Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het pleidooi van de onderwijskoepels voor een nooddecreet over het lerarentekort
Actuele vraag over het lerarentekort
Actuele vraag over de voorstellen van onderwijskoepels met betrekking tot het lerarentekort
Actuele vraag over de noodkreet van de onderwijsverstrekkers wegens het lerarentekort
Actuele vraag over het lerarentekort in Brussel dat verdubbeld is op een half jaar tijd
Actuele vraag over het schrappen van examens door het lerarentekort
Verslag
De heer Danen heeft het woord.
Voorzitter, bij mijn weten is het nog nooit gebeurd dat zeven collega’s van verschillende partijen eenzelfde probleem aankaarten bij één minister.
Dat is wel al gebeurd.
Qua signaal kan dat in ieder geval tellen.
Die signalen waren de laatste jaren of maanden talrijk en ook oorverdovend. Vorige week nog hadden we nog een actualiteitsdebat over de dalende onderwijskwaliteit. De Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) waarschuwde recent over het toenemende aantal burn-outs bij leerkrachten. VDAB geeft elke week aan dat er massaal veel openstaande vacatures in het onderwijs zijn, en dat wil dus ook zeggen dat er lege klassen zijn of leerlingen die bepaalde vakken niet kunnen krijgen. En gisteren maakten de koepels een mooie synthese door te stellen dat uw beleid urgentie mist.
U hoort het goed, minister: uw beleid mist urgentie. En als ik het anders mag verwoorden: het gaat erover dat u de uitdagingen van vandaag niet op de juiste manier aanpakt. De problemen die we vandaag zien, pakt u onvoldoende krachtdadig aan. En erger nog, het gaat niet over problemen die vandaag plotsklaps op onze tafel belanden. Het gaat over problemen die we al jaren geleden konden voorspellen. Als we een toenemende nataliteit koppelen aan een pensioneringsgolf in het onderwijs, dan moet je geen helderziende zijn om in te schatten dat het lerarentekort huizenhoog wordt.
De crisis gaat dus van kwaad naar erger, en dit probleem zal zich natuurlijk niet vanzelf oplossen. Hoe langer je wacht om het tij te keren, hoe moeilijker het wordt om de tanker van richting te doen veranderen.
Minister, wat is uw reactie op de noodkreet van de koepels? En vooral: wat zult u doen om dit tij te keren?
De heer Laeremans heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, twee zeer belangrijke spelers uit uw onderwijsclub hebben gisteren een noodkreet geslaakt. Het lerarentekort is zo problematisch aan het worden dat ze van u en van dit parlement actie verwachten in de vorm van een nooddecreet. Als dat voor Oekraïne en voor corona kon, dan moet dat toch ook voor het lerarentekort kunnen, zo is de redenering.
En zij doen daarbij ook een aantal concrete suggesties, waarvan wij sommige met het Vlaams Belang reeds na het debat in oktober vorig jaar voorstelden. Zo is er bijvoorbeeld de verhoging van de mee te nemen anciënniteit van zijinstromers.
U stelde vorige week nog dat u daar begrip voor hebt maar dat dit om juridische redenen moeilijk ligt. Dan moet u toch met een batterij juristen kunnen aftoetsen hoe ver u wel precies kunt gaan.
Verder vragen ze dat alle niet-ingevulde lesuren moeten kunnen worden omgezet, niet alleen in punten maar ook in werkingsmiddelen zodat bijvoorbeeld ook paramedici zoals logopedisten en audiologen in het gewoon onderwijs kunnen worden ingezet.
Een volgend punt is dat ze willen dat masters overal volgens hun diploma zouden worden vergoed, zodat ze niet zouden weglopen naar de concurrentie.
Minister, ik denk dat het lerarentekort zo urgent is dat u echt wel met de onderwijskoepels aan tafel moet gaan zitten om uit te klaren welke decretale aanpassingen dringend nodig zijn om bij te sturen. We weten natuurlijk ook wel dat moeilijkere kwesties zoals een schoolopdracht in plaats van een vast aantal uren per leraar per week niet meteen met een nooddecreet kan worden opgelost. Maar deze drie suggesties verdienen het toch om te worden onderzocht en op de tafel te worden gelegd, ook al – en dat moet men toch ook durven toegeven, dat mag ook gezegd worden – hebben de koepels in de kwestie van het lerarentekort best ook wel wat boter op het hoofd en is hun vingerwijzing misschien net iets te gemakkelijk. Vandaar mijn vraag, minister, zult u ingaan op de suggesties van de koepels? Zult u de komende dagen met hen aan de tafel gaat zitten?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, hier staan we dan weer inzake het lerarentekort. Het is goed dat het debat wordt gevoerd, want het is ons hoogste goed en in het belang van elk kind dat er goed onderwijs kan worden geleverd. En wanneer we het over de kwaliteit van het onderwijs hebben, dan start dit bij een goede leerkracht voor de klas. Minister, er zijn een aantal goede stappen gezet maar het is onvoldoende. De vraag is hoe we vertrouwen geven aan scholen en aan schoolbesturen zodat ze een duurzaam, hedendaags en flexibel personeelsbeleid kunnen uitwerken.
Persoonlijk geloof ik heel sterk in het verhaal van de gemengde teams, met name het feit dat in het basisonderwijs verschillende mensen aan de slag kunnen gaan in de klas en de mogelijkheid voor vastbenoemde leerkrachten om dat te doen op scholengroepniveau of op schoolbestuursniveau, en niet enkel bij de individuele scholen. Wat mij betreft, zijn dat heel herkenbare voorstellen.
