Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de planlast in het onderwijs
Actuele vraag over de recente studie omtrent de door leraren ervaren administratieve planlast
Actuele vraag over de aanpak van planlast in het onderwijs
Verslag
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, kwaliteitsvol onderwijs start met het hebben van een goede leerkracht of goede leerkrachten voor de klas. Ik denk dat we het daar allemaal over eens zijn. Er zijn al ongelooflijk veel vragen gesteld over dat lerarentekort. Er zijn veel ballonnetjes opgelaten. Collega’s, ik wil het nogmaals herhalen: we hebben nood aan een groter plan, aan een lerarenloopbaanpact. Maar goed, we weten al heel veel, minister. We weten dat een op de vijf leerkrachten stopt met lesgeven in de eerste vijf jaar van zijn of haar carrière. We weten ook, dankzij een goed onderzoek, dat er toch wel een aantal redenen zijn waarom mensen stoppen met de mooiste job ter wereld. Er is het onderzoek van UGent @ Work waarbij men in kaart bracht wat de administratieve planlast is voor leerkrachten. 33 procent van hun tijd zijn ze bezig met regeltjes, met administratie, met verplichtingen … En dat weegt zwaar. Ik denk – en dat wil ik toch wel benadrukken – dat dat iets is waarmee iedereen eigenlijk rekening moet houden: de koepels, de overheid, de directies maar ook de ouders. De studie toont ook een zeer duidelijke link, minister, tussen de hoeveelheid planlast, de emotionele uitputting en de overweging om het onderwijs effectief te verlaten. Ook de impact van de digitale tools is opmerkelijk.
Dat is eigenlijk niet echt nieuw, minister, want ondertussen werden al een aantal acties op poten gezet. Ik denk aan de planlastcalculator en aan de planlastradar. Heel concreet stel ik samen met u vast dat leerkrachten en directies eigenlijk nog weinig van die acties hebben ondervonden. Vandaar mijn heel concrete vraag, minister. Als we willen dat alle leerkrachten effectief aan het werk blijven in onze scholen, dan moeten we werk maken van die planlast. Welke acties zult u concreet ondernemen?
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik ben al zeven, bijna acht, jaar geen directeur meer en het planlastbeest leefde toen al. Vandaag leeft datzelfde planlastbeest nog meer dan ooit tevoren. Een taak niet op tijd ingediend, kauwgom in de mond, een werkboek vergeten: alles moet worden genoteerd. En als het niet wordt genoteerd, dan bestaat het niet. Dat is geen verwijt aan u, minister, ik wil de zaak gewoon objectiveren.
In 2016 was er al Operatie Tarra. Dat is wat verzopen in heel wat zaken. Minister, in uw beleidsbrief noteerde u dat planlast een veelkoppig monster is. Dat is volkomen terecht. Maar iedereen wijst naar elkaar en iedereen kijkt naar elkaar. Iedereen kijkt naar elkaar om te zien wie wat wanneer zal doen. Maar op het einde van de rit – en dat is een probleem – blijven de leerkrachten zitten met hun paperassen om in te vullen. Minister, kunt u garanderen dat u tijdens de laatste jaren van uw beleid dat planlastbeest echt structureel en ver doorgedreven zult aanpakken zodat de leerkrachten datgene kunnen doen waarom ze voor die job gekozen hebben, wat ze het liefst van alles doen en vooral wat ze het best kunnen, namelijk lesgeven? (Applaus bij Vooruit)
De heer Laeremans heeft het woord.
Minister, collega’s, de digitalisering heeft heel wat zaken efficiënter gemaakt, maar het recente onderzoek van de UGent heeft ook heel wat negatieve gevolgen aangetoond voor leerkrachten op het vlak van extra administratieve lasten. Ik begrijp dat wel. Directies die zichzelf willen indekken tegen potentieel juridische procedures en lastige ouders vragen van de leerkrachten dat ze alles noteren in het leerlingvolgsysteem op Smartschool. Een boek niet bij, spieken, een taak niet gemaakt, kauwgom in de mond, gsm bovenhalen in de les, lastig gedrag, bijles niet gevolgd, de lijst is eindeloos. En vroeger was niet alles beter, maar toen volstond een nota in de agenda of werd de leerling naar de tuchtprefect gestuurd. Nu moet het allemaal eerst opgelijst worden en pas heel wat later volgt er actie, tot grote frustratie van de leerkrachten.
