee treft u nog maar eens leerlingen en hun ouders, terwijl die nu al het slachtoffer zijn van uw ondermaats beleid.
Minister, laat één ding duidelijk zijn: als er problemen zijn in het onderwijs, dan moet u vooral zelf in de spiegel kijken en niet uw verantwoordelijkheid ontlopen en afschuiven op leerlingen en ouders. Deze studie stelt zwart-op-wit: hoe groter het lerarentekort in een school, hoe slechter de resultaten. Ook als een schoolteam enkel bestaat uit jonge leerkrachten en weinig ervaren mensen, scoren leerlingen slechter. Dus, duidelijker kan het niet: het lerarentekort en gebrek aan ondersteuning voor jonge leerkrachten richten een ravage aan en zijn dé oorzaak van de dalende onderwijskwaliteit.
Een lerarenloopbaanpact, dat het lerarenberoep en de organisatie van ons onderwijs grondig moest hervormen, stond in het regeerakkoord. U hebt dat niet aangepakt. U hebt een commissie opgericht die tegen de volgende legislatuur met voorstellen moet komen. U ontloopt uw eigen verantwoordelijkheid, u hebt ernstig gefaald op hét dossier dat echt moest worden aangepakt, en de gevolgen zijn dramatisch.
Ik wil het dan nog even hebben, minister, over de KOALA-test (Kleuteronderwijs Luistervaardigheid), de taaltoets Nederlands voor kleuters. We waren aanvankelijk geen voorstander, omdat de taalontwikkeling van een kleuter grillig verloopt en een momentopname moeilijk kan weergeven hoe een kind zich verder zal ontwikkelen. Maar wetenschappers ontwikkelden een test die goed is. De test is één element in de afweging van een klassenraad om te kijken of kleuters klaar zijn voor het eerste leerjaar. Hij wordt afgenomen in het begin van de derde kleuterklas, zodat er nog aan remediëring gewerkt kan worden. Alleen, wie moet die remediëring doen? Vele scholen hebben niet de mensen en de middelen om aan de juiste taalondersteuning te werken. Dus opnieuw: het is de verantwoordelijkheid van uw beleid. En wat is uw antwoord? Dat is kwetsbare ouders financieel straffen en ze verder in de armoede duwen.
Minister, de wetenschappers en het onderwijsveld zijn verontwaardigd dat u een test zo misbruikt om uw eigen falen te maskeren. En terecht, wij ook. (Applaus bij Groen)
De heer De Gucht heeft het woord.
Minister, het zal u misschien verbazen, maar het debat gaat vandaag niet over u: noch over uw interpretatie van artikel 30 van de Grondwet, noch over het feit dat u graag in de huiskamer van de mensen wilt gaan zitten. Het gaat over de toekomst van onze kinderen en jongeren, over de toekomst van Vlaanderen als kenniseconomie. “Onderwijs is het machtigste wapen dat je kunt gebruiken om de wereld te veranderen”, zei Nelson Mandela. Het beschrijft perfect onze collectieve rol als samenleving. Ouders, leerkrachten, koepels, vakbonden, de politiek: allemaal hebben wij een aandeel in het succesverhaal dat onderwijs kán zijn. Het heeft dus geen zin hier met een belerend vingertje te zwaaien. De crisissen van de dalende onderwijskwaliteit en het lerarentekort kunnen we hier vandaag niet bezweren. Mirakeloplossingen bestaan niet. Maar de politiek moet haar verantwoordelijk opnemen. Wij kunnen en wij moeten handelen.
We denken hier concreet aan drie constructieve acties die volgens ons een verschil kunnen maken. Dankzij mijn partij is de leerplicht verlaagd naar 5 jaar. Uit de KOALA-test blijkt dat vandaag een kleuter op de zeven extra taalondersteuning nodig heeft. Dat is toch wel het beste bewijs dat een verdere verlaging naar 2,5 jaar broodnodig is. Het is aan u, minister, om met het federale niveau rond de tafel te gaan zitten om dat mogelijk te maken. Want alleen zo pakken we de taalachterstand aan. Op die manier betrekken we ouders sneller bij het schoolleven, ouders die vandaag veelal onbereikbaar zijn. Daarnaast moet we ervoor zorgen dat er ook een goede begeleiding is in die kleuterscholen, en ook rond taal.
Ten tweede willen we een nationaal Vlaams plan voor Nederlands en wiskunde. Natuurlijk doen ook andere vakken ertoe, maar Nederlands en wiskunde vormen de ruggengraat. Hierbij moet de focus liggen op kleuter- en basisonderwijs, want daar worden die fundamenten gelegd voor de gehele schoolloopbaan.
Het nieuw opgerichte Leerpunt moet met een dergelijk plan scholen, maar ook ouders, ondersteuning bieden met leerstrategieën die evidencebased zijn.
Ten derde, minister, roep ik u op om in dialoog te gaan met de onderwijskoepels. Zij moeten beter samenwerken, want ook op die manier kunnen we het lerarentekort tegengaan. De realiteit is, beste collega’s, dat we vandaag in theorie genoeg leerkrachten hebben. Alleen merken we dat er heel veel scholen zijn die geen leerkracht voor de klas staan hebben. Soms hebben we scholen die in dezelfde straat gelegen zijn, tot een andere koepel behoren, waarbij dat er in de ene leerkrachten zijn, maar in de andere is er een tekort. En die scholen praten niet met elkaar, omdat ze in een andere koepel zitten. Ouders begrijpen dat niet, en terecht. Dus, minister, ik denk dat er actie nodig is. (Applaus bij Open Vld)
Minister Weyts heeft het woord.
De aanleiding tot dit debat zijn de resultaten van één toets in het zesde leerjaar in het katholiek onderwijs. De verklaring die gegeven wordt voor die tegenvallende resultaten, werd beperkt tot het lerarentekort. Ik denk, eerlijk gezegd, dat dat nogal kort door de bocht is. Ik denk dat er minstens drie oorzaken zijn, waarvan één nieuwe en twee al langer aanslepende problemen.
Eén nieuw probleem is corona. Net daarom dat ik er alles aan heb gedaan om schoolsluitingen te verhinderen, tegen de stroom in, tegen veel weerstanden in, in de wetenschap dat dat net achterstand zal veroorzaken.
Dan zijn er nog de twee al langer aanslepende problemen. Ja, ten eerste is er inderdaad een lerarentekort. Maar ten tweede, en misschien nog belangrijker, is de dalende onderwijskwaliteit. Dus die bestaan al langer. Wat is nieuw? Nieuw is dat we met deze Vlaamse Regering ook duidelijk hebben gekozen om net die tanker van onderwijs te doen keren, en maximaal in te zetten – met tal van maatregelen – op onderwijskwaliteit en de aanpak van het lerarentekort. Die maatregelen en de effecten daarvan, laten mij toe om te zeggen dat de toestand ernstig is, maar hoopvol. Ik zal u dat trachten te duiden.
Het belangrijkste is de onderwijskwaliteit. Daar wil ik ingaan op drie puntjes. Het eerste is meer ambitie en excellentie tonen. Het tweede is meer focussen op de essentie. En ten derde moeten we onszelf ook een spiegel voorhouden.
Als het gaat over meer ambitie en excellentie: ja, we hebben nieuwe eindtermen goedgekeurd, aangescherpt, en de lat hoger gelegd. Spijtig genoeg werden we teruggefloten door de onderwijskoepel en het Grondwettelijk Hof. Maar dat houdt ons niet tegen. We gaan resoluut door en we gaan voor een herziening en actualisering van die eindtermen. We gaan de lat hoger leggen in de tweede, de derde en vervolgens ook in de eerste graad van het secundair onderwijs, en eindelijk ook in het basisonderwijs, waar al sinds 1996 die eindtermen niet zijn geactualiseerd. Sinds 1996! Dus daarop gaan we focussen, met dien verstande dat die eindtermen minimumdoelen zijn, geen maximumdoelen. Het is net de bedoeling dat alle leerlingen daarover gaan, en ver daarover gaan. Dat geldt niet alleen voor de zwak presterende, maar ook voor de sterk presterende, want die trekken al de rest naar boven. Dus dat we afstand nemen van de gelijkschakeling die soms wordt gemaakt tussen enerzijds gelijke kansen en anderzijds gelijke uitkomsten. Nee, de bedoeling is gelijke kansen bieden, en iedereen laten excelleren.
Ten tweede is er de essentie, en dus focussen op Nederlands en wiskunde. Als we de eindtermen herbekijken en actualiseren, dan moeten we ook keuzes maken. Dan leggen we net de focus bij de essentie, namelijk die vakken die alle andere vakken mogelijk maken, en dat zijn Nederlands en wiskunde. Ja, Nederlands vind ik hyperbelangrijk. Net daarom heeft deze regering – opnieuw met enige tegenstand en weerstand – een taalscreening ingevoerd, de zogenaamde KOALA-test, net om te verhinderen dat kinderen in het lager onderwijs zouden starten met een achterstand op het vlak van Nederlands, want dan weten we dat die achterstand nog enkel groter zal worden. We evalueren dat ook. Nu voor de tweede keer hebben we vastgesteld dat – afhankelijk van de regio – toch tot meer dan 25 procent van de kinderen onvoldoende Nederlands kennen om met succes te kunnen starten in het eerste leerjaar.
En de scholen hebben daarvoor extra middelen gekregen. Er is nog nooit zoveel budget uitgetrokken voor de bijstand van taalintegratie. Alleen al voor de KOALA-testen en de taalintegratie in de derde kleuterklas, ging dat over 12 miljoen euro extra. Toch moeten we vaststellen dat het niet genoeg is.
Ik vind dat we moeten durven zeggen dat dit niet alleen een zaak en de verantwoordelijkheid van de school is, maar ook van de ouders. Want ja, wij hebben in het schoolreglement staan dat de ouders het engagement moeten nemen om hun kinderen Nederlands te laten leren. Dat engagement is evenveel waard als het papier waarop het gedrukt is. Ik vind dat je niet alleen kunt spreken over rechten en premies, maar ook moet durven spreken over plichten. Wanneer ouders bijvoorbeeld aan dat engagement verzaken, dan moet je minstens het debat over de plichten kunnen voeren. In extremis moet je kunnen ingrijpen op bepaalde premies en op belastinggeld dat wordt gegeven, als de engagementen niet worden nagekomen. Dat is het enige dat ik vraag.
Dit gaat over gelijke kansen. Ik vind niet dat we de situatie zomaar blauwblauw kunnen laten wanneer ouders niet kunnen communiceren met de school, als ze de agenda niet kunnen lezen, als ze het huiswerk niet opvolgen. We kunnen die situatie niet blauwblauw laten, want dat is nefast voor de gelijke kansen van die kinderen. We moeten minstens het debat daarover voeren. We moeten met zijn allen niet in een collectieve kramp schieten, wanneer we het niet alleen over rechten, maar ook over plichten hebben. Dat gebeurt als je zelfs maar suggereert dat je daarover een debat wilt voeren. Met karikaturen, met krachttermen als populistisch, klop je elk debat dicht.
Nee, het is niet mijn bedoeling om in de huiskamer te komen, als dat u kan geruststellen. Het is absoluut niet de bedoeling om op grond van de resultaten van een kind, ouders te gaan sanctioneren. Het kindergeld kwam inderdaad ter sprake. Maar dan zeggen sommigen onmiddellijk dat het onaantastbaar is. (Opmerkingen)
Vandaag is het al zo dat een deel van het kindergeld kan worden ingehouden wanneer er niet voldoende aanwezigheden zijn. Dus het is niet zo onaantastbaar. Maar is dat voor mij het instrument? Neen, maar laat ons toch het debat voeren, ook over ouderlijke verantwoordelijkheid. Dat is het enige wat ik ter zake vraag.
Drie: een spiegel voorhouden. We voeren het debat nu op grond van resultaten van maar één toets in het zesde leerjaar van één net. Dat is alles. Deze Vlaamse Regering stelt voor om Vlaanderenbrede toetsen in te voeren, zodoende dat we de evolutie van de onderwijskwaliteit kunnen gadeslaan bij alle kinderen, in alle scholen, in heel Vlaanderen. En zodoende dat we de vinger aan de pols kunnen houden met betrekking tot de evolutie van de kwaliteit, maar evengoed dat we ook de mogelijkheid bieden aan scholen om zich te vergelijken met vergelijkbare scholen, ook buiten hun net. En dat we kunnen ingrijpen bij die scholen waar er zich een probleem stelt. Dat is net ten voordele van de onderwijskwaliteit, en ten voordele van de gelijke kansen.
Het lerarentekort is niet nieuw en treft, spijtig genoeg, niet alleen het onderwijs, maar alle sectoren. Ik kom daar straks misschien op terug. Bij ons is de evolutie misschien nog iets positiever. Het grote verschil is natuurlijk dat niets zo zichtbaar is als een leraar die ontbreekt voor de klas. Dat begrijp ik volkomen en daarom hebben we ook tal van maatregelen genomen. Maar ook hier durf ik zeggen dat de toestand ernstig is, maar hoopvol. Ik kan u een half uur onderhouden, mevrouw Goeman, over de maatregelen die wij genomen hebben. Het is een manifeste onwaarheid als u zegt dat wij niets gedaan hebben. Ik kan er u een half uur over onderhouden. Het gaat over een investering in het aantrekkelijk maken van de job.
We hebben 188 miljoen euro extra geïnvesteerd, recurrent per jaar, gaande van kleine dingetjes als internetvergoeding, fietsvergoeding en dergelijke meer. Er is 50 miljoen euro om het mogelijk te maken om zich te concentreren op de kerntaken, en ga zo maar door. Er is ook het verhogen van nul jaar anciënniteit meenemen bij een overstap van de privésector naar het onderwijs, waar we tien jaar van hebben gemaakt. Dat scheelt netto 400 euro per maand. Dat maakt wel een verschil. U kunt dan zeggen dat het meer mag zijn, oké. Maar het maakt een verschil.
En voor het eerst durf ik zeggen, mijnheer Janssens, dat we voorzichtig positieve vruchten kunnen plukken van de maatregelen die we genomen hebben. Voor het eerst hebben we weer een stijging in het aantal inschrijvingen in de lerarenopleiding. Dat is al lang niet meer gebeurd, hoor. Ten tweede, voor het eerst hebben we maar liefst 4500 mensen die de overstap hebben gemaakt van de privésector naar het onderwijs. Dat is nog nooit gebeurd. Ten derde is er de lerarenbonus die we net hebben ingevoerd. Dat stond trouwens ook niet in het regeerakkoord; het zijn allemaal maatregelen boven op het regeerakkoord. Ik was blij u enige tijd geleden te kunnen melden dat er 1000 mensen hebben ingeschreven op die lerarenbonus. Dat zijn mensen die komen vanuit de privésector, die geen lerarenopleiding hebben gevolgd, maar starten in het onderwijs. Naast het lesgeven beginnen zij tegelijkertijd ook met de lerarenopleiding. Ze genieten daarvoor een vrijstelling van 3 uur per week, terwijl ze 100 procent betaald worden. Die maatregel had dus een maand geleden 1000 mensen overtuigd om de overstap te maken. Vandaag zijn het er al meer dan 1300. Ik denk dus dat we voorzichtig kunnen spreken van enige vruchten die worden afgeworpen.
Dat maakt dat we vandaag een stijgende curve hebben. Het is afhankelijk van de berekening, maar dat is altijd zo. Op het vlak van het aantal tewerkgestelden in het onderwijs zitten we nu boven de 170.000. Dat is meer dan ooit tevoren, maar het is nog tekort. Daarom gaan we extra maatregelen nemen, die op de regeringstafel komen, en die trouwens in het verlengde liggen van wat hier wordt voorgesteld: een verlaging van de administratieve lasten en het doorbreken van de vlakke loopbaan, voor het eerst in de geschiedenis. Er is een concreet voorstel ter zake. We gaan ook nog naar een versoepeling van de zijinstroom en we gaan ook aan tafel zitten met de hogeronderwijsinstellingen over de lerarenopleidingen. Op al die vlakken gaan we vooruit.
Maar ik vraag wel medewerking, ook van de Federale Regering, en geen tegenwerking. Medewerking zou echt kunnen helpen als wij vragen om flexi-jobs in ons onderwijs. Mensen die in de privésector werken, maar die wel enkele uren Frans willen geven zonder daarvoor fiscaal te worden afgestraft: dat zijn flexi-jobs. Ook voor gepensioneerden, zonder fiscale afstraffing.
Kunt u afronden, alstublieft?
Ik ga afronden. Kunnen we daarvoor rekenen op medewerking? Ik hoor hier een pleidooi voor grote hervormingen. Wij hebben eindtermen ingevoerd: dat is een grote hervorming. Maar dan krijg je het Grondwettelijk Hof en de onderwijskoepels die hun gelijk halen, en die zeggen dat de lat hoog ligt en dat de hervormingen te ambitieus zijn. Als we de Vlaamse toetsen willen invoeren dan is er ook daar weerstand, en ook bij andere Vlaamse maatregelen is er weerstand. Maar dat gaat ons niet tegenhouden. Deze Vlaamse Regering heeft de vaste ambitie om die tanker te doen keren, stap voor stap, beetje bij beetje, om zo zelfs meer maatregelen te nemen dan er in het regeerakkoord vervat zitten. Wij wijken niet van die koers af. Wij gaan door, want ik ben er heilig van overtuigd dat de toestand ernstig is, maar hoopvol. Dank u wel. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, helaas was uw antwoord te voorspellen. Ik heb hier vandaag niet veel nieuws gehoord en eigenlijk illustreert dat ook het probleem. Ik hoor hier vooral een minister die zijn eigen falen goedpraat of relativeert, of die het probleem bij anderen legt. Bij de ouders bijvoorbeeld, maar ik heb de heer Daniëls nu ook horen zeggen dat het eigenlijk de schuld is van de koepels, en van individuele scholen. Het is eigenlijk de schuld van iedereen, behalve van de minister zelf. U lanceert inderdaad losse ideeën, maar u luistert nauwelijks naar wat er volgens de sector echt nodig is. Ondertussen ervaart elke leerkracht, elke ouder, elk kind wat de tekortkomingen zijn van uw beleid.
