Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de keuze van de minister voor een trambus tussen Hasselt en Maastricht bij de aanleg van Spartacuslijn 1
Actuele vraag over Spartacuslijn 1 tussen Hasselt en Maastricht
Actuele vraag over de geplande trambuslijn tussen Hasselt en Maastricht
Verslag
De heer Danen heeft het woord.
Minister, collega’s, ik sta hier niet voor het eerst om over Spartacus een vraag te stellen. De krantenkoppen van de voorbije dagen lieten niets aan de verbeelding over. ‘Een luchtkasteel van 75 miljoen euro’, ‘Van sprookje tot nachtmerrie’. Inderdaad, het begon als een mooi sprookje in 2004 met Steve Stevaert. Met Spartacus zou Limburg een robuust openbaarvervoernetwerk krijgen, met drie straffe ruggengraten, met drie straffe tramnetwerken: naar het noorden, naar de Maaskant en naar Maastricht. Maar helaas, met iedere stap die deze en ook de vorige regeringen zetten, zakte Spartacus dieper in het moeras.
Het dossier sleepte van crisis naar crisis. Dat weet u wellicht ook, minister. Het was het moeras van kaduke besluitvorming en foute aannames, de een na de ander. We zagen al lang dat dit nooit meer goed zou komen, maar tegen beter weten in hield u vol en kregen we achttien jaar later en 75 miljoen euro lichter de doodsteek of de begrafenis van Spartacus op ons bed.
En nu? Met wat blijven we hier achter? Een stelletje trambussen dat geen antwoord biedt op wat Limburg echt nodig heeft: een robuust openbaarvervoernetwerk, snelle verbindingen en een stevige ruggengraat. Dat gaat er niet komen.
Minister, wat is de meerwaarde van die bussen die verkleed worden als tram? Hoe denkt u de vervoersarmoede in Limburg hiermee op te lossen? (Applaus bij Groen en Vooruit)
Mevrouw Mertens heeft het woord.
Minister, het is een goede zaak dat er in Vlaanderen een beslissing werd genomen over Spartacuslijn 1, de verbinding tussen Hasselt en Maastricht. Er werd een vergelijkende studie uitgevoerd. Er werd onder meer gekeken naar de kostprijs van beide vervoersmiddelen, het comfort voor de reiziger, de vergunbaarheid en het effect op de natuur en het milieu en dergelijke. Maar er kwam niet echt een winnaar uit de bus.
Vorige week werd dan de knoop doorgehakt en werd ervoor gekozen om op dat tracé gebruik te maken van elektrische trambussen in plaats van de tram. De studie heeft wel rekening gehouden met een vrije bedding voor die trambussen en een vlotte doorstroming aan de kruispunten. Om succesvol te zijn, is het heel belangrijk die mogelijkheden te blijven onderzoeken. Men zal immers pas kiezen voor het openbaar vervoer als dat vlot en efficiënt kan verlopen.
In het verleden is ook al gebleken dat de gemeente Maastricht vooral te vinden was voor een tram en niet voor trambussen. Ze lieten gisteren dan ook weten dat ze niet van plan zijn om zomaar mee te gaan in de beslissing om te kiezen voor de elektrische trambussen.
Ik heb vernomen dat er daarover midden juni opnieuw een contact is met Maastricht. Mijn vraag is of u die bezorgdheden langs Nederlandse kant voor de trambus zult wegnemen. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Keulen heeft het woord.
Collega’s, voorzitter, minister, of de kat nu wit of zwart is, als ze maar muizen vangt. Ik denk dat het goed is dat we nu voluit kiezen voor een elektrische trambus. Dat is hoogwaardig openbaar vervoer en het is bovendien duurzaam. Met deze piste kunnen we ook teruggaan naar het oorspronkelijke tracé van station tot station, van Hasselt naar Maastricht. En bovendien is deze keuze ook goedkoper en dus kunnen we de reizigers een frequenter aanbod aanbieden. Maar de vraag is nu hoe we de Nederlandse partners, Nederlands Limburg en Maastricht, mee kunnen trekken in deze piste. Minister, wat is uw plan van aanpak ten aanzien van onze Nederlandse partners?