Sta me toe even een vergelijking te maken met het voetbal. Stel je voor dat de scheidsrechter elk klein feit zou moeten noteren in een ‘smartball-systeem’ – elk truitje-trek, elke duw, elke verwensing naar het hoofd van een tegenspeler –, om er pas maanden later gevolg aan te geven in een vergadering van al de spelleiders samen. Hoeveel scheidsrechters zouden dan nog willen blijven? Nu wordt er gelukkig nog altijd een lik-op-stukbeleid gevoerd met rode en gele kaarten en dat werkt efficiënt.
Minister, u hebt al herhaaldelijk aangegeven dat u een planlastcalculator gaat invoeren via de onderwijsinspectie. Op die manier zou een schoolleider dus zicht krijgen op de domeinen waarvan het schoolteam aangeeft dat ze veel planlast veroorzaken en kan die dus een gericht reductiebeleid voeren. Maar op welke manier gaat die onderwijsinspectie nu nagaan of opvolgen of die scholen en directies die calculator ook effectief gebruiken? Hoe gaat men de scholen ertoe aanzetten om daar effectief werk van te maken, van die planlastbeperking, op basis van de resultaten van de calculator? Die mag niet enkel vrijblijvend zijn. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Grosemans heeft het woord.
Minister, collega’s, planlast is eigenlijk een containerbegrip. Het gaat om alle vergaderingen, regels, reglementen die leerkrachten moeten volgen en waarvan ze eigenlijk het gevoel hebben dat die nutteloos zijn, waarvan ze het gevoel hebben: dit draagt niet bij tot een betere onderwijskwaliteit. Het is dus oeverloos papierwerk en het weerhoudt hen ervan om zich te concentreren op hun kerntaak: lesgeven.
En er is inderdaad een studie van de Universiteit Gent waarin leerkrachten zeggen dat tot 33 procent van de taken die zij vervullen naar dat paperassenwerk gaat. Ik moet zeggen, toen ik de pers daarover las, viel ik daar, eerlijk gezegd, niet van achterover. Dat is zo, ik heb dat zelf ook aan den lijve meegemaakt. En de digitale leermiddelen, zoals Smartschool bijvoorbeeld, die helpen niet echt. Als een leerling bijvoorbeeld een remediëring Duits bij mij kwam volgen en ze kwam opdagen, moest ik daar een verslag van maken voor het leerlingvolgsysteem in Smartschool. Maar als ze niet kwam opdagen, moest ik daar ook een verslag van maken. Het creëert dus vaak werk en het zorgt voor heel veel stress, heel veel frustratie. Het zorgt zelfs voor burn-outs. En het zorgt er volgens mij voor dat heel wat leerkrachten ook vertrekken.
Minister, ik weet, vanuit vorige commissies, dat u dit echt ter harte neemt en daarom is mijn vraag: welke maatregelen nam u in het verleden al, om die strijd tegen planlast aan te gaan, en welke maatregelen zult u nog nemen?
Minister Weyts heeft het woord.
Ja, inderdaad, de strijd tegen planlast maakt voor mij deel uit van een strijd voor een betere onderwijskwaliteit en tegen het lerarentekort, twee elementen die, wat mij betreft, twee zijden zijn van een en dezelfde medaille.
Ik sluit mij dus ook volledig aan bij de bevinding van de commissie Beter Onderwijs die zegt dat we de focus moeten leggen op de essentie. Daarmee bedoelen ze niet alleen focussen op essentiële vakken zoals Nederlands en wiskunde, maar ook op de essentie van de taak van de leerkracht, namelijk lesgeven en zelf meer verantwoordelijkheid en meer vrijheid, zelf meer de regierol kunnen opnemen.
Dus ja, inderdaad, we strijden tegen administratieve last, maar dat is altijd gemakkelijker gezegd dan gedaan. Het is een veelkoppig monster en daarom proberen we op verschillende fronten de strijd aan te gaan.