U blijft herhalen dat de lat hoog moet liggen, voor alle kinderen: er zijn hoge verwachtingen, voor alle kinderen. Ik kon het niet méér roerend met u eens zijn. Maar de eindtermen van het secundair onderwijs zijn vernietigd, en van de eindtermen van het basisonderwijs – de basis – weten we zelfs nog niet wanneer ze er gaan komen. Gaan die er deze legislatuur komen? Hoever staan we daarmee?
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega Goeman, u zegt: “U luistert niet naar de sector”, en u wijst naar bepaalde zaken, maar het is net door te luisteren naar de sector dat ik hier bepaalde zaken aanhaal.
Als leerkrachten mij zeggen dat er een nieuw leerplan is in hun school en dat dat hun gigantisch veel leerplanlast bezorgt, dat dat hun lessen niet beter maakt, dat hen dat niet sterker maakt, dat dat niet maakt dat ze beter kunnen omgaan met de leerlingen, dat dat niet maakt dat ze meer tijd hebben om met de kern bezig te zijn, omdat ze blijkbaar niet meer met een doel tegelijkertijd bezig mogen zijn – en dat is niet iets wat wij hier in dit parlement hebben goedgekeurd –, maar dat ze altijd met minstens twee of drie doelen bezig moeten zijn, en dat dat het complexer maakt, ook voor de leerlingen, dan moeten we dat ook durven te zeggen, collega Goeman. Want ook u hebt in het verleden al een aantal keren aangehaald dat bepaalde zaken die wij hier beslissen zelfs niet aankunnen wat er in het onderwijs gebeurt. En ja, dan noem ik inderdaad ook de koepels. Dan noem ik ook de koepels.
En u zegt dat er naar de sector geluisterd moet worden. Nog niet langer dan gisteren kreeg ik het bericht van een leerkracht in het zesde leerjaar van het lager onderwijs, die ambitieus Frans geeft, die ervoor zorgt dat de kinderen de werkwoordsvervoegingen kunnen schrijven en kunnen toepassen om goed te kunnen aansluiten op het secundair. En de begeleider van die koepel zegt dat ze dat niet mag doen, dat ze de lat te hoog legt en dat die naar beneden moet. Op de bewering dat ze dan niet kunnen aansluiten in het secundair, antwoordt hij dat zij daar niet naar hoeft te kijken, dat ze hun leerplan te volgen heeft. Dat is de reden waarom ik dat zeg, mevrouw Goeman.
Twee, u zegt dat we niet direct de effecten zien. Dat is waar. Van de zijinstroom hebben we direct de effecten gezien: meer dan 4500 overstappers. Maar, collega’s, wie denkt dat, als we vandaag ingrijpen, de PISA-testen (Programme for International Student Assessment) beter zullen zijn, die moet ik teleurstellen. Ik zal u nu al zeggen dat, als we vandaag de eindtermen van het kleuter- en lager onderwijs aanpassen, dat wil zeggen dat dat gaat over leerlingen die vandaag instappen in het lager onderwijs voor zes jaar en dat we binnen negen jaar, pas in die PISA-resultaten, effect gaan zien. Pas dan.
Dus wij kunnen hier na elk reces, voorzitter, een actualiteitsdebat doen over hoe het komt dat er geen extra leerkrachten zijn. Dat kunnen we elke vakantie doen, na elk reces. En ik zal u zeggen dat het antwoord telkens zal zijn: we hebben iets meer zijinstromers, we hebben meer instroom in de lerarenopleiding nodig. Maar die zijn nu in september ingestroomd. De volgende keer dat we opnieuw kunnen kijken, is volgend jaar in september. Maar die stromen ten vroegste binnen drie jaar uit. Dus laat ons ook in dit debat de intellectuele eerlijkheid hebben om niet te zeggen: minister, u moet nu iets doen en ik wil nu het resultaat zien. Want dat zal helaas – helaas, dat treed ik bij – niet zo zijn.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Er worden opnieuw heel veel redenen aangehaald, tot het M-decreet toe, mijnheer Daniëls, dat u in de vorige legislatuur hebt goedgekeurd, en wij niet. U probeert er alles bij te betrekken, maar eigenlijk is de studie heel duidelijk. Daar waar er geen leerkrachten voor de klas staan – het lijkt mij ook heel evident –, daar zijn de resultaten het slechtst. En ook, daar waar te veel beginnende leerkrachten voor de klassen staan, in die scholen gaan leerlingen veel minder goed scoren. Dan zijn er wel maatregelen die genomen kunnen worden om op korte termijn een aantal zaken te veranderen. Dat is er, onder andere, voor zorgen dat die beginnende leerkrachten – waarvan nu een op de drie uitstroomt binnen de vijf jaar – voldoende begeleid worden. Voor uw zijinstromers is dat ook het geval. Er zijn heel veel zijinstromers die beginnen, maar er zijn er ook die er heel snel mee ophouden, omdat ook blijkt dat er voor hen te weinig begeleiding is.
Dus durf nu eindelijk – en investeer daarin – iets te doen voor die beginnende leerkrachten en om leerkrachten in het onderwijs te houden. Dat is de allerbelangrijkste maatregel die genomen moet worden en dan kunt u wel onmiddellijk verandering zien, nog deze legislatuur. Maar dat vergeet u telkens te zeggen.
De heer De Witte heeft het woord.
Ja, mijnheer Daniëls, u zegt dat we negen jaar nodig hebben om het lerarentekort te kunnen aanpakken en resultaten te krijgen voor de PISA-onderzoeken. Maar, als ik mij niet vergis, leidt uw partij deze Vlaamse Regering sinds 2014. We zijn 2023. U leidt de Vlaamse Regering toch sinds 2014? We zijn 2023. Dat is negen jaar verder. We zijn negen jaar verder. De heer Weyts zit in zijn vierde jaar. In juni is de heer Weyts vier jaar minister van Onderwijs, vier schooljaren. En waar zijn de resultaten?
Collega Meuleman heeft het net gezegd, als die studie een ding aantoont, dan is het net … (Opmerkingen)
In juni bent u vier jaar minister van Onderwijs, mijnheer Weyts. (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
In september, oké, in september. Maar de meeste scholen stoppen eind juni. (Opmerkingen)
Als de studie van de KU Leuven – mevrouw Meuleman heeft het net gezegd – iets aantoont, dan is het net dat het kernprobleem het lerarentekort is.
Het contrast tussen de situatie in het onderwijs en het hoopvolle beeld dat de minister en de N-VA hier proberen te schetsen, kan niet groter zijn. De tanker is niet aan het keren, de tanker is aan het zinken. De tanker van het onderwijs is aan het zinken. Ja, u neemt een paar concrete maatregelen, maar ze zijn onvoldoende. Daarover is er eensgezindheid, minister en collega Daniëls, in het onderwijsveld. De maatregelen zijn onvoldoende.
U spreekt over 4500 zijinstromers op bijna 200.000 leerkrachten. Dat is veel te weinig. De meeste zijinstromers zijn 40 jaar. Als je nu als 40-jarige instroomt in het onderwijs, dan verlies je gemiddeld 400 euro loon. Dat is nog altijd te veel. Wij hebben de cijfers opgevraagd aan de administratie: hoeveel het zou kosten om de anciënniteit verder op te trekken. Zij zeggen dat dat, als we dat nu doen, 10 miljoen euro kost. Dat is niet onmogelijk. De Vlaamse Regering wint 500 miljoen euro aan het lerarentekort, jaar na jaar: leraren die ze niet moeten betalen. Daar zijn veel ingrijpendere maatregelen nodig.
Voorzitter, ik zal niet al mijn punten nu al op tafel leggen. Ik bewaar ze voor mijn tussenkomst. Dank! Maar ik vind het wel absurd hoe minister Weyts nu zaken probeert te keren en hoe hij in de feiten niet ingaat op concrete maatregelen om het tekort verder aan te pakken. (Applaus bij de PVDA en van Imade Annouri en Bruno Tobback)
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Als er deze namiddag mensen uit het onderwijsveld zitten te kijken, dan denk ik dat zij hun ogen niet geloven. Ik heb het tijdens het begrotingsdebat ook gezegd: wat wij hier in het Vlaams Parlement allemaal verkondigen en de manier waarop wij elkaar proberen te overtuigen, daar gaat het in se niet over. Waar het wel over gaat, is wat wij buiten deze koepelzaal vaststellen, vele jaren, dag na dag.
Minister, als u het hebt over intellectuele oneerlijkheid, zou ik ook wel intellectuele eerlijkheid willen vragen over de geschiedenis. Ik vind het ongelooflijk frappant, collega Daniëls, dat u nu nog, in 2023, moet refereren aan Pascal Smet, die al tien jaar geen minister meer is. Ik vind dat een ongelooflijk zwaktebod. Ik vind het ook ongelooflijk, collega Vandromme, dat u in uw tussenkomst twee of drie keer “Wij moeten nu …” en “Het is nu nodig dat …” zegt. Neen, collega’s, in 2015 hebben wij het met onze fractie met diverse resoluties in deze koepelzaal naar voren gebracht. Wij hebben toen al gezegd dat we in de problemen zaten met het lerarentekort en dat het binnen zoveel jaar volledig zou escaleren. Dat was met toenmalig minister Crevits. Zoek het op, u zult dat terugvinden in het parlementair werk.
Nu staan we er natuurlijk voor en zijn we in grote problemen geraakt. Minister, het is bijzonder pijnlijk dat de scholen, de personeelsleden, de leerkrachten, de kinderen en de ouders door de bomen het bos niet meer zien. In de drie jaar van uw beleid zien ze het bos nog altijd niet, integendeel, want de bomen zijn nog breder geworden en er zijn nog heel wat struiken bij gekomen. Want, alstublieft, u mag het hebben over corona en dalende onderwijskwaliteit, maar het is het lerarentekort dat zorgt voor dalende kwaliteit, punt andere lijn. Wie dat niet wil inzien, voert geen correct debat.
U hebt het over rechten en plichten van ouders. Minister, u hebt ook plichten. U hebt de plicht om ervoor te zorgen dat de leerkrachten voor de klas staan. Het is uw plicht om ervoor te zorgen dat de leerkracht lichamelijke opvoeding, zoals het vandaag nog is gebeurd, niet plots geschiedenis moet geven. Het is uw plicht om ervoor te zorgen dat in het basisonderwijs leerlingen van het eerste leerjaar geen hele week worden verdeeld over de zes klassen, omdat er geen leerkrachten zijn. Het is uw verantwoordelijkheid, minister, en uw engagement, om ervoor te zorgen dat zorgcoördinatoren niet voor de klas moeten gaan staan, omdat er leraren tekort zijn, en dat ze hun werk kunnen blijven doen. Ik kan nog tal van praktische voorbeelden geven uit de praktijk.
Collega’s, wij moeten elkaar hier niet overtuigen hoe goed we bezig zijn. We zijn niet goed bezig. Ons onderwijs zit in de problemen door het lerarentekort.
Minister, wat ik frappant vind – en ik verwijs nog eens naar het begin van de legislatuur, en zelfs naar voordat u minister was – is dat u zei dat u de lat hoog zou leggen. U laat niet alleen de leerlingen in de steek, die het moeilijk hebben met het lerarentekort, maar ook de kwaliteit van de sterkere leerlingen gaat achteruit. Wij verliezen elke dag meer en meer.
Blijf nu eens bij de les, minister – we hebben al veel debatten gevoerd –, en antwoord nu eens op de vraag wat u zult doen om ervoor te zorgen dat niet elk kind de dupe is van het tekort aan leerkrachten. Blijf bij de les, en zeg me wat u gaat doen – u bent bijna vier jaar bezig – om ervoor te zorgen dat leerlingen les krijgen in Vlaanderen. Dat is de corebusiness. Als u leerkrachten voor de klas zet, zullen heel wat andere problemen automatisch opgelost raken. (Applaus bij Vooruit, Groen en de PVDA)
De heer Daniëls heeft het woord.
Er is een paar keren naar mij verwezen. Tot spijt van wie het benijdt, maar in het regeerakkoord van de N-VA, cd&v en Open Vld staat: “We schaffen het M-decreet af en voeren een begeleidingsdecreet voor kinderen met zorgnoden in. De doelstellingen ervan geven voortaan een pragmatische en realistische invulling.” Daar gaat het over, collega’s, daar gaat het over, want leerkrachten geven er vandaag, helaas, de brui aan omdat het niet meer gaat. De verwachtingen die u stelt om met kinderen met zeer zware zorgnoden om te gaan in het gewoon onderwijs, die zijn niet realiseerbaar, niet voor het kind in kwestie, niet voor de leerkracht in kwestie en niet voor de medeleerlingen. Daar gaat het over. Ja, dat is de bijsturing van het M-decreet. Vraag aan alle leerkrachten waar u naar verwijst hoe ze het M-decreet ervaren en ze zullen niet zeggen dat ze het fantastisch vinden. Dat zullen ze niet zeggen. Dat is één.
Twee, de praktijkschok van de beginnende leerkracht werd vernoemd. Dat is juist en we doen met deze regering al een eerste belangrijke stap, namelijk we spraken met de lerarenopleiders en gaven mee dat ze iets aan die praktijkschok moeten doen, dat ze ervoor moeten zorgen dat de opleiding beter aansluit bij de realiteit. Ze willen dat ook, maar met de huidige instroom is dat niet evident. Het zijn leerlingen met een diploma secundair onderwijs, maar ze beheersen onvoldoende Nederlands om hun lerarenopleiding goed te kunnen afronden. Dat is het debat dat we gaan voeren met de lerarenopleiding.
Mijnheer De Witte, ik heb niet gezegd dat we er negen jaar over gaan doen om het lerarentekort terug te dringen. Ik sprak over de onderwijskwaliteit. (Opmerkingen van Jos D’Haese)
Ik had het over de onderwijskwaliteit. Ik heb gezegd dat, als we nu de eindtermen aanpassen, we pas met de leerlingen die nu instromen in het eerste leerjaar lager onderwijs, pas PISA- resultaten zullen zien als ze 15 jaar zijn. Dat heb ik gezegd.
U zegt dan dat we de eindtermen hadden moeten aanpassen. Weet u wanneer we hier in de Schelp begonnen zijn met het eerste congres over de eindtermen? In 2015. Dan zijn we gestart met het hele traject. In 2018 is het kaderdecreet goedgekeurd in dit parlement. Dan zijn de ontwikkelcommissies gekomen. Zo is het verlopen, mijnheer De Witte. U moet geen neen knikken, dat is de realiteit. Als men zegt dat dat allemaal te laat gaat zijn … Collega’s, ja, het gaat zijn tijd vragen. Dat heb ik net gezegd en dat wil ik nog eens benadrukken.
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Voorzitter, collega Daniëls heeft gelijk dat het tijd kost om iets te veranderen. Net daarom is het zo wraakroepend dat een minister er pas in het vierde jaar van zijn ministerschap in slaagt om een commissie en proefprojecten op te starten. U hebt deze legislatuur alleen al drie jaar verloren om echt oplossingen te bieden. U beseft als geen ander, collega Daniëls, dat het tijd kost en toch hebt u tijd laten voorbijgaan. U hebt ervoor gezorgd dat de voorstellen van onze fractie, van Groen en van andere fracties werden weggestemd in dit parlement. Al sinds 2015 liggen hier voorstellen op tafel om het lerarenberoep en de -opleiding te hervormen, om meer ruimte te bieden voor professionalisering, om de directies te versterken. Die voorstellen zijn één voor één weggestemd, ook door uw fractie.
Het gaat over tijd en op tijd beginnen. U citeerde het regeerakkoord. Ik citeer de beleidsnota van de minister van 2019: “Ik sluit een pact met de stakeholders, om de lerarenloopbaan weer aantrekkelijk te maken, de status van het lerarenambt te versterken en de uitstroom tegen te gaan.” We zijn 2024 nabij, u hebt nog één jaar. Waar is dat pact?
Want ik heb goed geluisterd naar uw tussenkomst. U zei: “Pact? Niet nodig! Gaan we niet doen. Overladen de kar.” Collega Vandromme heeft letterlijk gezegd: “Waar blijft dat pact?” Ik stel vast dat de reden waarom er geen pact komt, duidelijk is: deze regering is hopeloos verdeeld over wat nodig is. Deze minister heeft geen steun meer uit de coalitiepartners en dus gebeurt er niets. Mijn vraag is simpel: waar blijft dat pact dat u in 2019 hebt beloofd? Waarom hebt u vier jaar gewacht om actie te ondernemen? (Applaus bij Vooruit, Groen en de PVDA)
De heer Laeremans heeft het woord.
Een korte interventie: in uw tussenkomst, minister, heb ik u weinig concrete nieuwe initiatieven horen aankondigen; ik zat daar nog een beetje op te wachten. Eerst en vooral in verband met de zijinstromers: iedereen vraagt erom dat er toch meer anciënniteit meegenomen zou kunnen worden. Ik heb u al eerder die vraag gesteld: gaat u die nog proberen op te rekken tegen 2024 of blijft het zoals het nu is, met die zijinstromers? Is er juridisch onderzocht hoever u daarin kunt gaan? Dat is één. Ik geef nog een tweede voorbeeldje. De middelen voor aanvangsbegeleiding zijn al in aantal toegenomen, maar bijvoorbeeld Lieven Boeve – toch geen onbekende speler in het hele verhaal – zegt dat die echt onvoldoende zijn. Kunt u dat eventjes toelichten, of u daar ook meer middelen voorziet? Dank u.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Ik denk dat niemand hier al het woord ‘vingerknip’ heeft uitgesproken. In het verleden hebben we het ook gehad over het feit dat er geen silver bullet bestaat om de problemen die er zijn in het onderwijs aan te pakken. En één iets moet mij van het hart, collega’s: het zal ons absoluut ook geen stap verder brengen door te gaan zwartepieten, door mensen of koepels of gelijk wie met de vinger te gaan wijzen.