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, het is eigenlijk een onvoorstelbaar debat dat we vandaag voeren want het gaat over een verkiezingsbelofte van wijlen Steve Stevaert uit 2004, achttien jaar geleden dus, toen het idee was om in Limburg eindelijk eens een performant openbaar vervoersnetwerk te organiseren. De NMBS liet Limburg immers in de steek en dus zou men het zelf doen op Vlaams niveau. Dat verliep eigenlijk een beetje volgens typisch socialistische formule: veel beloven en weinig geven doet de zotten in vreugde leven. En vooral: maak beloftes die u alleen maar kunt waarmaken met andermans belastinggeld, met centen van de mensen. En intussen zijn we 75 miljoen euro kwijt aan studiekosten, infrastructuurnetwerken en dergelijke meer die zonder enige behoefte werden gerealiseerd, en staan we helaas nergens.
En inderdaad, dat Spartacusdossier ging van het ene obstakel naar het andere. Eerst kon het station in Maastricht niet worden bereikt. Vervolgens bleek dat er in Hasselt een ander tracé moest komen en werden de geplande kosten voor de aankoop van die trams steeds hoger. En toch bleven alle politieke partijen als konijnen naar een lichtbak naar dat Spartacusideaal staren. De ene na de andere minister van Mobiliteit van zowat alle partijen, gaande van Kathleen Van Brempt van sp.a over Hilde Crevits van cd&v, Ben Weyts van de N-VA en nu u van Open Vld, bleef tegen beter weten in verder gaan met dat Spartacusdossier.
En intussen bestaat het niet meer en hebben we de kroniek van een aangekondigde dood gezien. U laat de snelle tramverbinding achterwege en u kiest voor een trambus. Minister, dat is toch wel opmerkelijk want een trambus is geen tram maar ook geen snelle bus, dat is gewoon een bus die op een tram lijkt. Ik denk dat we daar niet veel verder mee zullen geraken want dat ding rijdt ocharm maximum 70 kilometer per uur. En dan is er de vraag aan Nederlandse zijde. Zij zeggen dat ze al 23 miljoen euro hebben geïnvesteerd en dat er nu niets mee gebeurt, dat de Vlaamse Regering op het akkoord terugkomt. Zij willen daar dan ook een compensatie voor. Minister, hoeveel zal, na die 75 miljoen euro die al werd verspild, die nieuwe demarche van u nu weer kosten aan de Vlaamse belastingbetaler? (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Peeters heeft het woord.
Ik dank de collega’s voor de vele vragen en bedenkingen, die me de mogelijkheid geven om een en ander te verduidelijken.
Een aantal collega’s hebben al gezegd dat het Spartacusplan dateert van 2004 en drie lijnen omvat die alle drie vertrekken vanuit Hasselt: Spartacus 1 richting Maastricht, Spartacus 2 naar het Maasland en Spartacus 3 naar het noorden. Voor Spartacus 2 en Spartacus 3 hebben we recent een doorbraak geforceerd en hebben we gekozen voor een trambus in een volledig vrije bedding als hoogwaardig openbaar vervoer en als hoogwaardige verbinding.
Het hele Spartacusdossier is in het regeerakkoord van 2019 opgenomen als een belangrijk project dat we ook gerealiseerd willen zien tijdens deze legislatuur. Zodra dat in het regeerakkoord stond en er werd afgeklopt wat het specifiek tracé voor Spartacus 1 moest zijn, zijn er sowieso heel wat gesprekken geweest met onze Nederlandse partners.
Het is alleszins een feit dat wij met deze regering willen blijven hameren op wat noodzakelijk is en met name willen zorgen voor die hoogwaardige openbaarvervoersverbindingen, die drie lijnen in Limburg. Limburg is vandaag de dag de meest autogebaseerde provincie. We moeten daar alles op alles zetten om mensen uit die auto te lokken richting dat openbaar vervoer. Dat hebben we dan ook gedaan. De beslissingen over Spartacus 2 en Spartacus 3 waren reeds eerder genomen. Onlangs hebben we ook beslist om voor Spartacus 1 een versnelling hoger te schakelen en in eerste instantie te werken met een trambus in een vrije bedding.
