Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de stijgende huurprijzen voor studentenhuisvesting
Actuele vraag over het tekort aan studentenhuisvesting in de studentensteden
Actuele vraag over het tekort aan en de toenemende onbetaalbaarheid van studentenkoten
Actuele vraag over de alarmkreet van de Vlaamse Vereniging voor Studenten om betaalbare studentenkoten te vinden
Actuele vraag over dure studentenkoten
Verslag
Mevrouw Jans heeft het woord.
Beste collega’s, minister, de studenten trekken aan de alarmbel. En ze hebben gelijk. Een gewoon, normaal, betaalbaar kot is nauwelijks nog te vinden. Het kan niet zijn dat je vandaag geen studentenkamer meer kan vinden voor pakweg 400 euro per maand. Er zijn duizenden, tienduizenden koten te weinig en wat er vandaag wordt bijgebouwd zijn vaak peperdure koten of kleine luxestudio’s die voor gewone gezinnen echt niet te doen zijn, zeker niet als je meer dan een kind hebt dat studeert.
Er is nood aan meer, diverse en betaalbare studentenhuisvesting. De Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS) maakte ons gisteren een ijzersterk dossier over, met daarin zeer punctuele aanbevelingen. Net zoals ze dat deden in hun dossier rond het mentaal welzijn bij studenten tonen zij hier aan dat ons onderwijs uitmuntend is. Chapeau voor hun engagement en voor hun manier van aanpak.
Voor mijn partij is het van groot belang dat studeren geen luxeproduct wordt. Daarom deed ik u enkele maanden geleden al het voorstel om sociale studentenkamers te laten bouwen door sociale huisvestingsmaatschappijen. Die sector ziet dat zitten en beschikt ook over alle expertise om te bouwen, maar ook om gericht toe te wijzen. Ook eerder communiceerde u al dat daar onbestede budgetten zijn. Dit zou ervoor zorgen dat er kamers bij komen en dat de prijzen dalen. En dat is nu echt wel nodig.
Minister, wat zult u op korte termijn heel concreet doen om ervoor te zorgen dat het aanbod aan Vlaamse studentenkamers divers en weer betaalbaar wordt voor onze gezinnen?
De heer Veys heeft het woord.
Waar vind ik een betaalbaar kot? Waar vind ik nog een gewone kamer met een stoel, een tafel en een bureau? Dat zijn de vragen die vandaag worden gesteld aan heel wat Vlaamse keukentafels. En huren wordt voor heel veel Vlaamse studenten en hun ouders stilaan onbetaalbaar, onmogelijk. Ofwel is het onbetaalbaar, ofwel laat de kwaliteit te wensen over.
Meerdere partijen kaarten dit probleem vandaag aan. Het is ook niet de eerste keer. Het probleem is immers zeer belangrijk.
Ook u, minister, ziet dat er iets moet gebeuren. U hebt al een onderzoek laten voeren. Er loopt nu een nieuw onderzoek. U bent actief in het overlegplatform. Ik heb gezien dat u samen met minister Somers de Vlaamse studenten zult ontvangen. Dat is geen slechte zaak.
Maar helaas is het probleem voor het komende studentenjaar weer groter dan het voorheen was. Ouders zitten nu aan de keukentafel en denken erover na hoe ze dat in godsnaam moeten doen. We zien prijzen waarvan iedereen steil achteroverslaat.
Minister, die problemen zijn niet nieuw. Al jaren nemen die problemen toe en grijpt de Vlaamse overheid nauwelijks in. En ook dit gaat over de private huurmarkt, collega's. De enigen die profiteren van een overheid die weigert tussen te komen en die wegkijkt, zijn diegenen die blind verdienen. We zien hetzelfde als op de private huurmarkt. Effectieve voorstellen blijven uit, met als gevolg dat de prijzen blijven stijgen, dat echte concurrentie uitblijft en dat steeds meer mensen de dupe zijn van een woonmarkt in Vlaanderen die niet draait.
Vooruit gelooft in een sterke Vlaamse overheid die samen met de universiteiten, samen met de hogescholen en samen met de lokale besturen problemen aanpakt en zoekt naar oplossingen. Als we zien wat er nu misloopt, dan kun je niet anders dan besluiten dat de overheid actie moet ondernemen, want studeren mag geen luxe zijn. Op kot gaan, mag niet enkel weggelegd zijn voor de happy few.
De voorbije twee jaar konden Vlaamse jongeren geen volwaardige studenten zijn door de lockdown, door de pandemie. Maar vandaag kunnen ze dat niet zijn omdat ze het zich niet meer kunnen veroorloven. Dat is niet waar wij met Vooruit voor staan.
