Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het stijgend aantal dossiers inzake discriminatie, haatspraak of haatmisdrijven in verband met seksuele geaardheid bij Unia
Verslag
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Minister, gisteren vierden we IDAHOT, de Internationale Dag tegen Homofobie, Bifobie, Transfobie en Interseksefobie of de International Day Against Homophobia, Transphobia and Biphobia. Traditioneel hijsen we dan de regenboogvlaggen en geven we in ons land dan ook de boodschap dat je mag zijn wie je bent, en dat je mag houden van wie je wilt. Dat is, notabene, een boodschap die we elke dag moeten blijven herhalen. Ons land was het eerste land om het homohuwelijk te erkennen, en ook internationaal doen we het nog steeds goed volgens de Rainbow Europe Map. Dat is de jaarlijkse evaluatie van de wetgeving rond seksuele diversiteit.
Nu moesten we onlangs toch vaststellen dat België een plaats gedaald is op die ranking. We zijn gezakt van de tweede naar de derde plek. Daarbij kunnen we twee mogelijke zaken concluderen: ofwel betekent het dat andere landen het beter doen, ofwel betekent het dat wij een tandje moeten bijsteken en nog meer maatregelen moeten treffen. Ik vroeg me dus af, minister: hoe moeten we dit lezen? Hoe kijkt u naar deze ranking?
De heer Veys heeft het woord.
Collega’s, homo-, bi-, trans- en queerfobie is nog steeds een groot probleem in Vlaanderen. Dat bleek deze week ook uit de nieuwe cijfers die Unia publiceerde. Het aantal dossiers die gaan over seksuele geaardheid en genderidentiteit neemt toe. Het is de helft meer dan vorig jaar, en het hoogste aantal in vijf jaar tijd. In bijna de helft van die gevallen gaat het om haatmisdrijven, en dat is echt zorgwekkend, collega’s. Het gaat om geweld, slagen en verwondingen. Het gaat over Vlamingen, over medeburgers die geweld en haat ondergaan wegens wie ze zijn of wie ze graag zien. Dat tolereren we hier niet meer. Dat hebben we hier al van alle fracties, of toch bijna alle fracties, al vaak gehoord.
Om tot een beter beleid te komen is het belangrijk dat er meldingen gebeuren. Het is dus ook een goed teken dat meer mensen hun weg vinden naar Unia. Om deze problematiek aan te pakken is de eerste melding heel essentieel. Dat moet goed gebeuren. Om tot een beter beleid te komen is ook het registreren essentieel.
De Vlaamse Regering heeft het plan om alle bestaande instanties inzake discriminatie die er vandaag zijn, samen te brengen in een nieuw instituut, om zo het federale pad te verlaten en het zelf te doen op Vlaams niveau. Een betrouwbaar, gekend en herkenbaar meldpunt is het allerbelangrijkste. Dat is cruciaal om verder te kunnen werken, en om geweld tegen de regenbooggemeenschap te bestrijden.
Mijn vraag is heel simpel, minister. Op welke manier zal de Vlaamse Regering garanderen dat er ook in de toekomst een laagdrempelig meldpunt zal zijn, waar melding kan worden gemaakt van discriminatie, haatspraak en haatmisdrijven op basis van genderidentiteit? (Applaus bij Vooruit en Groen)
Minister Somers heeft het woord.
Dank u wel voor de vragen, collega’s. Ons land – en ook onze regio – is inderdaad al jaren een voorloper op het vlak van holebirechten. In de internationale ranking zijn we dit jaar inderdaad van de tweede naar de derde plaats gegaan. The International Lesbian, Gay, Bisexual, Trans and Intersex Association (ILGA) monitort dat en heeft ook duidelijk gemaakt dat de reden voor die daling van twee naar drie te maken heeft met het feit dat Denemarken een nieuwe regelgeving heeft gemaakt, een strafwetgeving om haatspraak op basis van seksuele oriëntatie aan te pakken. Ze heeft een hele reeks aanbevelingen gedaan. Wanneer je die aanbevelingen analyseert, over hoe ons land opnieuw plaats 2 of misschien zelfs plaats 1 kan innemen, zijn dat eigenlijk allemaal aanbevelingen die zich rechtstreeks richten op de federale overheid en federale bevoegdheden. Ik heb ze laten analyseren: er zitten daar geen aanbevelingen in waar Vlaanderen, onze regio, een verschil kan maken in positieve zin. Dus ik denk dat het daar belangrijk is dat de federale overheid die handschoen opneemt. Ik heb begrepen, onder meer van de minister van Justitie, dat men daar ook aan werkt. Ik denk bijvoorbeeld aan een wetgevend verbod rond conversietherapieën, het gemakkelijker bloed laten geven door homoseksuele mannen en een algemeen wetgevend kader rond haatspraak wegens de seksuele oriëntatie van mensen. Dat zijn voorbeelden van adviezen.