Voorzitter, ik weet dat u soms een zucht slaakt wanneer ik mijn hand opsteek maar ik blijf echt op die nagel kloppen. Ik blijf het herhalen. Een beleid ad hoc is onvoldoende, we moeten weten waar we naartoe gaan en waar we op lange termijn willen landen, minister. Het voorstel van een nooddecreet is eigenlijk een noodkreet, een noodkreet om aan de tafel te gaan zitten. Minister, ik roep u op om aan het stuur te gaan zitten. Wanneer roept u iedereen rond de onderhandelingstafel samen om in alle sereniteit, bewust van de urgentie, zeer spoedig werk te maken van die langetermijnvisie van een pact zoals ook in het regeerakkoord is opgenomen? (Applaus bij cd&v)
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat het goed is dat we vandaag kunnen spreken over het lerarentekort, een debat dat we eigenlijk vorige week al hadden moeten voeren maar toen was blijkbaar de belangrijkste reden waarom mensen afhaken in het lerarenberoep het feit dat er leerlingen zijn met een lege brooddoos. Ik ben blij dat die partijen hier vandaag de vraag stellen om het opnieuw over het lerarentekort hebben, want dat is inderdaad een belangrijke zaak.
De vragen waarom leerkrachten stoppen, waarom leerlingen niet instromen in de lerarenopleiding en waarom studenten die starten in de lerarenopleiding, die opleiding gedurende drie jaar volgen om vervolgens niet in het onderwijs te stappen, zijn vragen die we ons allemaal moeten stellen, collega’s. Ik heb het vorige week gezegd maar ik zal het vandaag nog eens herhalen: dit zijn vragen die wij ons als overheid moeten stellen, het parlement, de minister en de regering. In het regeerakkoord staat daartoe een belangrijke aanzet. Maar dit zijn ook vragen die ouders zich moeten stellen, die scholen en schoolbesturen zich moeten stellen, die pedagogische begeleiders en pedagogen zich moeten stellen die propageren dat elke leerling een individueel leertraject moet hebben en dat de leerkracht elk individueel leertraject moet coachen op het tempo van die leerling. Hij moet dat administreren in een leerlingvolgsysteem.
Ik was dan ook enigszins verbaasd dat twee intelligente koepelhoofden een dergelijke open brief schrijven. Ik had verwacht dat er misschien ook dingen in zouden staan die zij gaan doen, onder andere rond pedagogische projecten, onder andere om opnieuw het respect voor de leraar te bewerkstelligen op scholen. Ik had verwacht dat ze aan hun scholen zouden zeggen dat als er iets gebeurt met een leerkracht om dan als een man achter de leraar te gaan staan in plaats van dat de leerkracht wekenlang thuis ziek zit, afgepeigerd, en de leerling die de leerkracht heeft aangevallen niet eens een tuchtsanctie krijgt.
Minister, mijn vraag naar aanleiding van de vrije tribune is: in welke mate gaat u daarmee aan de slag? Gaat u met hen in overleg om al die zaken te bespreken?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, we staan hier deze week opnieuw en we zullen hier blijven staan tot het tot u doordringt. Het lerarentekort is echt een ramp voor ons onderwijs en bedreigt de toekomst van onze kinderen en de toekomst van onze welvaart. Leerlingen gaan voor sommige vakken zelfs geen examen kunnen afleggen omdat ze sinds het begin van het jaar geen leerkracht meer hebben gehad. Dat is onaanvaardbaar. Ik denk dat onze kinderen en leerkrachten zoveel beter verdienen. En wat doet u als minister van Onderwijs? U doet gewoon veel en veel te weinig. Het opiniestuk van gisteren van Pelleriaux en Boeve legt u naast u neer terwijl de boodschap pijnlijk duidelijk was. Dit gaat zo niet meer. Uw beleid schiet gewoon royaal tekort. Er moet nu echt ingegrepen worden om op korte termijn niet compleet te verdrinken en op lange termijn te kunnen herademen. Dat schrijven ze. Dan schuiven ze zelf ook een resem voorstellen naar voren. Trek de anciënniteit van zijinstromers op tot twintig jaar. Verloon masters in het basisonderwijs volgens diploma. Dus geen proeftuinen die pas na deze legislatuur iets opleveren, maar concrete oplossingen die direct het verschil maken. Zorg ook eindelijk dat scholen een deftig personeelsbeleid kunnen voeren zodat mensen ook aan boord blijven, met gemengde teams en een statuut voor leerkrachten dat misschien niet gebaseerd is op lesuren maar op een totaalopdracht van 38 uur, met uren om les te geven, om te professionaliseren en om werk voor te bereiden of extra's te doen op school, waardoor leerkrachten die beginnen misschien eerst wat minder lesuren moeten opnemen en meer ervaren leerkrachten mentoruren kunnen opnemen. En haal de vaste benoeming weg bij scholen, hevel die wat ons betreft zelfs over naar de Vlaamse Onderwijsadministratie.
Minister, dat zijn geen nieuwe voorstellen. Wij als Vooruit leggen die al jaren op de tafel. U kiest er eigenlijk vooral voor om daar niets mee te doen, terwijl het vijf over twaalf is. De oplossingen zijn er. Daar moet het over gaan. Mijn vraag is dus vooral: wat gaat u daar nu eindelijk mee doen? (Applaus bij Vooruit)
Mevrouw Ampe heeft het woord.
Beste collega's, nergens is het lerarentekort zo nijpend als in Brussel. Er zijn maar liefst tweehonderd vacatures die open blijven staan. In het Katholiek Onderwijs is een op drie van de Brusselse basisscholen niet voltallig, en een op vijf van de secundaire scholen. Dat zet natuurlijk de kwaliteit van dat onderwijs onder druk. Die cijfers zijn dramatisch. Dat is meer dan een onvoldoende. Er moet dus actie komen.
De scholenkoepels hebben een aantal voorstellen gedaan, pedagogisch of over het loon van de leerkrachten. Ikzelf heb eens een enquête gedaan bij een vijfhonderdtal Brusselse leerkrachten en daar kwamen ook heel veel mobiliteitsergernissen naar boven, begrijpelijk als je weet dat 90 procent van de Brusselse leerkrachten eigenlijk pendelaars uit Vlaanderen zijn. Zij vragen bijvoorbeeld een mobiliteitsbudget, goedkopere parkeerkaarten en andere dingen. Ik steun hen in die zaken want praktische zaken zijn ook belangrijk voor leraars.
Minister, wat hebt u ondernomen om ook in Brussel het lerarentekort aan te pakken?