Minister, er loopt een onderzoek. Maar het probleem is gekend: er zijn 93.000 koten nodig binnen de acht jaar. Wanneer mogen wij resultaten van uw acties verwachten? (Applaus bij Vooruit)
Mevrouw Claes heeft het woord.
Voorzitter, collega's, minister, we kunnen die Vlaamse kotencultuur bijna ons immaterieel erfgoed noemen. Heel veel studenten trekken op zondagavond naar hun kot en op vrijdagavond keren zij terug naar huis, al dan niet met de vuile was. Ook in Leuven, waar ik op kot zat, zijn er meer dan 42.000 kotstudenten. Het zijn studenten die het steeds moeilijker hebben om een goede en betaalbare studentenkamer te vinden.
De Vlaamse Vereniging van Studenten is naar buiten gekomen met 25 aanbevelingen om het tekort aan studentenkamers in de studentensteden aan te pakken. Ze stellen dat er een kloof dreigt op de kotenmarkt. Heel veel kansarme studenten hebben het financieel moeilijker om op kot te gaan en ook bij de middenklasse zien we dat.
Ze schuiven een aantal oplossingen naar voren: fiscale voordelen voor de eigenaars voor de basiskoten, een kotlabel of studentendorpen bouwen buiten de studentensteden.
Minister, ik las uw reactie in De Morgen. U hebt recent al overleg gepleegd met het Vlaams Overlegplatform Studentenhuisvesting om die problematiek te bespreken en u zult in de komende weken de verschillende partners weer rond de tafel brengen om dit verder te bespreken.
Minister, hoe evalueert u die 25 aanbevelingen van de Vlaamse Vereniging van Studenten? Wat zult u ter zake ondernemen?
De heer Slagmulder heeft het woord.
Minister, de alarmbel van het tekort aan studentenhuisvesting en de onbetaalbaarheid die daaruit volgt, klinkt steeds luider. De Vlaamse Vereniging van Studenten, VVS, heeft daarom deze week inderdaad een advies uitgebracht en schuift 25 aanbevelingen naar voren, onder andere richting de Vlaamse Regering, een regering die in mijn ogen haar verantwoordelijkheid niet opneemt. Minister, ik heb deze kwestie ook al aangekaart in de commissie. U zei daar onder andere dat deze problematiek betrekking heeft op verschillende beleidsdomeinen: Wonen, Onderwijs en Ruimtelijke Ordening. Dat zijn nu net domeinen waarvoor de N-VA ministers levert. Studentenhuisvesting is dus eigenlijk een bevoegdheid van de N-VA.
Zowel de rector van de UGent als de studentensteden geven duidelijk aan dat ze dit niet alleen aankunnen en vragen ondersteuning aan de Vlaamse Regering. De Vlaamse overheid moet daarom mee de studentenhuisvesting in privaat-publieke samenwerking aanpakken. Betaalbare studentenkoten zijn broodnodig. Dit zal de private huurmarkt ontlasten en betaalbaar maken en dit creëert ook meer kansen voor jonge gezinnen in onze steden.
Minister, de studentenpopulatie zal de komende jaren alleen maar blijven stijgen. Ook de instroom van buitenlandse studenten zit in de lift. Uit eerder onderzoek blijkt dat er tegen 2030 ongeveer 95.000 extra studentenkoten nodig zullen zijn. In de commissie hebt u al meermaals verwezen naar het overlegplatform als het gaat over de studentenhuisvesting. Praten is natuurlijk goed, maar de tijd dringt om concrete initiatieven te nemen.
Ik heb daarom de volgende vraag, minister. Welke concrete stappen zult u zetten om het tekort en de onbetaalbaarheid van de studentenhuisvesting aan te pakken? (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, in het leven krijg je dikwijls de vraag ‘What is the time of your life?’. Ik denk dat dat voor veel mensen die op kot geweest zijn, het studentenleven was. Dat is zo’n fantastische periode, waarin je ’s zondags start met het plunderen van de koelkast, in de week veel plezier hebt, vrijheid leert kennen, het juk afwerpt, weg van de ouders, je weg zoekt, je identiteit vindt … Het is eigenlijk een prachtige periode. (Opmerkingen. Gelach)
Als je ziet dat er vandaag in België 95.000 studentenkoten te kort zijn, minister, en als je ziet dat vanaf 2024 het aantal 18-jarigen nog zal stijgen, dat de druk op de markt voor studentenhuisvesting nog groter wordt, dan weet iedereen – en daarvoor hoef je De Morgen niet te lezen, noch De Tijd noch de aanbevelingen van de Vereniging van Vlaamse Studenten, noch het actieplan van de VUB en de onderwijsinstellingen van maandag – dat het eigenlijk een strijd van elke dag is. Ik heb zelf twee kotstudenten, ze zijn jammer genoeg al een beetje oud. Studenten vragen zich vandaag af hoe ze aan een kot kunnen raken. Mijn dochter krijgt bijvoorbeeld briefjes in haar brievenbus van onbekenden om te vragen of er een kot vrij is.
