Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Van Rooy heeft het woord.
Voorzitter, lieve fractiegenoten, ambtsgenoten, minister, het zogenaamde Hannah Arendt Instituut bestaat ondertussen al anderhalf jaar en dat is anderhalf jaar te lang. Reeds op 2 juni 2020, vlak na de oprichting, concludeerde ik dat het instituut amper diversiteit herbergt. Diversiteit van opvattingen, welteverstaan. Zo goed als elke spreker, elke academicus, elk lid van de wetenschappelijke adviesraad en iedereen van het team van het Hannah Arendt Instituut valt te catalogiseren van extreem links tot links-liberaal.
De dominantie van de globalistische, promigratie en islamofiele strekking is totaal. Van de nationalistische of soevereinistische antimigratie en islamkritische strekking is in dit instituut geen spoor te bekennen. Het Hannah Arendt Instituut dat niet toevallig gehuisvest is bij u, minister Somers, in Mechelen, in het stadhuis, is dan ook gesubsidieerde diversiteitpropaganda onder het mom van wetenschap. Het is eigenlijk een politiek-ideologisch speelgoedje van u, minister Somers, de diversiteitsgoeroe in deze regering. En u wilt het gebruiken om uw zogenaamde Mechelse model te overgieten met een academisch sausje en zo te exporteren naar de rest van Vlaanderen.
Wat de directeur van het instituut, Christophe Busch, de medewerkers en de leden van de wetenschappelijke adviesraad gemeen hebben, is hun kritiek op of virulente afkeer van het Vlaams Belang en/of de N-VA. Toch kreeg dit instituut ondertussen al bijna een half miljoen euro Vlaams belastinggeld. En alsof dat nog niet genoeg is, besliste de Vlaamse Regering afgelopen vrijdag om daarbovenop nog een subsidie toe te kennen van maar liefst 805.000 euro.
Minister Somers, ik moet het u nageven: u hebt dat knap gespeeld in die Vlaamse Regering. Maar leg het mij toch maar eens uit: hoe hebt u in hemelsnaam de N-VA-minister-president Jan-Jambon en de N-VA-ministers in deze regering Matthias Diependaele, Zuhal Demir en Ben Weyts daarvan kunnen overtuigen? (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer Van Rooy, als ik uw vraagstelling zo hoor, bekruipt mij stilaan het gevoel dat ik een soort van tweede Soros ben, met een geniaal plan om onze maatschappij volledig in mijn ideologische richting te duwen. U bewijst mij daarmee te veel eer.
Wat er werkelijk aan de hand is, is dat wij een unieke situatie hebben in Vlaanderen. Vier van onze belangrijkste universiteiten slaan de handen in elkaar en bieden aan de overheid een wetenschappelijke onderbouw aan over moeilijke, heikele maatschappelijke thema's. Daarbij zijn ze bereid om uit de ivoren toren van de wetenschap naar de samenleving te gaan. De Vlaamse Regering heeft natuurlijk – dat is de evidentie zelf – die hand gegrepen en een driejarige samenwerking opgezet om rond heel belangrijke uitdagingen oplossingen te vinden, ook voor de mensen op het terrein.
Ik geef u een voorbeeld. We hebben de voorbije weken gezien dat er in Brussel grote betogingen zijn geweest van mensen die zich verzetten tegen het coronabeleid. Die mensen worden steeds radicaler. Sommigen van hen zijn zelfs zo radicaal dat zij politiemensen aanvallen, dat zij denken dat ze geweld kunnen gebruiken tegen politieagenten. Dat is onaanvaardbaar.
De vraag is nu: hoe pakken we dat aan? Evident moet dat repressief gebeuren. Maar hoe voorkomen we dat meningsverschillen escaleren tot vijanddenken en tot het legitimeren van geweld? Wel, daar is werk op het veld voor nodig. Daar is ondersteuning van onze lokale besturen voor nodig, voor onderwijzers, voor maatschappelijk werkers, voor lokale politiemensen, voor lokaal bestuur. Hoe doe je dat op een juiste manier? Daarbij smoor je het debat niet, denk je de diversiteit van meningen niet weg, maar probeer je weer in een normale dialoog terecht te komen. Wel, dat is een van de dingen waar het Hannah Arendt Instituut met al haar wetenschappelijke bagage mensen in de praktijk toe opleidt en lokale besturen in ondersteunt. En dat is bijvoorbeeld een van de zaken waardoor wij die samenwerking hebben opgezet met het Hannah Arendt Instituut. Het is een unieke kans, die we vanuit de Vlaamse Regering terecht grijpen om de wetenschappelijke knowhow te valoriseren voor belangrijke maatschappelijke uitdagingen. (Applaus bij Open Vld en CD&V)
De heer Van Rooy heeft het woord.