Doen we dat zomaar en hebben we dat zomaar in het ijle beslist? Neen. We hebben daarvoor eerst een grondige analyse laten uitvoeren door een onafhankelijk studiebureau, een studiebureau dat een duidelijke vergelijking heeft gemaakt tussen een trambus en een tram. Op basis van die studie, waarin voor beide een aantal pro’s en contra’s opgesomd werden, hebben we ervoor gekozen om ook bij Spartacus 1 voor een trambus te gaan.
Wat zijn dan de specifieke voordelen daarvan? Ten eerste kun je effectief – en dat was ook de initiële opzet – van het station van Hasselt tot in het station van Maastricht raken, wat niet mogelijk is met een tram, om de eenvoudige reden dat een tram in Maastricht niet over de Maas kon en dus niet tot in het station kon komen. Er is ook het feit dat de NMBS geen tramsporen toelaat op hun terrein in het gebied in Hasselt. Ook dat bemoeilijkt het. Maar nu kun je dus met een trambus perfect van het station van Hasselt tot in het station van Maastricht komen. Dat is sowieso een voordeel. Het kan ook op een kortere tijd, want er moet niet meer overgestapt worden naar een ander vervoersmiddel voor die ‘first and last mile’. Uit die studie blijkt eveneens dat het reizigerspotentieel met een trambus van station tot station hoger is. Een bijkomend voordeel is nog het feit dat de infrastructuurkosten en de kosten voor de aankoop van de vervoerstoestellen voor de trambus gunstiger zijn dan voor de tram. Kortom: op basis van die argumenten hebben we beslist om ook voor Spartacus 1 te kiezen voor de trambus.
Wat is de reactie van Nederland en wat met de kosten? Ik heb maandag een gesprek gehad met onze Nederlandse partners. Jullie weten dat wij een samenwerkingsovereenkomst hebben met die Nederlandse partners. Die samenwerkingsovereenkomst is gestoeld op een tramverhaal. Wel, we gaan nu gezamenlijk bekijken hoe we daar verder mee omgaan. Gaan we de bestaande overeenkomst opzeggen en een nieuwe samenwerkingsovereenkomst sluiten? Dat zal allemaal nog verder onderzocht moeten worden. Maandag was er enerzijds enkel de mededeling van ons standpunt en anderzijds werd er ook de ambitie geuit, zowel van onze zijde als van de Nederlandse partners, dat we sowieso ten volle willen inzetten op dat grensoverschrijdend hoogwaardig openbaar vervoer, niet alleen van Hasselt naar Maastricht maar ook voor alle andere grensovergangen in Limburg. Daar willen we op blijven hameren.
Ten slotte wil ik het nog hebben over kosten. Sta me toe om een en ander toch te corrigeren, want ik hoor twee vraagstellers hier stellen dat 75 miljoen euro belastinggeld verspild werd. Ik weet niet waar jullie die 75 miljoen vandaan halen. Wat ik wel weet, is dat we voor Spartacuslijn 1 sowieso een aantal kosten gemaakt hebben. Er waren ongeveer 40 miljoen euro infrastructuurkosten waarvan om en bij 21 miljoen euro voor een vrije busbedding, inclusief de fietspaden rondom Hasselt. Dat is een investering die zeker niet weggegooid is. Die fietspaden blijven er en die vrije trambusbedding blijft er ook en kan optimaal gebruikt worden. Verder is er heel wat geld uitgegeven aan het afschaffen van overwegen, onder meer in Diepenbeek en Bilzen. Dat is sowieso een meerwaarde inzake verkeersveiligheid. Er gebeurden ook tal van andere infrastructuurwerken en er waren ook onteigeningen. Van de 355 onteigeningen die gepland waren op tracé 1 zijn er ongeveer 80 gerealiseerd. Ook daar is geld aan besteed.
Is dat geld weggegooid? Neen, dat geld is zeker niet weggegooid. Dat zijn allemaal infrastructuurwerken en realisaties die optimaal benut kunnen worden in de verdere uitrol van het flexibele systeem van de trambus. Natuurlijk zijn er ook een aantal studiekosten aan voorafgegaan, studiekosten voor de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan, van een plan-MER, van de vergelijking van het ene versus het andere. Kortom, heel wat studiekosten. Nu, die zijn voor elk project nodig. Met elk grootschalig project dat we doen, gaan er studiekosten gepaard. Dat is niet meer dan logisch.