Ten eerste is er de overheid zelf. Het is altijd schoner om in ’t eigen hert te kijken, vooraleer je met de vinger gaat wijzen naar anderen. Wat kunnen we in eerste instantie zelf aanpakken bij de overheid? Dat pakken we aan, zowel proactief als reactief. Reactief in de zin dat we proberen om stapsgewijs diverse administratieve verplichtingen weg te schrijven. Concrete voorbeelden? De hervorming van het gemotiveerd verslag. In het kader van het M-decreet hebben we het gemotiveerd verslag serieus vereenvoudigd. De nieuwe regels rond de evaluatie van leerkrachten, die ook heel wat paperassen met zich meebrengt, hebben we aangepast. De adviezen van de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s) zijn niet meer verplicht, en worden vervangen door meer vertrouwen in de klassenraden. Dat zijn heel concrete voorbeelden, en ik kan u nog een langere lijst geven.
Dat is één vorm van aanpakken, maar we werken natuurlijk ook proactief, want wij nemen verschillende beleidsmaatregelen, nieuwe beleidsmaatregelen. Dan moeten we ons ervoor hoeden om geen extra administratieve last te genereren, of zo weinig mogelijk soms. Ik herinner me debatten in de commissie als het gaat over de invoering van de KOALA-test (Kleuteronderwijs Luistervaardigheid), zeg maar de taalscreening in de derde kleuterklas, die we hebben ingevoerd. Ook dat hebben we ingevoerd met de ambitie om zo weinig mogelijk administratieve last te genereren, en dus de leerkrachten in kwestie niet op te zadelen met een rapporteringsplicht, waarbij ze aan de overheid moeten rapporteren wat ze met elke test gedaan hebben, wat het resultaat was, op klasniveau en op schoolniveau. Maar dan krijg ik in de commissie wel de vraag wat al die klassen rapporteren. We moeten onszelf ook wel wat remmen op dat vlak. Ik krijg ook heel veel vragen in het parlement zelf over rapportering, en soms moet ik ook gewoon neen zeggen. Dat gaan we niet doen, want zo gaan we opnieuw extra administratieve lasten opleggen aan de scholen, en het is net de bedoeling om het met minder te doen.
Het tweede is natuurlijk de administratieve last die – dat moeten we erkennen – op een ander niveau tot stand komt, namelijk op bovenlokaal niveau. Ik denk dat de hoorzitting in de commissie Onderwijs ook heeft uitgewezen dat de koepels zeggen dat zij soms ook wel administratieve lasten genereren. Soms moeten we vaststellen dat scholen bepaalde administratieve verplichtingen bevroeden die er eigenlijk niet zijn. Ik heb het aanbod met twee handen aangenomen, ook van Lieven Boeve, die als hoofd van het Katholiek Onderwijs Vlaanderen zei dat hij ons een lijst ging bezorgen van vermeende administratieve verplichtingen waar we ook gezamenlijk tegen kunnen optreden. Ik nodig ook de andere onderwijskoepels aan om in de spiegel te kijken, maar ook om ons te zeggen welke administratieve verplichtingen we ten nadele van de scholen hebben ingevoerd, en dus zouden kunnen schrappen.
Drie: je hebt ook het niveau van de school zelf. Net daarom hebben we die planlastcalculator ingevoerd, en de planlastradar. Daarmee willen we met de onderwijsinspectie ook de scholen een spiegel voorhouden en ze wijzen op administratieve verplichtingen die scholen zelf opleggen aan de leerkrachten, maar die niet hoeven, waar geen grond voor is. Dit levert echt een soort administratievelastenrapport op, voor elke school, niet alleen om de scholen een spiegel voor te houden, maar ook om onszelf een spiegel voor te houden. Ik vraag aan de onderwijsinspectie namelijk om ook op het terrein te kijken naar de administratieve lasten die wij als Vlaamse overheid nodeloos opleggen. Breng dat ook mee.