Minister, u bent bevoegd voor wonen. Dat is wonen voor gezinnen, wonen voor ouderen … Maar ik vind het ook een kerntaak van u om voor betaalbare huisvesting voor studenten te zorgen, studenten tussen de 18 en 25 jaar die op zoek zijn om een fantastische periode in hun leven te kunnen beleven. Als liberaal vind ik dat iedereen toegang moet kunnen hebben tot betaalbare studentenhuisvesting. Ik heb een vraag voor u. Ik lees in de kranten dat u overleg zult plegen. Ik ben zeer benieuwd wat het zal worden na dat overleg. (Applaus van Willem-Frederik Schiltz en Gwendolyn Rutten)
De heer D’Haese heeft het woord.
Beste collega’s, als minister Weyts nergens te bespeuren is, dan weet je dat er een probleem is met studenten. En inderdaad, gisteren stond er effectief op de voorpagina van De Morgen: ‘Studentenkoten worden onbetaalbaar’. (Jos D’Haese toont een exemplaar van de krant De Morgen.)
En onze minister van Onderwijs is nergens te bespeuren. Ik hoor studenten die een paar weken voor de examens niet aan het studeren zijn maar zich afvragen hoe ze hun kot zullen kunnen blijven betalen. Kan ik in mijn kot blijven? Moet ik meer gaan werken en dus minder naar de les gaan? Of moet ik opnieuw gaan pendelen en iedere dag uren onderweg zijn om nog les te kunnen volgen aan de universiteit of de hogeschool?
Minister, de oorzaak van het probleem is gekend. Er is een groot tekort aan koten, en dat zorgt voor drie zaken. Ten eerste, dat veel mensen geen kot vinden, omdat er te weinig zijn. Ten tweede zet dit een enorme druk op de kwaliteit. Er worden vandaag koten verhuurd waar heel veel mensen in deze zaal niet graag in zouden wonen, denk ik. Maar uiteraard worden ook de prijzen omhoog geduwd. Als er vandaag aan één ding geen gebrek is, dan is het wel aan luxekoten. In Antwerpen hebben we onlangs nog de grote peda – de publieke koten van de universiteit – aan de privésector verkocht. Daar zitten nu luxepanoramakoten in , met pooltafels en fitnesszalen, voor mensen die 1100 euro per maand kunnen betalen om te wonen in een studentenstad waar ze gaan studeren.
Er liggen heel veel voorstellen op tafel, minister. Ik denk dat het een taak is van de overheid om te zorgen dat studenten betaalbaar kunnen studeren en betaalbaar kunnen wonen. Mijn vraag is dus: hoe gaat u daar iets aan doen?
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u wel voor jullie vragen, collega’s.
Mevrouw Van Volcem, ik heb zelf, door omstandigheden geheel buiten mijn wil, nogal lang op kot gezeten. Ik heb daar de ‘time of my life’ gehad. (Opmerkingen van de voorzitter over de lange studententijd van de minister)
Neen, ik ga niet zeggen hoelang. Maar voor de duidelijkheid: ik deel jullie bezorgdheid. Het is absoluut zo dat ik het ermee eens ben dat iedereen die wil verder studeren dat moet kunnen. Het niet kunnen betalen van een kot mag zeker geen drempel zijn, daarover ben ik het helemaal met u eens. Er zijn wel heel wat nuances aan te brengen in de verhalen die gebracht worden over overaanbod en dergelijke, en de situatie verschilt wel van studentenstad tot studentenstad. Maar goed, we hebben maar beperkte tijd.
Het staat al een tijdje op onze radar, en we hebben al een paar initiatieven genomen. We zullen daarin nu ook een meer coördinerende rol opnemen, om te zorgen dat de verschillende actoren op dat veld rond de tafel gaan zitten, zodat we kunnen detecteren wat de oorzaken zijn, en hoe we elkaar kunnen helpen om hiervoor een oplossing te vinden. Maak geen vergissing: degenen die de belangrijkste instrumenten in handen hebben om hieraan iets te doen zijn natuurlijk de lokale besturen zelf en de onderwijsinstellingen, die daar ook voor gefinancierd worden. We zullen hen rond de tafel zetten, om te kijken wat we kunnen gaan doen.