Het is alleszins onze intentie om nu snel te zorgen voor datgene waar Limburg al jarenlang naar vraagt, namelijk inzetten op hoogwaardig openbaar vervoer op die drie assen. Ik kan u verzekeren dat op dit ogenblik, met vervoersmaatschappij De Lijn, de selectieleidraad om de elektrische trambussen te bestellen, naar buiten is. Ik hoop dat we die zo snel mogelijk kunnen bestellen en dat we zo snel mogelijk dat hoogwaardige openbaar vervoer, dat flexibel kan worden ingezet, dat kan worden ingezet op al die hotspots, zelfs hotspots waarvan in 2004 het bestaan nog totaal niet aan de orde was, kunnen inzetten.
We kunnen flexibel inzetten op die hotspots. We kunnen flexibel inzetten waar er veel vraag is. Bijvoorbeeld aan de scholencampussen is er veel vraag doorheen het schooljaar en in de zomermaanden is daar geen vraag. En tegelijkertijd is er ook nog de flexibiliteit in die zin dat je een tram maar kunt laten rijden als het spoor van punt A tot punt B ligt. Een trambus, weliswaar misschien in eerste instantie niet in een volledig vrije bedding, maar op termijn alleszins in een volledig vrije bedding, dat is de toekomst. En in navolging daarvan zijn er de autonoom rijdende bussen, waar we ook naar blijven uitkijken.
De heer Danen heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik hoor u heel vaak spreken over hoogwaardig openbaar vervoer. Daar kan natuurlijk niemand tegen zijn. Maar aan welke voorwaarden moet hoogwaardig openbaar vervoer voldoen? Dat zijn er een drietal belangrijke. Ten eerste: een overstapvrije bediening van stadskernen of plekken waar veel volk komt, zoals universiteitscampussen. Ten tweede: een goed knooppuntennetwerk dat in elkaar kan takken, met ook een gelaagd systeem. Ten derde gaat het over de keuze van het voertuig dat zich snel, efficiënt en performant kan verplaatsen. Dat zijn, heel kort gezegd, drie cruciale voorwaarden.
Het is duidelijk, ook uit uw uitleg, dat aan die voorwaarden niet voldaan is. Want dat snelle voertuig is bijvoorbeeld al niet het geval. De overstapvrije bediening zal moeten blijken. Maar wat mij vooral heel erg stoort, is het feit dat ik die ruggengraat, dat sterke vervoersnetwerk, niet terugzie in dat plan. Het regionale mobiliteitsplan Limburg was daar heel sterk pleitbezorger van. Wat gaat u doen om die ruggengraat te versterken?
Mevrouw Mertens heeft het woord.
Ik hoor u zeggen dat u met Nederland misschien een nieuwe overeenkomst zult moeten sluiten of de huidige overeenkomst zult moeten aanpassen. Ik hoor u ook zeggen dat u dat hoogwaardige vervoer voor Limburg snel mogelijk wilt maken. Maar hebt u er enig idee van binnen welk tijdsbestek dit project kan doorgaan?
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, ik denk dat het heel belangrijk is dat u ook tekst en uitleg geeft bij die 75 miljoen euro, want het wordt zo voorgesteld dat dit ‘à fonds perdu’ is en dat dit verknoeid geld is, terwijl heel veel van die investeringen perfect uitwisselbaar zijn, ook met het systeem van de trambus, met de beveiliging van de spoorovergangen en de vrije beddingen. U hebt dat uitgelegd. Dat is net, collega Danen, ook een factor van succes voor die trambus, dat die zich vrij kan voortbewegen.
Minister, de Nederlanders zijn, meer dan welk volk ook op deze aarde, gevoelig voor het slijk van de aarde. Het feit dat u daar 6 miljoen euro kunt inzetten, waarvan zij al 3 miljoen euro aan ons hebben betaald als schadevergoeding voor het niet realiseren van een verbinding tot aan het treinstation van Maastricht, is een belangrijke factor.