Er zijn verschillende redenen waarom de kwaliteit van ons onderwijs daalt. Wat onze fractie betreft, kunnen we alvast de ogen niet sluiten voor het feit dat ook het lerarentekort daar een invloed op heeft. Maar ook corona heeft ons ongelooflijk uitgedaagd. Ik denk dat we nú pas beseffen wat de effecten van corona zijn. Als we dan weten dat we er eigenlijk alles aan moeten doen om die tekorten, om die problemen die er zijn, aan te pakken, en dat we merken dat er geen leerkrachten zijn, dan denk ik dat we inderdaad moeten ageren, collega Vandenberghe. En let op, want we hebben er alle baat bij dat leerkrachten ook in het onderwijs blijven. Net die leerkrachten die veel expertise hebben, die al lang bezig zijn, maken het grootste verschil en kunnen de grootste leerwinst bij leerlingen teweegbrengen.
Vandaar mijn oproep om magneet te zijn, om magnetische krachten … Soms hoor ik hier veel te veel polariserende krachten, want het gaat niet over wie er minister is, over wie er de kar vollaadt of wie er op korte termijn actie onderneemt. Het gaat erom dat we leren uit wat we zien. En de proeftuintrajecten, minister, daar kunnen we uit leren. Haal de goede voorbeelden die er op het terrein zijn, want de mensen die dag in, dag uit bezig zijn, komen met heel veel goede voorbeelden. Dat hebben we gehoord in de reacties die we van heel veel mensen kregen. En ja, er moet ook op lange termijn gewerkt worden, en daarom stellen we die uitdrukkelijke vraag om werk te maken van dat lerarenloopbaanpact. We hebben heel veel goede voorbeelden, maar we moeten de mensen samenbrengen om effectief aan de slag te gaan. Ik geloof heel sterk, en u bent ook hoopvol, dat we daar toch in slagen. Heel concreet hebben we een aantal voorstellen, maar ik breng die straks naar voren.
Mevrouw Rutten heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, het gaat hier vandaag niet over het M-decreet. Minister, het gaat ook niet over uw ballonnetjes, en het gaat niet over Pascal Smet. Waar het vandaag hier over gaat en waar het over zou móéten gaan, zijn twee onderwerpen: de kwaliteit van ons onderwijs en het lerarentekort – en het verband tussen die twee. Dat is eigenlijk een onderwerp, een zaak, collega’s, die meerderheid en oppositie moet aangaan. Da’s onze toekomst, dus ik doe een oproep om dat debat te focussen op waar het moet liggen.
Die kwaliteit moet omhoog en als we dat nu echt allemaal samen menen, waarom kunnen wij dan niet vragen, pleiten, zorgen voor een nationaal plan, een Vlaams plan – hoe dat je het ook noemt, het maakt mij niet uit – voor Nederlands en voor wiskunde? Met als excellentiecentrum dat we uitrollen tot, minister, in de huiskamers, voor mijn part.
Ten tweede: ik ga misschien wat provocatief zijn, maar we hebben geen lerarentekort. Op papier hebben wij leraren genoeg. Wij hebben leraren te kort in de klassen. En dus moeten wij er met z’n allen voor zorgen dat wij de juiste mensen op de juiste plaatsen krijgen. Daarvoor zouden wij ons moeten inspannen. Wij zoeken elke keer meer, meer, meer instroom en we vergeten te kijken naar hoe het komt dat binnen de vijf jaar nadat ze starten, er steeds meer, meer, meer uitstroom is. Ik vind dat niet normaal. Er zijn heel veel mensen die klaarblijkelijk willen beginnen, maar er zijn geen of onvoldoende mensen die het volhouden.
En tot slot het punt dat mijn collega hier terecht maakt: weet je wat je als ouder niet begrijpt als je kind maar weer eens studie heeft, als je maar weer eens voor een lege klas staat, als je maar weer eens wekenlang geen les Frans hebt gehad? Dat we hier in Vlaanderen aan de ene kant van de straat een school hebben waar een juf of meester Frans staat die niet voldoende uren heeft om een volledige lessenrooster te hebben, en dat aan de andere kant van de straat een klas voor de zesde week op rij geen Frans krijgt omdat ze geen juf of meester vindt. Alstublieft, zorg dat die elkaar vinden. En dat is echt waar: wij kijken alleen door de bril van meer van hetzelfde, meer van hetzelfde, meer van hetzelfde dat niet werkt. Het wordt hoog tijd om op dit punt out of the box te gaan denken. (Applaus bij Open Vld en van Sarah Smeyers)
De heer De Gucht heeft het woord.
Wij behoren natuurlijk tot dezelfde fractie.
Maar u hebt het woord gevraagd.
Ja, natuurlijk. Maar wij hebben het grote voordeel dat wij in onze partij allen altijd met de neus in dezelfde richting staan.
Dan heeft de heer De Witte het woord.
Voorzitter, het is wel juist wat collega Rutten hier net aanhaalt. Wij zijn hier een absurd debat aan het voeren. Wij zijn over zaken bezig waar het niet over gaat, wij hebben het hier zelfs over het feit dat de minister Magneto, een actiefiguurtje van de X-men, moet worden – voor alle duidelijkheid, minister, dat is de slechterik in het ‘comic book’. Waar het over zou moeten gaan, is over op welke manier we de problemen die er vandaag zijn, gaan oplossen. En ik heb daarnet op het spreekgestoelte al enkele zaken aangehaald. U bent daar niet echt dieper op ingegaan tijdens uw tussenkomst. En zoals mevrouw Rutten daarnet zei, is dit een debat waar we zouden moeten proberen om gewoon samen als oppositie en meerderheid te formuleren op welke manier wij ervoor gaan zorgen dat ons onderwijs draait. Want ons onderwijs, dat is de basis voor de kenniseconomie die Vlaanderen is. Als wij niet kunnen afleveren wat die kenniseconomie nodig heeft, dan gaat heel onze maatschappij zoals wij die vandaag kennen, dezelfde neerwaartse trend volgen als het onderwijs.
En daar hoor ik inderdaad niet – of je dat nu een lerarenloopbaanpact noemt of wat dan ook – op welke manier je ervoor gaat zorgen dat jonge leerkrachten niet uitstromen. Op welke manier ga je zorgen voor betere begeleiding en maken dat die jonge leerkrachten niet voor de moeilijkste klassen komen te staan? Wij hebben vandaag meer zijinstroom dan vorig jaar. Dat is een heel goede zaak. Maar op welke manier gaan we ervoor zorgen dat we die zijinstromers niet verliezen net zoals we nu jonge leerkrachten verliezen? Gaan we die beter begeleiden? Want die hebben misschien wel fysiek een oudere leeftijd, maar die staan ook pril voor een klas, die moeten ook op een goede manier begeleid worden. Zij moeten ook een aanspreekpunt hebben om te weten waar ze naartoe moeten. Dat zijn zaken – het is vanmorgen nog op de radio geweest – waar het ook spaak loopt. We gaan die ook verliezen.
Voor vakken zoals Frans en wiskunde is er heel weinig zijinstroom. Op welke manier gaan we ervoor zorgen dat we die wél aantrekken? Vandaag hebben we immers niet alleen een plan nodig – dat hebben we daarjuist al naar voren gebracht – of een ruggengraat voor ons Vlaamse onderwijs door een plan waarin Nederlands en wiskunde naar voren komen. We hebben ook mensen nodig die dat geven. Vandaag merken we dat daar een groot probleem is. Laten we daarover spreken, laten we alstublieft niet te veel van die zijsprongetjes maken, en hopelijk kunnen we op het einde van dit debat enkele conclusies trekken waarmee u morgen aan de slag kunt. (Applaus van Gwendolyn Rutten)
De heer De Witte heeft het woord.
Mijnheer Daniëls, ik had het inderdaad over het lerarentekort, omdat de focus op excellentie, op meer ambitie, op nieuwe eindtermen helemaal niks gaat veranderen als er geen leerkrachten zijn om dat om te zetten in de praktijk. Dat is inderdaad de kern. Zoals minister Weyts op dat punt terecht zei, het lerarentekort is al meer dan tien jaar geleden voorspeld. Mijnheer Daniëls, minister Weyts, uw partij leidt de Vlaamse Regering echter sinds 2014. Dat is negen jaar. Kom hier dus niet zeggen dat we de resultaten van het huidige beleid wel over negen jaar zullen zien. Daarop heb ik gereageerd. Dat is absurd. We hebben nú maatregelen nodig om het tekort aan te pakken, en die zijn er veel te weinig. Dat is mijn kernpunt.
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik ben het er eigenlijk mee eens dat we focus moeten houden in het debat, absoluut, maar dan denk ik aan wat collega’s zeggen. Zoals minister Weyts zegt, en zoals ook wij zeggen, zijn er twee cruciale vakken: Nederlands en wiskunde. Collega’s, ik herinner u aan het debat dat we daarover in de commissie hebben gehad. Ter linkerzijde was er direct grote consternatie: “Een focus op Nederlands en wiskunde, dat kun je niet maken, want dan zeg je dat al de rest niet belangrijk is!” Dat was het debat. Collega Meuleman hoorde ik dat direct zeggen. Voilà, we zijn er al. Ik hoor al direct collega’s zeggen: “Neen, daar gaat het niet over.” Collega’s, als we het er in dit parlement niet over eens kunnen zijn dat dat de twee basisvakken zijn van alles wat er gebeurt in het onderwijs, dan worden pleidooien voor één groot nationaal, Vlaams pact helaas moeilijk, wat ik betreur.
Het is niet alleen dat. Ik heb het er nog eens bij genomen: zowel Vooruit als de PVDA en Groen hebben tegen de artikelen van de taalscreening uit het betreffende onderwijsdecreet gestemd, een van de concrete maatregelen die daarover gaan. U hebt toen tegen gestemd. Over de zomerscholen heeft men zich onthouden, dus niet voor gestemd, terwijl die wel degelijk een impact hebben, en een grote impact. Daar wordt door de linkerzijde niet voor gestemd. Men heeft zich daarop onthouden. Collega’s, dan kunt u hier nu toch niet komen zeggen dat de minister en de meerderheid iets moeten doen. Wij zeggen dan dat we de klemtoon gaan leggen op wiskunde en Nederlands in de lagere school, dat we zomerscholen gaan inrichten, dat we een taalscreening gaan doen, en vervolgens onthoudt men zich over al die maatregelen of stemt men tegen, en dan zegt men hier opnieuw dat we iets moeten doen. Collega’s, dan moet u hier voor die maatregelen stemmen. Het is het ene of het andere. Ik denk dat we dat in dit debat toch ook wel eventjes duidelijk naar voren mogen schuiven. (Opmerkingen van Jos D’Haese)
Collega Vandenberghe, het is gemakkelijk om heel de problematiek te schetsen, want dat was heel uw uiteenzetting, u hebt de problematiek nog eens geschetst. Dat is waar. Dat is juist. Dan vraagt u dat we iets zouden doen, en dan onthoudt u zich of stemt u tegen de maatregelen die we hier dan brengen. Dat is jammer, want van die zomerscholen zien we een effect. De nadruk op Nederlands en wiskunde is voor leerkrachten belangrijk, want dan zeggen ze: “Ah, voilà, er is focus.” Dat is ook waarover het gaat.
Collega De Witte, als het over het lerarentekort gaat, dan gaat het immers niet alleen over instroom, maar ook over leerkrachten houden, en ‘houden’ in twee betekenissen. Ze moeten in het onderwijs blijven, en ja, sorry, dan gaat het over hele praktische en concrete zaken, zoals planlast en het M-decreet. En dan gaat het er ook over dat we ervoor zorgen dat leerkrachten niet voor twee derde of vier vijfde, maar fulltime blijven werken. Dat gaat dan dus over zaken die een aanleiding zijn voor leerkrachten om minder te gaan werken. Er zijn leerkrachten die mij zeggen dat ze het gewoon niet gerund krijgen, dat ze hun vak niet meer uitgelegd krijgen omdat de leerlingen hen niet verstaan, omdat die te weinig Nederlands kennen. Wel, dan zijn er de KOALA-testen. Dan zijn er de bijkomende maatregelen die minister Weyts heeft geschetst om Nederlands te kennen. Dat zijn concrete stappen, ook met het oog op de kwaliteit, maar ook met het oog op het lerarentekort, want dat zijn zaken die leerkrachten voelen in de klas. Dáár gaat het over.
Collega D’Haese wilde heel kort reageren op collega Daniëls. Collega Vandenberghe en dan de minister alstublieft. (Opmerkingen)
Ja maar, het is hier eigenlijk een onderonsje met het parlement. De minister mag niet spreken en de spreker vooraan mag ook niet aan het woord komen. (Opmerkingen)
Minister Weyts heeft het woord.
Dank u wel. Misschien enkele puntjes.
Als je echt wilt wegkijken van de problemen in het onderwijs, dan moet je debat hier vooral reduceren tot het lerarentekort. Dan moet je vooral de resultaten die tegenvallen daartoe beperken en zeggen dat het enkel te wijten is aan het lerarentekort. Dat is pas het ontlopen van verantwoordelijkheid.
Het is een probleem van lerarentekort, maar nog meer van onderwijskwaliteit. Net daarom dat we met deze Vlaamse Regering effectief inzetten op excellentie, op de essentie, op Nederlands en op wiskunde, en op onszelf een spiegel voorhouden met die Vlaamse toetsen.
Maar ook het lerarentekort pakken we aan met een resem van maatregelen. Hoe doen we dat? Stap voor stap. Beetje bij beetje. Al vanaf dag één slopen we heilige huisjes: de vaste benoeming. Dat was onmogelijk; er viel niet over te praten. Wel, we hebben ervoor gezorgd dat men startende leerkrachten sneller in het onderwijs kan houden door meer zekerheid te bieden met een vaste benoeming, sneller, al na een jaar. En de ontslagtermijn ... Vroeger kon men iemand die verkeerd functioneerde in het onderwijs, pas laten gaan na een procedure van meer dan vier jaar. We hebben dat gereduceerd tot iets meer dan een jaar.
We hebben dus niet gewacht op een pact. We hebben in de regering afgesproken dat we die aanpak stap voor stap zouden volgen. Mijn voorgangers hebben inderdaad de ambitie gehad om zo'n groot pact te realiseren, een grote finale te organiseren. Dat is dan het punt waarop iedereen zijn buit moet binnenhalen en niets kan toegeven met de hete adem van de achterban in de nek. Men is altijd, minister Smet en anderen, van een kale reis teruggekomen.
Intussen hebben wij in het regeerakkoord heel veel maatregelen opgesomd. En ja, het lerarenloopbaanpact was eigenlijk de ‘chapeau’, de strik rond alles. Maar neen, wij zijn gegaan voor stap voor stap en beetje-bij-beetjemaatregelen die ertoe hebben geleid dat we nu al veel meer maatregelen hebben genomen dan vervat in het regeerakkoord. Stonden de zomerscholen, die ik samen met collega Somers heb gelanceerd, in het regeerakkoord? Neen. Ze kennen trouwens fantastische resultaten.
We hebben nu Leerpunt opgericht waarbij we zeggen: ‘Stop met de discussie over de pretpedagogie en over al die nieuwlichterij.’ Neen, we richten een expertisecentrum op, Leerpunt, waarbij we vanuit de expertise naar de scholen communiceren en dit onder leiding van pedagoog Pedro De Bruyckere. We communiceren over datgene dat zijn deugdelijkheid heeft bewezen, de didactische en de pedagogische aanpak die werkt.
De lerarenbonus stond niet in het regeerakkoord. Ik heb die op grond van een overleg kunnen realiseren. Stap voor stap. De proeftuinen staan niet in het regeerakkoord. Mijnheer Verbeurgt, u verwijt ons dat we die proeftuinen niet vroeger hebben ingevoerd. Ik wens u veel geluk om tijdens corona proeftuinen in te voeren. Dat kon eenvoudigweg niet, materialiter zelfs niet. Ze stonden niet in het regeerakkoord, maar we zijn dat overeengekomen met de sociale partners in het kader van het onderwijsoverleg. Stap voor stap vooruit.
We hebben het mogelijk gemaakt, en het staat ook niet in het regeerakkoord, dat de schooldirecties veel meer autonomie hebben in hun personeelsbeleid. Vandaag kunnen zij 20 procent van de middelen die ze normaal gezien krijgen voor leerkrachtenuren, omzetten en vrij besteden. Vrij besteden, en aanwerven wie ze willen. Dat is de flexibiliteit ...
Excuseer, minister. Mag ik aan het publiek, en dan heb ik het over de volwassenen, vragen om te gaan zitten, alstublieft? Dank u wel.
Ja, ik heb hevige supporters.
U mag verdergaan.
Aan de aanvangsbegeleiding hebben we een ongelooflijke impuls gegeven. 10 miljoen euro is er per jaar bij gekomen. Maar de waarheid gebiedt mij ook om te zeggen dat we intussen 35 miljoen euro aan aanvangsbegeleiding besteden om de startende leerkrachten beter te coachen. Maar als we daar iemand voor vrijstellen, dan is dat ook een ervaren leerkracht die we weghalen uit de klas. We hebben daarom voorzien dat de scholen die middelen ook mogen aanwenden om startende leerkrachten een paar uur vrij te stellen.
Ook daar hebben we een autonomie gegeven aan de directies. Een meer doortastend HR-beleid? Wel, dat zijn concrete voorbeelden op het terrein van hoe we dat realiseren. En we gaan nog meer doen. We gaan nog meer doen, want ik erken dat het niet genoeg is. De resultaten zijn goed, maar we gaan nog meer doen op het vlak van administratieve lasten en op het vlak van het doorbreken van de vlakke loopbaan, wat inderdaad een heikel punt is. Voor het eerst hoop ik dat te kunnen realiseren, dat we, net ook met het oog op de coaching, een extra functie kunnen invoeren in ons onderwijs, dat we de zijinstroom kunnen versoepelen en dat we de lerarenopleiding ook op dat vlak kunnen verbeteren.
Maar we willen ook verder kijken. Er wordt gesuggereerd dat ik de Grondwet moet wijzigen, in overleg met de federale overheid. Ik wil wel. Dat is trouwens niet het enige grondwetsartikel dat ik graag gewijzigd zou zien. Ik ben daar absoluut altijd toe bereid. Net daarom ook, als het gaat over de fundamenten van ons onderwijsstelsel, over de netten, over de koepels, over de fundamentele organisatie van ons onderwijs, heb ik een commissie der wijzen opgericht, zodat die zich daar in alle luwte over kunnen uitspreken en met enig gezag naar buiten kunnen komen en concrete voorstellen kunnen formuleren. Want neen, wij gaan hier niet beslissen dat morgen de Grondwet wordt gewijzigd, tot mijn spijt.