Er is één punt waarvan het mij een beetje verwondert dat het door jullie niet naar voren gebracht wordt, namelijk: wat is hier nu de oorzaak van, wat is de reden waarom we met dit probleem zitten? Ik wil niet vooruitlopen op het overleg dat we gaan hebben met de betrokken actoren, – want we gaan de private sector, de studenten, de onderwijsinstellingen zelf en de lokale besturen rond de tafel zetten – maar ik ben ervan overtuigd dat er twee redenen zijn.
Eerst en vooral is er natuurlijk de situatie op de reguliere woonmarkt. Huizen worden overal duurder. We hebben het een paar maanden geleden al gezien, toen de cijfers kwamen dat Leuven sowieso al de duurste stad is in Vlaanderen. Dan hoeft het niet te verwonderen dat dit natuurlijk doorschuift naar de kotenmarkt.
Ten tweede hebben lokale besturen, en met name Gent en Leuven, al een tiental jaren geleden de beslissing genomen om de reguliere woningmarkt af te schermen. Ze gingen het verbieden om gezinswoningen om te vormen tot studentenkamers. Ik gooi, voor alle duidelijkheid, geen steen naar de steden die die keuzes gemaakt hebben. Dan hoef je er niet van te schrikken dat er een tijd later effectief een tekort ontstaat. Nogmaals, dat is geen verwijt. Integendeel, want in totaliteit zitten we met een druk op de woningmarkt. Ik kan dan ook begrijpen dat zij als oplossing de stedenbouwkundige maatregelen genomen hebben die zij binnen hun bevoegdheden voorhanden hebben.
Laat ons vooruitkijken. We hebben nu een aantal voorstellen die op tafel liggen. Ik ben er zeker van dat er van de kant van de onderwijsinstellingen en van de lokale besturen nog voorstellen kunnen en zullen komen. We gaan die allemaal op hun merites beoordelen, en kijken hoe we elkaar kunnen helpen om hiervoor een paar oplossingen uit te werken. Dank u wel.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister. Ik wil nog even terugkomen op het pleidooi dat ik daarnet gehouden heb, namelijk het pleidooi voor een divers aanbod. Dat lijkt ons noodzakelijk om de betaalbare koten erbij te houden. Luxekoten met pingpongtafel en dure prijzen, die mogen er zijn voor de mensen die dat kunnen betalen, maar er moet keuze zijn. Het aanbod moet diverser zijn.
Ik vind het wel goed dat we destijds – we verschilden daarover toen van mening – de strijd hebben gevoerd om de ‘kotmadamkamers’ in het Leuvense, en de hospitakamers in het Gentse, wel te bewaren en om die kamers niet ongeschikt te verklaren omdat er geen wastafel op de kamer zelf was. Ik denk, integendeel, dat er net veel meer vraag is naar dat soort kamers: kamers met een hoogslaper, kamers bij een kotmadam, basiskamers met een stoel, een kast, een bureau, een bed, en met daarbij een gedeelde badkamer.
Mijn vraag aan u is: wilt u er ook rekening mee houden dat we straks werk gaan maken van dat algemene Vlaamse kotlabel, waarvan u weet dat wij er ook absoluut voorstander van zijn?
De heer Veys heeft het woord.
Bedankt minister, om aan te tonen dat u toch ten minste bezorgd bent, dat u erkent dat dit een probleem is waar oplossingen voor nodig zijn. Ik vind het wel wat vreemd: er loopt nog een onderzoek, u zegt dat we het moeten bekijken en onderzoeken, en dan zegt u: ‘Maar weet u wat de oorzaak is?’ Ofwel weten we het, ofwel weten we het niet. Wat we wel weten, is wat het probleem is: een groot tekort aan studentenkoten, een groot probleem op de private huurmarkt. U verwijst naar de lokale besturen, maar die lokale besturen hebben ook wel nood aan een sterk Vlaams beleid. Er staat in de nota van VVS: “Er is een versnippering van beleid, waardoor niemand echt de verantwoordelijkheid neemt.”
