Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet houdende de ondersteuning van cultureelerfgoedwerking.
De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Voorzitter, kunt u collega Coudyser eerst het woord geven, want wij zijn beiden verslaggevers? We hebben het werk verdeeld.
Neen, er wordt in de plenaire vergadering geen mondeling verslag meer uitgebracht.
Er is een beurtrol, en de Vooruitfractie mag nu als eerste beginnen met de bespreking van dit ontwerp van decreet.
Oké, heel goed.
Het Cultureelerfgoeddecreet ...
Wij hadden het zo afgesproken, maar u bent de baas.
Ik ben het reglement.
Het Cultureelerfgoeddecreet is eigenlijk een van de drie belangrijke decreten in het beleidsdomein Cultuur. Wat hier voorligt, is een heel belangrijk ontwerp van decreet. Vanuit de Vooruitfractie wil ik eerst en vooral onze waardering uitdrukken voor het lange participatieve traject dat aan de basis ligt van dit ontwerp van decreet. De partners uit de sector hebben we allemaal gehoord tijdens hoorzittingen over respectievelijk de visienota en het ontwerp van decreet. Die maakten dat duidelijk. Ze hebben allemaal hun tevredenheid uitgedrukt over dit traject. Maar de sector is ook tevreden over het ontwerp van decreet zelf dat vooral tot doel heeft om de werking te optimaliseren en te streven naar decretale rust.
Onze belangrijkste bezorgdheid ging over het uitvoeringsbesluit. De Strategische Adviesraad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media (SARC) merkte op dat daarin nog heel veel te regelen valt. De belangrijkste kwestie die open blijft zijn de modaliteiten die in dat uitvoeringsbesluit moeten komen. De minister-president heeft aangekondigd dat hij daarover in overleg gaat met de sector. Het is heel belangrijk dat dit grondig gebeurt. Ook de SARC zelf heeft gevraagd om systematisch advies te kunnen uitbrengen. De SARC hoopt betrokken te worden bij die concrete beleidsuitvoering zodat ook voor de zogenaamde eigen instellingen de regels op gelijkheid gestoeld zouden zijn. Het is belangrijk dat de spelregels voor iedereen dezelfde zijn.
Er is ook nogal wat gepalaverd over het geïntegreerde tijdschriftenbeleid. Ook voor ons was het belangrijk dat dit ontwerp van decreet antwoord gaf op de impact van corona en de relance postcorona. De minister-president had expliciet aangegeven dat het uitvoeringsbesluit crisissen als corona zal overstijgen. Maar wij denken dat er expliciete nood is aan relance van het cultureelerfgoedbeleid dat door de crisis wel bijzonder zwaar getroffen werd. Ook de musea hebben heel erg geleden onder de pandemie en dat herstel zal nog lang aanslepen.
De minister-president voorziet ook 2,5 miljoen euro extra in de begroting van 2022. Dat is een goede zaak, maar ik wil er nog eens mijn bezorgdheid over uitdrukken dat die inhaalbeweging niet mag leiden tot een versnippering en er ook niet op mag neerkomen dat de grootste instellingen meer krijgen.
Ten slotte heeft onze fractie een belangrijke opmerking en bezorgdheid over de voldoende aanwezigheid voor wat we het ’schurend erfgoed’ noemen, onder andere ons koloniaal erfgoed, het erfgoed waarvan we het moeilijk hebben om er mee om te gaan. De komende jaren zal het debat over dat controversiële erfgoed in onze samenleving een prominente plaats krijgen. Daar moeten we dus permanent een focus op houden.
Voor ons is de conclusie dat alles staat of valt met het belangrijke uitvoeringsbesluit. Daar kijken we naar uit.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Het Erfgoeddecreet van 2017 is toen grondig hervormd en op basis van een evaluatie bleek dat het nog altijd een goed instrument is om onze erfgoedsector verder te ontplooien. Ook de sector zelf was vragende partij voor decretale rust. Maar toch kwamen er een aantal verbeterpunten uit de evaluatie naar voren. Hier liggen dus een aantal verbeterpunten voor en ook een aantal kleine inhoudelijke aanpassingen, helemaal in afstemming met de sector, wat de sector ook heeft geapprecieerd.
