Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Gryffroy heeft het woord.
Beste collega’s, … (Een peuter op de publiekstribune maakt een geluid.)
Iedereen is welkom. Of misschien is hij of zij niet akkoord?
Wanneer je Kate van KBC of Siri van Apple gebruikt, de FIFA-videogame speelt, een bepaalde serie op Netflix kijkt of een bepaalde aankoop doet, zul je merken dat de digitale wereld je na een bepaalde periode blijft achtervolgen, met nog meer aansporing tot het bekijken van gelijkaardige series enzovoort.
En artificiële intelligentie gaat ook over gezondheidszorg, over duurzame mobiliteit en wat we op die vlakken allemaal kunnen realiseren. Het staat al veel dichter bij ons dagelijkse leven dan we zelf beseffen. We hebben er daarom ook een Vlaamse strategie rond gebouwd, die vooral inzet op ethiek, betrouwbaarheid bevorderen en de cyberveiligheid waarborgen – want dat is een gigantisch probleem. De strategie is ook gebouwd rond de infrastructuur die moet worden gebouwd. We zetten daarbij in op een aantal clusters zoals gezondheid, mobiliteit en milieu, maar ook op een betere dienstverlening van de overheden aan de burgers.
Laat ons daar niet flauw over doen: Vlaanderen scoort goed binnen Europa. We zijn koploper als het daarover gaat. Maar nu komt daar plots een federaal plan van een bekend staatssecretaris Michel, ook met focus op onderzoek en flankerend beleid. Dan vraag ik me af: bent u betrokken bij dat federaal plan rond artificiële intelligentie?
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u wel, collega Gryffroy, voor de heel belangrijke vraag.
Het nationaal plan stond bij ons op de radar, net zoals bij u. Ik heb dat uiteraard gevolgd en ik denk dat het goed is dat er een federaal plan rond artificiële intelligentie is. U heeft er al naar verwezen dat we het belang op het vlak van economische en maatschappelijke ontwikkeling, en alle toepassingen ervan, moeilijk kunnen onderschatten. We zijn het erover eens. Het is goed dat men er zich federaal van bewust is welke inspanningen wij op Vlaams niveau al doen. Maar net als u, ben ik niet helemaal tevreden met de wijze waarop dit tot stand is gekomen. Want, inderdaad, wij zijn niet proactief betrokken.
Ik heb een aantal kritische bedenkingen. Ik stel op de eerste plaats vast dat heel wat initiatieven die erin worden voorgesteld, in hoge mate overlappen met bevoegdheden op Vlaams niveau. U weet zeer goed dat we vandaag al heel wat instrumenten inzetten in het onderzoek naar artificiële intelligentie. Op jaarbasis gaat dat over meer dan 100 miljoen euro. Die Vlaamse euro’s willen we zo efficiënt mogelijk inzetten. Het moet dus complementair en versterkend zijn ten aanzien van alle andere plannen in het land. Ten tweede denk ik dat, als men kritisch kijkt naar de structuur die men opzet, het niet kan voor ons dat we maar waarnemer zouden zijn. We moeten volwaardig betrokken worden.
Er zijn bovendien vandaag al heel wat overlegstructuren in dit land op het vlak van artificiële intelligentie. Als men het nodig acht om nog een bijkomende structuur te bouwen, dan moet die wat ons betreft aan twee voorwaarden voldoen. Die moet gebaseerd zijn op een formele samenwerkingsovereenkomst en het moet gaan over een bottom-up- en geen top-downverhaal.
Dat zijn zaken die ik zal opnemen met staatssecretaris Michel.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik dank u zeer voor dit antwoord, minister. Ik sta er 100 procent achter. We hebben inderdaad in de regel maar een waarnemende rol. De industriële stakeholders zijn er zelfs niet bij betrokken. Ik verneem bijvoorbeeld van Agoria, die een werkgroep heeft rond artificiële intelligentie van 132 leden, dat zij in 2019 1 keer zijn uitgenodigd, en daarna niet meer. We spreken over een budget van, ocharme, 4 miljoen euro. Dan heb ik zoiets van: komt die 4 miljoen euro dan ten goede aan de regio’s, of wat gaan we daarmee doen?
Ik ben tevreden met uw antwoord en met het feit dat u de staatssecretaris daarover zult ondervragen. Want op deze manier kan het voor ons niet.
De heer De Roo heeft het woord.