Maar als je iets verder kijkt naar onze samenleving, dan zie je dat er, naast het wetgevend kader, ook nog heel wat werk aan de winkel is wat betreft het welbevinden van de regenbooggemeenschap. Als je weet dat 41 procent van de holebi-jongeren zich soms onveilig voelt op school, of dat maar liefst 90 procent van de holebi’s in Vlaanderen zegt weleens te maken te krijgen met vormen van verbaal of zelfs fysiek geweld, zijn dat toch wel confronterende cijfers.
Daarom ontwikkelen wij een beleid dat op tal van sporen werkt. Ik geef enkele voorbeelden. We geven 1,5 miljoen euro per jaar aan lgtbqia+-organisaties. Zo werd gisteren met de actie PAARS in 250 scholen een heel mooi educatief pakket aangeboden om jongeren daarrond te vormen. We hebben vorig jaar een eerste en nu een tweede rondetafel georganiseerd naar aanleiding van de incidenten in Beveren, met alle kabinetten, waarbij verschillende ministers initiatieven nemen op dit vlak. U weet dat er een onderzoek besteld is naar geweld tegen holebi’s. Dat onderzoek wordt opgeleverd eind 2022. De aanpak van homofobie is een onderdeel geworden van het actieplan tegen gewelddadig extremisme; deze uitdrukkelijke vraag uit de holebigemeenschap, hebben we meegenomen. In het Plan Samenleven, waar de Vlaamse overheid samenwerkt met steden en gemeenten, hebben maar liefst 3 van de 24 robuuste initiatieven rechtstreeks betrekking op dit thema. Ik denk aan het omstaandersprincipe. In Gent is men daar heel mooi mee bezig, rond straatintimidatie. Ik had het er gisteren nog over in de commissie. Maar ook correspondentietesten kunnen hier een verschil maken. Ten slotte hebben wij 500.000 euro uitgetrokken en çavaria en Wel Jong gevraagd om safe spaces te organiseren, fysieke maar ook virtuele plekken waar mensen die geconfronteerd worden met vragen, die om ondersteuning vragen of die het slachtoffer zijn van discriminatie, terechtkunnen.
Dan was er een specifieke vraag over het Mensenrechteninstituut. Het Vlaams Mensenrechteninstituut heeft net de bedoeling om een heel robuust instituut te zijn, dat een eenloketfunctie zal vervullen waar mensen terechtkunnen wanneer ze zich gediscrimineerd voelen. Dat instituut zal de nodige bekendheid krijgen. We zullen daar ook echt in investeren, opdat mensen weten dat ze daar terechtkunnen. Als er klachten zijn aangaande geweld, strafrechtelijke feiten en dergelijke, kan men daarvoor uiteraard terecht bij de politie. Bij andere klachten op het vlak van discriminatie zal men terechtkunnen bij dat Vlaams Mensenrechteninstituut en daar op een goede manier verder geholpen worden.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik begrijp dat er heel veel work in progress is, ook op federaal vlak. Dat is een goede zaak. Ik hoop dat daar ook heel snel heel wat concrete acties naar voren komen. Maar dat betekent niet dat we op onze lauweren mogen rusten. Dat doet u niet. Dat is in dezen toch wel aangetoond. Ik denk ook, collega’s, dat het hier gaat over horizontaal beleid. Ik vind dat het gevecht tegen homofobie niet enkel een gevecht is van de minister van Gelijke Kansen maar dat dat iets moet zijn wat doorheen de hele Vlaamse Regering loopt maar ook door ons als individuen. Ik denk dat wij als politici, evenals de mensen die in het publiek zitten te luisteren, ook telkens moeten beseffen hoe zwaar onze verantwoordelijkheid is.