Dit past tegelijkertijd in het traject van de herijking van alle cultuurdecreten. Waar het kon, is ook rekening gehouden met planlastvermindering of verbetering van de processen. Er worden een aantal bijkomende mogelijkheden voor financiële ondersteuning gecreëerd. Dat vraagt uiteraard de nodige middelen. Maar de financiële impact van die bijkomende middelen werd goed bekeken en in rekening gebracht. De beloofde financiële inhaalbeweging wordt daarmee verdergezet, maar wel stap voor stap. Niet eender welke meervraag kunnen we zomaar honoreren. We kunnen daarin ook nog geen uitspraken doen want het belangrijkste zijn natuurlijk de structurele werkingsrondes. Die zijn nog niet gestart. De kwaliteit van de dossiers speelt daarin dus natuurlijk ook mee.
Er is rekening gehouden met de bijkomende mogelijkheden waarin we nu voorzien: er werd inderdaad 2,5 miljoen euro extra uitgetrokken in de begroting van 2022. Ik denk dat we daarmee weer een belangrijke stap vooruit zetten en de erfgoedsector verder alle kansen en mogelijkheden geven om door te groeien. Uiteraard zal het uitvoeringsbesluit ook belangrijk zijn, maar, net zoals bij dit traject, wordt ook de sector heel nauw betrokken bij die uitvoeringsbesluiten. We gaan er dan ook van uit dat dat met vertrouwen en in een goede samenwerking wordt voortgezet, net zoals het eerste deel.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Eerst en vooral, onze fractie staat volledig achter de vuistregels van dit ontwerp van decreet: vermindering van de planlast, vereenvoudiging van de regelgeving en meer armslag voor de instellingen en organisaties. Dat zijn uiteraard principes die wij volledig steunen. Ook tegen het participatieve traject – het is hier al een paar keer aangehaald – valt weinig in te brengen. Daar wil ik ook gerust een pluim voor geven.
We hebben echter drie belangrijke bemerkingen, die we in de commissie ook hebben gemaakt. Eerst en vooral, de termen ‘bovenlokaal’ en ‘regionaal’ worden door elkaar gebruikt, wat kan leiden tot misverstanden. Dat is ook niet alleen door ons, maar ook in andere adviezen aangehaald. Ook vinden we de verhouding van het bovenlokale en het regionale niveau tot de lopende regiovorming nog steeds onduidelijk.
De subsidievoorwaarde van een afzonderlijke cultureelerfgoedwerking vervalt. Dat is op zich geen slechte maatregel, aangezien dat vandaag voor heel wat lastige situaties kan zorgen, maar er zijn geen bijkomende aanpassingen gebeurd om te vermijden dat er tot in het oneindige subsidies worden gecumuleerd, hetgeen opnieuw de slokoppen zou bevoordelen.
Tot slot zien we ook een gevaar wat de cultureelerfgoedtijdschriften betreft. Sommige van die tijdschriften zal men op deze manier in een bepaalde hoek dwingen. Minister-president, u hebt in de commissie wel gezegd dat u oplossingen zult zoeken voor onder meer de bovenlokale erfgoedtijdschriften, maar sta ons toch toe absoluut geen blanco cheque te geven aan deze regering.
De optelsom van de goede punten en onze bemerkingen zal dus, net zoals in de commissie, leiden tot een onthouding van onze fractie.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Minister-president, de CD&V-fractie zal dit nieuwe ontwerp van Cultureelerfgoeddecreet met overtuiging goedkeuren. We zullen dat doen gezien de diverse nodige en gedragen aanpassingen die zijn gebeurd aan het bestaande decreet. Ze zijn gedragen, want er is inderdaad een heel voorbeeldig participatief traject aan te pas gekomen, zowel bij de voorbereiding van uw strategische visienota als bij het opstellen van dit ontwerp, in ernstig overleg met de sector en met een zeer zorgvuldige voorbereiding door het departement. We rekenen er ook op dat u die ingeslagen weg ook verder zult bewandelen en dat u ook bij het opstellen van het toch belangrijke uitvoeringsbesluit de nodige tijd zult nemen om te overleggen met de erfgoedsector. Wij steunen ook de terechte vraag vanuit de erfgoedsector dat het uitvoeringsbesluit tijdig klaar zou zijn, zodat de procedures en de beoordelingscriteria heel helder zijn, dat er rekening wordt gehouden met de impact van deze pandemie en de planlast tot het uiterste minimum wordt beperkt, ook en vooral voor de projectsubsidieaanvragen.