Maar laat ons daar dus die aanpak volgen. Die aanpak werkt, net zoals met de commissie Beter Onderwijs. Het is een aanpak die werkt, namelijk: dertien aanbevelingen die ondertussen ter harte worden genomen door alle onderwijspartners. Er is de kwaliteitsalliantie. In de luwte hebben we gewerkt met experten, die zich hebben uitgesproken over de kwaliteit van de leermiddelen. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we minder invulboeken hebben, dat de kwaliteit van onze boeken beter is? Wel, we hebben daar ook een akkoord over bereikt, stap voor stap, beetje bij beetje. En inderdaad zonder pact. Dat hebben we ook beslist in de schoot van de regering. We kijken dus verder.
Fundamenteel wil ik toch ook dit nog meegeven. De zwartgalligheid die men hier blijft spuwen … De wens is soms de vader van de gedachte, denk ik dan. De tanker die aan het zinken is. Shoot me, maar ook in een plas water moet je de zon zien schijnen. En ik zie dat wij met recht en reden kunnen zeggen dat er vooruitgang is en dat er voor het eerst in jaren positieve vruchten te plukken vallen op het vlak van inschrijvingen in de lerarenopleiding, op het vlak van de overstap van mensen van de privé naar het onderwijs. En dat maakt dat wij uiteindelijk ons aantal werknemers zien aangroeien in het onderwijs. In andere sectoren is dat nog aan het dalen. Bij ons is dat aan het stijgen. Is het genoeg? Neen, het is niet genoeg. Gaan we extra maatregelen nemen? Ja. Maar we kunnen wel met recht en reden zeggen dat we erin geslaagd zijn om de job van leerkracht aantrekkelijker te maken en dat dat uiteindelijk ook wel wat vruchten begint af te werpen en dat we meer mensen kunnen verleiden om de overstap te maken.
U zit hier zwartgalligheid te spuwen. Ik zou u oproepen om met zijn allen meer reclame te maken voor ons onderwijs en ook de positieve boodschappen te brengen. Want elke dag worden er fantastische verhalen geschreven in ons onderwijs, door al die leerkrachten die het beste geven van zichzelf, in het kleuteronderwijs, in het lager onderwijs, in het secundair onderwijs. En die hebben geen boodschap aan uw zwartgalligheid en al dat pessimisme. (Opmerkingen)
We kunnen ons optrekken aan een perspectief en aan positieve maatregelen die uiteindelijk in het verschiet liggen. We kunnen zeggen: geen zwartgalligheid. We ontkennen de ernst van de situatie niet, maar we zeggen wel: de toestand is ernstig, maar ook hoopvol. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Minister, ik zit hier nog niet lang, maar ik moet eerlijk zeggen dat het niet altijd simpel is om uw logica te volgen. U begint met te zeggen dat de onderwijskwaliteit niet enkel daalt door het lerarentekort, maar ook door de onderwijskwaliteit die daalt. Ik denk dat dat evident is, dat de onderwijskwaliteit daalt doordat de onderwijskwaliteit daalt. Het is eigenlijk veelzeggend dat u niet verder raakt dan dat soort zinnen. U bent in uw vierde jaar als minister. U hebt een opsomming gemaakt van commissie na commissie na commissie na commissie. Zeer interessante aanbevelingen, maar de realiteit op het veld is dat men langer en langer in de studie zit. Elk jaar dat u minister bent, neemt het aantal uren in de studie voor leerlingen toe.
Mijn fractie is zeer hoopvol als het gaat over het enthousiasme, de werklust en de moed van veel leerkrachten, maar is zeer bezorgd als het gaat over de realiteit op de klasvloer. Als ik u bezig hoor, weet ik eigenlijk niet of u nog wel scholen bezoekt. Want u steekt hier een verhaaltje af dat u hoopvol bent en dat het allemaal wel goed komt, maar de realiteit is dat de leerkrachten vandaag verzuipen. Leerkrachten die elke dag keihard werken, verliezen de moed. En wat zij vragen, is dat er een minister opstaat die het voor hen opneemt, een minister die beseft hoe ernstig de problemen zijn, die met oplossingen komt en die verder geraakt dan wat ballonnetjes op te laten zonder een akkoord van zijn eigen meerderheid, zonder dat het doordacht is, een minister die met concrete oplossingen komt. En daar faalt u jaar na jaar in.
En dus vraagt onze fractie nogmaals of u alstublieft met onze voorstellen aan de slag kunt gaan. Telkens opnieuw reiken wij u de hand, u slaat ze telkens opnieuw af. Laten we ervoor zorgen dat er écht wordt hervormd in ons onderwijs, dat er leerkrachten voor de klas staan, dat we de leerlingen uit de studie halen. Want het échte probleem, de échte achteruitgang in ons onderwijs is dat er te veel uren in ons onderwijs verloren gaan omdat de leerlingen in de studie zitten. Zolang u dat probleem niet erkent, zal ons onderwijs achteruit blijven gaan.
Minister, zet de oogkleppen af en ga aan de slag. (Applaus bij Vooruit en van Jos D'Haese)
De heer De Gucht heeft het woord.
Ik breek ook graag heilige huisjes af, maar laten we onszelf ook niet wijsmaken dat het heilige huisje van de snelle aanstelling ... (Een peuter huilt op de publiekstribune.)
Jean-Jacques, allee.
Nee, nee, dat doet mij altijd iets. Ik heb dat vroeger ook regelmatig in mijn huiskamer of in mijn slaapkamer gehad. Ik vind het alleen bijzonder raar dat je je kinderen meebrengt naar het Vlaams Parlement, maar dat zal aan mij liggen. (Applaus bij Open Vld en de N-VA)
Het is een heel positief gegeven dat u, minister, ervoor hebt gezorgd dat leerkrachten die niet voldoen sneller kunnen worden ontslagen. Maar we moeten eerlijk zijn: de snellere vaste aanstelling is gewoon de rekening doorschuiven naar het federale niveau. Trouwens, het feit dat heel veel jongere leerkrachten binnen de vijf jaar uitstromen, bewijst dat die vaste aanstelling niet noodzakelijk het effect heeft dat het volgens u op dat moment zou moeten hebben.
Minister, de vraag die volgens mij overigens door zowel de meerderheid als de oppositie wordt gesteld en waaraan zij beide willen meewerken, is: op welke manier zullen we die jonge leerkrachten, junior, senior, beter begeleiden? Hoe zullen we ervoor zorgen dat ze niet voor de moeilijkste klassen komen te staan? Hetzelfde geldt voor de zijinstromers: op welke manier kunnen wij die aan boord houden? Ik kan alleen maar vaststellen dat ik daar nog geen rechtstreeks antwoord op heb gekregen. (Opmerkingen)
Dat is niet waar. Ik heb nog geen rechtstreeks antwoord gekregen op de vraag op welke manier we dat zullen doen. En dat is inderdaad door te zeggen welke stappen we zullen volgen en op welke manier we dat kunnen invoeren. Dat zijn zaken die ik op dit moment mis.
Ik verwijs ook naar het hele HR-beleid. Moeten we er niet over nadenken of we scholen meer verantwoordelijkheden kunnen geven, zodat ze dat voor een stuk zelf in handen kunnen nemen? Ik merk vandaag dat die zaken nodig zijn, maar dat daar niet de nodige stappen toe worden gezet.
Ik heb u daarnet gevraagd of u een dialoog wilt opstarten tussen de verschillende netten en koepels om ervoor te zorgen dat er beter wordt samengewerkt en dat de ene school gaat samenzitten met de school van de overkant om ervoor te zorgen dat de leerlingen die nu geen leerkracht hebben, er wel een zullen hebben. Zijn er concrete stappen? Wilt u dat doen? Dat zijn de zaken waarover we hier in de plenaire vergadering moeten discussiëren. (Applaus bij Open Vld)
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Collega's, wat hebben we vandaag nu eigenlijk al geleerd? De klassieke recepten van het gefaalde beleid. Ten eerste, het verdrinken van de vis. Alles is al de revue gepasseerd, bij de heer Daniëls en de minister: eindtermen, M-decreet, planlast, de canon en het orgelpunt, het financieel bestraffen van de ouders als oplossing voor de problemen van het onderwijs.
Het tweede recept van gefaald beleid is de ontkenning. Over het lerarentekort wordt gezegd: “We zijn goed bezig, de tanker is aan het keren, onze aanpak werkt.” Wel, surprise, niks is minder waar.
Het derde recept van het gefaald beleid is dat het de schuld van links is. Het is de schuld van de pretpedagogen van wie je niet meer mag excelleren, en van de linkse partijen die Nederlands en wiskunde niet belangrijk vinden.
Dat zijn drie zaken waar ik het absoluut niet mee eens ben. Als u mij vraagt of ik vanuit de oppositie wil meewerken aan zo’n pact wiskunde en Nederlands, graag. Vinden wij wiskunde en Nederlands belangrijk? Superbelangrijk. Maar collega’s, niet op basis van de recepten van vandaag: niet alleen door te werken met taaltesten, met toetsen, met screenings en, als de resultaten dan niet goed zijn, met het bestraffen van de ouders, waarbij er onvoldoende middelen worden voorzien om ook effectief iets te doen aan die taalondersteuning. Dus ja, wij willen daaraan meewerken, ja wij vinden dat extreem belangrijk, maar het zal niet zijn volgens de recepten van vandaag. Er zijn andere dingen nodig, andere dingen dan die zaken die jullie nu opgesomd hebben om jullie falend beleid te maskeren.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Minister, collega’s, ik vind het gênant dat woorden als zwartgalligheid, zwartepieten doorschuiven en polariseren gebruikt worden als mistgordijn. Minister, ik vind het even gênant als uw tussenkomst. Als u dat gedaan zou hebben tijdens het begin van de legislatuur, helemaal in het begin, dan zou ik nog “oké” zeggen. Maar dat u dergelijke zaken poneert na bijna vier jaar beleid, daar zakt mijn broek figuurlijk van af. Ik kan het gewoon niet geloven. Ik wil daar heel duidelijk in zijn. De verhalen die de leerkrachten schrijven in het onderwijs – daar hebt u gelijk in – zijn eigenlijk uw redding. Dat zorgt ervoor dat het falen van uw beleid er nog niet voor zorgt dat er nog meer problemen zijn in scholen. Die personeelsleden houden dat precies recht. U spreekt over beetje bij beetje, over kleine stapjes. Wel, dat bewijst dat u de sense of urgency nog altijd niet inziet. En ja, de onderwijskwaliteit gaat achteruit, niet beetje bij beetje, maar met rasse schreden.
Wij hebben ook nooit gezegd dat we alleen maar kijken naar dat lerarentekort. Het is een en-enverhaal. Dat hebben we ook altijd op die manier naar u geponeerd. Maar het is zo ontmoedigend voor onze fractie dat wij tegen de bierkaai vechten. De processie van Echternach is een sprintprocessie tegen het beleid dat u vandaag voert na vier jaar. Ik steek een hand uit, collega van cd&v. Want u weet dat ik altijd constructief ben, maar ik ben moedeloos. U hebt geponeerd dat jullie zelf het plan gaan schrijven. Wij reiken de hand. Wij vragen nu al zoveel jaren om over alle partijgrenzen heen dat plan in concreto te brengen, zodat de kinderen niet de dupe worden van het beleid dat nu gevoerd wordt. Collega, ik reik dus de handen. We gaan samen aan de slag. Dan gaan we misschien toch nog het beleid van het onderwijs op het einde van het jaar met een positieve noot kunnen afsluiten. Ik spreek dus af. (Applaus bij Vooruit en van Mieke Schauvliege)
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, wetenschap en de N-VA blijft toch altijd een moeilijk huwelijk. De studie die aanleiding gaf tot dit actualiteitsdebat van de KU Leuven bewijst dat het lerarentekort de eerste en de belangrijkste oorzaak is van de daling van de kwaliteit. Dat is de essentie. Dat tekort stijgt. Ook uit deze studie blijkt dat in 2021 een basisschool gemiddeld zeven weken een leraar te kort kwam, een jaar later elf weken. Dat zijn er vier bij, meer dan 50 procent erbij. Minister, dat zijn feiten. Dat is geen zwartgalligheid. Dat zijn feiten. Dat zijn facts. Er is een verschil tussen optimisme – dat is belangrijk – en surrealisme.
U zegt hier dat de kwaliteit achteruitgaat, maar dat de oorzaak elders ligt, dat het allemaal andere dingen zijn. Ja, dat is blablabla. De hoofdoorzaak is het lerarentekort en dat moeten we oplossen. En ja, er worden maatregelen genomen, maar ik had gehoopt dat u hier nu met een plan met extra maatregelen zou komen, met perspectief. In de plaats daarvan is het opnieuw borstgeklop, en gaat het over wiens schuld het is. Minister, als ik u hoor, zou je bijna kunnen denken dat in het onderwijs alles op rolletjes loopt. Maar we weten wel beter.
Ik denk, collega’s, dat mevrouw Rutten gelijk heeft. Het hoofdprobleem is dat er een oplossingentekort is en dat het engagement om daaraan te werken, ontbreekt.
Minister, ik heb drie concrete voorstellen geformuleerd van dingen die er nu niet zijn en die wel kunnen bijdragen aan een oplossing. Dat is, ten eerste, een uitbreiding van de vervangingspool voor starters, zodat jonge leerkrachten niet meer van hier naar daar moeten. U hebt die vervangingspool afgebouwd in het basisonderwijs. Wij willen die uitbreiden, zodat jonge leerkrachten meer begeleiding krijgen, maar ook werk- en financiële zekerheid hebben in het begin van hun loopbaan. Dat is belangrijk voor mensen. Ten tweede, er moeten veel meer zijinstromers kunnen komen door de anciënniteit te verhogen. Dat is betaalbaar. Het tekort brengt voor de Vlaamse Regering veel op. U kunt die anciënniteit verhogen naar 20 jaar, zodat er geen enorme ‘gap’ meer is. Waarom antwoordt u daar niet op? Waarom onderzoekt u die piste niet? Het is uw eigen administratie die u die cijfers heeft gegeven. Het is uw eigen administratie die aangeeft dat dit mogelijk is. En tot slot, er moeten veel duidelijkere maatregelen komen voor eindeloopbaan, maatregelen voor oudere leerkrachten. De Vlaamse Regering heeft die maatregelen afgebouwd. Dat was een sterk punt in het onderwijs. Dat moet worden heropgebouwd.
Dat zijn concrete voorstellen, waarvan ik vraag of u zich daarover kunt uitspreken. (Applaus bij de PVDA)
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Collega’s, de onderwijskwaliteit daalt. Ik denk dat we het daarover eens zijn. Maar ik zou jullie toch willen vragen om verder te durven kijken dan dat lerarentekort.
Ik hoor u zeggen, collega De Witte, dat de essentie uit het onderzoek stelt dat het lerarentekort de oorzaak is. Maar het onderzoek zegt ook nog een aantal andere dingen.
Collega Verbeurgt, u zegt dat de leerkrachten de moed verliezen. Ja, waarom verliezen onze leerkrachten de moed? Wij vragen – wij allemaal in dit parlement stemmen verschillende decreten over van alles en nog wat – enorm veel van onze leerkrachten binnen en buiten de klas, in de school. Wij vragen hun om maximaal te differentiëren over een grote diversiteit van leerlingen in hun klas. Wij vragen dat ze maximale inclusie realiseren. Het onderzoek bevestigt wat de peilingen van vorig jaar ook al hadden aangegeven, namelijk dat in scholen die enorm investeren in binnenklasdifferentiatie, iets wat we allemaal van hen verwachten, de toppresteerders achteruitgaan. In het huidige onderzoek blijkt dat de toppresteerders van onze klas, nu in 2023, 37 weken achterstaan op de toppresteerders van 2019. Dat is verschrikkelijk nieuws. En dat komt omdat we zoveel van onze leerkrachten verwachten. We moeten daar realistisch in durven zijn: wat kan iemand realiseren binnen de beperkte tijd van het onderwijs, wanneer een dag start om half 9 en eindigt om half 4 of 4 uur. Daar moeten we ook naar kijken.
Ik sluit me aan bij wat collega Rutten zei. Wij gaan met een heel open vizier naar ons onderwijs moeten kijken. Het zal niet alleen opgelost worden door te zeggen dat er een lerarentekort is. Nee, we moeten kijken naar de oorzaken van dat lerarentekort. En dat ligt volgens mij voor een stuk aan wat wij eisen van onze leerkrachten en hoe wij hen omkaderen, maar ook aan onze lerarenopleiding, die veel te weinig opleidt voor wat een leerkracht vandaag de dag moet kunnen.
Voor ons allemaal is dit een oproep om met een open vizier naar ons onderwijs te kijken, naar de organisatie ervan, en wat realistisch is om van onze leerkrachten te verwachten.
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Collega Krekels, ik ben het eens met u. Wij vragen veel van leerkrachten. Maar er is wel een fundamenteel verschil tussen u en mij. Ik zit nog geen maand in dit parlement, u zit hier al jaren. En dan hoor ik u vandaag zeggen ‘we gaan moeten …’ en ‘we gaan eens nadenken over …’ en ‘we gaan eens moeten kijken of …’.
Wat hebt u de voorbije jaren gedaan? Dat snap ik dus niet, dat u hier vandaag met een uitgestreken gezicht kunt komen zeggen: “We gaan eens nadenken over …” Vijftien jaar geleden, twintig jaar geleden, zei uw partijvoorzitter dat het onderwijs anders zou worden met de N-VA. Twintig jaar later zegt u: “We gaan eens nadenken over de lerarenopleiding.” Ik ben het met u eens dat de lerarenopleiding beter moet, maar wat hebt u gedaan om ze te verbeteren? Ik ben het met u eens dat we te veel vragen van leerkrachten, maar wat hebt u gedaan om de planlast daadwerkelijk te verlagen?