U hebt verwezen naar het Gentse initiatief van de omstaanderstraining. Ik heb daar heel positieve resultaten van gezien. Ik denk dat dat iets is waarvan we kunnen leren, waarbij wij als omstaanders beseffen dat wij een heel grote verantwoordelijkheid hebben in het gegeven en niet altijd moeten zeggen dat het de schuld is van een ander, maar dat we daar zelf ook onze rol in moeten opnemen. Bij dezen dank ik u al hartelijk voor de verschillende acties. (Applaus bij Open Vld en cd&v)
De heer Veys heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb heel veel zaken gehoord. Voor de Vooruitfractie is het heel duidelijk: we moeten zekerheid geven aan die slachtoffers, aan die mensen die slachtoffer zijn van haat en geweld als gevolg van wie ze zijn, zekerheid geven dat ze melding kunnen doen in een veilige omgeving waar ze serieus worden genomen, zekerheid geven dat ze bijgestaan worden, dat ze juridische hulp krijgen, dat ze naar de rechtbank kunnen gaan en vooral dat er opgetreden kan worden, dat die daders bestraft worden.
U verwees naar het federale niveau en dat treft, want het is natuurlijk een voorstel van de Vooruitfractie daar om haatmisdrijven op basis van genderidentiteit en geaardheid even streng te bestraffen als racisme. Ik neem aan dat uw partij dat daar zal steunen. U verwees ook naar lokale voorstellen, zoals die omstanderstraining waar de Vooruitschepen in Gent heel sterk werk rond levert.
Maar Vlaanderen – laat ons dat niet vergeten – heeft ook een verantwoordelijkheid. Als het gaat over het Mensenrechteninstituut maakt deze regering de keuze om het federale pad te verlaten en zelf Vlaams iets nieuws op te zetten, maar voor onze fractie geldt heel duidelijk: ‘wat we Vlaams doen, moeten we wel beter doen’. We zijn zeer bezorgd over dat Mensenrechteninstituut want een groot verschil – dat is wat we nu al zeker weten over dat Mensenrechteninstituut – is dat het niet in rechte kan optreden, dat het geen juridische bijstand kan geven aan mensen die slachtoffer zijn en melding maken. Het zou een serieuze achteruitgang zijn als er minder naar de rechtbank kan worden gegaan als gevolg van die beslissing. Kunt u garanderen dat elke klacht, elke melding, een gevolg zal krijgen en dat het morgen beter opgevolgd zal worden dan vandaag? (Applaus bij Vooruit)
De heer Van de Wauwer heeft het woord
Het is inderdaad schrijnend om te zien dat het aantal dossiers bij Unia met betrekking tot discriminatie en haatmisdrijven puur op basis van seksuele geaardheid, dus op basis van wie je graag ziet of wie je bent, opnieuw gestegen is. Nu, het is niet helemaal zeker of die stijging er effectief is of dat het enkel gaat om een stijging van de meldingen. Want er is nog altijd een groot ‘dark number’ – jammer genoeg – dat vele malen hoger ligt. Het is wel goed dat er veel meer melding wordt gedaan want dat is nodig om effectief te vervolgen, te bestraffen en in de toekomst dergelijke gevallen mee te voorkomen.
Er wordt hier gesproken door verschillende collega's over verwachtingen die we hebben ten aanzien van de federale overheid. Zij hebben gisteren net een heel breed lgbtqi+-actieplan voorgesteld met initiatieven over alle bevoegdheden heen om de situatie van holebi's, transpersonen en interseksepersonen hier in België, in Vlaanderen aan te pakken maar ook elders in de wereld.
Minister, vanuit ILGA was er wel één domein waar we opmerkingen over kregen, namelijk de situatie van interseksepersonen. Daar kan Vlaanderen wel nog veel doen. Wat wilt of kunt u nog doen om specifiek het welbevinden en de situatie van interseksepersonen te verbeteren? Alleen al daardoor zullen we verder stijgen op de ILGA-index.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, de enkele Vlamingen die nog traditionele politici volgen op sociale media werden gisteren om de oren geslagen met foto's van politici op een regenboogzebrapad, foto's van politici die de regenboogvlag om de schouders hadden. Er wordt ons daarbij vaak zo’n radicale lgbtqi+-ideologie opgedrongen, waar ikzelf en vele andere holebi's met mij zich absoluut niet in herkennen.