Ook heel positief is het duidelijke engagement van deze Vlaamse Regering om de financiële inhaaloperatie van de voorbije legislaturen voort te zetten. De recurrente budgetverhoging van 2,5 miljoen euro werd reeds in de begroting van 2022 ingeschreven. Minister-president, u bevestigde ons ook bij de bespreking van de beleids- en begrotingstoelichting (BBT) dat die middelen in 2022 zullen worden gebruikt voor enkele eenmalige investeringen in de cultureelerfgoedsector. Vanaf 2023 worden die budgetten dan gebruikt om dit nieuwe decreet uit te voeren. We vermoeden echter wel dat dit extra budget nog niet zal kunnen tegemoetkomen aan alle hooggespannen verwachtingen en ambities die binnen de sector bestaan, gelet op de nieuwe subsidiemogelijkheden die dit ontwerp van decreet biedt.
Een ander belangrijk punt voor de CD&V-fractie is dat van de gekozen accenten in dit ontwerp van decreet, zoals de nadruk op diversiteit, duurzaamheid en digitalisering, de inbedding in de visievorming op lange termijn via de strategische visienota en de zorg voor de reguliere collectiebeherende erfgoedwerking.
De procedure voor de aanduiding van de cultureelerfgoedinstellingen wordt nu meer gelijkgetrokken met de procedure voor de aanduiding van de kunstinstellingen in het Kunstendecreet. Minister-president, we zijn bijzonder tevreden dat de Vlaamse Regering afgelopen vrijdag het Museum voor Schone Kunsten in Gent en de Brugse musea selecteerde. Zij worden nu ook uitgenodigd om een aanvraagdossier in te dienen om als cultureelerfgoedinstelling te worden aangeduid. Dat is heel positief.
Collega’s, in artikel 18 van dit ontwerp van decreet worden de selectiecriteria voor deze cultureelerfgoedinstellingen vastgelegd. Het is voor de CD&V-fractie essentieel dat dit een kwaliteitslabel is voor absolute topinstellingen, die positief kunnen worden beoordeeld door een sterke internationale jury met een onbetwistbare reputatie en een onbetwistbaar beoordelingsvermogen. De nadruk bij de beoordeling van hun aanvraagdossier moet dan ook worden gelegd op de internationale excellentie in de uitvoering van alle decretale functies – dus ook wat de collectie betreft – én op de verantwoordelijkheid voor de hele erfgoedsector. De cultureelerfgoedinstellingen moeten echte voorbeeldfuncties vervullen in de sector, ook inzake integriteit, publiekswerking, publieksverbreding en zeker ook cultuureducatie.
De vervanging van de term ‘regionaal’ door ‘bovenlokaal’, waarnaar ook collega Brusselmans verwees, kan niet worden geïnterpreteerd als een echte koerswijziging. Het gaat hier louter om een geografische betekenis van ‘bovenlokaal’ en dus niet om de betekenis die er in andere decreten aan gegeven wordt. In het decreet Bovenlokaal Cultuurwerk wordt dat bijvoorbeeld geïnterpreteerd als transversaal. Voor onze fractie is dit een heel belangrijk en essentieel element: deze wijziging in het Cultureelerfgoeddecreet kan geen voorafname zijn op andere processen die gaande zijn, zoals de regiovorming of andere decentralisatie- of fusie-oefeningen.