Mijn vraag aan u is: bent u bereid om die verantwoordelijkheid aan te pakken? Zoals minister Weyts vorige week ook zei in de commissie: “Dit is een huisvestingsprobleem, ik kijk naar mijn collega Diependaele voor een oplossing.” Ik heb echter weinig voorstellen gehoord. Normaal bent u iets beter in het aankondigen van wat een optie zou kunnen zijn. Zit er tussen de 25 voorstellen van VVS geen enkel waar u wat brood in ziet? Dat zou ik graag nog horen van u.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Ik denk dat we het eens zijn, minister. Naast de uitdagingen en de initiatieven op Vlaams niveau moeten we ook kijken naar de verantwoordelijkheden van de onderwijsinstellingen, alsook van het lokale niveau. Zij hebben immers het beste zicht op de lokale context en wat de lokale noden van hun gemeente of stad zijn. De noden van een bepaalde studentenstad zijn niet dezelfde als die van een andere studentenstad. Die lokale context is heel belangrijk, en ik denk ook dat de lokale besturen en onderwijsinstellingen de coördinatie van het aanbod het best in handen houden. De onderwijsinstellingen, de universiteiten kennen hun stad, ze kennen hun Vlaamse studenten.
Minister, er is een vervolgonderzoek aangekondigd. Er is al een eerste verkennend onderzoek gebeurd rond studentenhuisvesting, er zou dit jaar een tweede onderzoek gebeuren. Kunt u daar misschien wat ruimer op ingaan? Ik denk dat het belangrijk is dat er wordt onderzocht hoe we een divers aanbod kunnen realiseren. Hoe moeten we dat realiseren, zodat we de betaalbaarheid en het aanbod kunnen garanderen voor de Vlaamse studenten?
De heer Slagmulder heeft het woord.
Minister, ik vind uw antwoord wat teleurstellend. Er moeten zo snel mogelijk concrete oplossingen komen, want bouwen neemt nu eenmaal heel wat tijd in beslag. Misschien zitten er wel mogelijkheden in modulair bouwen om het allemaal wat sneller te laten verlopen. Daar moeten we zeker naar kijken.
Wat de aanbevelingen van VVS betreft: in heel wat punten kunnen wij ons zeker vinden, maar we hebben toch ook enkele bedenkingen. Er zit toch ook wel wat links activisme in verweven. Zij spreken over discriminatie op de kotenmarkt en het invoeren van correspondentietesten. Echte discriminatie kan natuurlijk niet, maar gaat het wel altijd over discriminatie? Misschien gaat het wel over slechte ervaringen met bepaalde huurders op het vlak van vandalisme of wanbetalingen. Dat heeft in mijn ogen niets met discriminatie te maken, maar alles met risicobeperking. Daarom vraag ik u, minister, om daar zeker niet in mee te gaan en om uw vastberadenheid over het niet invoeren van praktijktesten, of wat dan ook, hier aan te houden. Wij steunen u daarin. U weet dat kotbazen wat ons betreft baas moeten kunnen blijven in hun eigen huis of kot. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, de oorzaken zijn gekend, denk ik. Alle studenten hebben twee jaar in isolement gezeten en alle ouders gunnen het de mensen dat ze op kot willen gaan. We hebben ook heel veel internationale studenten, dat is ook waar. Zij geven ook een druk op de markt. En dan is er de druk op de woonmarkt in het algemeen.
Ik denk echter niet dat we hier zijn om de oorzaken te benoemen, maar dat we tot een oplossing moeten komen. Minister, ik vind uw antwoord nogal vrijblijvend. Ik heb eens gekeken hoe de buren in Nederland het aanpakken, en de minister van Wonen pakt de studentenhuisvesting daar toch op een heel andere manier aan. Reeds drie jaar is zij bezig. We weten al jaren dat er een tekort zal zijn aan studentenhuisvesting, van 95.000. Er komen er nog meer aan. De vraag is: hoe zult u het oplossen? De oplossing zit er volgens mij ten eerste in dat de vraag en het aanbod heel goed in kaart moeten worden gebracht. U moet dat monitoren, u moet ervoor zorgen dat er een divers aanbod is. Dat betekent: voor iedereen wat, maar ook betaalbaar. De onderwijsinstellingen nemen hun verantwoordelijkheid, zij hebben studentenkamers ter beschikking die ze ook aanwenden voor mensen met een beurs.
Dus ik verwacht eigenlijk van u, minister, dat u, net zoals in Nederland, met een concreet actieplan komt – niet een vrijblijvend overleg maar een concreet actieplan – dat tot resultaten leidt. Zo kunnen de mensen hun studenten op kot laten gaan tegen een betaalbare prijs. (Applaus van Willem-Frederik Schiltz en Gwendolyn Rutten)
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, u stipt terecht aan waar het probleem vandaan komt. Ik ben blij dat u in overleg gaat, ten eerste met studenten en ook met alle verschillende actoren. Want er is wel heel wat versnippering in die sector, en dat maakt het moeilijk om heel daadkrachtig in te grijpen.