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, we komen massaal veel leerkrachten te kort. Leerlingen krijgen soms maanden geen Frans of wiskunde. Een op drie leerkrachten verlaat het onderwijs ook weer binnen de vijf jaar. Nu kondigen scholen zelfs aan dat ze examens gaan schrappen omdat er te weinig les is gegeven om te kunnen evalueren.
En wat zegt u dan, minister? Laten we het positieve benadrukken. We hebben toch al ongelooflijk veel gedaan. Alleen, minister, klinkt dat als een puber die thuiskomt met een rapport vol buizen op zijn hoofdvlakken en zegt: ‘Ja, maar ik ben toch geslaagd op godsdienst en lichamelijke opvoeding. Laten we het positieve benadrukken.’
Minister, het lerarentekort komt niet uit de lucht vallen. Het wordt al tien tot vijftien jaar aangekondigd. Heel die tijd zit uw partij in de Vlaamse Regering met volle bevoegdheid over Onderwijs. En wat hebt u gedaan om het te voorkomen? Quasi niets.
In het regeerakkoord van deze regering met u als minister van Onderwijs staat één paragraaf over het lerarentekort op meer dan driehonderd bladzijden. Begin dit schooljaar hadden we in dit parlement een debat. U kwam af met een papiertje met tien puntjes, snel bij elkaar gekrabbeld, zelfs niet overlegd met uw coalitiepartners. En nu krijgt u vlijmscherpe kritiek uit het onderwijsveld, en wat zegt u? Eigenlijk zegt u: ‘stop met klagen en zagen, kijk naar het positieve’.
Minister, uw partijgenoot, onze minister-president Jan Jambon, sprak hier ooit de gevleugelde woorden: ‘je moet een huis niet blussen als het nog niet in brand staat’. Welnu, collega’s, het onderwijs staat in brand. En u staat erbij, minister, met een waterpistooltje en u zegt tegen de mensen: ‘stop met klagen en zagen, ik ben aan het blussen met mijn waterpistool’. Welnu, dat is niet serieus. Mijn vraag is, minister, welke extra maatregelen u gaat nemen om het tekort aan te pakken. (Applaus bij de PVDA)
Minister Weyts heeft het woord.
Het probleem van het lerarentekort is niet nieuw en tot mijn spijt ook niet uniek. Het is niet de onderwijssector alleen die kampt met een gebrek aan arbeidskrachten, integendeel. Heel veel sectoren, en sommige zelfs meer dan het onderwijs, kampen met nog grotere tekorten. De zorg is een voorbeeld. Ik weet niet of minister Vandenbroucke hierover wordt ondervraagd? Het fundamentele probleem is natuurlijk dat onze markt van werkwilligen te klein is. En dat zal zo blijven zolang er geen activeringsbeleid wordt gevoerd. En zolang de werkloosheidsvergoeding onbeperkt blijft in de tijd, zullen we met verschillende sectoren in Vlaanderen met elkaar in concurrentie gaan. (Gelach. Opmerkingen bij Groen, Vooruit en de PVDA)
Minister Weyts heeft het woord!
Dan moeten we elkaar vliegen afvangen en met elkaar in concurrentie gaan als sectoren en als beleidsdomeinen. Maar goed, dan moeten we die concurrentieslag inderdaad aangaan. Als je een concurrentieslag aangaat, helpt het dat het onderwijsveld aan één zeel trekt en dat de neuzen in dezelfde richting staan. En ten tweede, helpt het ook dat je maatregelen die bijdragen aan het verhogen aan de aantrekkelijkheid van de job uitspeelt. Je moet zeggen: ‘de jobs in onze sector worden aantrekkelijker dan in andere sectoren’. Het is van belang dat je daar positieve reclame voor voert. Dat is inderdaad een punt van kritiek op het initiatief van de twee hoofden van onderwijsverstrekkers. Ik zie hen regelmatig op een overleg en het initiatief voor die opinie is daar niet aan bod gekomen. Je ziet ook dat het tot verdeeldheid leidt. Andere onderwijskoepels, verschillende onderwijsvakbonden en verschillende experten reageren in verschillende richtingen.
We hebben hier vorige week het debat gevoerd over de onderwijskwaliteit. Het is mijn stellige overtuiging dat het lerarentekort en de onderwijskwaliteit twee zijden van dezelfde munt zijn. Het is daarom spijtig dat we de betrokkenen toen niet hebben gehoord. Maar goed, we kunnen er nu wel op doorgaan want het is evident, ten eerste, dat initiatieven ten voordele van de onderwijskwaliteit ook de job van leerkracht aantrekkelijker maken. Dat is onmiskenbaar. Maar, ten tweede, moet je ook eens kijken naar de ongemakkelijke cijferwaarheid waaruit blijkt dat de afgelopen vijf jaar – als je terugkijkt naar 2017 – het aantal leerkrachten dat we tewerkstellen, is toegenomen met achttienduizend. Er is nog nooit zoveel onderwijspersoneel geweest. En dan zegt u natuurlijk dat ondertussen ook het aantal leerlingen is toegenomen. Wel, het aantal onderwijspersoneelsleden is sterker toegenomen dan het aantal leerlingen.
En dan kom ik tot de discussie van vorige week. Een en ander heeft natuurlijk ook te maken met de discussie over de kerntaken, namelijk dat verschillende verantwoordelijkheden en taken worden doorgeschoven naar het onderwijs. Dan zegt ik: we moeten durven kiezen. Als je effectief het lerarentekort wil aanpakken, dan moet je het ook hebben over de onderwijskwaliteit en over de kerntaken; dan moet je durven zeggen dat bepaalde taken eigenlijk niet kunnen worden afgeschoven. Het is geen taak van de scholen om kinderen te leren fietsen, of alleszins geen kerntaak. Het is geen kerntaak om zich uit te spreken over de voedingswaarde van een lunchbox van de kinderen. Het is geen taak voor het onderwijs om leerlingen voor te bereiden op het rijbewijs in het secundair onderwijs. We moeten daar keuzes maken. En dan heb ik het nog niet over klimaatacties.