De cultureelerfgoedwerking van niet-erfgoedorganisaties zal voortaan ook een erkenning kunnen aanvragen en een aanvullende werkingssubsidie ontvangen. Samen met de erfgoedsector is onze CD&V-fractie heel tevreden met deze schrapping van een aparte cultureelerfgoedwerking als aparte vereiste, het zogenaamde artikel 48 van het huidige decreet. Deze uitbreiding mag evenwel geen nadelige effecten hebben op de uitvoering van de beleidsplannen van de erfgoedsector. In de uitvoeringsbesluiten moeten die aanvullende werkingssubsidies in verhouding worden gezet tot de ambities van deze niet-erfgoedorganisaties voor hun cultureel erfgoed. Nog in het uitvoeringsbesluit zal worden verduidelijkt dat bijvoorbeeld academische erfgoedspelers de verschillende erfgoedfuncties – museum, archief, bibliotheek – kunnen combineren.
Collega’s, ik rond af. Onze CD&V-fractie zal dit met overtuiging goedkeuren. We verwachten en hebben er alle vertrouwen in, minister-president, dat u het gevolgde traject van inspraak en betrokkenheid vanuit de sector en het departement verder zult bewandelen en snel werk zult maken van een gedragen uitvoeringsbesluit.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Minister-president, ik wil starten met een woord van dank aan u, uw kabinet en uw administratie voor het geleverde werk. Ik heb de indruk dat dit ontwerp van decreet zeer goed werd doorgesproken met de sector. De sector is ook bijzonder constructief over het gelopen traject.
Ik denk dat ik niet de enige ben die met heel veel plezier 2021 zal uitzwaaien en met heel veel plezier start aan 2022. 2022 belooft ook een heel belangrijk jaar te worden voor de erfgoedsector. Ik geef daar graag drie redenen voor. Ten eerste, vanwege het finaliseren van dit ontwerp van decreet. Ten tweede, vanwege de indemniteitsregeling die er eindelijk is gekomen. Collega's, we hebben die vorige week met heel veel plezier in de commissie goedgekeurd. Het is een decreet waar ook de sector al heel lang op wacht. Ten derde verwijs ik naar de opening van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA) volgend jaar, in 2022. Ik hoop dat we ons dan in een situatie bevinden waar we de opening met zoveel mogelijk toeters en bellen kunnen beleven.
In het voorliggende ontwerp van decreet gaat het in principe niet over heel grote wijzigingen ten opzichte van het vorige decreet. We kunnen eerder spreken van een optimalisatieoefening. Het gaat hier over – de collega's hebben het er al uitvoerig over gehad – het bijschaven van procedures, het verminderen van de plan- en de werklast en natuurlijk ook over de afstemming met andere cultuurdecreten.
Ik zal hier niet alle wijzigingen overlopen, maar ik wil toch stilstaan bij een belangrijk element voor onze fractie. Ik citeer. Het gaat over het vervallen van “(...) de voorwaarde voor werkingssubsidies dat er een afzonderlijke cultureelerfgoedwerking moet zijn, die geen onderdeel is van een andere werking die uitgevoerd wordt binnen dezelfde organisatie (...)” Het fameuze artikel 48 werd geschrapt. In een nutshell betekent dit dat bijvoorbeeld universiteiten een stevig dossier kunnen indienen om te worden gesubsidieerd binnen het decreet. Ik ben ervan overtuigd dat dit een heel grote dynamiek kan teweegbrengen in de sector. En dynamiek is natuurlijk iets dat we allemaal willen. Immers, de erfgoedsector heeft net als de cultuursector – we weten dat allemaal – de raakste klappen gekregen door de coronacrisis. Dit ontwerp van decreet lijkt me dan ook een startpunt om van die klappen te recupereren.
En nu we toch bezig zijn over klappen en corona, wil ik toch even stilstaan bij het Overlegcomité van morgen. De omikronvariant rukt op en ik lees af en toe in de pers dat er wordt geroepen om verstrengingen. En ik wil u bij dezen dan ook oproepen, als minister-president maar ook als minister van Cultuur, om de sector te verdedigen. Het is overduidelijk en al meermaals bewezen dat de erfgoedsector ook zorgt voor mentaal welzijn. Wie wordt nu niet dolgelukkig van een wandeling in een museum? Bovendien – en dat weten we allemaal – kan dat perfect coronaproof.
Collega’s, ik sluit af. Wij kijken heel erg uit naar het uitvoeringsbesluit en het klaarstomen van de sector voor de nieuwe erfgoedronde.