U hebt het ook gehad over nog meer internationale grensoverschrijdende openbaarvervoerverbindingen, want daar zijn ze zeer gevoelig voor. Ze zijn ook vragende partij. En mogelijk kunnen we ook ons wagonnetje van die trambusstellen aanhaken aan hetgeen waarmee zij bezig zijn, met internationale verbindingen oostwaarts, Kreis Aken, maar ook richting Heerlen en richting Sittard-Geleen, om daar een groter geheel van te maken met onze trambusverbinding tussen Hasselt en Maastricht. Dat is ook een inhoudelijk argument in het debat dat nu moet worden gevoerd. (Applaus van Willem-Frederik Schiltz)
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, u lijkt de voordelen te willen opsommen van uw elektrische trambus, maar u gaat toch voorbij aan een heel aantal obstakels die nog op uw weg liggen. Vooreerst, wat lijn 1 Hasselt-Maastricht betreft, er is al een bus die rijdt van Hasselt naar Maastricht, en die rijdt sneller dan de trambus die u aankondigt. Ik zie de meerwaarde daarvan dus absoluut niet in. Bovendien ligt er op dat traject van lijn 1 een beschermde zone, beschermd natuurgebied. U hebt helemaal geen zekerheid dat u dat tracé zult kunnen volgen.
Bovendien heb je lijn 2, die dan van Hasselt naar Maasmechelen gaat. Die rijdt over een stukje autosnelweg. Die passeert in mijn achtertuin over de E314. Daar zit je dus met een trambus die over de snelweg rijdt, waar de auto’s 120 kilometer per uur rijden. Daar zit dan uw Limburgse trambusje te tjoeken met ocharm 70 kilometer per uur. U gaat dus, denk ik, het omgekeerde bewerkstelligen van wat we in Vlaanderen willen. Ik denk dat iedereen in Vlaanderen een modal shift wil, die de mensen uit de auto en naar het openbaar vervoer haalt. Maar dan moet je wel een degelijk openbaarvervoersalternatief hebben, en dat is er niet, omdat de NMBS niet investeert in Limburg, en dat zal er ook niet zijn met uw trambusdroompje. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, wat een klucht. Uw regering trekt de stekker uit Spartacus na bijna twintig jaar geklungel van alle traditionele partijen hier. Twintig jaar en 75 miljoen euro later blijft er niets over van de drie snelle tramlijnen in Limburg. We krijgen nu een trambus, maar laten we eerlijk zijn, dat is een bus met het interieur van een tram. Dát is die trambus. Die trambus zal er nauwelijks sneller over doen dan de gewone bus van Hasselt naar Maastricht. Limburg blijft dus gewoon een openbaarvervoerwoestijn, net nu de brandstofprijzen ontploffen en het klimaat ontspoort.
Minister, met al dat geld hadden er andere dingen kunnen gebeuren, bijvoorbeeld de snelle heropening van spoorlijn 20. Het is al jaren dat wij daar acties rond voeren, dat we dat vragen. Er ís een spoorlijn tussen Hasselt en Maastricht. Op amper 8 kilometer moet er worden geherinvesteerd. Als u die lijn heropent, als u daarvoor op tafel slaat, dan hebben wij een verbinding van station naar station tussen Hasselt en Maastricht. Ik hoop dat u daar werk van maakt.
De heer Vandeput heeft het woord.
Minister, sta mij toe een andere stem in het debat hier te laten horen. Zeker als ik de extreme kanten beluister, dan lijkt het me soms dat zij denken dat mobiliteit iets is om zomaar op te lossen, en dat ze er vooral bezorgd om zijn om iedereen maar zo snel mogelijk op het Vrijthof in Maastricht te krijgen. Het zijn de Nederlanders die eigenlijk destijds als eersten het akkoord hebben opgezegd, door niet tot aan het station te gaan.