Intussen werd er in de echte wereld, collega's, op een school in Borgerhout een regenboogvlag verwijderd uit de klas door boze islamitische leerlingen, kinderen van 14 en 15 jaar van wie de directeur zegt dat zo'n regenboogvlag op hen werkt als een rode lap op een stier. Dat is echt het probleem. Steeds meer voelen mensen met een andere seksuele geaardheid zich in West-Europa in de echte wereld bedreigd door een steeds radicalere islamitische gemeenschap. In Charleroi werd enkele dagen geleden nog een transgender in elkaar geslagen op straat op klaarlichte dag omdat ze blijkbaar op sociale media de islam had beledigd.
Ik vraag u dus, minister en collega's, wanneer deze potsierlijke symboolpolitiek nu eindelijk eens ophoudt. Wanneer zult u de echte oorzaak van het steeds vijandigere klimaat tegen mensen met een andere geaardheid aanpakken? (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer D’Haese heeft het woord.
Voorzitter, het is altijd opnieuw hetzelfde liedje: wij, gezonde, viriele mannen hebben genoeg van dat lgbtq-gedoe. Dat is geen uitspraak van een of andere religieuze fanaticus, dat is een uitspraak van het Vlaams Belang, om zich te verzetten tegen een regenboogzebrapad. Of alle Vlaams Belangers viriele, gezonde mannen zijn, daar ga ik mij verder niet over uitspreken, beste collega's, maar over de rechten van holebi's ga ik werkelijk geen millimeter toegeven, geen millimeter. Het is het Vlaams Belang dat zich verzet tegen regenboogzebrapaden, dat weigert om zich uit te spreken tegen homofobe acties, onder andere in Antwerpen. Het is het Vlaams Belang dat in haar rangen nog steeds heel wat mensen telt – jaja, het is niet gemakkelijk om te horen – die het heel moeilijk hebben met het feit dat er mensen zijn met een andere geaardheid. Doe daar iets aan. (Opmerkingen van Chris Janssens)
Collega Janssens! Collega D'Haese heeft het woord.
Er is inderdaad in heel wat scholen in Vlaanderen een grote uitdaging. Er was onlangs een incident in Antwerpen, gisteren nog denk ik. Ik heb gehoord over incidenten in Aalst, in Beveren en in Lokeren.
Dat is in heel veel verschillende scholen. Daarom heb ik een vraag voor u, minister. Er is een initiatief uit Nederland, Gay-Straight Alliance, waarbij jongeren met en zonder een andere geaardheid samen op school acties ondernemen tegen discriminatie. Dat is in West-Vlaanderen uitgetest maar stopgezet wegens het einde van de projectsubsidies. Hoe ziet u dat? (Applaus van Lise Vandecasteele)
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Het is inderdaad frappant dat Unia veel meer aangiftes heeft gekregen. Het is goed dat mensen naar Unia toestappen maar het is wel heel erg dat incidenten gebeuren en dat de aard van de incidenten ook zo erg is. Als we dan focussen op wat de Vlaamse Regering en de Vlaamse Gemeenschap kunnen doen, dan zie ik drie speerpunten die ik aan u wil voorleggen.
Ten eerste moet er echt structureel in relationele en seksuele vorming over gender en geaardheid worden gepraat. Mijn dochter kreeg vorig jaar relationele en seksuele vorming, en ze vond het vreselijk hoe vleselijk dat allemaal was en hoe het over seks ging. De dingen waar zij over wilde leren, namelijk hoe het zit met gender en geaardheid, met respect seksualiteit en je eigenheid en die van een ander leren kennen, daar hoorde ze niets over.
Ten tweede, als het gaat over welzijn en zorg voor iedereen, zegt PUNT. vzw dat 70 procent van de mensen met een andere geaardheid discriminatie ervaart bij de diensten waar zij terechtkomen. Twee jaar geleden tijdens de covidcrisis was er een onderzoek van Cavaria, de universiteit Antwerpen en Sensoa, dat zegt dat er een groot probleem was met discriminatie tijdens de covidcrisis. Wat gaat u daaraan doen zodat welzijn en zorg voor elk gezin en elke persoon toegankelijk is?