Toen het Hannah Arendt Instituut vorig jaar een eerste opstartsubsidie kreeg van 235.000 euro hebben wij ons daar diréct tegen uitgesproken. Zo wees ik erop dat het instituut ook als doel heeft om asielcentra door de strot van de Vlamingen te rammen. De N-VA noemde het instituut toen nog een veelbelovend paradepaardje van minister Somers. De N-VA zei toen, bij monde van mevrouw Sminate: “Het gaat over buddyprojecten, over diversiteit op de werkvloer, over socialemedianetwerken voor nieuwkomers. Dat is allemaal heel positief.” Aldus de N-VA toen.
Twee weken geleden klonk het dan plots dat de N-VA wil dat de subsidies voor het instituut worden stopgezet, omdat – ik citeer – “het een veredeld communicatiebureau is van de links-liberale visie”. Applaus voor die woorden van de N-VA. Maar toch keurt de N-VA nu in deze regering een nieuw subsidiebedrag goed voor dit Hannah Arendt Instituut van niet minder dan 805.000 euro. Begrijpe wie begrijpen kan, beste N-VA. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Collega’s, CD&V ziet de meerwaarde van het Hannah Arendt Instituut en wat het onze lokale besturen kan aanreiken wel degelijk in. Wij steunen dus de beslissing van minister Somers om extra projectsubsidies toe te kennen. Onderzoek en aanbevelingen met betrekking tot stedelijkheid, burgerschap en diversiteit zijn nodig, want deze domeinen zorgen voor belangrijke maatschappelijke uitdagingen.
Ik zal de verdediging van het instituut niet herhalen. Dat hebben we, collega Van Rooy, een paar weken geleden ook al in de commissie gedaan. Misschien kan de gezamenlijke brief van de Vlaamse rectoren u wel overtuigen.
Specifiek gaat het hier om projectsubsidies voor het opzetten van leertrajecten en netwerken voor lokale besturen in de aanpak van polarisering, desinformatie en haatspraak. Collega Van Rooy, dat zijn toevallig drie handelskenmerken van u en van uw partij. Het verbaast mij dus niet dat u zich verzet tegen een project om dit te bestrijden.
Minister, voor ons is het heel duidelijk dat dit niet zomaar een subsidie is aan een instituut waar niets tegenover zou staan. Wat zult u doen om de resultaten van het onderzoek van het instituut zo goed mogelijk te verspreiden naar alle belanghebbenden, het brede publiek, de organisaties en de lokale besturen?
De heer Rzoska heeft het woord.
Collega’s, ik vind het behoorlijk stuitend dat de grootste roepers als het gaat over cancelcultuur hier op het spreekgestoelte staan en zich ook in de commissie hebben laten horen om een instituut waarvan de academische onderbouw wordt erkend door vier belangrijke universiteiten, inclusief vier rectoren die toch elk hun eigen stem hebben in het debat, twijfelen aan wat de functie of de meerwaarde is van het Hannah Arendt Instituut. Uiteraard schuurt wetenschap regelmatig, dat is logisch. Maar durven na te denken over stedelijkheid, over diversiteit, over de manier waarop polarisering deze samenleving al te zeer verdeelt, is wat mij en mijn fractie betreft een absolute meerwaarde in het Vlaamse landschap.
Minister, ik ben dus blij dat u gevochten hebt in de Vlaamse Regering om dit dossier erdoor te krijgen. Het stemt mij bijzonder triest dat een van uw coalitiepartners, met name de N-VA, er niet beter op vond om de hele reputatie van het Hannah Arendt Instituut voor de bus te gooien. Ik vind dat bijzonder onbetamelijk. (Applaus van Stijn Bex)
De heer Ongena heeft het woord.
Collega’s, het Hannah Arendt Instituut levert fantastisch werk. Dat zeg ik niet, dat zeggen de rectoren van zowat alle Vlaamse universiteiten. De meerwaarde van dit instituut is dat het ervoor zorgt dat het vele fantastische wetenschappelijk onderzoek dat er is, zijn weg vindt naar de samenleving, naar beleidsmakers, naar klassieke media en anderen. Zij focussen zich daarbij op de aanpak van haatspraak, van desinformatie en van polariserend groepsdenken. Dat zijn waarschijnlijk de eerste drie artikelen van uw statuten, collega Van Rooy. Ik begrijp dan ook dat u dat instituut liever de mond wilt snoeren. (Opmerkingen van Sam Van Rooy)
U lacht daarmee, maar het is voor mij nog maar eens heel duidelijk dat, mocht uw partij en extreemrechts aan de macht komen, we weten wat de eerste slachtoffers zullen zijn: de vrijheid van meningsuiting en de academische vrijheid. Ik hoop dat ik dat als liberaal en democraat nooit moet meemaken. (Applaus bij Open Vld)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Collega’s, ik moet ook wel zeggen dat ik met grote ogen heb zitten kijken naar het zoveelste rondje ruziemaken in deze Vlaamse Regering. Het begint toch een beetje gênant te worden. De N-VA valt inderdaad in de commissie het Hannah Arendt Instituut frontaal aan, om daarna op vrijdag de subsidies probleemloos te laten passeren, met goedkeuring van de N-VA natuurlijk.