En dus is het effectief ook dit debat dat we moeten voeren, over de kern. Dat kun je niet uit de weg gaan door andere debatten te starten, want ze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Hebben wij intussen stilgezeten? Neen, absoluut niet. En komt er nog meer qua maatregelen? Ja. Maar we zijn er ondertussen wel in geslaagd ... Men noemt dat dan ‘Weyts klopt zich op de borst’. Welja, dertig jaar lang zijn heilige huisjes overeind gebleven, bijvoorbeeld als het ging over de vaste benoeming. We hebben die in het begin aangepakt en gekeken of we die niet ten positieve kunnen gebruiken, om ervoor te zorgen dat we die vaste benoeming gebruiken om jong talent sneller aan ons te binden en bij ons in het onderwijs te houden. Maar daartegenover staat ook dat we diegenen die die vaste benoeming gebruiken als schild tegen onwil en onkunde, gemakkelijker kunnen ontslaan en laten uitstromen. Vroeger was dat een periode van vier jaar om zulke mensen te laten afvloeien. Nu wordt dat een periode van iets meer dan één jaar.
Het tweede heilig huisje is anciënniteit. Als je vroeger de overstap maakte van de privé naar onderwijs, kreeg je nul jaar anciënniteit voor nul vakken. Vandaag zijn we op een moment dat we mensen kunnen verleiden om de overstap te maken. Ze kunnen tien jaar anciënniteit meenemen vanuit de private sector naar onderwijs voor twintig knelpuntvakken en twee ambten. Je kunt zeggen dat dat te laat en te weinig is. Oké, dat is zo. Maar het zijn toch onmiskenbare stappen vooruit? Het zijn stappen die mogelijk maken dat wij in die concurrentieslag kunnen zeggen dat die job in het onderwijs wel aantrekkelijker geworden is voor u om de overstap te maken.
Een derde heilig huisje, en ook een bekommernis van onderwijsverstrekkers, is meer autonomie geven aan de scholen. Vandaag is het inderdaad zo dat de scholen zoveel middelen voor leerkrachten krijgen a rato van het aantal leerlingen. We hebben dat heilige huisje gesloopt. Dertig jaar lang vragen onderwijsverstrekkers of we ervoor kunnen zorgen dat de scholen meer vrijheid krijgen bij de besteding van die middelen. Wij maken dat nu mogelijk. Dat heilige huisje sneuvelt. We maken het mogelijk dat de scholen de middelen die ze krijgen voor leerkrachten, terwijl ze geen leerkrachten kunnen aanwerven, ook kunnen inzetten om andere profielen aan te werven, niet-leerkrachten, om zodoende tijd en ruimte vrij te maken voor de leerkrachten om zich te concentreren op hun kerntaak, op lesgeven.
Dat zijn heilige huisjes. Daarnaast hebben we niet tien maatregelen genomen. Het kunnen twintig maatregelen zijn, soms klein, soms groot, en altijd op drie assen. Eén: focus op onderwijskwaliteit, en dus op de kern, op de essentie. Twee: maatregelen die zich richten op het verhogen van de instroom. Dat zijn nieuwe leerkrachten, maar ook de zijinstroom en diegenen die instromen in de lerarenopleiding. Drie: maatregelen gericht op het behoud van de huidige leerkrachten. Dat levert een plejade aan maatregelen op – toegegeven, heel kleine. Want je gaat het lerarentekort niet oplossen met, ik zeg maar wat, een internetvergoeding die wordt toegekend, een verhoging van de fietsverhoging of het digitaal equiperen van de leerkrachten, ook al kost dat 85 miljoen euro. Tevoren bestond ook dat niet, maar we zorgen er nu wel voor dat ze digitaal geëquipeerd zijn, net als de leerlingen.
Het gaat ook over een versterking van de aanvangsbegeleiding. Voor die jonge talenten die beginnen in het onderwijs en die een beetje te veel aan hun lot worden overgelaten, voorzien we extra middelen voor een betere coaching daarvan. Het gaat evengoed over tweemaal 23 miljoen euro die we hebben ingezet voor extra kinderverzorgers in het kleuteronderwijs en extra zorgcoördinatoren in het basisonderwijs. Dat is tweemaal 23 miljoen euro. Het gaat hem bijvoorbeeld ook om beleidsondersteuning. Beleidsondersteuners voor de directeurs in het basisonderwijs, dat is ook een totaal nieuw gegeven. Sommige van die maatregelen zijn al in werking. Sommige zijn nog maar goedgekeurd en moeten dus nog starten.
Is het dat dan? Neen, boven op die plejade aan maatregelen en boven op het slopen van die heilige huisjes, doen wij dapper voort. Want wij schreven intussen geen opiniestuk, wij schreven decreten. Ik lees in dat opiniestuk – en jullie halen dat ook aan – dat er twee desiderata voorop worden gesteld, namelijk meer autonomie op het vlak van personeelsbeleid en het mogelijk maken dat masters verloond worden als masters als ze lesgeven in het lager onderwijs. Je kunt over het effect daarvan discussiëren. Er zijn verschillende tegenstanders, die zeggen dat dat een waterbedeffect veroorzaakt, namelijk het wegzuigen van mensen uit het secundair onderwijs, van masters die naar het lager onderwijs gaan. En ten tweede dreigt het ook wat frictie te veroorzaken in de lerarenkamer in het basisonderwijs.
Want een bachelor die exact dezelfde job doet als een master in het basisonderwijs, zal veel minder verdienen. Ik weet niet zeker of die het altijd minder goed zal doen dan de master.
Morgen ligt er in dit Vlaams Parlement een ontwerp van decreet voor dat net dat mogelijk maakt. U hebt het over een nooddecreet. Wel, we nemen verschillende decretale stappen. Morgen ligt er in het Vlaams Parlement een ontwerp van decreet klaar dat scholen de autonomie geeft om 20 procent van de middelen die ze van de Vlaamse overheid krijgen voor de inzet van leerkrachten maar die ze niet kunnen benutten, te kunnen gebruiken voor de aanwerving van andere profielen. Ze kunnen die ook gebruiken om leerkrachten extra te betalen. Als ze die middelen willen gebruiken om masters in het basisonderwijs te betalen, dan kan dat, zelfs los van dit pilootproject.
Ook dat maken we mogelijk: pilootprojecten. Dat is een ander heilig huisje in het onderwijsoverleg. Alle maatregelen die ik opsom, zijn het resultaat van overleg en afspraken, afspraken waarop dan blijkbaar door sommigen wordt teruggekomen. Ik wil afspraken gehonoreerd zien, anders kun je geen afspraken meer maken. Een van die afspraken is dat we starten met pilootprojecten.
Weet je wat? In het kader van de discussie over het lerarentekort – waarover ik in het onderwijsoverleg vaak heb samen gezeten – kwam het regelmatig voor dat de ene onderwijskoepel zei: ‘We moeten deze maatregelen nemen, een 36 urenweek, en daarbuiten moeten de leerkrachten niet meer aanwezig zijn op school en niet meer werken.’ De andere onderwijskoepel zegt: ‘Neen, dat gaat niet werken, wij stellen iets anders voor.’ De onderwijsvakbonden zeggen : ‘Neen, neen, wij hebben nog een andere maatregel.’
Dat is dus een plejade aan maatregelen en eeuwige discussies die al dertig jaar lang worden gevoerd. Ik heb dan gezegd: ‘Willen we gewoon kijken wat er werkt in de praktijk?’ We laten toe dat er verschillende proeftuinen worden gecreëerd. Mevrouw Ampe, dat is ook een antwoord op de vraag van Brussel. Ik zat vrijdag nog samen met verschillende directeurs van zowel het gemeenschapsonderwijs als van het katholiek onderwijs, zowel basisonderwijs als secundair onderwijs. Ik heb gezegd om daarmee aan de slag te gaan. Ze gaan dat ook effectief doen. Interpreteer het ruim en maak van de mogelijkheid gebruik. Men zegt dat in onderwijs alles gebetonneerd is in decreten. Neen, men krijgt de vrijheid om zelf een personeelsbeleid te voeren naar eigen inzichten, zelf aan te werven wie men wil en zelf te bepalen onder welke arbeidsvoorwaarden. Je kunt dat voor Brussel doen, zelfs voor de totaliteit van het grondgebied. Dat is iets waarvoor ze – denk ik – dankbaar waren, iets dat voor het eerst gebeurt en waar ze absoluut mee aan de slag gaan.
Wat staat er nog op de planning? De lerarenopleiding. Samen met de lerarenopleidingsverstrekkers zeggen we dat de lerarenopleiding veel meer moet voorbereiden op de diversiteit in de klas zoals die vandaag bestaat. Men moet de praktijkschok aanpakken, waardoor de uitstroom in het begin van de carrière van de onderwijzers waarschijnlijk ook zal verbeteren. Evengoed zeggen we ook dat we meer waardering en appreciatie willen voor de leerkrachten, en dus ook voor de lerarenopleiding. Dat wil zeggen dat we een starttoets invoeren waar gevolgen aan worden verbonden. We veroorzaken een beetje meer trek in de schouw en zeggen niet: ‘Iedereen mag leraar worden.’ Neen, we gaan ervoor zorgen dat er een starttoets is. Als er tekorten worden vastgesteld, dan moet je, maar dan mag je ook remediëren. Je krijgt als student het recht op remediëring.
De administratieve lasten, dat is een weerkerend Monster van Loch Ness, denk ik dan. Momenteel brengt de Onderwijsinspectie deze in kaart. Wat we vaststellen is wel, zeker en vast, dat er heel wat administratieve verplichtingen bestaan in hoofde van directies. Ze worden niet opgelegd door Brussel of de Vlaamse overheid. Ze zijn soms ofwel ingebeeld ofwel komen ze door instructies van de koepels. We willen letterlijk en figuurlijk een duidelijk kader maken dat zegt welke administratieve verplichtingen er voor leerkrachten en directies bestaan en welke je zeker niet moet doen. Een leerlingvolgend dossier is bijvoorbeeld geen verplichting en wordt niet opgelegd vanuit Brussel of de Vlaamse overheid, maar wordt in de praktijk toch heel nauwgezet gedaan. Het hoeft helemaal niet. Wij leggen dat niet op.
Dit zijn maar enkele initiatieven waarmee we vooruit willen geraken. Dat zal altijd in overleg zijn. Altijd. Alle maatregelen die ik heb vermeld, zijn het resultaat van overleg. Maar de neuzen moeten wel degelijk in dezelfde richting staan zodat we gezamenlijk gaan voor de aanpak van het lerarentekort, maar ook dat we resoluut gaan voor een betere onderwijskwaliteit. We gaan dus echt voor de essentie en voor de kern. (Applaus bij de N-VA en cd&v)
De heer Danen heeft het woord.
Minister, collega’s, ik vind het een beetje een raar schouwspel. Iedereen in het onderwijsveld zegt eigenlijk dat er veel te weinig gebeurt en u, minister, zegt dat u al ontzettend veel doet en dat u niet zou weten wat u nog allemaal moet doen. Ik vind dat vreemd en ik zou misschien toch een paar voorstellen willen doen. Of het over zaken hebben die ik toch wel heel schrijnend vind. Heel wat studenten beginnen vol enthousiasme aan de lerarenopleiding en we stellen vast dat een hele grote groep zelfs niet in het onderwijs start. Hoe komt dat? Kunnen we daar niet proberen op in te grijpen? Want dat zijn mensen die gepassioneerd zijn door het onderwijs. Ten tweede, meer dan twee op de drie die starten in het secundair onderwijs, houden er binnen de vijf jaar mee op. Ook dat zijn allemaal mensen die met goesting en passie begonnen zijn, maar toch beslissen om niet door te zetten. Dat is toch het laaghangend fruit. Laten we zoeken hoe we die mensen meer en beter in het onderwijs kunnen houden. (Applaus bij Groen)
De heer Laeremans heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw uitgebreid antwoord. Maar eigenlijk, 95 procent van wat u gezegd hebt, hadden we vorige week ook al gehoord, en de keren daarvoor ook. Het is toch wel een stuk herhaling, wat niet slecht is voor ons geheugen. Als u beweert in de krant dat u met dit probleem opstaat en ermee gaat slapen, dan zou het misschien niet slecht zijn voor uw nachtrust dat u de suggesties van de onderwijskoepels toch eens grondiger zou bekijken en met hen daarover rond de tafel zou gaan zitten. Want u hebt niet echt geantwoord op de vraag of u dat gaat doen. U zegt dat u alles in overleg gaat doen maar dat is natuurlijk vaag. Maar ik denk dat, omdat u net zelf zegt dat de neuzen niet in dezelfde richting staan, er duidelijk een communicatiestoornis is. Dan zou het niet slecht zijn dat u alleen al daarover met die twee onderwijskoepels van gedachten wisselt vooraleer u naar het grotere onderwijsoverleg gaat. Ik vind het belangrijk, minister, dat we over dit probleem zo snel mogelijk rond de tafel zitten om verdere oplossingen te zoeken. (Applaus van Leo Pieters)
Mevrouw Vandromme heeft het woord .
Minister, onze fractie, de cd&v-fractie, heeft de noodkreet wel gehoord: de noodkreet van ouders, van leerkrachten, van directies, van zo veel mensen. Ik vraag het nog een keer, minister, zet u aan het stuur, verlies geen tijd. U hoeft niet van een nieuw wit blad te beginnen. Er zijn al heel wat zaken uitgewerkt. De pogingen van uw voorganger, het tijdbestedingsonderzoek, de initiatieven die in de conceptnota staan, verleng dat ook naar een langetermijnactie. Er zijn voorstellen van fracties.
Minister, ik roep u op om gedragenheid te creëren want er is inderdaad die ‘war on talent’. En ik denk dat het gaat over het aantrekken van leerkrachten maar evenzeer over hen te behouden. U hebt het over kerntaken. Wat onze fractie betreft, gaat het over kenniswerving maar evenzeer over het socialiserende binnen onderwijs.
Eén concrete vraag, minister: gelooft u in sterke schoolbesturen en hoe ze de vlakke loopbaan van de leerkrachten kunnen doorbreken? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat die belemmeringen voor die schoolbesturen kunnen worden weggewerkt? Hoe gaat u daarmee aan de slag? (Applaus bij cd&v)
De heer Daniëls heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor het overzicht aan maatregelen die u genomen hebt samen met deze Vlaamse Regering, want dat zijn er wel al wat.
Collega’s, we kunnen daarover zeggen dat het te weinig is en dat het veel sneller zou moeten gaan en veel meer zou moeten zijn. Maar het zijn wel belangrijke stappen die gezet worden, zeker budgettair. Het Vlaamse onderwijs is een van de duurste onderwijssystemen die er vandaag bestaan.
Dan kom ik eigenlijk op een punt waaraan ik dacht tijdens de tussenkomt van collega De Witte over de deliberaties. Weet u wat leerkrachten tegen de borst stoot? Dat ze een heel jaar hun best doen met leerlingen, die voor drie, vier vakken niet geslaagd zijn, en op de deliberatie pleiten ze, als leerkracht, toch voor een herexamen, want ze kunnen het niet zo laten. En dan krijgen ze het signaal dat die leerling toch moet slagen. Daar word je moedeloos van. Die leerkrachten stellen zich de vraag waarom ze daar nog tijd in steken. Dat zijn mensen die uitstromen, collega’s. En dat moeten wij ook durven zeggen in dit parlement, dat daar meer aan moet worden gewerkt. Daarom mijn vraag aan u, minister: op welke manier kunnen we het rapport ‘Naar de kern: de leerlingen en hun leer-kracht’ nog bekender maken bij scholen en leerkracht? (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, als ik kort samenvat wat u hier zegt, is dat ten eerste: ‘Het is niet mijn schuld. Het is de schuld van het federale niveau.’ En ten tweede: ‘Je moet niet naar mij kijken. Ik ben er eigenlijk mee bezig.’ Sorry, maar zo gemakkelijk gaan we er u als minister van Onderwijs niet mee laten wegkomen, want die stappen waar u het over hebt, zijn gewoon babystapjes. Het is niet genoeg. En ja, het is niet allemaal uw schuld. De koepels moeten voor eigen deur vegen als het bijvoorbeeld gaat over de planlast. Ook minister Crevits moet eens diep in haar eigen hart kijken, want er is de vorige legislatuur veel te weinig gebeurd als het gaat over het lerarentekort.
Maar ik snap echt niet hoe u hier kunt staan en uw beleid kunt verdedigen alsof het allemaal wel in orde gaat komen. Want – spoileralert – het gaat niet in orde komen op deze manier. Dan zegt u altijd: ‘Ja, maar al die oplossingen die jullie naar voren schuiven, zoals de anciënniteit, gaan heel veel geld kosten.’ Maar hebt u zich al eens de vraag gesteld wat het gaat kosten als we vandaag niks doen? Dat zeggen niet alleen wij. Ook het Planbureau heeft het berekend: de leerachterstand kost onze economie, onze welvaartsstaat nu al miljarden euro’s. We zijn een kenniseconomie, een topregio. Als we dat willen blijven, moet er geïnvesteerd worden in onderwijs. Dat doet u gewoon niet. (Applaus bij Vooruit en Groen)
Mevrouw Ampe heeft het woord.
Minister, u krijgt alle steun van de liberale fractie om nutteloze reglementen en ingebeelde hindernissen – zoals u het noemt – te schrappen. We steunen u ook om het onderwijs meer op het niveau van de scholen en de scholengroepen te organiseren. Dat is goed voor de kwaliteit van het onderwijs. Maar heb ik dat nu goed gehoord? U wilt de Brusselse werklozen verplichten om via de stok van de werkloosheidsvergoeding voor de klas te gaan staan? Het laatste wat we vandaag nodig hebben zijn mensen die met slepende voeten leraar worden. Wij hebben vandaag gepassioneerde leerkrachten nodig. Het is onze taak, van iedereen hier aanwezig, om die gepassioneerde leerkrachten te vinden en te houden.
De heer De Witte heeft het woord.
‘De markt van welwillenden is te klein. Het onderwijsveld is verdeeld. De oppositie is te kritisch. De scholen leren kinderen fietsen.’ Volgens de N-VA is het altijd de schuld van de anderen, altijd opnieuw. Ik ga u voortaan de minister van Excuses noemen in plaats van de minister van Onderwijs. Minister, laat ons een beetje serieus blijven. Het is toch niet omdat scholen kinderen leren fietsen dat er al maanden geen Frans en wiskunde gegeven wordt in ons onderwijs. Het een heeft niks met het ander te maken. U zegt dat u niet weet wat u extra kunt doen. Wel, ik geef u twee heel concrete maatregelen, heel simpel. Een, breid het lerarenplatform voor startende leerkrachten weer uit, zodat de werkzekerheid opnieuw verhoogt. Twee, verhoog de anciënniteit. Vorige week heb ik u gezegd dat het kan, dat de Raad van State het wel toelaat als u het voor alle zijinstromers doet. Doe dat. Ik dank u. (Applaus bij de PVDA en Groen)
Minister Weyts heeft het woord.
Mijnheer Laeremans, ik zeg inderdaad een beetje hetzelfde als vorige week. Vergeef me mijn rechtlijnigheid op één week, dat ik nog altijd dezelfde overtuiging heb als de week voordien. U zegt dan dat dat eigenlijk een beetje oud nieuws is. Als we dan nieuwe voorstellen doen, dan zegt u dat het ballonnetjes zijn. Wat dat betreft is er altijd iets. Ik heb gewoon willen schetsen wat we op grond van onderwijsoverleg al gerealiseerd heb, wat in uitvoering is en wat nog komen gaat. Het zal niet enkel dat zijn. Het zal nog meer zijn.
Ondertussen zijn er wel, als je terugblikt – en ik heb lering getrokken uit wat mijn voorgangers meegemaakt hebben – drie heilige huisje gesneuveld, die heel veel mogelijk maken voor de toekomst van ons onderwijs, ten minste als we dat de kans geven en als we dat dan ook gebruiken als mogelijkheid om reclame te kunnen maken voor die job in het onderwijs, met z’n allen. Ik word nogal dikwijls afgerekend. Als je een overzicht geeft van maatregelen is de verleiding bij sommigen natuurlijk groot om daar één maatregel uit te halen en te zeggen: ‘Ga je zo het lerarentekort oplossen? Het zal wel.’ Neen, het is een plejade aan maatregelen. Maar een lerarenpact, dat is stap voor stap vooruitgaan. We hebben die discussie al regelmatig gevoerd. Ik heb net op dat vlak ook geleerd van mijn voorgangers, zoals minister Smet, die hun tanden stukgebeten hebben op dat lerarenpact.
Ik wil stap voor stap vooruitgang boeken en via die weg evidente maatregelen nemen, maar ook heilige huisjes doen sneuvelen. Stap voor stap, want als er één momentum wordt georganiseerd, zegt iedereen: ‘Nu is het moment er, we moeten al onze eisen op die kar gooien en er is pas een akkoord wanneer er over alles een akkoord is.’ Het gevolg is dat er geen akkoord komt. Ik wil stap voor stap vooruit, en wel in de goede richting.
Men kan dan perfect zeggen dat het te weinig of te laat is. ‘J’assume’, dat is zo. Ik wil er ook veel verder in gaan, maar we gaan wel vooruit. Er worden horden genomen die voorheen onmogelijk bleken, toen men gewoon in een stellingenoorlog zat.
De maatregelen die morgen voorliggen in het parlement, op het vlak van de 20 procent, zal ik maar zeggen, geven de scholen autonomie en meer ruimte voor een moderner personeelsbeleid. Zo wordt het mogelijk dat ze hun personeelsbeleid en arbeidsorganisatie naar eigen inzicht voeren. Ook wat betreft de verloning van de masters: als men dat wil, dan zou dat kunnen.
Ik zit bijna wekelijks aan tafel met onderwijspartners allerhande. Ik hoop vooral dat jullie, zeker begin juli, ook hier het debat voeren en we vervolgens echt aan tafel kunnen schuiven, ook met de koepels en de sociale partners. Zodat we kunnen zeggen dat de neuzen in dezelfde richting staan en we, in combinatie met maatregelen rond het lerarentekort, vooruit kunnen gaan als onderwijsveld. En dat we inderdaad kunnen zeggen dat het een fantastisch mooie job is.
Lesgeven is alles geven. Ik hoop dat we dat positief benaderen en dat de neuzen in dezelfde richting kunnen staan. Ik reik de hand. Het is een misschien een wat dwingende uitgestoken hand, maar het is wel een uitgestoken hand. Die richting moeten we uitgaan. (Applaus bij de N-VA)
De heer Danen heeft het woord.
Er worden inderdaad stapjes vooruit gezet, maar op sommige werven zijn die nog veel te klein. Een klacht die we vandaag bijvoorbeeld heel vaak horen, is dat starters moeten starten bij de moeilijkste klassen, met de moeilijkste uren en ze krijgen het gewoon niet gebolwerkt. Dat kunt u als minister niet oplossen, denk ik, u kunt niet in iedere school gaan kijken hoe het daar loopt. U kunt er echter wel voor zorgen dat er in iedere school instrumenten zijn voor een krachtdadig personeelsbeleid. Dat moet er vandaag gebeuren.
Wat u net hebt voorgesteld vind ik wel een goed voorstel. Ik denk dat het belangrijk is dat u alle voorstellen die worden gedaan, en die op 2 juli ook nog zullen worden gedaan, wanneer we de Commissie Brinckman zien, meeneemt. Daarna moet u volgens mij met iedereen die wat te zeggen heeft over Onderwijs – ik denk aan de koepels, de onderwijsvakbonden en wat experten – samenzitten, in conclaaf gaan, en met een stel nieuwe en heel doortastende maatregelen komen voordat u met zomervakantie gaat. Ik denk dat dat heel erg nodig is en ervoor zal zorgen dat we in september op een goede leest kunnen starten. (Applaus bij Groen)
De heer Laeremans heeft het woord.
Minister, ik begrijp dat u ervoor kiest om stap voor stap te werken. De perceptie hebt u echter voor een stuk tegen, want dit lijkt voor iedereen nogal op een ad-hocaanpak, in plaats van een globaal actieplan. Maar goed, u kiest daarvoor.
Ik wil u niet overtuigen door te zeggen ‘het zijn maar babystapjes’, want er zitten een aantal goed stappen tussen, maar wel met een vergelijking uit de sport, namelijk een voetbalfinale waar uw ploeg 4-3 achterstaat op 10 minuten van het einde. Dan volstaat het niet om als trainer te zeggen dat het toch fantastisch is dat de ploeg al drie keer heeft gescoord en dat we daar blij om moeten zijn. De ploeg heeft zich ingezet en zich de benen van het lijf gelopen, maar er moet echt nog tot op het einde een buitengewone extra inspanning worden gedaan. We moeten immers echt af van de schrijnende verhalen van leerlingen die nu geen examens kunnen afleggen of zelfs van ouders die hun kind van school laten veranderen zodat ze toch maar les kunnen krijgen.
Ik hoop, minister, dat u volgend schooljaar werk maakt van een globaal actieplan. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, ik herhaal het nog een keer. Ik heb het al vaak aangekaart: ga met een open geest, met heel veel moed en creativiteit aan de slag met alle onderwijsactoren. Doe dat schouder aan schouder, net zoals in de coronacrisis en sloop een aantal van die heilige huisjes. Sloop een aantal evidenties.
Eigenlijk, minister, wens ik u een drilboor toe, want alles zit vastgebetonneerd. Ik hoop echt dat u die vastpakt en aan de slag gaat. Zeg alsjeblieft niet op voorhand dat het niet zal lukken, want dat doet u.
Maak gebruik van drie aandachtpunten. Stop de betutteling van scholen, directies en leerkrachten. Geef meer flexibiliteit in het personeelsbeleid. En zorg ervoor dat een langetermijnvisie mogelijk is.
Ik wil nog iets meegeven, minister. Leerkrachten kiezen voor hun job vanuit hun passie voor het vak en vanuit hun liefde voor de leerlingen, telkens vanuit het belang van die leerlingen. Zorg er gewoon voor dat ze daarvoor voor het lerarenambt blijven kiezen. En geef scholen en schoolbesturen vertrouwen. (Applaus bij cd&v)
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, er zijn twee werkwoorden die bij het lerarentekort belangrijk zijn: leerkrachten aantrekken en leerkrachten houden. Wat leerkrachten aantrekken betreft, is het nu het moment voor iedereen die werkt in het onderwijs om leerlingen die op het einde van het secundair nog niet goed weten wat ze willen doen maar die wel ambitie hebben, te adviseren om voor het onderwijs te kiezen. En als ze ervoor kiezen, collega’s, dan moeten wij allemaal samen, in al onze hoedanigheden – als parlementsleden, als mensen met belangrijke functies bij de koepels, als ouders, als pedagogische begeleiders – zorgen dat ‘L tot de derde’ waarheid wordt. Opnieuw: laat leerkrachten lesgeven! Dat is de kern, collega’s. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Het liedje ‘wij zijn goed bezig, ook al zeggen ze van niet’ van De Planckaerts, dat is waar ik vaak aan moet denken als ik u bezig hoor, minister. (Opmerkingen van de voorzitter)
Wat u hier eigenlijk zegt, is: ‘Ik ben er stap voor stap mee bezig.’ Maar de realiteit op het terrein is dat iedereen ondertussen maar zijn plan moet trekken en dat u er zich blijkbaar bij neerlegt dat ondertussen een hele generatie van onze jongeren gewoon geen les krijgt. Daar zal ik mij nooit bij neerleggen. Wat ons betreft, hebt u vandaag gewoon geen andere keuze dan nu alles uit de kast te halen, of het nu gaat over anciënniteit, over het statuut of over het personeelsbeleid. Want als u het niet doet, zal de kostprijs nog veel hoger liggen. Want de kostprijs van het niet doen, is de toekomst van onze kinderen op het spel zetten. (Applaus bij Vooruit en van Jos D’Haese)
Mevrouw Ampe heeft het woord.
Minister, ik voel dat u van goede wil bent, maar ik voel ook wel een beetje spanning, alsof u ergens uw tanden op stukbijt. Ik kan me inbeelden dat het met zoveel leraars, zoveel leerlingen en zoveel scholenkoepels niet altijd gemakkelijk is. Maar Vlaanderen heeft altijd gezegd dat het ambitie heeft, dat het vooruit wil en dat het de problemen wil oplossen. Wel, u hebt nog twee jaar om dat te doen. Ik wens u enorm veel moed en ik hoop dat het lukt. Want als het onderwijs niet op de eerste plaats komt, wat dan wel? (Applaus bij Open Vld en cd&v)
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, u zegt: ‘Ik wil vooruit en we gaan vooruit.’ Maar dat is nu net het probleem. We gaan niet vooruit. Het lerarentekort groeit jaar na jaar. Het lerarentekort in Brussel was nog nooit zo groot. En dus moet u extra maatregelen nemen, anders zal het tekort volgend jaar nog groter zijn. Dat is net de kern van het debat. En ja, proeftuinen zijn goed. En ja, er is extra anciënniteit voor zijinstromers. En ja, we moeten de positieve kant van het onderwijs benadrukken. Dat is allemaal juist. Maar neen, het is niet voldoende. U moet concrete extra maatregelen nemen en ik vind het heel jammer dat u dat blijft ontkennen. En ik vrees dat we hier volgend jaar opnieuw gaan staan voor net hetzelfde debat. (Applaus bij de PVDA en van Mieke Schauvliege en Hannelore Goeman)
De actuele vragen zijn afgehandeld.