Ten derde: bij de aangifte bij Unia zijn er ook Brusselaars. Als zij na zo een ernstig probleem getraumatiseerd aangifte moeten doen en dan nog moeten kiezen bij welk loket zij terechtkomen, maak ik mij grote zorgen. Hoe gaat u ervoor zorgen dat die mensen goede, directe hulp krijgen?
De heer Van Miert heeft het woord.
Vlaanderen draagt de regenbooggemeenschap een warm hart toe. Dat zien we in alle statistieken terug. Maar daar kopen we voorlopig nog te weinig mee want er blijkt nog altijd die hardnekkige minderheid te zijn die niet alleen moeite heeft met de acceptatie van deze gemeenschap maar er ook fysiek en verbaal geweld tegenover stelt. Dat kan dus echt niet. Je respecteert je medemens, je blijft daar met je ‘pollen’ af, zo simpel is dat, of zo zou het tenminste moeten zijn. Ons parlement is zich daar heel goed van bewust. Er wordt voortdurend aan gewerkt. Vandaar ook de kamerbrede resolutie waarin we collectief zeggen: dit kan niet in onze gemeenschap, dit kan niet in Vlaanderen. Ik ben er trots op dat onze fractie daar mee aan de basis van ligt.
Bij de mentaliteitswijziging die er nodig is, speelt het daderprofiel een heel grote rol. Alleen dan kun je preventief actie ondernemen tegen die mensen die gewelddadige acties verrichten.
Minister, in september krijgen wij een eerste rapportage. Wij rekenen er ook op dat het eerste rapport een mooi rapport zal zijn waarop we verder bouwen.
Minister Somers heeft het woord.
Ik wil iedereen danken voor de vragen. Ik stel samen met jullie vast, en dat vind ik op zich een heel positieve zaak, dat wij in het parlement heel veel aandacht besteden aan deze uitdaging. Hoe zorgen we ervoor dat deze samenleving inclusief is, ook met alle soorten mensen met alle soorten seksuele geaardheidheden of oriëntaties? Op zich is dat heel verrijkend en positief.
Wat de finaliteit van de Vlaams Belangfractie betreft, denk ik dat het op dat punt een zeer diverse fractie is, zoals alle fracties. Op dat punt denk ik dat binnen het Vlaams Belang de diversiteit dan toch wordt omarmd.
Ik denk echter dat het iets te simplistisch is om te zeggen dat de problemen te herleiden zijn tot één groep. In alle eerlijkheid, als je leest wat sommige mensen, ook met een Vlaams Belangovertuiging en soms met een Vlaams Belangmandaat, zeggen over mensen met een andere seksuele geaardheid, dan is dat ook niet bepaald bevorderlijk voor het stimuleren van de verdraagzaamheid en de openheid van geest. Ik denk dus dat er een algemene inzet nodig is, waarbij we ons hoofd niet in het zand mogen steken en heel goed moeten beseffen dat mensen vanuit bepaalde culturele achtergronden vaak verder weg staan van die verwachte openheid die wij in onze samenleving prediken. Het is daarom dat we ook dat onderzoek doen, waarbij we ook naar achtergronden peilen en bekijken hoe men binnen verschillende achtergronden ageert of reageert op die diversiteit.
Mijnheer Veys, ik denk dat we met het Vlaams Mensenrechteninstituut wel heel degelijk zullen kunnen garanderen, en beter dan vandaag, dat elke klacht een gevolg zal hebben. We bouwen immers een fase in bij dat instituut waarbij we, wanneer er een klacht is, eerst in dialoog gaan, gaan praten, en een gezaghebbend oordeel laten vellen. Als we naar Nederland kijken, zal dat een veelvoud aan uitspraken geven ten aanzien van wat er vandaag gebeurt via de rechterlijke macht. Zo’n instituut zal veel beter vertrouwd zijn met onze antidiscriminatiewetgeving dan onze rechtbanken dat vandaag zijn. Daar zit vandaag immers een groot probleem: onze rechtbanken en ook ons openbaar ministerie zijn onvoldoende vertrouwd met de antidiscriminatiewetgeving. Ik denk dus dat dat model, dat we uit Nederland overbrengen naar Vlaanderen, een sterk model zal zijn. Dat Vlaams Mensenrechteninstituut zal ook moeten samenwerken met middenveldorganisaties, met wetenschappelijke instellingen, met lokale besturen, met overheidsinstanties, om een sterke positie te hebben.