De heer Rzoska heeft het woord.
Door het carrouselsysteem zit ik met hetzelfde probleem als in de commissie: ik ben dan de laatste die mag spreken en dan zie ik – en dat is misschien een raar beeld voor een groene – een heel grasplein met enkel nog zand en geen enkel sprietje gras meer.
Minister-president, herhaling werkt soms, en ik zal ook in dezen kort in herhaling vallen. Ik denk dat het traject dat u met dit ontwerp van decreet hebt gelopen, een zeer voorbeeldig traject is. U bent begonnen met een strategische visienota, die we hebben kunnen bespreken, er is een participatietraject geweest met de sector, we hebben een hoorzitting kunnen houden met de belangrijkste stakeholders uit de sector. Het ontwerp van decreet dat u vandaag voorlegt, kent in se een grote gedragenheid, niet enkel in de sector maar ook in de commissie en over de grenzen van meerderheid en oppositie heen. Dat is een traject waar u best fier op mag zijn.
Collega’s het is al tot in den treure gezegd dat het belangrijk is dat artikel 48 wordt geschrapt, waardoor de erfgoedwerking op een veel bredere manier kan worden bekeken.
Tot slot, voorzitter – ik ga het niet langer rekken dan nodig –, kijken we natuurlijk ook uit naar het uitvoeringsbesluit. Minister-president, u hebt in de commissie gezegd – en ik zie geen reden om daaraan te twijfelen – dat u ook dat dat in overleg zult doen met de sector, zodat dit helemaal tot op het einde ook netjes wordt neergelegd.
Collega’s, ik wil eindigen met aan te geven dat de financiële versterking die nu in de begroting 2022 zit, een belangrijke versterking is. De cultureelerfgoedsector had de afgelopen jaren regelmatig het gevoel – en toch niet ten onrechte – zowat het ondergeschoven kind te zijn, en ik hoop dat we dat voor een stuk kunnen inhalen en bijsturen. Wanneer Vlaanderen op één ding trots mag zijn, dan is het toch wel op een heel diverse, rijke erfgoedsector. Dat er af en toe discussie bestaat over de erfenissen en de manier waarop we daarmee moeten omgaan, is wat mij betreft eerder een verrijking dan een verarming.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Collega’s ik dank jullie hartelijk voor de steun en de paar kleine kritische opmerkingen.
Het is een goede zaak dat het ontwerp van decreet ruimer wordt gedragen dan enkel door de meerderheid. Ik zal mijn engagement uit de commissie verderzetten dat het overleg over het uitvoeringsbesluit inderdaad met de sector zal gebeuren. Ik had dat al gezegd in de commissie, maar aangezien iedereen die is tussengekomen, daar opnieuw op heeft gewezen, zal ik dat hier in de plenaire vergadering nog eens bevestigen.
We zullen de discussie over ‘bovenlokaal’ en ‘regionaal’ die we in de commissie hebben gevoerd, hier niet herhalen. Bij ‘bovenlokaal’ is het de bedoeling om dat doorheen alle decreten op eenzelfde manier te definiëren. Bovenlokaal betekent dus minstens de lokale uitstraling en de gemeentegrenzen overstijgend, zonder een weerslag te hebben op de gehele Vlaamse Gemeenschap. Ik denk dat dat duidelijk is en voor zichzelf spreekt. Ik weet dat er ook wat onrust is en was bij de erfgoedcellen, die denken dit een voorafname zou zijn om te worden gedwongen tot een fusie voor de nieuwe regio-indeling waar de Vlaamse Regering aan werkt. Maar op dat vlak kan ik meedelen dat dit momenteel totaal niet aan de orde is.
Tot slot is de schrapping van artikel 48 inderdaad een goede zaak. Er is hier verwezen naar de universiteiten, waar heel wat erfgoedinspanningen gebeuren die ook mogen worden gevalideerd. Ik denk dat het niet meer dan normaal is.
Nogmaals mijn dank voor de brede steun voor dit ontwerp van decreet.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2021-22, nr. 953/1)
– Er zijn geen opmerkingen bij artikel 1 tot en met 99.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemmingen over de artikelen en over het ontwerp van decreet houden.