Tot slot wil ik ook werken aan een kader. Wat mij betreft mag je dat letterlijk nemen. Ik weet dat heel veel scholen, met de beste intenties, vragen aan leerkrachten om van alles bij te houden, om voor elke evaluatie, elke toets, bij te houden waarom ze dat cijfer gegeven hebben, omdat men zich wil indekken tegen een mogelijke discussie bij de eindevaluatie, en mogelijk zelfs juridische procedures. Maar dat hoeft helemaal niet. De remedie is dan erger dan de kwaal. Je veroorzaakt heel veel administratieve last voor alle leerkrachten, omdat er hier en daar in Vlaanderen enkele ouders zijn die juridisch gaan procederen. Dat is de moeite niet. Dat staat niet in verhouding ten opzichte van elkaar. Dus wil ik echt komen tot een kader waarbij we zeggen aan leerkrachten en directies wat zeker wel nodig is op het vlak van administratieve verplichtingen, wat we vragen als overheid, maar ook wat we niet vragen. We vragen niet om van alles bij te houden bij elke appreciatie of evaluatie ten aanzien van een leerling, om dat op schrift te stellen, om daar een apart bestandje van bij te houden op de laptop. Dat vragen wij niet.
En ja, wij weten wel dat dat mogelijk parten kan spelen bij discussies over evaluatie. Ook daar wil ik het signaal geven dat, als er betwisting is, als een evaluatie van een klassenraad juridisch wordt aangevochten, wij als overheid juridisch kunnen ondersteunen en dat we altijd de kant kiezen van de klassenraad. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan want die klassenraad kan zich ook soms vergissen. Maar ik vind dat, als het niet alleen gaat over administratieve last maar ook over waardering en appreciatie tegenover de leerkrachten, we altijd moeten vertrekken van de appreciatie van het oordeel en de evaluatie van de leerkracht. Ik ga uit van het beginsel dat we altijd uitgaan van het gelijk van de leerkracht, en wanneer dat juridisch wordt aangevochten, gaan wij die leerkracht ondersteunen en zijn of haar oordeel verdedigen. Dat is ook een concrete toepassing van onze waardering en appreciatie van leerkrachten.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. Ik ging er plots even van duizelen maar alles is oké.
We kunnen alleen maar het kader waar u het over hebt, onderschrijven. Wij vinden het ook belangrijk dat iedereen verantwoordelijk is om die planlast te laten dalen: koepels, overheid, directeur maar ook de ouders. Het is een zeer interessant onderzoek, al was het maar omdat ook daar nagedacht wordt over de impact van innovatie en digitale instrumenten. Daarnaast vind ik ook wel de impact van de planlast die de directeur ervaart, interessant, alsook hoe dat eigenlijk ook de leraar beïnvloedt. Vandaar twee concrete vragen, minister, wordt daar bij die planlastradar ook rekening mee gehouden? Eén, gaan scholen effectief nadenken of het efficiënt is dat bepaalde digitale tools worden aangewend? En twee, wat is het effect van die planlast bij de directeur? Want dat is echt wel iets wat ook impact heeft op de leerkracht. (Applaus bij cd&v)
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Minister, het gebeurt niet altijd maar mijn tweede tussenkomst sluit eigenlijk voor een groot deel aan bij een doorlichting in een school in West-Vlaanderen. Het is een waargebeurd verhaal dat in het nieuws kwam. Op twee dagen tijd kwam het bericht dat de doorlichting doorging, wat zorgde voor veel papierwerk en een administratieve molen die in actie moest schieten. Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid en vandaar mijn concreet en opbouwend voorstel. Kunt u samenzitten met de inspectie, met de koepels, met het gemeenschapsonderwijs, met de administratie en de sociale partners en hun vragen om zelf zoveel mogelijk procent planlast proberen te verlagen het volgende jaar of de volgende jaren? En hun zonder betutteling vragen om daar zelf vanuit het beleidsvoerend vermogen mee aan de slag te gaan? Want leerkrachten willen lesgeven en ouders willen goede leerkrachten die graag en goed lesgeven, en daar de tijd voor hebben. Worden leerkrachten beter van het maken van al die verslagen? Neen. Wordt het onderwijs daar beter van? Neen. Die planlastvermindering, zoals u zelf ook hebt aangehaald, zorgt niet alleen voor gelukkige en betere leerkrachten, maar zal ook het lerarentekort voor een deel oplossen en zal vooral ook maken dat het beroep van leerkrachten niet alleen aantrekkelijker wordt maar ook dat het niveau ervan stijgt. Vandaar mijn vraag, minister. Bent u bereid om na te denken over mijn voorstel om als coördinator alle partners bij elkaar te roepen en te vragen om de planlast met x procent naar beneden te halen?