Dit gezegd zijnde, er zijn politici die graag achteromkijken, er zijn er ook die vooruitkijken. Minister, als je vooruit kijkt, dan kijk je naar de toekomst, en dan kies je inderdaad, zoals u met de regering hebt gedaan, voor een vervoermiddel dat haalbaar is, dat betaalbaar is, dat snel implementeerbaar is en dat vooral ook flexibel is voor de toekomst. De noden van vandaag zijn immers niet die van twintig jaar geleden. Dat is hetgeen we vandaag toch wel zien. Dit gaat over het ontsluiten van Limburg. Dit gaat erover dat men van overal in Limburg op een vlotte manier aansluiting kan krijgen op het nationale transport. In dat kader kan ik u zeggen dat de heer Janssens vooral bezorgd is om de verkiezingsbelofte van wijlen Steve Stevaert. Ik kan zeggen dat ik als burgemeester blij ben dat ik bij dezen alvast een verkiezingsbelofte in Hasselt kan waarmaken. U zult van ons alle steun krijgen om die eigen bedding zo snel mogelijk te realiseren.
Ik heb één kleine vraag aan u. We zijn het er allemaal over eens dat het succes van heel dat Spartacusding zal afhangen van de verdere ‘vernetwerking’ van het busvervoer in Limburg. De Lijn krijgt nu veel tijd vrij omdat ze niet meer bezig hoeft te zijn met het verleden. Kunt u haar alstublieft de opdracht geven om te kijken naar de toekomst en te zorgen voor een ‘vernetwerkt’ openbaar vervoer in onze provincie? (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, de opzet was inderdaad om met hoogwaardig openbaar vervoer en goede aansluitingen met knooppuntverbindingen te zorgen voor een betere ontsluiting van onze provincie. Er is daar achttien jaar aan gewerkt. Miljoenen euro's werden daarin geïnvesteerd. En nu gaat een Vlaamse Regering met drie Limburgse ministers het dossier begraven en blijven de Limburgers jammer genoeg achter met een dode mus. De nood aan betrouwbaar openbaar vervoer waarmee mensen zich minstens even snel als met de wagen kunnen verplaatsen, was nochtans nooit zo groot als vandaag.
Ik vrees dat we er met de trambus niet zullen geraken. Minister, met een volledig vrije bedding zou het eventueel nog een tussenoplossing kunnen zijn in afwachting van de omschakeling naar een hoogwaardige ontsluiting, maar als u zelfs niet weet of die vrije bedding juridisch vergunbaar is, dan is die garantie er niet en stel ik mij de vraag hoe geloofwaardig dit verhaal is en hoe u ons en de Limburgers kunt garanderen dat die trambus effectief een alternatief zal zijn voor de wagen, in een volledig vrije bedding.
Minister, tot slot wil ik u vragen of we die studie op basis waarvan die keuze is gemaakt zouden mogen ontvangen. (Applaus bij Vooruit)
Minister Peeters heeft het woord.
Collega's, ik dank jullie voor de bijkomende vragen. Heel wat collega's willen graag terug naar de tijd van toen, de tijd dat er bijna overal, in elke straat, een tram reed. Die tramsporen zijn inmiddels al decennia geleden verdwenen.
Wij weten dat er heel wat noden zijn inzake openbaar vervoer. We weten dat de provincie Limburg de meest autogerelateerde provincie is en we weten dat we daarop moeten inzetten. We kunnen nog jaren blijven palaveren over die Spartacusdroom van 2004 om overal nieuwe tramsporen aan te leggen.
Wel, vandaag zien we dat alles inzake ons vergunningenbeleid alsmaar moeilijker wordt. Er werd een terechte bedenking gemaakt of we door die VEN-gebieden (Vlaams Ecologisch Netwerk) en die SBZ-gebieden (speciale beschermingszone) kunnen met een tram of een trambus. Noch voor het ene, noch voor het andere heb ik vandaag een garantie. En dat geldt zowel voor die trambus als voor dat tramverhaal.
Kortom, hebben we 100 procent zekerheid dat het tracé dat in 2004 werd afgeklopt, vandaag vergunningstechnisch perfect in orde komt? Die garantie heb ik niet. Wat weet ik wel? Dat een trambus een flexibel systeem is, dat een trambus niet is verbonden aan tramsporen, dat een trambus niet pas kan rijden als het spoor tussen A en B er volledig ligt, zonder enige onderbreking, maar dat die bij wijze van spreken onmiddellijk kan beginnen te rijden.