Maar studenten vragen meer dan overleg, die vragen engagement. Dat heb ik hier vandaag nog niet gehoord: het engagement om het probleem effectief op te lossen en verder te gaan dan te kijken waar het probleem zit. En waar zit het probleem, minister? U hebt het heel terecht aangehaald: het heeft natuurlijk te maken met het falend woonbeleid. Die extreme kotprijzen vandaag en het tekort aan koten vandaag is effectief een symptoom van het falend woonbeleid van deze regering.
En waar we zien dat er een probleem is met hoe de publieke sector tussenkomt in het woonbeleid, met het grote tekort aan sociale woningen en de hele lange wachtlijsten, is ook voor de studentenhuisvesting de vraag welke rol de publieke actoren hierin spelen, denk ik. De Vlaamse Vereniging voor Studenten vraagt bijvoorbeeld een basisaanbod van betaalbare en kwalitatieve koten, zo’n 25 procent van het geheel. Dat kun je natuurlijk alleen maar aanbieden als je actieve, publieke actoren hebt op het terrein. Mijn vraag is dus hoe u daar verder op wilt inzetten.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, het is inderdaad wachten op een concreet plan. U hebt een vaag antwoord gegeven, maar voor mij was het ook nogal teleurstellend, wetende hoe het onmogelijk is om in april – we zijn pas april – iets te vinden voor september, en zeker iets wat kwalitatief en betaalbaar is. Dat lukt niet voor Charlotte en Lucas, minister, maar als je dan Abrahim of Almira heet of gelijk welke vreemde naam hebt, dan blijkt dat het nog veel moeilijker is. We hebben schrijnende getuigenissen gezien op televisie, op het nieuws, van een studente met een vreemde naam die geen antwoord kreeg, of het antwoord kreeg dat het kot al verhuurd was. En ze moest allerlei bewijsmateriaal en papieren opsturen. Haar vriendin, met dezelfde vraag bij hetzelfde kot, kreeg te horen dat het kot wel nog vrij was. Mijn vraag is ook wat u daaraan gaat doen. Bent u bereid om wel die correspondentie- of praktijktesten in te voeren?
Minister Diependaele heeft het woord.
Bedankt voor de bijkomende opmerkingen. Er zijn een paar zaken die ik nog concreet zal beantwoorden. Maar eerst en vooral, wat is de oplossing? Er is maar één mogelijke oplossing, en dat is dat het aanbod omhoog moet. Dat is exact hetzelfde als wat ik telkens zeg voor de druk op de reguliere woonmarkt: het aanbod moet omhoog.
Maar dan zullen we moeten kijken wat de reden is waarom we dat aanbod vandaag niet kunnen voorzien. Het lijkt mij geen goed idee dat een overheid zelf studentenkamers gaat bouwen, want dat was ook een van de voorstellen. Dat lijkt mij geen goed idee, laat ons dat overlaten aan de markt. En dat is trouwens nog altijd een rendabele markt, met voorsprong, denk ik. Dus in die zin is daar voldoende interesse. Maar we moeten natuurlijk gaan kijken wat dan de redenen zijn waarom mensen geïnteresseerd zijn om erin te beleggen, om daar geld in te steken, en dat aanbod te voorzien, en waarom dat dan toch niet gebeurt.
Mijnheer Veys, we zullen inderdaad samenzitten om te kijken wat de problemen zijn. Ik doe al een kleine voorafname door te zeggen wat waarschijnlijk een deel van het probleem is. Daar hoef je ook niet zo hard voor gestudeerd te hebben. Er zijn bij stedenbouw en dergelijke uitdagingen. Het gebeurt trouwens niet alleen Leuven en Gent; ik hoor net dat ook Antwerpen dat doet. Dat is begrijpelijk, het is zeker geen steen die ik wilde werpen, absoluut niet. Het is begrijpelijk dat men dat doet. Maar het is wel zo, en dat verhoogt natuurlijk de druk op de studentenmarkt. Dat zorgt voor een dalend aanbod. Dat is niet zo moeilijk.
Mevrouw Van Volcem, ik heb het niet aangehaald, maar het is zeer juist: het aantal studenten stijgt voortdurend, met meer en meer kinderen die op kot willen gaan. En dan is er ook nog eens een stijgend aantal buitenlandse studenten. Daar moeten we mee aan de slag. Eén oplossing is dus het aanbod dat omhoog moet en we zullen daarover samenzitten, om te kijken hoe we dat kunnen doen.