Ik heb collega Daniëls horen zeggen dat er een affiche komt. Wow. Het onderwijs dankt u. Dat is de realiteit: u zit hier al jaren, en er verandert niets. Erken alstublieft uw verantwoordelijkheid, ga aan de slag, en zorg dat er nu in het laatste jaar wel iets verandert. Dat is mijn duidelijke oproep. Ik begrijp echt niet dat u alles zo blauwblauw kunt laten, zoals u nu doet. (Applaus bij Vooruit en van Elisabeth Meuleman)
Kan het publiek op de tribune gaan zitten alstublieft? Dat geldt ook voor parlementsleden, collega Vandecasteele.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Ik wou even ingaan op wat de minister aangaf over wat er in het regeerakkoord staat. De zomerscholen stonden zeker in het regeerakkoord, op pagina 35, net als de zijinstromers, waar we werk van zouden maken, op pagina 27.
Collega’s, ik denk dat het een illusie is dat we de problemen hier, in dit debat, zullen oplossen. Ik heb vanuit onze fractie inderdaad een aantal stappen gezet om een aantal zaken samen te brengen, maar toch vanuit een soort bescheidenheid, want ik heb zeker niet alle macht om alles op te lossen via een pact. Ik denk dat we dat samen moeten doen. Vandaar de oproep om, via onze magnetische krachten in het onderwijs mensen samen te brengen. Dat is op korte termijn en op lange termijn.
Minister, als we het hebben over de zijinstromers, dan ben ik zeer benieuwd naar die cijfers over de lerarenbonus. Hoeveel mensen hebben de lerarenbonus effectief aangevraagd, en hoeveel mensen zijn effectief al gestopt? Zijinstromer zijn en effectief de lerarenopleiding volgen, én aan het werk zijn, én een gezin hebben, dat vraagt heel veel van die leerkracht. We hebben dat vanmorgen ook op de radio gehoord. Maar het vergt ook heel veel van een schoolorganisatie. Wat ik hoor, is dat we aandacht moeten hebben voor de mensen die starten in het onderwijs – de mensen die pas afgestudeerd zijn – maar ook voor de zijinstromers. Hoe kunnen we hen begeleiden? Ik denk dat die aanvangsbegeleiding momenteel heel veel ruimte voor de zijinstromers vraagt. U hebt nog wat vrije beleidsruimte. Wij stellen vanuit onze fractie voor om daarop in te zetten: om de aanvangsbegeleiding voor zijinstromers waar te maken.
Daarnaast, minister, moeten we er alles aan doen …
Collega Vandromme, sorry dat ik u onderbreek. Collega Vandecasteele, als u een praatje wilt voeren met personen op de tribune, mag ik dan vragen dat u ergens anders gaat? Niet daar, dat is tegen het reglement. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter.
Ik had het over de leerkrachten die we in het onderwijs willen houden, want we doen er alles aan om ze naar het onderwijs te trekken. Ik licht al een tipje van de sluier op over ons plan, minister: we gaan voor een ‘blijf bij'-bonus. Wat betekent dat? We houden ervan om mensen in het onderwijs te laten blijven, maar ook om hen te laten bijblijven. We gaan ervoor om leraren die de kaap van vijf jaar voor de klas afronden, een extra bedankje te geven. We gaan hun een soort leerkrediet geven waarmee ze verdere vorming kunnen volgen. Dat hoor ik hier vandaag nog niet, collega’s: dat we jongeren kansen geven om zich in het onderwijs te professionaliseren. Vandaar het idee om die ‘blijf bij’-bonus voor te stellen, om hen als het ware in het onderwijs hun ding te laten doen, hen te laten groeien en daar kansen voor geven. Het is toch wel vreemd dat het onderwijs misschien wel de minst lerende organisatie is van alle sectoren en organisaties. Dat komt doordat het momenteel alle hens aan dek is en men geen mogelijkheid heeft om mensen te laten bijstuderen om zich te professionaliseren. Dat is een tekort, en het is iets wat je niet op korte termijn kunt realiseren, minister. Vandaar de nood om te gaan samenzitten en om ook op lange termijn te gaan nadenken.
Collega Daniëls, u hebt gelijk: je kunt die tanker niet in één keer keren. Daarom is het nodig om een visie op lange termijn te hebben, om na te denken, de koppen bij elkaar te steken en uit te werken wat nodig is.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Ik wil toch even nog op collega Verbeurgt reageren. Ik ga gewoon een voorbeeld geven, want u verwijt ons dat wij niks doen. Maar ik ga u een voorbeeld geven van hoe moeilijk het soms is om iets te kunnen doen. Jawel, ik ga u een voorbeeld geven.
Wij, als N-VA, pleiten al jaren voor een realistische vorm van inclusie in ons onderwijs. Onder meer uw partij is dan de eerste om op haar achterste poten te gaan staan, want inclusie moet mogelijk zijn voor iedereen en iedereen moet, ongeacht wat, terechtkunnen in ons gewoon onderwijs. (Opmerkingen van Thijs Verbeurgt)
Jawel, dat is wel waar. En dat maakt dat, als wij zeggen “gewoon onderwijs als het kan, buitengewoon onderwijs als het moet”, wij ‘met een vuile vinger gewezen worden’. En er wordt gezegd dat het toch wel schandalig is dat de N-VA tegen inclusie is. Wel, dat is niet waar. Maar wij willen het realistisch maken. En doordat iedereen daar altijd tegen vecht, is het zo moeilijk om dat te realiseren. En dan vraagt dat helaas vier jaar tijd. Maar het decreet Leersteun komt eraan en ik hoop dat dat een stap in de goede richting zal zijn. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Eerst een aantal replieken, collega’s. Ik heb zeer goed geluisterd.
U had toch de tijd.
Mijnheer Daniëls, moeten de koepels en netten hun verantwoordelijkheid nemen? Absoluut. Maar wat wij niet aanvaarden, is dat de minister zijn verantwoordelijkheid van zich afschuift. Wij zijn hier in het Vlaams Parlement. Wij vragen dat de Vlaamse minister van Onderwijs zijn job doet. Daar zullen wij voor blijven vechten.
En we laten het niet reduceren tot het lerarentekort. Laat het ons hebben over die lat die hoog moet liggen. Ik heb het u gevraagd, maar ik heb geen antwoord gekregen. Waar zijn de eindtermen basisonderwijs? Daar wordt de basis gelegd, voor wiskunde, voor Nederlands, om ervoor te zorgen dat kinderen onze taal goed leren. Dat is zo essentieel. Want ons betreft, kunnen we daar vroeger aan beginnen. Investeer massaal in de kinderopvang. Hoe sneller je met Nederlands in contact komt, hoe beter. Welkom, trouwens.
Ten tweede zijn er die zomerscholen …
Collega Goeman, u hebt collega Daniëls nu natuurlijk uitgedaagd omdat u zegt dat u hem iets gevraagd hebt, maar geen antwoord hebt gekregen. Gaat u nu antwoorden?
Mevrouw Goeman, de geschiedenis heeft zijn rechten.
Weet u hoe het komt dat er gestart is met de eindtermen secundair onderwijs en niet met de eindtermen basisonderwijs? Vanwege de modernisering van het secundair onderwijs, gestart onder Pascal Smet en afgewerkt onder de vorige regering, met aparte en nieuwe studierichtingen. Je kunt geen modernisering doen zonder dat die eindtermen zijn aangepast. Ik zat hier toen nog in een andere hoedanigheid, maar ik heb ettelijke keren tegen Pascal Smet en de raadgevers gezegd waarom we niet starten met het basisonderwijs. Maar minister Smet wilde per se een grote modernisering van het secundair onderwijs. Wel, we hebben ze gemaakt, we hebben ze afgewerkt met de vorige regering, onder minister Crevits. Maar je kunt toch geen modernisering doen van al je studierichtingen en over de inhoud van wat er in die studierichtingen geleerd moet worden, zeggen dat je dat later gaat doen en eerst het basisonderwijs gaat doen? Maar hadden het basisonderwijs en die eindtermen van het basisonderwijs van mij eerst mogen komen, en nadien het secundair? Absoluut. Daar heb ik absoluut geen probleem mee.
Collega Verbeurgt sprak daarnet over ‘zo’n afficheke’. Excuseer, mijnheer Verbeurgt, maar waarover gaat het? Leerkrachten vragen in het kader van planlast heel duidelijk wat ze nu echt moeten doen en wat van ergens anders komt. Wel, wij gaan ze die lijst geven. Dit moet. Wat wil dat zeggen? Ofwel hebben we het in dit parlement gestemd en dan moet het, ofwel is het een besluit van de Vlaamse Regering, en dan moet het. En al de rest ‘moet niet’. Dat is uitgevonden, bedacht door weet ik veel wie, maar dat ‘moet niet’. En waarom zeg ik ‘een affiche’? Dat is niet zomaar. Dan kan dat opgehangen worden in de leraarskamer. Daarover gaat het, duidelijk en concreet. Duidelijk en concreet. Daarover gaat het.
En ik hoor u daarnet dan nog zeggen dat we geen maatregelen nemen. We sommen een aantal maatregelen op en dan begint u op die maatregelen commentaar te geven. Dan zijn er maatregelen genomen, hé? Als ik de krantenartikelen analyseer, en ik lees alle commentaren van de linkerzijde op alle maatregelen, dan stonden de kranten vol. Dat wil dus zeggen dat er maatregelen zijn genomen, anders kon er geen commentaar zijn op die maatregelen. Het is wel het een of het ander.
En het laatste punt is dat u zegt dat het nu moet, nu. Dat kunnen we doen, we nemen nu maatregelen. Maar het eerste wat u dan gaat zeggen in de commissie Onderwijs is: “Hebt u met alle stakeholders overlegd? Waar is het advies van de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor)? Is iedereen akkoord met alles?” Dat is net, collega’s … En eender welke partij die hier de minister levert, alle kleuren zijn daarmee geconfronteerd.
Het onderwijsoverleg en de sectorcomités vragen, tot spijt van wie het benijdt, veel tijd. Sommige dingen geraken dan niet verder.
Voorzitter, ik was hier vandaag de zaken aan het noteren waarvan ik dacht dat alle partijen het erover eens zijn. Ik hoor een partij zeggen dat er meer werkzekerheid moet zijn voor de jonge leerkrachten. Dat is een benoeming. Ik hoor een andere partij zeggen dat een directe benoeming niet goed is. Dat heb ik al geschrapt. Ik had voor mezelf ook genoteerd dat ik een partij hoor zeggen dat ze over Nederlands en wiskunde wil nadenken, maar … Dat heb ik al geschrapt. Het M-decreet hervormen, het Leersteundecreet ... Dat heb ik geschrapt. Collega’s, ik wil wel, maar u laat hier vandaag duidelijk blijken hoe moeilijk dit debat is. Om die reden wordt een Commissie der Wijzen opgericht, die losstaat van ideologie, vroegere partijstandpunten of wat dan ook, van linken met andere organisaties of misschien zelfs van parlementsleden die in andere organisaties leidende rollen hebben. Een commissie die los daarvan, vrij en open denkt. Collega’s, dat is de Commissie der Wijzen die voorligt. Dat is de realiteit.
De heer Verbeurgt heeft het woord.
U bent natuurlijk weeral aangesproken.
Collega Daniëls, het verleden heeft zijn rechten. Ik was in een vorige hoedanigheid aanwezig bij de onderhandelingen over de eindtermen. U weet wat onze partij vroeg: een leerlijn, vanuit de eindtermen van het secundair onderwijs kijken naar het basisonderwijs. Doe nu niet alsof wij degenen waren die hebben tegengehouden dat er op lange termijn werd gekeken. U weet wat er aan die tafel was gevraagd.
Wat wij toen ook hebben gevraagd, is: minder eindtermen, eindtermen die ambitieus waren. Wij waren bijvoorbeeld vragende partij voor bindende eindtermen Nederlands. Die werden door u in dit parlement weggestemd. (Opmerkingen van Koen Daniëls)
Collega Daniëls, u mag dadelijk ook repliceren.
Dat zal ik wel beslissen, wie er repliceert.
Excuseer, voorzitter, mijn jeugdige enthousiasme is me te snel af.
Collega Daniëls, u zegt dat het tijd kost. Niemand ontkent dat. Maar u hebt wel al negen jaar de tijd gehad! U verwijst naar de planlast. In de vorige legislatuur deed minister Crevits Operatie Tarra. Wat was het resultaat? Tarara! Niets! En nu komt u vandaag terug met voorstellen. Negen jaar de tijd, en u hebt weinig tot niets kunnen realiseren. U bent ooit naar de kiezer getrokken met “de kracht van verandering”. Het veld moet het vandaag doen met “de kracht van ’t is precies toch moeilijk”. ’t Is moeilijk. Natuurlijk is het moeilijk! Maar dan moet u net extra uw best doen. Dat zeggen we aan onze leerlingen. Dat zegt minister Weyts graag. Maar hij luistert duidelijk niet naar zichzelf. Als het moeilijk is, moet u beter uw best doen, collega Daniëls. (Applaus bij Vooruit)
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega Verbeurgt, ik snap waarom uw partij de naam Vooruit heeft gekozen. Wat we vandaag aan het oplossen zijn, is natuurlijk wat vroeger, als we het in de achteruitkijkspiegel bekijken, allemaal is beslist en wat we aan het rechttrekken zijn. (Opmerkingen van Elisabeth Meuleman en Thijs Verbeurgt)
Dat zijn natuurlijk de realiteiten die zich vandaag voordoen. (Opmerkingen van Thijs Verbeurgt)
U had het daarnet over het moment waarop de onderhandelingen over de eindtermen voor het secundair onderwijs bezig waren. U hebt dat niet ingebracht. U was niet bij de modernisering van het secundair onderwijs. Daar had er anders moeten worden beslist. Daar had men moeten zeggen: eerst de eindtermen voor het basisonderwijs, dan de modernisering. U moet niet van neen schudden want u weet dat het wel degelijk zo is. Kom daar dus niet mee af.
Als ik dan kijk naar concrete maatregelen, zie ik commentaar van jullie of zelfs tegenstemmen in dit parlement, onder andere over screenings, onder andere over zaken zoals basisgeletterdheid. U zegt hier dat wij als de N-VA tegen basiseindtermen Nederlands zouden zijn. Wij hebben ze potverdikke zelf ingevoerd en ze in ons regeerakkoord gezet, collega, om een minimumniveau van basisgeletterdheid in te schrijven. Dat komt van deze meerderheid.
Ik vind toch dat u in dezen een beetje de geschiedenis vervalst om uw eigen gelijk te halen. Laat ons dat toch niet doen. Dat gaat ons niet verder brengen. We doen het vandaag, in de situatie waarin we ons bevinden. Daar worden concrete maatregelen genomen en concrete stappen gezet in het belang van de leerkrachten, de leerlingen en de onderwijskwaliteit.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik geef eerst enkele replieken voor ik verder ga. Over die zomerscholen hebben we altijd gezegd dat we dat een fantastisch initiatief vonden, maar hoeveel leerlingen hebben die zomerscholen gevolgd? Ik heb het nog eens opgezocht. In 2020 en 2021 waren dat 7500 leerlingen. Dat is een succes. Maar denkt u echt, of durft u te echt beweren dat we daarmee structureel de leerachterstand aanpakken? Natuurlijk niet. Goed initiatief? Zeker. Voldoende? Absoluut niet.
Mevrouw Rutten heeft het woord.
Het is niet de bedoeling dat alle leerlingen meteen naar die zomerscholen gaan. Natuurlijk, iedereen die met leerachterstand kampt of die wil bijspijkeren, is daar welkom. Wat vandaag bleek uit het onderzoek, is dat zelfs wanneer er maar een beperkt aantal leerlingen naar de zomerschool gaat, het nadien de volledige klas is die er beter van wordt. Met andere woorden, een zomerschool voor enkelen maakt het geheel sterker. Als we dat weten, dat is evidencebased, dan hoop ik dat we in de toekomst ook op Vooruit kunnen rekenen om dat mee mogelijk te maken. (Applaus bij Open Vld)
De heer De Gucht heeft het woord.
De zomerscholen zijn een heel goede zaak. Wat was het oorspronkelijke idee? Dat er ongelooflijk veel verlies is tijdens die zomermaanden. We moeten zorgen voor een goede begeleiding en dat leerlingen worden bijgespijkerd. U herinnert zich dat ik enige tijd geleden al gepleit heb – in Wallonië is het al ingevoerd, ik blijf er hevige voorstander van –, dat we de verdeling van de vakanties tijdens het jaar herbekijken, om dat leerverlies tegen te gaan. Dat is ook evidencebased, dat zou wel degelijk zijn vruchten kunnen afwerpen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Mevrouw Goeman, collega’s van Vooruit, ik begrijp niet waarom u de zomerscholen dan niet steunt. Waarom stemt u niet gewoon voor? U hebt zich onthouden. U kunt hier nu toch niet eerst zeggen dat zomerscholen oké zijn en dan dat er te weinig deelname is. Maar als u niet voor stemt, wilt u eigenlijk niet dat er zoveel leerlingen in zitten. Steun dat dan! Steun het voorstel dan als hier in dit parlement wordt gezegd dat we allemaal samen signalen moeten geven aan het onderwijsveld. Stem dan toch voor de zomerscholen.
De heer De Gucht haalt het inkorten van de zomervakantie aan als een van de maatregelen om de kwaliteit te laten stijgen en het lerarentekort te laten dalen. In ‘time’ krijg ik hier het bericht: als we leraren willen aantrekken door hen te zeggen dat ze minder vakantie gaan hebben, is dat geen goed idee. (Opmerkingen van Jos D'Haese)
Op dit punt is er geen algemene gedragenheid. Collega’s, hier op de bühne, voor de camera’s, gaan we elkaar niet overtuigen, ook de mensen daar niet. Dat is net het punt waarom de Commissie van Wijzen er ook is.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Voorzitter, ik heb het voorrecht om in een mooie stad te kunnen meewerken aan het project zomerscholen. Het heeft inderdaad effect. De leerkrachten die in de klas de leerlingen mogen ontvangen in september geven dat aan. Maar ik wil toch opmerken dat het niet evident is om voldoende mensen te vinden om in de vakantieperiode voor de klas te staan. Dat wil ik toch even meegeven.