Waarom is dat instituut zo belangrijk? Omdat dat in de kern staat van de samenleving die wij willen. Wij willen een open samenleving waar mensen kunnen zijn wie ze zijn, waar mensen zelf over hun identiteit kunnen beslissen, hun seksuele geaardheid kunnen beleven zoals ze die willen beleven. Dat is een verhaal van vrijheid, en in dit geval natuurlijk ook een verhaal van liefde. Zo’n Vlaanderen moet zijn mensenrechten koesteren, moet opkomen voor mensen die daarin worden bedreigd. Daar heb je een sterk instituut voor nodig, dat geloofwaardig is, om dat af te dwingen en te organiseren.
Op dit moment staat Vlaanderen in de wereldtop. We staan op nummer drie. We moeten natuurlijk voortwerken. Het blijft een uitdaging om verder in te zetten op intersekse. We blijven ook in dialoog met de organisaties uit de holebibeweging. We praten daar permanent mee, en we krijgen daar ook heel veel positieve feedback.
Ik zou toch nog willen vertellen wat ik gisteren zelf heb meegemaakt. Daarstraks werd er immers gesproken over een school in Borgerhout. Dat gedrag is onaanvaardbaar. Ik ben gisteren gaan kijken in een andere school, een van die 355 scholen die samenwerken met de actie PAARS, een actie die ik zelf als minister heb ondersteund. Via PAARS krijgen scholen die de behoefte hebben om ter zake het debat te voeren, een totaalaanpak aangeboden. Dat gaat veel verder dan een vlag uithangen, want met een vlag uithangen bereik je eigenlijk weinig. Dat gaat over met jongeren in dialoog gaan daarover, over jongeren leren om daarover te praten. Men probeert jongeren die het daar zelfs moeilijk mee hebben en daar afwijzend tegenover staan, toch bij te brengen dat respect voor mensen die anders zijn, belangrijk is. Want dat betekent dat ook anderen respect moeten hebben voor jouw overtuigingen en jouw identiteit. Ursulinen Mechelen is een van die scholen. Ik ben daar geweest. Dat is een superdiverse school, een school die ter zake een heel traject heeft afgelegd. Wat ik daar heb meegemaakt en gezien, hoe jongeren daarover praten, jongeren met verschillende achtergronden, ook verschillende religieuze achtergronden… Als ik dan terugblik op mijn studenten- en scholierentijd, dan vind ik dat Vlaanderen een grote evolutie heeft doorgemaakt.
Er is nog veel werk aan de winkel, maar dat bespreekbaar kunnen maken, ervoor zorgen dat er een meldpunt is, dat jongeren die worstelen met hun seksuele identiteit of geaardheid, terechtkunnen bij bepaalde leerkrachten, dat er in de leerlingenraad ook jongeren zijn die daarover als bemiddelaar kunnen optreden als er discussies of moeilijke problemen zijn, zo’n totaalaanpak is veel meer waard dan alleen maar een symbolische actie. Ik denk dat dat de weg is die we moeten bewandelen: een permanente oefening in openheid, in het doen aanvaarden dat mensen verschillend kunnen zijn, daar ook de meerwaarde van zien, want dat zorgt voor een vrije samenleving voor ons allemaal. Een van de toetsstenen van die vrijheid is net de mogelijkheid van mensen om hun seksuele geaardheid ongedwongen te kunnen beleven, met respect voor alle anderen. Dat is hetgeen waarop we verder moeten bouwen. Dat is een verhaal dat via heel veel sporen verloopt. Die dialoog wil ik als minister van Gelijke Kansen verder aangaan.
Vanzelfsprekend is dat een horizontale bevoegdheid, maar mijn collega-ministers werken daar ook hard aan.