Uiteraard willen we opnieuw die drie grote assen: Spartacus 1, 2 en 3. En we zien daar inderdaad een heel netwerk in waarop alle andere buslijnen zich dan moeten enten, zoals de heer Vandeput terecht zegt, als dit de hoofdlijnen zijn. Wel, we zullen verder inzetten op die hoofdlijnen en we zullen dat hoogwaardig openbaar vervoer daarop laten rijden.
Sommigen willen het hier in het belachelijke trekken en zeggen dat die trambus aan 70 kilometer per uur op de autostrade zal rijden en dat alle auto's daar zullen voorbijvliegen. Mijnheer Janssens, ten eerste, denkt u nu echt dat die tram in het centrum van Hasselt of Maastricht aan 50, 60 of 70 kilometer per uur zal rijden? Ten tweede hoop ik dat u toch een beetje bent meegegaan in de tijd en dat u zich niet laat blijven inspireren door wat er in 2014 werd gezegd, namelijk dat een trambus maar een maximale snelheid van 70 kilometer per uur kan halen. Men verzekert mij aan alle kanten dat die vandaag hogere snelheden kunnen ontwikkelen. Dus stop alstublieft met te zeggen dat dit zonder meer een heel trage bus is, waarlangs de auto's zullen voorbijvliegen, want dat is absoluut niet het geval.
Ik blijf erbij: als we Limburg willen geven waarop het recht heeft, met name dat hoogwaardig openbaar vervoer, dan kunnen we aankloppen bij de NMBS om te vragen waar er in het verleden spoorwegbeddingen lagen. En misschien is de spoorwegbedding van onder meer Genk richting Maaseik de meest bekende. Vandaag is het een prachtig fietspad. Misschien moeten we de NMBS inderdaad vragen om daar overal treinen in te leggen. Maar waarom werden al die treinen daar destijds weggehaald? Omdat ze economisch niet rendabel zijn.
Vandaar dat wij nu moeten bekijken wat wel economisch rendabel is, waar de vraag groot is en waar de noden het hoogst zijn. Die noden zijn het hoogst rondom onze scholencampussen, rondom de campussen van universiteiten en hogescholen, waar iedere dag opnieuw ruim 10.800 pendelaars samenkomen. Die moeten we een antwoord bieden. Hoe doen we dat? Door hoogwaardig openbaar vervoer uit te rollen dat daar op een hogere frequentie passeert en dat ook heel wat capaciteiten heeft. Daar zetten we nu ten volle op in. En dat moet maximaal in een vrije busbedding kunnen rijden om de doorstroming te kunnen optimaliseren en om zo mensen te kunnen verleiden om niet in de auto te stappen, maar gebruik te maken van dat hoogwaardig openbaar vervoer, van de trambussen. Daar zetten we volop op in. Ik wil dat het liefst nu zo snel mogelijk gerealiseerd zien. Ik wil niet nog eens vijf of zes jaar palaveren – zoals sommige collega’s hier vragen – om nog maar eens te kijken of een tram toch niet mogelijk is en of we toch niet een tramspoor van A tot B kunnen laten leggen om daar x-aantal jaren een tram te laten rijden. We gaan verder met dit verhaal omdat we net nood hebben aan hoogwaardig openbaar vervoer. Niet morgen, maar vandaag al.
Waar halen jullie die kosten? Het klopt absoluut niet dat we 75 miljoen euro besteed hebben voor lijn 1. Er is 21 miljoen euro voor lijn 1 besteed door De Lijn. Daarnaast zijn er onder meer met andere partners, bijvoorbeeld het Agentschap Wegen en Verkeer en de partners van Infrabel, ruim 40 miljoen euro investeringskosten gedaan. Dat zijn bijvoorbeeld spoorovergangen, fietspaden, trambanen Kortom, dat zijn heel wat infrastructuurwerken die zeker niet weggegooid zijn. Integendeel, we gaan die optimaal inzetten voor deze trambussen, waar ik zeker alle vertrouwen in heb. Ik heb recent de enquête gezien van de trambus op het Brabantnet. Die wordt enorm gesmaakt en heel positief onthaald. Ik heb er alle vertrouwen in dat we nu zo snel mogelijk deze trambussen kunnen laten rijden en dat we toekomstgericht opnieuw moeten kijken naar die autonoom rijdende toestellen, waarbij Limburg de lead kan nemen om in de vrije busbanen de autonoom rijdende zero-emissiebussen te laten rijden.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, ik hoor u vaak zeggen: ‘We kiezen voor hoogwaardig openbaar vervoer’. Maar het is niet omdat u iets hoogwaardig noemt, dat het dat ook is. Het hangt niet alleen van het voertuig af. Het hangt af van het hele systeem, de ruggengraat en het knooppuntennetwerk. Dat is heel cruciaal. En op die vraag heb ik geen antwoord gekregen.