De heer Laeremans heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord.
Ik ben blij dat u zegt dat er een kader op komst is waarin staat wat leerkrachten wel en niet hoeven te doen. Ik hoop dat dat niet te lang meer op zich gaat laten wachten. Ik ben ook blij dat u zegt dat u systematisch de kant kiest van de klassenraad. Ik vind het belangrijk dat men dat zou weten, want nu lijkt dat veraf voor zo’n klassenraad. Dat is goed.
Ik ben toch niet helemaal tevreden over het antwoord op de vraag die ik gesteld heb over hoe de inspectie omgaat met die calculator. Gaat men dat echt grondig onderzoeken, zodat het niet enkel vrijblijvend is? We hebben gezien dat een groot deel van de verantwoordelijkheid bij de scholen ligt. We hebben ook nog extra eindtermen, een financiële radar, een grote drang om etiketten te kleven, dan zijn er nog partijen die de directie in elke school willen verplichten om voor ieder kind eten te voorzien. Gaat u daar ook nog initiatieven nemen of zit dat geparkeerd bij de zogenaamde commissie der wijzen?
Mevrouw Grosemans heeft het woord.
Minister, ik ben in ieder geval blij met uw actie onderwijsinspectie 2.0, waarmee we eindelijk planlastinspecteurs hebben. Ik had het geluk om een week te mogen meelopen met de onderwijsinspectie. Ik heb een doorlichting volledig meegemaakt op een school en ik heb zelf kunnen vaststellen dat er systematisch wordt gevraagd naar planlast en dat er voortdurend wordt gezegd van sommige documenten dat ze niet nodig zijn en dat er niet naar gevraagd zal worden. Men vraagt om minder en doelgerichter te handelen en niet zoveel ballen in de lucht trachten te houden. Die paperassen zijn echt niet allemaal nodig. Dat vind ik heel positief.
Het tweede is een planlastcalculator. Ook daar ben ik heel blij mee, omdat scholen eindelijk kunnen meten wat hun planlast is. Heel veel scholen beseffen vaak niet, omdat er zoveel werk is, hoeveel ze eigenlijk van hun leerkrachten vragen.
Ik ga even naar de sport, zoals de heer Laeremans. U hebt die planlastcalculator ontworpen, u brengt de bal aan het rollen. Nu moet er ‘gesjot’ worden. Ik hoop dat u met de koepels en de pedagogische begeleiders aan tafel kunt zitten om hen op het belang van die planlastcalculator te wijzen, zodat er samen actie kan worden ondernomen.
Ik heb nog een korte vraag. Ik las op de website dat het november 2022 zou zijn vooraleer de planlastcalculator zou uitkomen. Kunt u dat bevestigen? (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, we weten al veel langer dat die hele planlast en de administratieve rompslomp een van de meest demotiverende aspecten is van ons onderwijs. Het jaagt leerkrachten weg en het zorgt voor een daling van de onderwijskwaliteit. Operatie Tarra is inderdaad door de vorige minister in de vorige legislatuur al gestart. Ik heb u al in 2019 gevraagd hoe het daarmee zat en wat u van plan was om te doen aan de planlast in het kader van Operatie Tarra. U antwoordde in 2019 op mijn schriftelijke vraag dat u de komende weken zou bepalen hoe u dat verder zou aanpakken. We zijn intussen drie jaar later, minister. Mijn vraag is: waarom duurt het zo lang voor er tastbare resultaten zijn op het terrein, op het vlak van planlastvermindering?
Mevrouw Rutten heeft het woord.