Artificiële intelligentie neemt steeds meer een rol in ons dagelijks leven op. Daar kunnen we niet omheen. Dat geldt niet alleen voor ons dagelijks leven, maar ook voor de dagdagelijkse werking van onze bedrijven. We hebben een Vlaamse beleidsagenda Artificiële Intelligentie met heel wat acties. We hebben in het parlement een resolutie ingediend waarin we vragen dat de voordelen van artificiële intelligentie worden benut voor onze bedrijven en onze overheid, maar ook dat burgers mondiger worden gemaakt om ervoor te zorgen dat zij kennis van technologie hebben en er op een kritische manier mee kunnen omgaan.
Minister, mijn bijkomende vraag is, als je nu ook met een federaal initiatief zit, naast de Vlaamse acties die ook al zijn genomen, hoe u er dan voor zult zorgen dat de bedrijven door de bomen het bos nog zien, zodat ze weten waar ze terechtkunnen met hun vragen.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Artificiële intelligentie speelt inderdaad vandaag al een belangrijke rol in ons dagelijks leven, en dat zal de komende jaren alleen maar toenemen, in alle aspecten van ons dagelijks leven.
Vanuit Vlaanderen is het heel belangrijk dat er bij dat actieplan wordt ingezet op ethische kwesties, die fundamenteel zijn. Voor ons part mag dat best nog wat verder gaan. Nu is er dat federale initiatief, dat negen doelstellingen nastreeft rond de impact van AI op het vlak van concurrentievermogen, mobiliteit, milieu en onderwijs. Dat zijn allemaal materies die we natuurlijk vanuit Vlaanderen behandelen. Minister, sowieso zou ik u dan ook oproepen om met de federale collega's rond de tafel te zitten. Ik begrijp dat het de bedoeling is om te gaan naar een interfederaal akkoord. Vanuit onze fractie hebt u de steun om dat interfederaal akkoord mee op te maken, opdat we op alle deelstaatniveaus in dat plan kunnen instappen.
Minister Brouns heeft het woord.
Bedankt voor de bijkomende vragen. Ik begin met de vraag van mevrouw Segers. Ik kan me daar ook volledig bij aansluiten; dat is ook net het punt dat ik gemaakt heb. Ik denk dat we ons allemaal bewust zijn van het belang van artificiële intelligentie en de toepassingen, maatschappijbreed. En het kan niet anders dan dat dat complementair moet zijn om elkaar daarin te versterken. Dus ik neem die bekommernis mee.
Collega De Roo, in navolging van collega Gryffroy verwijs ik ook nog eens naar de Vlaamse inspanningen, waar ook heel duidelijk, naast het basisonderzoek, de implementatie in het bedrijfsleven en het flankerend beleid drie heel belangrijke pijlers zijn. Het federale niveau moet zich daar inderdaad op aligneren om te vermijden dat we daar chaos en onduidelijkheid rond creëren. Dat kan niet de bedoeling zijn voor zo’n belangrijke evolutie, zo'n belangrijke ontwikkeling in onze samenleving.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Collega De Roo, ik weet hoe we straks de bomen door het bos nog zullen zien. We zullen artificiële intelligentie nodig hebben om dit te gaan ontwarren.
Daarenboven ben ik niet akkoord met wat collega Segers zegt. We gaan niet voor een interfederaal akkoord. Het subsidiariteitsprincipe betekent dat het eerst en vooral onze bevoegdheid is. En dat de staatssecretaris dan zegt dat het misschien wel interessant zou zijn om te zien hoe men het in Brussel doet, hoe men het in Wallonië doet, en dat de verschillende partijen samen een uitwisseling van gedachten, meningen, visies hebben? Ja. Maar als je dan ziet dat het federaal plan probeert om een copy-paste te doen van wat de regio’s al doen, puur voor hun eigen mooi blazoen, dan heb ik geen interesse in een interfederaal akkoord. Dan zeg ik: wat wij doen, kunnen we beter doen. En dan heb ik met andere woorden straks nog artificiële intelligentie nodig om eruit te raken hoe al onze bevoegdheden in mekaar zitten als het gaat over artificiële intelligentie.
Wij subsidiëren voor ongeveer 32 miljoen euro. Wij staan aan de kant van de bedrijven, wij geven flankerend beleid. En dit moet het dan ook zijn. Punt. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vraag is afgehandeld.