Daarnaast zijn er inderdaad groepen die tot vandaag beter geworden zijn van Spartacus. Er zijn groepen die daarvan geprofiteerd hebben: vooral de consultants en de studiebureaus. In de toekomst zullen er nog groepen zijn die profiteren. Zeker als we Nederland mogen geloven, zullen het vooral de advocaten zijn. En de Limburgers blijven met lege handen achter en daar bent u verantwoordelijk voor. (Applaus bij Groen en Vooruit)
Mevrouw Mertens heeft het woord.
Voor iedereen is het belang van een vlotte en frequente verbinding in Limburg wel aangetoond. Ik wil toch een beetje positief afsluiten. Ik ben blij dat er nu een perspectief is. Er is nog veel werk, maar ik vertrouw er wel op dat dat goed komt. (Applaus bij de meerderheid)
Collega Mertens, mag ik u feliciteren. U hebt vorige week de eed afgelegd en u stelt vandaag al uw eerste actuele vraag. Daar zouden anderen nog een voorbeeld aan kunnen nemen. (Applaus)
De heer Keulen heeft het woord.
Voorzitter, dat is een terecht en verdiend compliment voor de nieuwe collega.
Minister, u hebt deze legislatuur de verdienste om toch twee belangrijke hoofdpijndossiers in Limburg uit het slop te hebben getrokken. Er is een doorbraak in de Noord-Zuidverbinding, maar ook wat betreft de drie Spartacus-verbindingen. Dat is het antwoord op het objectief tekort aan hoogwaardig openbaar vervoer in onze provincie. Twee factoren die van cruciaal belang zijn om van die trambus nu wel een succes te maken zijn vrije beddingen en ook een hoge frequentie. Nu is het uiteraard kwestie van tempo te maken en niet stil te vallen want woorden wekken, maar voorbeelden trekken.
De heer Janssens heeft het woord.
Het verbaast me dat collega Keulen zijn mantra in dit dossier – ‘pacta sunt servanda’ – vandaag niet heeft herhaald. Hij deed dat nochtans vele jaren. Het is nu aan de overkant van de grens, aan Nederlandse zijde, dat men ‘pacta sunt servanda’ zegt. Het feit dat u het akkoord dat u met de Nederlanders gesloten hebt, in eigen beweging met de Vlaamse Regering gebroken hebt, zal de Vlaamse belastingbetaler opnieuw veel geld kosten, minister.
En ondertussen zien we dat er alternatieven zijn. Er liggen treinsporen langs Lijn 1 van Hasselt naar Maastricht. De heractivering van Lijn 20 zou kunnen gebeuren. Dat ligt niet helemaal in uw handen. Daarvoor moet u aankloppen bij de Federale Regering, waar u, tot nader order, toch nog altijd de premier levert. Waarom dwingt u hem niet om zijn minister van Mobiliteit een reactivering van Lijn 20 te vragen?
Tegelijkertijd zijn er een beetje verder in de provincie, in het oosten, steden zoals Maaseik en Maasmechelen met 30.000 en 40.000 inwoners waar niet eens een station is. Dus vraag ik u: klop eens op tafel bij de Federale Regering en zorg ervoor dat er niet alleen investeringen in Wallonië gebeuren. Er is in Vlaanderen ook een provincie die nog helemaal met treinsporen moet worden ontsloten. Dat is Limburg. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De actuele vragen zijn afgehandeld.