Minister, dit onderwerp komt steeds terug. Ik weet dat het u heel nauw aan het hart ligt. De calculator is één ding, maar ik dacht dat u ook werk zou maken van een soort ‘tien geboden’ die heel simpel uitgehangen zouden worden in elke lerarenkamer, publiekelijk, zodat er geen discussie over hoeft te zijn en zodat men niet nog eens extra planlast heeft om iets te gaan calculeren, maar gewoon kan zien: dit moet, dit moet niet. ‘Keep it simple.’
Ik herhaal nog eens onze vraag om het initiatief te nemen om een omzendbrief te sturen met de boodschap ‘paperassenvrij onderwijs’. Laat ons eens voor een maand, een trimester proberen wat het in de praktijk betekent. (Applaus bij Open Vld)
Minister Weyts heeft het woord.
Ik beantwoord eerst het vraagje met betrekking tot de timing. Ik kan bevestigen dat de calculator er is in november 2022. De communicatie zal worden uitgerold na de herfstvakantie. Dat zit dus snor.
De tweede vraag is: zou je niet een doelstelling vooropstellen om x procent minder administratieve lasten te genereren? Dat veronderstelt dan dat de oefening ergens stopt. Dat zou ik niet willen. Bovenal rijst de vraag hoe je dat uitdrukt. Is dat in euro, in uren? Het is moeilijk te kwantificeren. Maar de doelstelling is duidelijk en we moeten er voluit voor gaan, op de drie fronten. Ten eerste moeten we onszelf als overheid een spiegel voorhouden en zien waar en hoe we kunnen schrappen. We kunnen dat ook doen op grond van de informatie die ons is opgeleverd vanuit de scholen door de inspectie. Dat reikt bottom-up aan wat mensen werkelijk stoort. Wel, de onderwijsinspectie kan dat op mijn tafel komen leggen om ermee aan de slag te gaan. Op het niveau van de koepels is de uitnodiging gelanceerd. En op het niveau van de school zelf ook.
Mevrouw Vandromme, u haalde aan dat digitalisering soms ook wel leidt tot extra lasten, administratieve en andere. Daarom heb ik het initiatief genomen om een afsprakenkader te maken met de sociale partners. De boodschap is niet het fetisj ‘recht op deconnectie’: na halfvier mogen leerkrachten geen mails meer krijgen of sturen. Onze leerkrachten vragen dat niet, dat recht, of die plicht, op deconnectie. Ze vragen gewoon of er goede afspraken kunnen worden gemaakt, vanuit een zekere pragmatiek, zodat iedereen weet waar hij aan toe is, wat te verwachten van elkaar. That’s it. Zo’n kader hebben we opgesteld. Dat moet ook een lokale vertaalslag krijgen, omdat elke school natuurlijk verschillend is: de populaties zijn verschillend, de ouders zijn verschillend, de opleidingen zijn verschillend. Op lokaal vlak kan men dus heel eigen afspraken maken. Die digitalisering, dat digitale dient immers net om leerlingen, leerkrachten, ouders te ontlasten, niet om hen te belasten. Dáárvoor dient dat. Dat kan dus echt een win-winsituatie worden.
Zoals ik schetste, wil ik komen tot een kader waarmee we zeggen wat moet en wat niet moet. Je mag dat zelfs letterlijk nemen: een kader dat kan worden opgehangen in de lerarenkamer. Ik zal u al enkele zaken meegeven die we moeten verduidelijken richting de klasvloer. Wat hoeft er niet? Ten eerste, één leerlingvolgend dossier. Dat vragen wij niet. Wij vragen niet aan leerkrachten om voor elke evaluatie bij te houden waarom ze dat cijfer of die evaluatie of dat duimpje of die smiley hebben gegeven. Dat hoef je niet bij te houden. Ten tweede zijn er de deliberatiecriteria. Als klassenraad delibereer je vrij, autonoom. We hebben daar vertrouwen in. Dat hoeft niet op basis van dikke rapporten en verslagen te zijn. Ten derde zijn er de motiveringen. Niet elke beslissing behoeft een uitgebreide motivering. Ten vierde zijn er doorlichtingen van de onderwijsinspectie, onderwijsinspectie 2.0. Dat werd ook aangehaald. We hebben dat wat hervormd. Niet iedereen wil of durft dat al te geloven in de praktijk, tot wanneer ze inderdaad meemaken dat die onderwijsinspectie toch iets anders is dan wat men vroeger kende. Bij doorlichtingen is het absoluut niet nodig om allerhande documenten en verantwoordingen te beginnen te printen. Dat moeten we ook meegeven.