Ik heb hier één voorbeeld bij. Op het overleg dat we gisteren met de holebigemeenschap hadden, heeft onder andere collega Weyts aangekondigd dat de campagne ‘Mijn hart klopt voor de sport’ nog zal volgen, waarmee men een positieve actie wil voeren rond de holebi- of regenboogproblematiek binnen de sportwereld. Ik denk dat we dat verhaal verder moeten zetten. Op die manier zorgen we ervoor dat Vlaanderen een open en verdraagzame regio blijft. Op wereldvlak hebben we eigenlijk een voorbeeldfunctie, we zijn een baken voor heel veel andere landen.
We spreken vaak over mensen met een moslimovertuiging, maar kijk wat er bijvoorbeeld in Oost-Europa gebeurt met de heer Orban, beste vrienden van het Vlaams Belang. Dat is iemand die toch regelmatig omarmd wordt. Ik heb vandaag nog een interview gelezen van uw partijvoorzitter, die opnieuw zegt dat het daar toch allemaal zo fantastisch is. Dat is een typisch voorbeeld van een land in de Europese Unie waar mensen gecriminaliseerd worden op basis van hun seksuele geaardheid en waar het helemaal niet gemakkelijk is om ervoor uit te komen. We zijn zo’n land niet en mogen zo’n land ook niet zijn.
Hoe breder we dat samen kunnen dragen in het halfrond en hoe beter we daar samen een front rond vormen, hoe beter we de mensen beschermen. We beschermen niet alleen hun holebirechten, maar ook de vrijheid op zich, en hun mogelijkheid om zichzelf te zijn in Vlaanderen en om hun vrijheid te beleven in volle onafhankelijkheid. Dat is iets wat we eigenlijk over de partijgrenzen heen samen zouden moeten blijven koesteren. (Applaus bij Open Vld en cd&v)
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Minister, ik had eigenlijk gehoopt dat ik in het slotwoord zou kunnen zeggen dat ik heel blij ben dat alle partijen hier samen eenzelfde boodschap verkondingen. Het bedroeft me dan toch wel om te zien dat een bepaalde partij die problematiek toch gebruikt om een bepaalde bevolkingsgroep aan te vallen. Ik ben ervan overtuigd, lieve collega’s, dat we dat alleen samen kunnen aanpakken en we alleen over de partijgrenzen heen zo’n duidelijke boodschap kunnen geven naar de rest van onze regio en de rest van ons land. De regenbooggemeenschap heeft niets, maar dan ook niets, aan het politieke gehakketak.
Er werd wel wat grappig gedaan over het feit dat Maxim en ik hier samen aan het spreekgestoelte staan, maar het is ook een problematiek en symboliek die we samen willen aanpakken. Voor ons is het vandaag nog steeds PAARS-dag. (Applaus bij Open Vld en Vooruit)
De heer Veys heeft het woord.
Iedereen moet veilig zichzelf kunnen zijn in Vlaanderen, dat moet voorop staan. Dat mensen slachtoffer worden van geweld en haat, vanwege wie ze zijn of graag zien, dat moet stoppen en daarop moeten we harder ingrijpen.
Ik heb veel gehoord, naar mijn gevoel was het heel veel theorie. Ik hoop natuurlijk dat dat niet resulteert in minder praktijk, maar we zullen het opvolgen vanuit de fractie. Dat kan ik u beloven.
Mijnheer Janssens, uw tussenkomst was wat voorspelbaar. Er is een groot verschil tussen u en mij, en tussen uw partij en Vooruit. Het grote verschil is dat wij alle problemen graag willen benoemen. Nog groter is het verschil dat wij geen problemen benoemen zonder oplossingen voor te stellen. Zolang uw fractie of partij het homohuwelijk als niet normaal blijft beschouwen, ze aan alle kanten transfobe uitspraken doet en ze zelfs hier in het Vlaams Parlement tegenstemt wanneer ze de kans heeft om haar nek uit te steken voor de regenbooggemeenschap in Hongarije – en hen dus niet eens steunt, maar de kant kiest van de dictator die hen onderdrukt –, zal ik uw partij of fractie niet serieus kunnen nemen. Dan blijven jullie een vriendje van Orban en een vijand van de democratie. (Applaus bij Vooruit, Open Vld en Groen)
De actuele vragen zijn afgehandeld.