De zomervakantie inkorten heeft inderdaad effect op de leerwinst, op de Nederlandse taal, alles wat met school te maken heeft, en ook op het lerarentekort. De directeurs geven me vaak mee dat we moeten opletten als we spreken over de inkorting van de zomervakantie. School maken is niet alleen voor de klas staan maar ook school organiseren. Ze vragen ons om te denken aan de functie van de directie.
Collega’s, als we het dan toch over evidentie en over het wetenschappelijk onderzoeken hebben, dan zou ik graag weten vanaf welk moment er leerverlies is. Collega De Gucht, u geeft aan dat dat wetenschappelijk onderzocht is, maar dit heb nog nooit ergens onderzocht geweten. Is dat vanaf twee weken, drie weken, vier weken? Maakt het een verschil of de zomervakantie zes of acht weken duurt? Niemand weet het. Ik denk dat dit pas een reden is om daarover een degelijk onderzoek te vragen. Ik heb dat al meermaals gedaan. Daarop kunnen we ons dan baseren om in de toekomst na te denken over hoe we ons onderwijs verder organiseren.
Collega’s, we zijn nu twee uur bezig. Van mij mag het hier nog vijf uur duren, daar gaat het niet om, maar ik zou mevrouw Goeman graag laten repliceren op alles wat jullie hebben gezegd zonder dat ze wordt onderbroken, en haar dan haar betoog laten verderzetten.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Collega’s, laten we de verslagen erop naslaan. Wij zijn altijd enthousiast geweest over die zomerscholen. Wij vinden dat ook een ongelooflijk sterk initiatief. Alleen hebben wij altijd gezegd dat dat niet genoeg is. Sterk onderwijs begint met een sterke leerkracht voor de klas. Begin dáár dus mee. Dát was altijd onze kritiek.
Dat brengt mij bij het volgende punt. Mijnheer Daniëls, u komt hier inderdaad zeggen dat het aantal zijinstromers nu toeneemt, wat fantastisch nieuws is, en dat we nu ook wel wat moeten wachten op de impact daarvan, tot ook de kwaliteit van het onderwijs gaat stijgen. Ik kan echter alleen maar herhalen dat deze coalitie al negen jaar aan de macht is. Wij begrijpen echt niet waarom het zo lang heeft moeten duren. Dat had al veel vroeger moeten gebeuren. Dan hadden we nu de effecten ervan gezien. Nu wordt het probleem immers alleen maar groter en zitten leerlingen inderdaad in de studie. Ook de vraag hoe lang die nieuwe zijinstromers gaan blijven is essentieel. Inderdaad, mevrouw Rutten, er zijn genoeg mensen met een diploma, maar wat is de feedback die je krijgt als je vandaag met leerkrachten spreekt? Dat de job gewoon niet meer aantrekkelijk is. Hij is te zwaar, er is te weinig ondersteuning en er is te weinig perspectief. Wij begrijpen inderdaad niet, en dat is eigenlijk ook mijn repliek in het algemeen, dat deze coalitie na vier jaar nog altijd komt met proefprojecten en met een Commissie van Wijzen, en dat je een minister hebt die het nodig vindt om tussendoor dan nog eens een populistisch ballonnetje op te laten, dat eigenlijk niks oplost en dat eigenlijk vooral dient om zijn eigen falen te verdoezelen. Minister, ik kan alleen maar vaststellen dat niet alleen wij dat vinden, maar uw coalitiepartners eigenlijk ook. Dat hebben ze heel duidelijk te verstaan gegeven.
Nochtans zijn de oplossingen er. Wij van Vooruit hebben ze u al tien keer voorgeschoteld. Ik overloop ze nog eens. Zorg voor een modern hr-beleid met een modern statuut voor leerkrachten en die 38 urenweek. Zorg voor werkzekerheid, zodat beginnende leerkrachten ook niet elke keer in augustus moeten sprokkelen om zeker te zijn dat ze in september überhaupt nog een vol pakket hebben. Weet u hoe demotiverend dat werkt? Daarrond is er niks gebeurd.
Versterk de lerarenopleiding. Garandeer de kwaliteit. Zorg ervoor dat er meer praktijkervaring is voor beginnende leerkrachten. Zorg misschien ook voor een link tussen de lerarenopleiding en eerste schooljaren, zodat ze daar begeleiding kunnen krijgen van de lerarenopleiding. Ik hoor nu dat men daar een debat over gaat voeren met de lerarenopleidingen, maar wat is er in de praktijk gebeurd met het versterken van de lerarenopleidingen? Niks. (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
Over een professionaliseringsbeleid voor leerkrachten zijn we het ook allemaal eens. Wat is er in de praktijk gebeurd? Niks.
Voer een doorgedreven taalbeleid, met ambitieuze eindtermen. Zorg ervoor dat leerkrachten tijd, middelen en expertise hebben om daar in alle vakken, niet alleen bij Nederlands, mee bezig te zijn. Nederlands is de basis. Inderdaad, hoe kun je vraagstukken oplossen als je ze zelfs niet begrijpt? Collega’s van Open Vld, dat Vlaams plan rond wiskunde en Nederlands is echt een leuk idee, maar ook daar de vraag: waarom komen jullie daar nu plots mee aanzetten? Waarom is dat niet al veel vroeger gebeurd? Het is niet zo dat het probleem van de dalende kwaliteit, van de dalende kennis van Nederlands en wiskunde niet al veel langer bekend is. Dat plan had er allang moeten liggen.
Dan is er het monitoren van de kwaliteit, met de KOALA-testen, met centrale toetsen. Collega Daniëls, wees eerlijk: wij zijn in de commissie altijd positief geweest over de screening an sich, maar met meten alleen ga je de kwaliteit natuurlijk niet opkrikken. Ik hoor nu cd&v zeggen, en eigenlijk Open Vld ook, dat er een lerarenpact moet komen. Ik hoor collega Daniëls zeggen dat dat eigenlijk niet de juiste aanpak is, dat men de kar gaat overladen, maar mogen wij dan nog eens weten wat het standpunt van de Vlaamse Regering is? Kan minister Weyts dat nog eens verduidelijken? Moet er nu een lerarenpact komen of niet? Gaan jullie daar nu nog een inspanning voor leveren of niet? Of moet ik weer vragen aan minister-president Jambon wat het standpunt van de Vlaamse Regering is?
Want ik hoor hier heel graag zeggen dat we moeten samenwerken over grenzen van meerderheid en oppositie heen, maar welke zijn die grenzen nog? Ik heb echt het gevoel dat het eigenlijk iedereen is, inclusief Open Vld en cd&v, wanneer het gaat over het lerarenloopbaanpact, tegen de N-VA.
Het moet gewoon vooruitgaan. Er moet beleid worden gevoerd en dat gebeurt vandaag niet, bij gebrek aan politieke ideeën of moed of allebei. Ik durf het ondertussen niet meer te zeggen. Het is wel zo dat er onder deze coalitie intussen opnieuw negen jaar is verloren gegaan in het onderwijs, negen jaar dat de kwaliteit blijft dalen, negen jaar dat jullie aan het spelen zijn met de toekomst van onze kinderen en van Vlaanderen. (Applaus bij Vooruit en van Kim De Witte)
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Collega Goeman, u kent mij intussen een beetje. Ik ben niet snel gepikeerd, maar nu ben ik wel gepikeerd. U zegt dat ik nu pas kom aanzetten met het feit dat er een lerarenloopbaanpact komt. Ik kan u alvast een volledig overzicht geven. Er zijn zelfs collega's die streepjes zetten bij de keren dat ik het over het lerarenloopbaanpact heb. Je kunt hen misschien eens vragen hoeveel keer ik het al heb aangeraakt. Van begin 2019 zeg ik al dat we er werk moeten van maken. Nu komen zeggen dat ik er nu over begin, klopt helemaal niet. (Applaus bij cd&v en Open Vld)
Als er wordt gezegd dat we niets doen en dat we aan de kant staan, dan kan ik alvast verwijzen naar twee conceptnota's die ik heb ingediend om werk te maken van het lerarentekort. Ten eerste is er de integratie van zieke leerkrachten. We hebben er een hoorzitting over gehouden. Aanvankelijk was niet iedereen ervan overtuigd, maar ik merk wel dat het nu soms op tafel wordt gelegd en dat er voorstellen worden gedaan die net in die conceptnota staan.
Ten tweede zijn er de inclusieve leraarskamers. Collega's, er zijn slechts tweehonderd mensen met een beperking in het onderwijs aan het werk. Tweehonderd. Laat ons werk maken van een inclusieve leraarskamer. Laat er ons voor zorgen dat mensen met een beperking ook in de klas aan het werk kunnen gaan. En dat wordt niet caritatief gesteld; het zijn mensen met talenten, mensen die ook zeker in het onderwijs kunnen. Stellen dat wij vanuit onze fractie voor het onderwijs nog geen voorstellen hebben gedaan, klopt niet. (Applaus bij cd&v)
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Collega Vandromme, uw opsomming is eigenlijk het beste bewijs van de onmacht van deze regering. Want wat is er met uw voorstellen gebeurd? Ik waardeer het dat u voorstellen indient, maar de minister blijft er doof voor. Dat is de realiteit. Uw voorstellen vallen op een koude steen. Als u in de oppositie zat, zou ik zeggen: “Chapeau, een medaille voor moed en zelfopoffering. Blijven voorstellen indienen.” In de meerderheid vind ik het ronduit pijnlijk om vast te stellen dat er niets mee gebeurt.
U bent een meerderheidsfractie, u zit in de regering. Elke week opnieuw zit u in de regering aan de tafel met de minister en de minister schuift uw voorstellen opzij. Het moet bijzonder pijnlijk voor u zijn want ik weet dat u een groot hart voor het onderwijs hebt, maar uw voorstellen vallen keer op keer op een koude steen. Dat is de realiteit. (Applaus bij Vooruit)
Mevrouw Grosemans heeft het woord.
Voorzitter, ik was niet van plan om tussen te komen, maar ik dacht, als ik nog één keer ‘loopbaanpact’ hoor, steek ik ook mijn hand omhoog.
Het loopbaanpact wordt hier voortdurend voorgesteld als dé grote oplossing door verschillende partijen, ook door Vooruit, ook door cd&v. Mevrouw Vandromme, er gaat inderdaad geen commissie voorbij of die term valt.
Van de oppositie hoor ik voortdurend dat we niet mogen teruggrijpen naar het verleden. Dat mag niet, maar ik ga u wel heel kort meenemen in het verhaal van het loopbaanpact. Ik ga terug naar december 2009. “Pascal Smet kondigt het loopbaanpact voor leerkrachten aan. We zullen daarmee niet alles in één keer oplossen, maar we zullen alles aanpakken.” Zo verklaarde Smet. We springen dan naar 2013. “Smet tilt het loopbaanpact over de verkiezingen.” 2015: “Crevits heeft een nota klaar voor het lerarenloopbaanpact.” 2016: “Vier onderwijskoepels pleiten voor het loopbaanpact.” We gaan dan naar 2017: “Uitstel voor loopbaanpact in het onderwijs.” Een jaar later: “Eerst gaan we een studie laten uitvoeren. Zo koopt de minister nog wat extra tijd om een akkoord te maken. De onderwijsvakbonden organiseren toch prikacties.”
Collega's, zoveel ministers hebben hun tanden al stukgebeten op het loopbaanpact. Bepaalde conservatieve krachten houden bepaalde hervormingen voortdurend tegen. Ik ben het helemaal eens met minister Weyts dat we enkel stappen vooruit kunnen zetten door stapsgewijze maatregelen en niet door één groot lerarenloopbaanpact, want dat mislukt. Leer toch uit het verleden.
En mevrouw Vandromme haalde het regeerakkoord uit 2019 aan. Ik lees het even voor: “We sluiten een pact met de stakeholders om de lerarenloopbaan weer aantrekkelijk te maken.” Collega’s, we moeten dat pact bekijken als een keten van afzonderlijke schakels waarmee we samen een sterke ketting vormen. Dan geef ik ook collega Rutten gelijk: stop met meer en meer en meer van hetzelfde. Dit lerarenloopbaanpact werkt niet. Houd er alstublieft over op. (Applaus bij de N-VA.)
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat niemand ooit gezegd heeft dat het simpel is. Ik heb nooit gezegd dat het in één vingerknip mogelijk zou zijn, of dat er een ‘silver bullet’ zou zijn. Maar laat ons ook onze kop toch niet in het zand steken. Het onderwijs staat in brand. Er zijn scholen die op sluiten staan, er zijn zoveel leerlingen die geen les krijgen omdat er geen leerkracht is. Ik hoor hier collega’s zeggen dat er geen leerkrachtentekorten zijn. Ik weet niet waar jullie dat vandaan halen, maar ik merk in elk geval dat er wel leerkrachten te kort zijn.
Wat we vandaag nog niet hebben aangehaald, is dat er zelfs scholen zijn die zo veel extra middelen en extra uren genereren omdat er kwetsbare leerlingen zijn. Net die scholen hebben een lerarentekort. We hebben een regel: we organiseren ons onderwijs zodanig dat we kwetsbare scholen, kwetsbare leerlingen extra omkaderen. En dat werkt niet, want er zijn geen leerkrachten. Wie hier zegt dat er leerkrachten op overschot zijn, ik weet niet waar jullie dat halen.
Maar ons onderwijs staat in brand, en ik heb altijd geleerd dat als het vuur heet is, je het ijzer moet smeden. Als we het nu niet doen en nu niet de mensen samen zetten … Ik weet dat er wel een ‘sense of urgency’ is, dat die mensen wel snappen dat er samengewerkt moet worden, want ik hoor het zo. Wij hebben samengezeten, wij hebben mensen gehoord. Dan moet er verdorie werk van gemaakt worden. Pak het vast en denk na op lange termijn.
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Collega Grosemans, u vergeet nog een citaat uit uw eigen regeerakkoord uit 2019: “Ik sluit een pact om de lerarenloopbaan opnieuw aantrekkelijk te maken.” Collega Grosemans, er is in al uw voorbeelden één constante. Weet u wat die constante is? Uw partij aan de macht. In alle voorbeelden die u hebt gegeven, zit u mee in de Vlaamse Regering. Dat is de realiteit. (Applaus bij Vooruit en van Kim De Witte.)
U bent dus al sinds dag één betrokken, en u hebt niks gerealiseerd. Dat is de realiteit. Mijn fractieleider heeft hier enkele concrete voorstellen gedaan.
Ze heeft weinig kunnen zeggen.
Het voordeel van mijn fractieleidster is dat ze met weinig tijd veel gezegd krijgt. Ze heeft concrete voorstellen gedaan. Ik stel voor dat we daarmee aan de slag gaan: een betere loopbaan, een betere opleiding, zorgen dat de zijinstroom blijft, zorgen dat directies sterker zijn, planlastenverlaging. De voorstellen liggen op tafel, minister, laat ons er nu eindelijk mee aan de slag gaan in plaats van doof te blijven voor alle goede voorstellen, ook die van de collega’s van cd&v en van Open Vld. Ga daarmee aan de slag en maak er werk van. (Applaus bij Vooruit.)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik vraag mij natuurlijk ook wel af, als u niet gelooft in een lerarenloopbaanpact, waarom het dan in uw regeerakkoord staat? Want dat lerarenloopbaanpact wordt ondertussen een monster van Loch Ness, maar wat houdt dat eigenlijk in? Waar gaat dat over? Het gaat over een professioneel personeelsbeleid voor leerkrachten. Het gaat over het statuut, een 38 urenweek. Wat gaan we doen met die ambten? Op welke manier gaan we meer variatie mogelijk maken? Allemaal vragen die er vandaag voor zorgen dat de job niet aantrekkelijk is, die dringend beantwoord moeten worden. Hopelijk zullen ze beantwoord worden door de Commissie van Wijzen. Dat is veel te laat, maar beter laat dan nooit.
Als jullie hier zeggen dat jullie niet geloven in een lerarenloopbaanpact, zeggen jullie dan eigenlijk niet dat die commissie maar voor de show is, dat jullie er daarna niks meer mee willen doen? Wat is dat eigenlijk voor iets? Het lerarenloopbaanpact mag van mij een andere naam krijgen, maar ik hoop dat we het er allemaal over eens zijn dat er een professioneel, modern personeelsbeleid moet komen in ons onderwijs. Mevrouw Vandromme, ik vind het leuk dat u streepjes trekt elke keer dat u pleit voor een lerarenloopbaanpact …
Mevrouw Vandromme heeft gezegd dat anderen dat doen.
Of anderen doen dat, prima. Maar wie er ook streepjes trekt, daar kopen leerkrachten niks mee.
De realiteit blijft dat er geen lerarenloopbaanpact is. Het siert u inderdaad dat u probeert om de boel in beweging te zetten, maar wij kijken naar de resultaten: er is gewoon niets ‘gebougeerd’, en daar betaalt ons onderwijs vandaag de prijs voor. (Applaus bij Vooruit)
De heer Daniëls heeft het woord.
Mevrouw Goeman, zoals mevrouw Grosemans heel juist heeft gezegd, is de term ‘lerarenloopbaanpact’ alleen maar iets als er iets onder zit. U sprak ineens over de 38 urenweek. Dat vond ik wel interessant. Dus mag ik noteren dat Vooruit vindt dat de opdracht van een leerkracht een 38 urenweek moet zijn? Een 38 urenweek, dat betekent dat alle leerkrachten van 8.30 uur tot 17 uur op school zijn, inclusief woensdagnamiddag. Dat is 38 uur op school. (Opmerkingen van Hannelore Goeman)
Bent u ervan overtuigd dat we dan leerkrachten gaan houden? Want dan is de flexibiliteit weg. Dat is net een reden waarom mensen in het onderwijs stappen, een zekere flexibiliteit in wanneer je wat doet. Dat hoeft niet noodzakelijk overdag te gebeuren. Je kunt bijvoorbeeld om drie uur stoppen en je kinderen gaan halen, en dan om negen uur opnieuw beginnen te werken tot twaalf uur. Daarover gaat het, collega Goeman. Dat is net waar het in het verleden en ook nu op vastloopt. Dat is de kern.