Dat zijn elementen die we willen meenemen in zo’n kader. We proberen zo maximaal tastbaar te maken voor directies en leerkrachten dat het ons menens is met de aanpak van die administratieve overlast.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, dank u wel. Leerkrachten doen ertoe. Collega’s, planlast is één iets, maar we hebben nu eenmaal nood aan die langetermijnvisie, aan dat lerarenloopbaanpact. Ik weet dat er collega’s zijn in de zaal die elke keer als ik dat uitspreek, een streepje zetten, maar ik ga dat blijven herhalen, want dat is de te bewandelen weg. Minister, dat staat niet voor niets in het regeerakkoord.
Er is iets anders dat ook in het regeerakkoord staat, en dat ik vanaf het begin heb onderstreept, namelijk dat we maximaal vertrouwen en verantwoordelijkheid moeten geven aan onze leerkrachten, besturen en directies. Ik denk dat we dat moeten doen. Het staat mooi in het regeerakkoord. Het is net dat wat we moeten doen. We moeten vertrouwen geven, we moeten autonomie geven en we moeten in hen allen geloven. Minister, als we dat echt geloven, dan moet dat kader dat wordt uitgewerkt, ook voldoende vrijheid geven aan de scholen: geen nieuwe regeltjes, maar ruimte om school te maken.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Minister, er is een heel breed draagvlak om er echt werk van te maken, en dan hoop ik dat het parlement in de volgende legislatuur niet dezelfde verzuchtingen zal hebben omdat de planlast nog altijd niet is verminderd, omdat dat nog altijd niet is opgelost. Leerkrachten kiezen immers voor werken met kinderen en jongeren, om die kinderen en jongeren een betere toekomst te geven. Die leerkrachten kiezen niet voor het onderwijs om paperassen in te vullen, lijsten aan te vullen, doelstellingen af te vinken en dergelijke meer. Daarom is het de verantwoordelijkheid van ons allemaal hier om inderdaad dat draagvlak verder te creëren en samen te coördineren, zodat alle betrokkenen en alle participanten hun verantwoordelijkheid nemen en allemaal samen zorgen voor het verminderen van die planlast. Minister, vergeet het niet, overweeg ons voorstel, want ik denk dat dat een goed en verbindend voorstel is. (Applaus bij Vooruit)
De heer Laeremans heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Vorige week vrijdag zijn wij nog op bezoek geweest in een vermaard collega in Turnhout, en de aanpak daar was grotendeels niet-digitaal. Zij spelen daar heel kort op de bal, en dat lukt. Ze hebben daar ook een tuchtprefect, die echt als scheidsrechter dient. Ik denk dat dat tot voorbeeld strekt voor heel wat andere scholen.
Wat de kwestie van de planlast betreft, denk ik dat de meeste partijen hier op dezelfde lijn zitten: die planlast moet worden aangepakt.
Maar u moet dat zeker meenemen in de opmaak van een algemeen omvattend actieplan om het lerarenberoep te hervormen en aantrekkelijker te maken.
We hopen dat u niet te lang zult wachten met de resultaten van die raad van wijzen, want anders vrees ik dat de onderwijstanker die u wilt keren al te ver uit de koers zal zijn gevaren. Ik dank u. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Grosemans heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw bijkomende toelichting. De strijd tegen planlast is een enorm belangrijk thema. Ik voel over de partijgrenzen heen dat iedereen die planlast wil verminderen. Het is echt cruciaal in de strijd tegen het lerarentekort. Daarom zal ik in de commissie voorstellen om de onderwijsinspectie uit te nodigen om die planlastcalculator te demonstreren, zodat we goed weten hoe dat in zijn werk gaat en we dat thema zeker kunnen warm houden in de commissie. (Applaus bij de N-VA en van Willem-Frederik Schiltz en Gwendolyn Rutten)
De actuele vragen zijn afgehandeld.