Laat er geen twijfel over bestaan: wij zijn uiteraard heel tevreden dat die subsidies voor het Hannah Arendt Instituut er komen. Wij zijn overtuigd van de ambitie en van het belang van dat instituut, in samenwerking met de grote universiteiten van Vlaanderen, om de brug te slaan tussen praktijk en wetenschap, zodat mensen kunnen worden samengebracht over de uitdagingen waarvoor we staan in een polariserende en hyperdiverse samenleving.
De subsidies die u hebt uitgetrokken, zijn voor een heel specifiek project, dat inderdaad werkt rond leertrajecten voor lokale besturen in de strijd tegen haatspraak en polarisering. Kunt u daar wat meer uitleg over geven?
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, collega Sminate heeft zich hier inderdaad kritisch uitgelaten over het instituut. Zij baseerde zich daarvoor onder meer op een rapport van het Agentschap Binnenlands Bestuur. Collega’s, de regering heeft daar nu rekening mee gehouden, en heeft eigenlijk de voorwaarden aangescherpt, conform het regeerakkoord. Gedeeld Vlaams burgerschap en meerstemmigheid moeten de leidraad zijn, en ook bij de aansturing van het instituut moeten verschillende invalshoeken, verschillende visies een plek krijgen. Wat ons betreft, krijgt het instituut dus inderdaad een tweede kans, maar uiteraard, collega Van Rooy, zal onze fractie er kritisch op blijven toekijken of die afspraken worden nagekomen, zoals we dat ook doen in andere dossiers. (Applaus bij de N-VA)
Minister Somers heeft het woord.
Collega’s, dank u wel voor de verschillende tussenkomsten. Ik denk dat het Hannah Arendt Instituut een plek is die we in Vlaanderen nodig hebben. We worstelen met een aantal heel moeilijke, complexe maatschappelijke uitdagingen die niet alleen op te lossen zijn met een ideologisch debat, die vaak ook praktische handelingen op het terrein vragen. Ik geef u een voorbeeld. Als wij in dit parlement en in de Vlaamse Regering beslissen dat wij ons inburgeringsbeleid uitbreiden met een vierde traject, namelijk een buddytraject, dan is het heel belangrijk dat mensen op het terrein die daarmee bezig zijn, weten wat de ‘do’s-and don’ts’ zijn, hoe je daar een succes van maakt, en dat dat ook op een degelijke manier wordt geëvalueerd. Dat is een van de dingen die het Hannah Arendt Instituut doet.
Tweede voorbeeld: wanneer politieagenten, en de samenleving, steeds meer vaststellen dat er conflicten zijn, dat ze worden aangevallen, dat politieagenten niet met respect worden behandeld, dan is de vraag hoe je dat ten gronde aanpakt, hoe je dat oplost. Er zijn nogal wat burgemeesters die dat ook in hun gemeente, in hun stad vaststellen. Er zijn heel wat mensen op het terrein die dat vaststellen en de vraag stellen hoe men daarmee moet omgaan. Als bijvoorbeeld een leraar wordt geconfronteerd met een klas die zeer gepolariseerd reageert, die zijn autoriteit negeert en afwijst, hoe los je dat op in een school? Hoe pak je dat aan? Je kan daar allerlei theoretische concepten rond bedenken, maar laten we de wetenschap gebruiken en valoriseren om mensen op het terrein die elke dag in de frontlinie van de samenleving staan, beter te ondersteunen. Dat is eigenlijk de filosofie van het Hannah Arendt Instituut.
We zullen de komende jaren zien dat dat verder wordt uitgebreid. Dat hoop ik alleszins. Ik heb daarstraks nog samen met de vijf rectoren, met de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) kunnen vergaderen. Ook de Universiteit Hasselt heeft heel nadrukkelijk duidelijk gemaakt te willen toetreden tot dat forum. Ik weet dat men ook op Europees vlak aan het kijken is naar het Hannah Arendt Instituut, omdat dat eigenlijk ook op Europees vlak een uniek samenwerkingsverband is. Er zijn niet zoveel plekken waar onze vijf – binnenkort vijf – universiteiten de handen in elkaar slaan om problemen aan te pakken. Dat is dus iets wat we verder moeten valoriseren.
Ik heb trouwens ook als minister van Binnenlands Bestuur nog een extra subsidie gegeven aan het Hannah Arendt Instituut in het kader van twintig jaar stadsvernieuwing. We werken immers al twintig jaar op een bepaalde manier aan stadsvernieuwing, aan de stedelijkheid. Ik heb hun gevraagd om op een ernstige manier te onderzoeken hoe we daar wetenschappelijk op kunnen voortbouwen. