Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, voorzitter, goede collega's, het is al meerdere keren aan bod gekomen vandaag: gisteren was er de nationale stakingsdag. Ik wil u bevragen over de toepassing van het principe van de gegarandeerde dienstverlening bij De Lijn in het licht van die nationale stakingsdag.
Het principe van de gegarandeerde dienstverlening is ondertussen een dik jaar in voege. Vorig jaar, op 26 mei, is het goedgekeurd en het is ondertussen twee tot drie keer toegepast. Aanvankelijk was dat schoorvoetend en was het de reiziger die eigenlijk zelf zijn plan moest trekken en op een pdf moest zoeken welke tram of welke bus er beschikbaar was.
Ik heb de indruk dat er intussen stappen voorwaarts zijn gezet en dat men heeft geprioriteerd. Men heeft vooral ingezet op een aanbod trams en bussen voor het woon-, school- en woon-werkverkeer.
Ik had graag uw reactie gekend, minister, over de toepassing van dat principe van de gegarandeerde dienstverlening bij De Lijn in het licht van de stakingsdag van gisteren.
Minister Peeters heeft het woord.
Inderdaad, de continuïteit van de dienstverlening, de gegarandeerde dienstverlening werkt nu ruim een jaar. Het doel was vooral onze reizigers en pendelaars niet in de kou te laten staan. Ze dienen tijdig te weten of zijn of haar bus of tram al dan niet zal rijden. In het begin waren er inderdaad een aantal kinderziektes bij de uitwerking, maar als we kijken naar de nationale stakingsdag van gisteren, dan heeft de gegarandeerde dienstverlening goed gewerkt.
Van de mensen die in regie van De Lijn rijden, heeft 50 procent van de buschauffeurs gestaakt. Het aantal ritten dat gereden is in Vlaanderen was om en bij de 60 procent. We zien ook heel duidelijk dat er een piek is in de routeplanner. Heel wat meer mensen hebben naar de routeplanner gekeken om te zien of hun bus of tram zou rijden. Ze waren gewaarschuwd, ze bleven niet in de kou staan. In die zin ben ik zeer tevreden met de uitwerking en de wijze waarop De Lijn te werk is gegaan met de continuïteit van de dienstverlening. Het systeem werkt wel degelijk. De reizigers weten van tevoren of ze al dan niet het openbaar vervoer kunnen gebruiken. Dat was het opzet en het heeft gewerkt.
De heer Keulen heeft het woord.
Ik denk inderdaad dat dit een grote verdienste is van deze meerderheid. Dat hebben we samen gedaan. De N-VA, cd&v en Open Vld maken een duidelijke keuze voor de reiziger en zorgen ervoor dat werknemers en schoolkinderen niet in de kou blijven staan. Het is gek, maar we hebben iedereen nodig, de overheid en de private sector. We hebben dit ook nodig om het draagvlak voor De Lijn te behouden. De geschiedenis heeft haar rechten. In 2019 werd bij De Lijn om de 11, 12 dagen gestaakt. Dat was niet alleen om inhoudelijke punten, soms had ik de indruk dat het een vorm van bezigheidstherapie was. Er waren letterlijk 39,5 stakingsdagen in het jaar 2019.
Ondertussen haal je daarmee toch de angel uit de wonde en krijg je meer draagvlak. De belastingbetaler heeft altijd recht op dienstverlening vanwege de overheid. Dat is de kerntaak van de overheid. Ze zal zijn of niet zijn als ze diensten kan presteren. Zo houden we ook het draagvlak voor die overheid als dienstverlener in stand, en we versterken het zelfs. Dat bewijs is gisteren geleverd.
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister en mijnheer Keulen, hoera voor de goednieuwsshow over de minimale dienstverlening. Er is hier vandaag niets gezegd over de honderden en honderden schorsingen die onwettelijk zijn gebeurd van werknemers bij De Lijn die te laat hadden aangegeven of ze wel of niet zouden werken. Ik neem aan dat u dat in de rechtbank nog wel zult uitvechten, maar ik zou die goednieuwsshow toch wel een klein beetje beperken, als ik jullie was.
Laat ons even terugkeren naar de realiteit op het terrein. Ik kreeg vanmorgen een video door. Ik kan die tonen als jullie dat willen. (Jos D'Haese toont een fragment van een video op zijn smartphone.)
Het is een video van een bus waar de koelvloeistof uit loopt, er is een lek in de tank. Dat kan natuurlijk gebeuren. Die bus heeft dan een rood lampje op het dashboard, de chauffeur moet oproepen, de bus wordt gewisseld, de reizigers stappen over en men kan verder. Dat is de normale gang van zaken. Wat is er vanmorgen gebeurd? De chauffeur kreeg te horen: ‘Rij maar door, er zijn toch geen reservebussen. Die staan allemaal in panne.’ Dat is vanmorgen gebeurd, en dat gebeurt elke dag. Mensen staan elke dag te wachten op bussen die niet komen, omdat er een tekort is aan chauffeurs, omdat er een tekort is aan materiaal dat nog werkt door de jarenlange besparingen bij De Lijn. Dat is vandaag de realiteit. En dat los je niet op door minimale dienstverlening in te voeren om diegenen die zich daartegen verzetten monddood te maken, dat los je op met investeringen in De Lijn. (Applaus van Lise Vandecasteele)
Dan moet u morgen naar de gedachtewisseling gaan in de Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken. (Opmerkingen van Jos D'Haese)
De heer Maertens heeft het woord.
Collega D’Haese, laat ons misschien morgen het debat voeren over hoe je een thema gebruikt om helemaal iets anders te zeggen en iets anders aan te grijpen. Ik denk dat de gegarandeerde, minimale dienstverlening iets is wat wij al lang bepleiten, collega’s, en we zijn dan ook heel gelukkig dat dat in het regeerakkoord is geschreven en het uiteindelijk tot uitvoering is gekomen. We zijn daar bijzonder blij om en we zien ook het effect op het terrein. Dat is heel goed.
Ik hoor wel iets uit het veld van de reizigers, minister. Dat zijn een aantal reizigers, ik zal ook niet overdrijven, want Jan, Pier en Pol waarmee collega D’Haese elke week opdraaft, ken ik niet. Het gaat over mensen die echt de bus nemen, en die zeggen mij dat er toch wel wat vraagtekens worden gezet bij de app. Blijkbaar zou die toch niet helemaal mee zijn op dagen waarop de gegarandeerde dienstverlening plaatsvindt.
Mijn vraag is dus om daar eens duidelijk te evalueren hoe het nu is en hoe we dat nog kunnen verbeteren.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, het is duidelijk dat deze vraag is gebracht om u alle lof te kunnen toewerpen voor de gegarandeerde dienstverlening. U weet echter net zo goed als ik dat de gegarandeerde dienstverlening eigenlijk geen garantie biedt op minimale bezetting. Kijk maar naar het spoor: in een aantal provincies was er gisteren zelfs helemaal geen treinverkeer, en ook daar is er zogezegd een gegarandeerde dienstverlening.
In plaats van die pluimen op uw hoed te steken, zou u die pluimen beter op de hoed steken van de personeelsleden die wel begaan zijn met de reizigers en die gisteren hebben gewerkt. Dat wil zeker niet zeggen dat wij met de vinger wijzen naar de stakers, want hun opmerkingen zijn zeker gegrond. Er is een gebrek aan personeel en aan investeringen. Dat zijn opmerkingen die we ook terugvinden in het jaarverslag van De Lijn, dat we morgen zullen bespreken.
Onze raad is dus: ga aan de slag, investeer en werk daarmee de verzuchtingen van de stakers weg. Zorg dat het weer aantrekkelijk is om voor De Lijn te werken. Wilt u geen extra geld voorzien? Ga het dan halen waar het zit, namelijk bij de miljarden euro’s die voorzien zijn voor de vergroening van de vloot. Vergroen misschien iets minder snel en verschuif een deel van die budgetten naar investeringen die tegemoet komen aan de verzuchtingen van passagiers en personeel. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, zoals collega Keulen ook aanhaalt, is het een goede zaak dat het decreet is goedgekeurd en dat er eindelijk een minimale dienstverlening is. We mogen immers niet vergeten dat alle reizigers en de maatschappij de dupe zijn van al die stakingen. Een werknemer die niet op tijd op zijn werk geraakt, zorgt voor economische schade en ook een scholier die niet op tijd op school geraakt, zorgt voor veel frustratie.
De Lijn heeft het moeilijk, minister, ik denk dat dat zeker kan worden gezegd. De cijfers spreken ook voor zich: ruim twee jaar na de start van corona heeft De Lijn nog altijd 35 procent van haar reizigers niet terug. De Lijn houdt er ook rekening mee dat 10 procent nooit meer terugkomt, terwijl wij als overheid het openbaar vervoer net moeten promoten. We willen net meer reizigers. De vraag is dan natuurlijk: hoe gaan we dat doen? Hoe krijgen we weer meer reizigers op De Lijn en op het openbaar vervoer?
In de krant lezen we ook heel veel bezorgdheden vanuit De Lijn zelf. Dat klinkt niet goed en geeft ook geen vertrouwen in het openbaar vervoer. Samen met De Lijn zouden we eigenlijk wel een positief verhaal moeten brengen.
Minister, wat zult u dus doen om het vertrouwen weer te herstellen, zodat we opnieuw trots kunnen zijn op ons openbaar vervoer?
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
De enige dag van het jaar dat de liberalen blijkbaar bezorgd zijn over het feit dat de bus niet komt, is als er gestaakt wordt. Op de 364 andere dagen van het jaar dat de reizigers ook in de kou blijven staan, zijn ze dat spijtig genoeg niet. (Applaus bij Vooruit, Groen en de PVDA)
Het is door de systematische besparingen van u en van vorige regeringen dat de dienstverlening er alleen maar op achteruit is gegaan en dat mensen inderdaad iedere dag in de kou staan te wachten op een bus die niet komt, omdat er geen chauffeur is, omdat de bus versleten is en op de stelplaats moet blijven staan of omdat er geen wisselstukken zijn om de bus te depanneren. Dat is de realiteit.
Wij, minister, de reizigers en het personeel van De Lijn zouden het enorm appreciëren als jullie ervoor zouden zorgen dat de dienstverlening 365 dagen per jaar wordt gegarandeerd en dat we openbaar vervoer hebben dat werkt en betrouwbaar is. Maak er nu eindelijk eens werk van om daarin te investeren. (Applaus bij Vooruit)
De heer Bex heeft het woord.
Wat een intentieproces, voorzitter.
Ik heb een licht vermoeden.
Minister, eerst en vooral wil ik u vragen of u kunt bevestigen dat er miljarden zijn voorzien voor de elektrificatie van onze bussen, want dat is voor mij groot nieuws. Ik hoop dat u dat kunt bevestigen.
Ik ben blij, collega Keulen, dat het gewerkt heeft en dat de mensen wisten of de bus zou komen of niet. Maar we kunnen toch niet ontkennen, collega’s, dat 50 procent van de chauffeurs het belangrijk genoeg vond om gisteren te staken. Bij de NMBS wordt gewerkt aan een nieuw beheerscontract, waarbij gemikt wordt op meer reizigers en meer ritten. Ondertussen hebben we nu, na N-VA-voorzitter Descheemaecker, cd&v-voorzitter Sauwens die zegt dat er bij De Lijn gewoon geen geld meer is om de bussen te laten rijden omdat er kapot bespaard werd.
Minister, u hebt daarnet al gezegd dat u niet snel van gedacht verandert, zelfs als de feiten u in het gezicht worden gesmeten. Maar ik vraag me toch af of die nieuwe uitlatingen van de voorzitter van De Lijn, Johan Sauwens, u toch niet kunnen aansporen tot wat meer ambitie voor ons openbaar vervoer.
Hij komt morgen zelfs in eigen persoon naar de gedachtewisseling. Ik had u goed ingeschat, collega Bex.
Minister Peeters heeft het woord.
Ik zal beginnen met te zeggen dat wij morgen zowel met de directeur-generaal als met de voorzitter van de raad van bestuur een gedachtewisseling hebben over het jaarverslag van De Lijn en over het hele reilen en zeilen. Kortom, ik neem aan dat heel wat vragen morgen in de commissie uitgebreid aan bod zullen komen. Alleszins bedankt aan die collega’s die toch positief willen zijn. Ik wil het positieve verhaal zeker ook mee benadrukken.
Ten eerste is er het feit – en dat werd in dit parlement al gezegd – dat de tevredenheidscijfers van De Lijn dit jaar, bij onze laatste enquête, serieus in de lift zaten. Dat betekent dat onze reizigers meer tevreden zijn over de stiptheid en over het aanbod. Dat is dus een positief signaal. Ik hoor heel wat collega’s hier namelijk zeggen dat mensen niet meer bij De Lijn willen werken en dat heel wat zaken slecht zijn. Wel, die tevredenheidsbarometer is voor mij een duidelijk signaal dat het wel goed loopt.
Een ander signaal – en dat moeten we misschien toch ook even benadrukken – is dat 60 procent van de ritten bij De Lijn gereden werd. Er waren 1667 chauffeurs van De Lijn die gestaakt hebben. De juiste cijfers van de pachters ken ik op dit ogenblik nog niet, die zullen we de komende dagen ook wel krijgen. Van de chauffeurs die gisteren zouden moeten rijden heeft ruim 50 procent gestaakt, maar dankzij het verhaal van de continuïteit van de dienstverlening en dankzij het feit dat De Lijn tijdig wist wie zou staken en wie niet, kon ze een aangepast vervoersaanbod uittekenen en werd ruim 60 procent van de ritten gereden.
Sta me toe om dat even te vergelijken met Brussel, mijnheer Bex. Bij de MIVB reed slechts 25 procent. Bij de NMBS was er hetzelfde verhaal. 25 procent versus 60 procent: ik ben blij dat er veel bereidheid was bij de mensen van De Lijn om de ritten effectief te rijden en om dus de reiziger niet in de kou te laten staan. Ik denk dat we dat positieve nieuws zeker wel mogen benadrukken.
Mijnheer Maertens, u had een opmerking over de app. Ik heb daarstraks al gezegd dat zowel de app als de website waarop de reizigers konden nagaan of hun bus of tram al dan niet zou rijden een serieuze piek kenden inzake het aantal bezoekers. Ik heb begrepen dat er nu en dan wel een verschil was in de app. Dat heeft te maken met het feit dat het hele verhaal van de continuïteit van de dienstverlening specifiek is voor alle bussen op lijnen die in opdracht van De Lijn in regie worden gereden. Maar de informatiedoorstroming van de pachters kwam iets later. Dat kan te maken hebben gehad met het feit dat er hier en daar iets niet helemaal correct verliep met de app. Men heeft zeker alle aandacht voor die bedenking en in de toekomst zal men er nog meer op focussen dat alle informatiedoorstroming naar de reiziger 100 procent correct is.
Op alle andere elementen gaan we het best morgen in detail in.
Ik ben blij dat we ruim een jaar geleden de continuïteit van de dienstverlening hier in het parlement hebben goedgekeurd en dat ze ook goed werkt in tijden van stakingen. Het liefst van al heb ik geen stakingen, want dan blijft de reiziger het minst van al in de kou. We zijn volop bezig om De Lijn verder uit te bouwen tot een performant overheidsbedrijf waar de reiziger centraal staat en waar de reiziger er te allen tijde op kan vertrouwen dat zijn bus of tram tijdig komt en dat het ook een mooi en ordentelijk aanbod is. Ik heb er alle vertrouwen in dat dat ook gaat gebeuren. Maar daar zullen we morgen verder in detail op ingaan.
De heer Keulen heeft het woord.
Ik heb de vraag gesteld, voorzitter en collega’s, omdat het eigenlijk spijtig is dat het zo lang heeft geduurd. Want dat was een rode lap op een stier. Dat was het einde van de rechtsstaat en van de gewaarborgde rechten van de werknemers. Niets is minder waar. Op het ogenblik dat er 31,5 – en niet 39 – stakingsdagen waren in 2019, omgerekend om de 11 à 12 dagen staken, was dat de tak afzagen waar de werknemers van De Lijn op zaten.
Mijn laatste bedenking, minister, is om ook eens te overwegen of die gegarandeerde dienstverlening niet kan worden doorgetrokken naar waar werknemers vandaag toch soms nog een onredelijk grote macht hebben. Ik denk aan bedienaars van sluizen en bedienaars van bruggen, maar ook aan de loodsen. Als die vandaag staken, ligt niet alleen de haven van Antwerpen stil, maar de hele nationale economie. Waar men die onredelijk grote macht durft te misbruiken, staan middel en doel niet meer in verhouding voor datgene wat men beoogt. Om dat open te durven trekken, hebt u de publieke opinie en alle werknemers aan uw kant, minister. (Applaus van Willem-Frederik Schiltz en Freya Saeys)
De actuele vraag is afgehandeld.