Er zijn een paar concrete zaken. Eerst is er de vraag of de sociale woonmaatschappijen geschikt zijn om dat te doen. Ik denk het niet. Mevrouw Jans, ik begrijp de vraag op zich wel. We kunnen de hulp van alles en iedereen inroepen. Maar we moeten echt opletten dat we niet naar één thema gaan kijken en dat we ons alleen daarop focussen, dat we oplossingen aanreiken van ergens anders, waardoor we dan een ander probleem creëren. We hebben op dit moment al een probleem met de bouwcapaciteit van sociale woningen om die wachtlijsten weg te werken. Ik zie niet in hoe we dat zullen verbeteren, integendeel. Ik denk dat we dat zullen verergeren door hen ook andere initiatieven te laten nemen die niet tot hun kerntaak behoren.
Mijn bedoeling is wel degelijk dat we maximaal zorgen dat het geld dat we uittrekken, wordt omgezet in sociale woningen. Laat die vooral daarmee bezig zijn, en na die hervorming hopelijk met nog een grotere bouwcapaciteit.
Daarnaast vind ik het in alle eerlijkheid niet fair dat u het zo voorstelt. Ik heb nooit, op geen enkele manier – integendeel, ik heb daar mijn waardering voor uitgesproken – gezegd dat die kotmadamformule niet mag blijven bestaan. Maar we moeten daar een gezond evenwicht hebben, trouwens ook niet alleen bij studentenkamers maar op de totaliteit van onze woningmarkt, tussen een voldoende aanbod en een minimum aan kwaliteit. En dat minimum aan kwaliteit moet ook aanwezig zijn. Men kan geen studenten wegstoppen in kotjes die niets voorstellen, waar geen stromend water is. Ik ken de technische details niet precies maar het ging onder andere daarover. Een wastafel op de kamer vind ik het minimum aan kwaliteit waarin voorzien moet zijn. Dat is altijd een moeilijk evenwicht, ook op de reguliere huizenmarkt. We eisen ook daar steeds meer kwaliteit en trekken de minimumnormen omhoog. Ik houd daaraan vast in de overtuiging dat dat belangrijk is.
Er zijn nog geen concrete maatregelen en er ligt nog geen actieplan voor. Wij gaan nu eerst aan tafel zitten om te kijken wat precies de problemen zijn. We zullen dat onderzoek daarbij betrekken en we zullen dan zien welke oplossingen we naar voren kunnen schuiven en hoe we een antwoord kunnen geven op elk van de voorstellen die op tafel liggen.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw bijkomende informatie en antwoorden. In dit debat is het voor mij cruciaal om duidelijk te maken dat voor CD&V studeren geen luxeproduct mag worden. Op dit moment, met de situatie op de kotenmarkten, is dat een reëel gevaar.
Ik vind het in dit debat ook van cruciaal belang dat we de hete aardappel niet naar elkaar blijven doorschuiven, van wonen naar onderwijs, van onderwijs naar de onderwijsinstellingen of naar de studentensteden. Ik denk dat de studenten en de Vlaamse Vereniging van Studenten gelijk hebben, dat ze een terecht punt hebben. We weten dit allang, dit wordt eigenlijk al lang aangekaart, de tijd van grote analyses lijkt me dan ook achter ons te liggen. Het is tijd dat we dit echt aanpakken, dat we zorgen voor oplossingen. Ik heb al een aantal voorstellen gedaan en ik kijk er naar uit om samen met u de handschoen op te nemen en te zorgen dat meer studenten terecht kunnen in een betaalbaar kot.
De heer Veys heeft het hoort.
Minister, ik hoor hier toch wel het verschil tussen onze visie op wonen en vooral op die woonmarkt. Vooruit vraagt een sterke overheid die handelt, die actie onderneemt. Zelfs de liberalen vragen hier om actie, om in te grijpen op een markt. U noemt dat heel vaak een markt die werkt maar die wordt steeds onbetaalbaarder. Die markt werkt dus die niet goed, wij noemen dat een markt die ervoor zorgt dat enkel rijke investeerders erop vooruitgaan maar wij willen dat iedereen erop vooruitgaat. Intussen blijven ouders het sommetje maken en blijft dat een onmogelijke droom voor steeds meer mensen en voelen steeds meer mensen hoe het woonbeleid geen verschil maakt voor hen. En zolang u bij uw visie blijft, blijven zij in de kou staan en blijven zij zonder oplossing zitten.