Die commissie der wijzen, dat is in de luwte kijken naar wat je tegenover elkaar zet. Maar ik heb goed genoteerd dat Vooruit het over een 38 urenweek heeft. Dat is 38 uur op school je ding doen. Dat is dan duidelijk, dat dat de manier is waarop jullie de leerkrachten die willen stoppen en het lerarentekort willen aanpakken. (Opmerkingen van Thijs Verbeurgt)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik vind het wel heel interessant, mijnheer Daniëls, hoe u ons plan rond de 38 urenweek al lijkt te kennen, zonder dat ik het er ooit met u over gehad heb. Want wat wij voor alle duidelijkheid voorstellen, is dat we afstappen van het principe van aanstelling op basis van lesuren en dat we gewoon gaan naar aanstelling op basis van een 38 urenweek, zoals dat gebeurt in zoveel andere jobs. Wil dat daarom zeggen dat leerkrachten fulltime op school moeten zijn? Absoluut niet. Wij zeggen gewoon dat we met leerkrachten een afspraak maken over wat er moet gebeuren in een hele week: hoeveel uren les, hoeveel uren lesvoorbereiding, hoeveel uren voor bijvoorbeeld vergaderen, hoeveel uren voor professionalisering. En daar kan gerust ook een deel thuis van gebeuren.
Wij willen net een 38 urenweek omdat je leerkrachten daar ten eerste ook mee beschermt. Er zijn zoveel leerkrachten die vandaag 50 of 55 uur presteren. En dat zou eigenlijk niet mogen. Je hebt een voltijdse job, en die stopt na 38 uur. We beschermen leerkrachten op die manier dus. Ten tweede: variatie in de loopbaan. Vandaag kun je alleen maar een voltijdse krijgen als je 21, 20, 22, 29 uur les per week krijgt. Het hangt er dan nog van af in welke graad je lesgeeft en of je lesgeeft in het technisch of beroepsonderwijs. Ik vind dat niet eerlijk. Wij zeggen: geef iedereen een 38 urenweek, maar geef beginnende leerkrachten bijvoorbeeld ook de kans om wat minder te werken, zodat er wat meer tijd is om je lessen voor te bereiden of om wat mentorschap te krijgen. En expert-leerkrachten, leerkrachten die al lang meedraaien, kunnen dan bijvoorbeeld wat later in hun carrière vragen om een jaar wat minder les te geven en ervoor zorgen dat ze een aantal beginnende leerkrachten vanuit hun expertise kunnen ondersteunen. Dat is ons voorstel, en dat alleen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Een 38 urenweek, maar het moet niet allemaal op school zijn? Dan bent u eigenlijk de huidige situatie aan het beschrijven. Dat is voor mij toch wel bijzonder. Een 38 urenweek, maar niet op school, dat is wat vandaag ook gebeurt.
Wat ik wel interessant vind, is wat u aanhaalt. Dat zijn net de proeftuinen. De proeftuinen die vandaag zijn uitgerold, collega Goeman, zijn net scholen die met die verschillende systemen aan de slag gaan om te kijken hoe dat eruit komt. De evaluatie daarvan zal inderdaad cruciaal zijn en zal ook mee voeding geven aan ons debat hier in het parlement. Maar ik zou daar niet op vooruitlopen en nu al zeggen dat het zus of zo moet, want dan vrees ik dat we, in het kader van het lerarentekort, wel eens zouden kunnen eindigen met meer mensen die stoppen en minder die willen starten, als ze dat horen.
De heer De Witte heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, de kern van het debat dat we vandaag voeren is: volstaan de huidige maatregelen om het lerarentekort aan te pakken of volstaan ze niet? Dáárover, over dat lerarentekort, trekt de studie van de KU Leuven aan de alarmbel en dáárover moet het debat gaan.
Wat we zien en horen van de mensen in het werkveld, van de koepels, de vakbonden en heel wat mensen hier in het parlement is dat de huidige maatregelen niet volstaan, dat het te weinig is, dat we er op deze manier niet zullen geraken en dat er extra maatregelen moeten komen. Wat de naam van die extra maatregelen is, dat is eigenlijk bijzaak. Noem dat het loopbaanpact, noem dat anders, ik zou daar niet op focussen. Ik zou wel focussen op wat we nog extra kunnen doen, welke maatregelen we nu nog kunnen nemen voor de tijd die ons nog rest, het komende anderhalf jaar.
Wij hebben een drietrapsraket, hier heb je nog een andere naam. Wij stellen maatregelen voor op drie niveaus: voor de starters, voor de leraars die al een tijdje in het onderwijs zitten en voor de leraars die naar het einde van hun loopbaan gaan.
Voor de starters zeggen wij: voorzie die startersjobs. Als ik het goed begrijp, is ook cd&v het ermee eens dat er meer moet worden geïnvesteerd in de startende leerkrachten. Het gaat dan over aanvangsbegeleiding, over vorming en meer tijd voor lesvoorbereidingen. De vakbonden, de koepels en de jonge leerkrachten vragen om die richting uit te gaan, dat hebben we al meermaals gehoord. De heer Boeve, de topman van het Katholiek Onderwijs, zegt dat de middelen voor de aanvangsbegeleiding nu volledig worden opgesoupeerd voor de zijinstromers en dat er geen middelen over zijn voor de mensen die van de schoolbanken komen. Dat is één as: meer daarvoor.
De tweede as is: zorg niet alleen voor meer begeleiding, maar zorg ook voor werkzekerheid, voor financiële zekerheid voor die starters, zodat ze in het onderwijs kunnen blijven. En dan heb ik het over die vervangingspool. Daar hebben we geen proeftuin voor nodig, minister, want die vervangingspool heeft heel lang bestaan en werkte zeer goed. Dat was een goed systeem en u hebt dat afgebouwd voor het basisonderwijs. In plaats van dat af te bouwen, willen wij het versterken over de koepels heen, zodat jonge leerkrachten, wanneer er op een bepaald moment geen vervanging meer kan gebeuren in school X, toch nog terechtkunnen in een andere school, mogelijkerwijs van een andere koepel, en dat ze in ieder geval financiële zekerheid hebben. Op die manier weet je, zodra je start in het onderwijs, dat je een voltijdse job hebt voor een volledig jaar. En dan hoef je niet van de ene interim naar de andere te vliegen. Dat is de tweede as.
En de derde as is – ik kom er vandaag voor de derde keer op terug – de zijinstromers en de anciënniteit. Wij zullen veel meer zijinstromers moeten aantrekken. Zelfs als we het aantal leerlingen die de lerarenopleiding zullen volgen, sterk kunnen verhogen, zelfs dan zullen we meer zijinstromers moeten aantrekken. En de drempel nu is nog altijd heel hoog. Collega’s, wie kennen jullie in jullie eigen omgeving? Als je 400 euro verliest, dan is dat veel geld in deze en in alle tijden. 400 euro per maand is nog altijd veel geld. Verhoog die anciënniteit van tien naar twintig jaar. Dat zou een duidelijke stap vooruit zijn. Volgens de cijfers van uw eigen administratie, minister, zou het om dat te doen voor de mensen die nu instappen, gaan over een luttele 10 miljoen euro per jaar. Uiteraard zal het meer geld zijn wanneer je heel het verleden wilt corrigeren. (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
Ja, maar de tijden veranderen ook. Het lerarentekort vandaag is veel hoger dan ten tijde van de uitspraak van de Raad van State in 2013. De tijden veranderen. U kunt het voorstel opnieuw voorleggen aan de Raad van State en zeggen dat u naar twintig jaar anciënniteit wilt gaan. Dat is een heel concrete vraag die wij hebben: waarom legt u dat niet voor, waarom opent u dat debat niet?
Uw tijd is voorbij. Niemand heeft u onderbroken. (Opmerkingen van Kim De Witte)
Alles is al gezegd.
Ik houd het heel kort. Laat de leraren lesgeven. De discussie is al gevoerd. En zoals u zegt, is het debat al grotendeels gevoerd. En tot slot: laat de leraars die er al lang zijn, lesgeven, en zorg voor meer rustpauzes, deconnectie en eindeloopbaanperspectieven voor de leraars aan het einde van hun loopbaan. Dat was een sterk punt in het onderwijs, maar dat is allemaal afgebouwd. Open daar opnieuw perspectieven.
Dat zijn een aantal concrete maatregelen. Noem dat geen megapact, maar ga daarmee aan de slag en zorg ervoor dat er extra dingen gebeuren, want ik vrees dat het tekort anders verder zal toenemen. Ik dank u. (Applaus bij de PVDA)
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, ik probeerde inderdaad een aantal dingen te noteren waarover een kamerbrede overeenstemming was, maar ik kom tot de vaststelling dat de kamerbrede ondersteuning er over een aantal zaken niet is. Minister, daarom is het inderdaad wijs dat u gekozen hebt om die zaken waar geen overeenstemming over is aan de Commissie van Wijzen te geven.
Ik heb hier ook een aantal zaken gehoord waarvan ik eerst dacht dat er iets in zat: we moeten beginnende leerkrachten minder les laten geven zodat die meer ruimte krijgen, oké. Ik hoor ook collega’s zeggen dat we ervoor moeten zorgen dat de meer ervaren leerkrachten, aan het einde van hun loopbaan, kunnen landen, dat ze minder lesgeven. Als ik die twee optel, wil dat dan zeggen dat diegene die niet-beginnende leerkracht is en niet in een uitloopbaan zit, al die uren moet opvangen? Want iemand moet het wel doen, tenzij we door die maatregelen de leerlingen nog meer in de studie gaan zetten, wat we – denk ik – niet willen.
Collega’s, we moeten echt nadenken over maatregelen die los van elkaar genomen worden en die door u geponeerd worden.
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Collega Daniëls, ik zal uw werk wat simpeler maken. Het is vreemd dat ik dat moet doen. U zegt dat er geen kamerbrede steun is.
Ik was nog niet rond met al mijn puntjes.
Dat geloof ik graag. Dit parlement heeft een simpele regel. Je hebt geen kamerbrede steun nodig. Je hebt een meerderheid nodig om dingen te veranderen. Mijn vraag is heel simpel: waarover bent u het in de meerderheid nog eens? Daarover gaat het. Het is sympathiek dat u naar ons kijkt, maar eigenlijk moet u het als meerderheid eens zijn. Waarover is de meerderheid het nog eens? Kunt u mij alstublieft een reeks voorstellen geven die echt een impact gaan hebben, waar de meerderheid het over eens is? En kunnen de collega’s van de meerderheid vervolgens erkennen dat dat voldoende is volgens hen om de problemen in ons onderwijs aan te pakken? (Applaus bij Vooruit)
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega Verbeurgt, ik dacht niet dat ik het zou moeten doen vandaag, maar ik heb al die maatregelen in een mapje gestoken. Op de kaft heb ik ‘lerarenloopbaanpact’ geschreven. Dat zijn alle maatregelen waar we het met deze meerderheid over eens zijn, cd&v, Open Vld. Dat gaat over de anciënniteitsregeling in het onderwijs: gerealiseerd. De versnelde vaste benoeming: dat was wat jullie vroegen, ervoor zorgen dat beginnende leerkrachten meer werkzekerheid hebben. De cao staat erin. U hebt een betere aanvangsbegeleiding gevraagd, dat hebben we versterkt. Meer ruimte voor de kerntaak heb ik hier ook horen zeggen, wel, dat loopt. U vroeg om ervoor te zorgen dat het kleuteronderwijs ondersteund wordt, wel voilà. Kinderverzorgsters zitten erin. ICT-ondersteuning: leerkrachten vragen al jaren om een computer, wel hoppa. Er is niet alleen de computer, ook het internetonderwijs. Er is de ‘baremieke’ leeftijd: als je langer werkt in het onderwijs, zie je op dat moment ook je loon stijgen. Wel, de ‘baremieke’ minimumleeftijd voor nieuwe personeelsleden is afgeschaft. We hebben de Vlaamse reaffectatiecommissie, die extra inspanningen doet voor personeelsleden die geen opdracht hebben. Door de Vlaamse reaffectatiecommissie gaan we toch kijken om hen maximaal in te zetten in het onderwijs, want we betalen hen. Dat is gerealiseerd. De lerarenbonus is alweer een akkoord tussen cd&v, Open Vld en de N-VA. We hebben de proeftuinen – een regelvrije ruimte om te onderzoeken – georganiseerd. Die zijn er gekomen. De professionalisering van schoolleiders zit er ook in. We hebben een communicatiecampagne – ook een van de zaken die jullie aangehaald hebben – ‘Lesgeven is alles geven’ om meer leerkrachten aan te werven.
Waar lopen we momenteel nog vast? Minister Weyts heeft het zonet nog gezegd: de flexi-jobs, die krijgen we niet rond. Dat lijkt me nochtans … (Opmerkingen bij Groen en Vooruit)
Collega’s, je moet daar niet zo lacherig over doen. (Opmerkingen van Jos D'Haese)
Voor mensen die zich vandaag afvragen of ze de overstap naar onderwijs zouden maken en eens willen proeven wat dat is, is dat een ideale maatregel. Zo kunnen we misschien mensen verleiden. Doe daar toch niet zo lacherig over.
Want anders, als de flexi-jobs er niet zijn, dan kun je niet even komen proeven. Dan moet je wel degelijk zeggen dat het alles of niets is.
Dus, mijnheer Verbeurgt, u hebt hier een volledig pakket. U moet niet wijzen naar mijn collega Vandromme. Weet u wat het is? Dit is allemaal ofwel in de Vlaamse Regering goedgekeurd, ofwel in dit parlement, door deze meerderheid.
Ik snap het spelletje wel dat u wilt spelen. Het is goed geprobeerd, maar het gaat ons absoluut niet verder brengen om het probleem op te lossen. Ik geef u nog het volgende mee. Ik heb het nog even opgezocht: uw fractie heeft basisgeletterdheid bij de eindtermen niet goedgekeurd. U hebt zich onthouden. U komt hier zeggen dat u voor basisgeletterdheid bent, een minimumniveau. Op het moment dat we het bij de eerste graad, waar de basisgeletterdheid in zit, brengen, onthoudt u zich. U moet eerlijk zijn. Dat wordt hier telkenmale opnieuw doorprikt. Doe dat toch niet. Geef gewoon toe dat, als wij dingen doen die u ook goed vindt, u het er lastig mee hebt om op de groene knop te duwen. U onthoudt zich dan. Stop daar toch mee. (Opmerkingen van Thijs Verbeurgt)
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Ik ben inderdaad geen fan van basisgeletterdheid. Weet u waarom? Omdat het een lat is die lager ligt dan de eindtermen. Dat is de realiteit, en daarom was mijn fractie absoluut niet gelukkig. En vandaag bewijst u het. De lat in het onderwijs gaat omlaag. U hebt gezegd dat u een lat creëert onder de eindtermen, die lager ligt dan de eindtermen, en die moet elke leerling halen. Wij zeggen: zorg dat elke leerling over die lat van de eindtermen geraakt. U hebt de lat lager gelegd, en daar was mijn fractie het niet mee eens.
Aansluitend op uw mooi lijstje: ik hoor van de collega’s van Open Vld en cd&v dat ze dat niet voldoende vinden. Dat is duidelijk. Hun standpunt is: het is niet genoeg. Dus ik vraag aan de collega’s van Open Vld en cd&v of zij het lijstje van collega Daniëls voldoende vinden? Gelooft u dat we daarmee het probleem in ons onderwijs gaan oplossen, ja of neen?
Collega, u bent nieuw, maar ofwel stelt u uw vragen aan de persoon die vooraan staat, ofwel aan de minister, niet aan collega’s-parlementsleden.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik wil hierbij aansluiten, want inderdaad, we krijgen hier nu een lijst van losse ideeën. De ideeën die gerealiseerd zijn, hebben wij nooit ontkend. Ze staan in het regeerakkoord en ze zijn gerealiseerd. Het zou er nog aan mankeren.
Maar ik ga nog eens proberen. In het regeerakkoord staat ook dat er een lerarenloopbaanpact moet komen. Het gaat niet over de naam, maar het idee staat er wel in. Legt u me dat eens uit. Als het in het regeerakkoord staat, dan moeten jullie het toch eens geweest zijn op het moment dat jullie onderhandelden, over wat dat betekende? Leg mij uit wat het lerarenloopbaanpact is, zoals het in het regeerakkoord staat.
Collega Daniëls, leg het uit.
We zijn nog niet rond, er zijn nog een paar zaken. U hebt daarnet ook minister Weyts gehoord. Er staan in het regeerakkoord maatregelen die we nog gaan uitvoeren. Er staan nog maatregelen op stapel in verband met de lerarenopleiding en de lerarenloopbaan. En als u een definitie zoekt van een lerarenloopbaanpact: ik vind dat de voorzitter van de commissie Onderwijs, collega Grosemans, dat daarnet heel goed heeft verwoord. Het is een aaneenschakeling van maatregelen die aan elkaar hangen en waar ook overleg over is geweest met de sector. Ik wil gerust hier met jullie, collega’s, debat voeren. Maar als de koepels, de vakbonden, de mensen op het terrein zeggen dat ze dat niet willen, wat ben je dan met je maatregelen en het lerarenloopbaanpact?
Ik had ook een mapje bij van Vooruit met het lerarenloopbaanpact dat jullie hadden gesloten. Mijn excuses, maar daar zat dus niets in. Dat is wat collega Grosemans daarnet heeft gezegd. Daarover gaat het.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Ik heb nog niet veel gezegd in dit debat, maar soms wordt het mij wel te veel.
Uw minister en uw regering hebben de opdracht gegeven aan een Commissie van Wijzen, onder leiding van Dirk Van Damme, om grondig na te denken over de herorganisatie van het lerarenberoep en van ons onderwijs, om het beter en aantrekkelijker te maken. Eigenlijk is dat het lerarenloopbaanpact. Dat was wat bedoeld is in het regeerakkoord en dat is ook wat niet is verwezenlijkt. Jullie hebben het geëxporteerd naar een volgende legislatuur en naar een commissie van experten, omdat jullie het niet hebben aangedurfd om er zelf aan te beginnen, namelijk de partners rond de tafel te brengen om voor de grondige hervorming te zorgen die nodig is om van ons onderwijs het onderwijs van de 21ste eeuw te maken.
En nu komt u zeggen – en mevrouw Grosemans zegt het ook – dat de aaneenschakeling van losse maatregelen die allemaal in uw mapje zitten, eigenlijk gelijk zijn aan het lerarenloopbaanpact. Neen, dat is het niet. Want door die commissie op te richten zegt u eigenlijk zelf dat het dat niet is, en dat u het niet kunt. U geeft het aan een groep experten om het voor de volgende legislatuur onder een andere minister uit te werken. Dat is wat hier gebeurt.