Ik apprecieer het dat u dat onderzoek uitvoert, ik apprecieer dat u zegt dat er iets zal komen, maar dat hebben we hier helaas al vaak gehoord. Een onderzoek aankondigen, daar bent u goed in, maar wat prestaties betreft, is uw palmares heel mager. Ik hoop dan ook dat er u eindelijk werk van maakt om echt in te grijpen op de woonmarkt en echt het verschil te maken voor onze studenten en voor iedereen in Vlaanderen. (Applaus bij Vooruit en Groen)
Mevrouw Claes heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik denk dat we het ook over de partijgrenzen heen eens zijn dat de uitdagingen klaar en duidelijk zijn. Er is nood aan een divers aanbod. We hebben betaalbare en beschikbare studentenkamers nodig voor alle segmenten en zeker voor de huishoudens met een beperkt inkomen. Daar ligt de uitdaging.
Minister, wij hebben te maken met toenemende energieprijzen die ook drukken op de kosten. Ik stel voor dat het Vlaams Overlegplatform Studentenhuisvesting daar zijn oog op werpt, bekijkt wat de problemen zijn, analyses maakt en zoekt naar oplossingen. U geeft ook aan dat u werkt aan oplossingen. Ik reken er dan ook op dat u de Vlaamse studenten niet in de kou laat staan. (Applaus van Koen Daniels)
De heer Slagmulder heeft het woord.
Onze Vlaamse studenten zijn de toekomst van Vlaanderen en hebben dan ook recht op een degelijke betaalbare huisvesting. Het is een eerste kennismaking met zelfstandig wonen en een deel van het traject naar het echte leven. Onze eigen Vlaamse studenten verdienen dan ook beter dan het eindeloos doorschuiven van de verantwoordelijkheid.
Het zal zeker ook niet de laatste keer zijn dat we hierover zullen debatteren. We kijken alvast uit naar de concrete oplossingen die er uiteindelijk zullen komen. Hopelijk komen die ook van deze Vlaamse Regering, waarin de N-VA over de nodige bevoegdheden beschikt. Minister, laat zien dat u inzake studentenhuisvesting krachtdadig wilt zijn en een echte oplossing wilt. Op die manier zult u in het Vlaams Belang zeker een partner vinden.
Wat tot slot de instroom van internationale studenten betreft, vraag ik u om prioritair de huisvesting van onze eigen studenten eerst aan te pakken. Laat u zeker niet verleiden tot het invoeren van die correspondentietesten, die er alleen maar voor zullen zorgen dat er nog minder studentenkoten beschikbaar zullen zijn, omdat verhuurders onnodig gestigmatiseerd zullen worden. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, de markt is een beetje uit evenwicht. Dat kun je ook zien aan de prijzen. Als voor een kot 700, 900 of 1100 euro wordt gevraagd, dan is dat niet meer normaal, zeker niet als je er 95.000 te kort hebt. Als de markt niet meer in evenwicht is, is dat omdat het beleid voor een stuk faalt. U bent de bevoegde minister en ik vraag aan u om een tandje bij te steken. Ik vraag meer bepaald dat u een bouwplan zou maken rond coördinatie. U moet eigenlijk samen aan tafel gaan zitten met de studenten, de verhuurders, de onderwijsinstellingen en natuurlijk ook de steden. De steden hebben een beter inzicht en u zou, net zoals u bijvoorbeeld in de sociale huisvesting doet, convenanten kunnen afsluiten met steden, om te zien hoeveel studentenhuisvestingen ze in hun stad zullen bouwen. Zo kunt u tot een totaalplan komen en zien waar de noden zitten en waarover u, bijvoorbeeld met de minister van Ruimtelijke Ordening, moet spreken om te bekijken hoe we dat allemaal vlugger kunnen realiseren. Ik verwacht van u overleg, minister, geen praatbarak, maar wel duidelijke acties. (Applaus bij Open Vld en Vooruit)
Meneer D’Haese heeft het woord.
Beste collega’s, als zelfs de liberalen hier al komen vertellen dat de markt faalt, dan denk ik dat we een momentum hebben om in te grijpen. Van u, minister, hoor ik echter veel problemen, weinig oplossingen en al helemaal geen engagement om effectief een einde te maken aan die hoge prijzen. Want we hebben vandaag op de kotenmarkt een overaanbod aan luxekoten, en we hebben een tekort aan betaalbare koten. Op zo’n moment, minister, is het tijd voor de overheid om in te grijpen en ervoor te zorgen dat studenten betaalbaar kunnen wonen en dus ook betaalbaar kunnen studeren. Ik vind het heel vreemd dat u het belang van de publieke sector in twijfel trekt. Er zijn publieke koten in alle studentensteden. Die worden jammer genoeg afgebouwd, terwijl ik denk dat ze een van de zaken zijn waar we meer op zouden kunnen inzetten om ervoor te zorgen dat we de koten betaalbaar zouden kunnen maken.
De actuele vragen zijn afgehandeld.