Dat is wat hier gebeurt. En u moet dus niet afkomen met uw losse voorstellen, en voorstellen zoals flexijobs, alsof dat de kwaliteit van ons onderwijs naar omhoog zal halen. Mensen die je wilt laten proeven van ons onderwijs via een flexistatuut – alstublieft mijnheer Daniëls, minister. U weet evengoed als ik dat de onderwijskwaliteit daarmee niet zal omhooggaan, u weet dat die grondige hervorming nodig is. Maar u hebt het niet aangedurfd, en uw coalitiepartners zeggen eigenlijk net hetzelfde.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
De vraag wordt gesteld wat wij onder een lerarenloopbaanpact zien. Het is, denk ik, een semantische discussie, voorzitter, collega’s. Wat zien wij als een lerarenloopbaanpact?
Dat is een pact dat gaat over het onderwijs in zijn geheel: over ‘de’ leraar, over het statuut van een leraar, over het decreet Rechtspositieregeling – ik raad aan om dat er eens bij te nemen en te zien hoe uitgebreid het is –, over de loopbaan van leerkrachten, over de professionalisering, over de vlakke loopbaan, over hoe we dat moeten doorbreken.
Daarnaast gaat het ook over de schoolorganisatie tout court. Hoe kijken we naar onderwijs? Hoe willen we dat onderwijs georganiseerd wordt? Wat is een school? Wat is een pedagogische eenheid? Hoe voorkomen we dat er aan engineering wordt gedaan?
En dan gaat het over het systeem tout court. Hoe organiseren we ons onderwijs? Want, collega’s, de minister heeft het in verleden al gezegd maar ik herhaal het heel graag: er zijn nog nooit zoveel mensen aan het werk geweest in het onderwijs als nu. Nog nooit zoveel! En dat komt omdat er nog nooit zoveel leerlingen zijn geweest, maar ook omdat wij in het verleden en ook de huidige minister beslissingen hebben genomen en beleidsvoorstellen hebben gedaan waardoor er extra personeel aangeworven kon worden.
Ik heb het al gezegd: we hebben ook extra middelen voor kwetsbare leerlingen via GOK- indicatoren, via SES-kenmerken. Net die middelen voor kwetsbare leerlingen kunnen niet worden ingezet, net daar vinden we geen leerkrachten. Dat is het onderwerp van het lerarenloopbaanpact: in godsnaam, hoe gaan we ons onderwijs organiseren zodat elk kind recht heeft op goed onderwijs? Dat is niet moeilijk. Maar het is niet zo eenvoudig om dat op te lossen, ik geef dat toe. Maar ik vraag moed om samen te zitten.
Als je ergens aan een koordje gaat trekken in het onderwijs, dan heb je veel meer mee dan je aanvankelijk dacht. Ad-hocbeslissingen helpen niet. Er is nood aan een langetermijnvisie, aan een kompas om te zien wat we kunnen doen om die tanker te keren.
Bent u uw tussenkomst aan het houden?
Ja, ja, ik zal niet meer vooraan komen.
Oké. U hebt dan nog 25 seconden. Dan weet ik dat dat 25 seconden zijn. Gaat u verder.
Onderwijs, dat is het decreet Onderwijsrechtspositie, en dat is eigenlijk Vlaamse koterij, collega’s. Als je dat bekijkt: er is altijd verder gebouwd. Ik smijt naar niemand stenen, maar ik denk dat we eens grondig moeten bekijken waar we zijn begonnen en waar we stoppen. De maatschappij is veranderd, collega’s. En we staan niet aan de zijlijn, we reiken oplossingen aan. Ik heb het al gezegd. We hebben de conceptnota over de re-integratie van de zieke leerkrachten. We hebben de inclusieve leraarskamer en we hebben een aantal eigen voorstellen. Ik heb er hier al een aantal gelost, namelijk de ‘blijf bij’-bonus, waarmee we willen inzetten op de professionalisering, en het feit dat we willen inzetten op aanvangsbegeleiding. En ja, er zijn proeftuinen, en ik heb altijd gezegd dat ik daar heel sterk in geloof. We kunnen leren uit wat men vanop het terrein, vanuit de leraarskamer voorstelt.
Wat werkt, moeten we vastpakken, minister. Ik zou voorstellen, minister, dat u de Commissie van Wijzen die u hebt aangesteld niet alleen laat werken tot 2023. Ik zou voorstellen dat we nu al bekijken wat werkt in die proeftuinen, wat zeker meegenomen moet worden, zodat we expertise van die wijzen niet alleen voor de volgende legislatuur laten gelden maar nu ook meepakken.
Ik veronderstel dat ook professor De Witte, die lid is van de Commissie der Wijzen, bereid is om daaraan mee te werken.
Collega’s, er is koorts in ons onderwijs, en ik denk dat we niet moeten blijven meten, minister, maar dat we moeten zoeken naar medicijnen. Er zijn inderdaad een aantal medicijnen voorgesteld, maar wij blijven vragen om effectief werk te maken van de langetermijnvisie, om er zicht op te hebben hoe we die keten precies in elkaar zullen steken. Dat is net de grote uitdaging.
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Dank u. Ik kan kort zijn: het antwoord van collega Vandromme is zeer helder. Zij vindt duidelijk niet dat het mapje van collega Daniëls de ambitie is die zij verwacht van deze Vlaamse Regering. Het is dus duidelijk dat wat collega Daniëls voorstelt in zijn mapje waarop hij ‘lerarenloopbaanpact’ had geschreven, niet het lerarenloopbaanpact van cd&v is. Er is in deze dus geen meerderheid meer die het eens is over waar het naartoe moet met ons onderwijs. Na het A4’tje van Weyts en het mapje van Daniëls is er helaas een Vlaamse Regering die niet weet hoe ze het lerarentekort echt moet aanpakken, en die aan één zeel wil trekken. Ik kan alleen maar vaststellen, minister, dat u geen meerderheid meer hebt voor uw beleid, om de kwaliteit van ons onderwijs echt te verbeteren. Dat is een pijnlijke vaststelling. (Applaus bij Vooruit)
De heer Daniëls heeft het woord.
Mijnheer Verbeurgt, u trekt hier toch wel een heel speciale conclusie. U doet alsof dit mapje dicht is, dat het gesloten is. Maar dat is niet zo. Dit is het mapje tot op de dag van vandaag. Als u denkt dat deze meerderheid niets meer gaat doen, dan hebt u het mis. Er zitten nog heel wat zaken in de pijplijn. Dat is één.
Ten tweede, als we maatregelen – kleine of grote – naar voren schuiven, zoals de flexi-jobs, dan wordt hier gezegd dat die flexi-jobs de kwaliteit niet gaan oplossen. En als ik hier iets breng om de kwaliteit te verhogen, dan wordt er gezegd dat dat het lerarentekort niet gaat oplossen. Collega’s, op die manier heb je natuurlijk altijd gelijk.
Wat die flexi-jobs wel doen is aan mensen kansen geven om te proeven, om in te komen in het onderwijsveld. Als ze dan aan de slag zijn, kunnen we op die manier de onderwijskwaliteit versterken. Maar als je op die manier naar alle maatregelen kijkt, dan wordt het lastig.
Wat het lerarenloopbaanpact betreft: denken jullie dat nu echt dat de onderwijspartners, of de ‘onderwijsclub’, zoals de minister ze noemt, deze legislatuur nog niet hebben samengezeten? Tijdens de coronaperiode hebben zij meer samengezeten dan in om het even welke andere regeerperiode ooit. Elke dinsdag, van negen uur tot zeer laat, is er overleg met alle onderwijspartners. Met allemaal. Ik doe dan ook een oproep naar al degenen – ook in deze zaal – die een rol hebben in dergelijke onderwijspartners, om zich dan ook inschikkelijk op te stellen naar maatregelen, zowel in deze zaal als hierbuiten. Het is al te gemakkelijk om in deze zaal te pleiten dat er een groot pact moet komen, met iedereen, en dan in een andere hoedanigheid op de rem te gaan staan voor maatregelen die andere onderwijspartners wel belangrijk vinden. Het lijkt me al te gemakkelijk om daar te kamperen.
Collega’s, ik besluit: als we leerkrachten aan boord willen houden, dan moeten we zorgen dat leerkrachten les kunnen geven. Dan moeten we zorgen dat leerkrachten kerntaken kunnen doen en dat is: met inhoud aan de slag gaan. Alles wat daarrond hangt, koepels, pedagogische begeleiders, overheid, inspectie, en ook ouders, moeten dat proces ondersteunen. Ik heb het nog al gezegd, en ik ga het herhalen: ‘L tot de derde’. Laat leerkrachten lesgeven. Dan blijven de mensen in het onderwijs, dan komen ze naar het onderwijs, en dan stijgt de onderwijskwaliteit. (Applaus bij de N-VA en van Gwendolyn Rutten)
De heer Laeremans heeft het woord.
Beste collega’s, minister, een van de grote oorzaken van de verdere achteruitgang bij de interdiocesane proeven is inderdaad het lerarentekort, dat ons nog altijd zwaar parten speelt. Hoe meer vacatures, hoe groter de leerachterstand en hoe lager de resultaten. Dat verbaast echt niemand.
Maar dan hebben we nog niet gesproken over de kwaliteitsdaling van de instromende leerkrachten: vaak zonder het juiste diploma, soms niet goed voorbereid op de praktijkschok, vaak zonder de juiste competenties. En minister, u verheugde zich over een groter aantal studenten in de lerarenopleiding en een groter aantal zijinstromers, maar toch – u weet het – blijven de tekorten erg groot.
In de beleids- en begrotingstoelichting hebt u beloofd dat u het tekort van de leerkrachten nauwgezet zou monitoren, maar ik heb daar nog niet veel van gezien. Hebt u ondertussen al nadere prognoses gemaakt omtrent het huidige tekort voor dit schooljaar en de verwachte tekorten in de komende jaren? Dan zouden wij die toch graag eens zien voorliggen in de commissie.
Uw regelluwe proeftuin en de oprichting van de Commissie der Wijzen vinden we zeker goed, maar ik heb al gezegd dat we pas over een jaar of twee resultaat zullen krijgen, terwijl het probleem veel te groot is, om daar nog zolang op te wachten. En ook uw collega’s in de meerderheid gaven aan dat u sneller moet leveren.
Wat ligt er ondertussen nog op de werktafel voor de kortere termijn? Dat is niet genoeg duidelijk. Dat zou u ons echt wel op papier moeten bezorgen, volgende week of de week nadien, in de commissie, zodat we toch eens weten hoe het zit voor de rest van dit schooljaar. Wat is bijvoorbeeld de stand van zaken van de projecten in de lerarenopleiding? Kan die uitrol niet al eerder beginnen? Hoe staat het met de omvorming van de instaptoets voor de educatieve bacheloropleiding tot een starttoets met verplichte remediëring vanaf volgend academiejaar?
En een tweede grote oorzaak van de niveaudaling is – voor ons in ieder geval – de massale instroom van anderstalige leerlingen. En dat blijkt nu ook weer uit die KOALA-screening. In Antwerpen loopt het aantal kinderen dat extra ondersteuning nodig heeft op tot 29 procent, in Gent tot 23 procent, in Brussel tot 25 procent, maar ook bij ons in de Vlaamse Rand al tot 18 procent. En u hebt gisteren de discussie gelanceerd om de schooltoelage van de ouders eventueel financieel te korten. Als Vlaams Belang staan wij zeker open voor die piste, maar wij zouden al van bij de inschrijving van hun eerste kind aan de ouders de verplichting willen opleggen dat zij binnen het jaar Nederlands leren en ook zouden slagen voor een minimumniveau. Anders kunnen zij onmogelijk de schoolse vorderingen van hun kinderen opvolgen.
Want nu, collega’s, zitten we met een situatie van een totale vrijblijvendheid. In zeer veel gevallen hoeven die ouders geen Nederlands te leren en krijgen we situaties als deze – ik citeer een twitteraar van gisteren –: “Er schort zeker ergens iets in het systeem, wanneer je een oudercontact met derdegeneratieouders moet doen met een tolk. Dat zijn tegenwoordig geen uitzonderingen meer.” En inderdaad, in de Vlaamse Rand is dat dagelijkse kost. Ik geef nog een voorbeeld: “Er werd bij mij in Dilbeek ingebroken door drie minderjarigen uit een Brusselse school, die thuis Pools, Spaans en Arabisch spreken. Vindt u het normaal dat dat dossier vertaald en getolkt moest worden naar al die talen, ten behoeve van de mede gedagvaarde ouders?” Collega’s, enkel stimuleren om Nederlands te leren is dus niet genoeg. En daar treden wij de minister zeker bij.
In de Verenigde Staten, in Australië …
Uw tijd is op.
Ik ben er bijna, voorzitter, maar u kunt van mij niet zeggen dat ik veel onderbroken heb.
Dat is waar, maar tijd is tijd.
Ja, maar goed. Sommige mensen zijn hier tien keer tussengekomen en hebben hier tien keer een minuut afgepakt, terwijl die niet ingeschreven waren voor het debat. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Ik vind dit geen manier om een debat te voeren, sorry.
Doet u verder, alstublieft.
In de Verenigde Staten en Australië moet je als inwijkeling bewijzen dat je de taal machtig bent, dus op voorhand les gaan volgen. Als je taalkennis in ons land niet verplicht, betekent dat dat je ouders het recht geeft om heel hun leven in Vlaanderen te wonen zonder Nederlands te kennen. Voor het Vlaams Belang is dat onaanvaardbaar.
En wanneer linkse partijen, cd&v en Open Vld blijven kiezen voor die softe, louter stimulerende aanpak, betekent dat dat ze de kosten van die gratis taallessen, van extra taalcoaches, tolken en alle andere eieren die eronder worden gelegd, spreiden over alle Vlamingen, tot op zekere dag het geld op is en het geduld op is. En 2024 komt snel dichterbij. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Meuleman heeft het woord. Collega Verbeurgt is iets gaan drinken. Ik zou er dus van profiteren.
Eigenlijk heb ik het meeste al gezegd. Maar ik weet dat ik dat de vorige keer ook heb gezegd. Toen is dat ook fout afgelopen. Ik zal het dus nu niet meer zeggen, maar ik zal toch proberen kort te zijn.
Ik wil vooral herhalen dat ik het ongelooflijk jammer vind dat er zoveel tijd is verloren gegaan. Zeventien jaar N-VA in de meerderheid, negen jaar dat de N-VA de leiding over de Vlaamse Regering heeft, vier jaar heeft de N-VA de minister van Onderwijs. Wat hebben we gezien? Vier jaar de kracht van de verandering? Neen! Vier jaar stilstand? Zelfs dat niet! Vier jaar achteruitgang. Grote achteruitgang van de leerprestaties, zelfs van onze sterkste leerlingen.
Wat hebben we vandaag in het debat gezien? Heel veel ontkenning. Het gaat goed en de tanker is gekeerd. Zeer veel pogingen om de vis te verdrinken. Allerlei mogelijke oorzaken gezocht en gevonden, maar die eigenlijk niet tot de essentie van het debat kwamen. En de schuld doorschuiven naar de ouders. Terwijl, collega’s, de echte opdracht de grondige hervorming van de onderwijsorganisatie is. Maar net dat cruciale dossier, waarmee ons onderwijs valt of staat, want het valt of staat met goede en genoeg leerkrachten – dat dossier werd geëvacueerd naar een commissie en naar de volgende legislatuur. Laat mij dat ongelooflijk, ongelooflijk jammer vinden.
Wij en ook de coalitiepartners hebben al gezegd wat er moet gebeuren. Maar de minister staat alleen en blijft samen met zijn partij herhalen dat hij dat niet gaat doen. Hij zal nog allerlei kleine maatregeltjes nemen. Hij zegt: “Hier is mijn map met alle dingen die we al hebben gedaan en alle dingen die we nog gaan doen. Maar de essentiële en fundamentele hervorming, die gaan we niet meer verwezenlijken, tot spijt van de oppositie en van de meerderheidspartijen.”
Goed. Als u voet bij stuk blijft houden, dan is het uitkijken naar een volgende regering en een andere minister, die wel het nodige zal doen en zijn verantwoordelijkheid zal opnemen.
Maar laat ons dan toch een aantal zaken doen die nu nog verandering kunnen brengen. Dan gaat het over de retentie, het behouden van beginnende leerkrachten, en dus zorgen voor die betere aanvangsbegeleiding. Dat is cruciaal. U moet het statuut van de zijinstromers nog uitbreiden, minister, zodat u er nog meer aantrekt en ervoor zorgt dat ze in het onderwijs blijven. U moet het mogelijk maken dat er meer multidisciplinaire teams in het onderwijs komen door de 20 procent van de niet-ingevulde vervangingen op te trekken en door het mogelijk te maken dat er meer mensen in het onderwijs komen. Dat zijn de quick wins.
Dat is voor ons niet voldoende. Er zijn nog collega’s die vandaag quick wins hebben voorgesteld. Ik stel voor dat u het verslag van deze zitting eens goed herleest en bekijkt wat u nog kunt meenemen. Dan is het hopen op volgend en beter, en op de nodige grondige hervormingen die Vlaanderen nodig heeft. (Applaus bij Groen en van Jos D'Haese)
De heer De Gucht heeft het woord. (Opmerkingen van Jean-Jacques De Gucht)
U wenst het woord niet meer te nemen? Alles is gezegd, wat u betreft? Dat is goed!
Ik denk dat wij genoeg tussengekomen zijn. Het lijkt mij zinloos om dat gewoon te herhalen.
Dat is correct, collega De Gucht. En dat geldt niet alleen voor u, voor alle duidelijkheid.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Wenst iemand tot besluit van dit actualiteitsdebat een motie of een motie van wantrouwen in te dienen?
– Groen en Vooruit samen, de PVDA en het Vlaams Belang kondigen aan een motie te zullen indienen.
De moties moeten uiterlijk om 17.20 uur zijn ingediend.
Het parlement zal zich daarover straks uitspreken.
Het debat is gesloten.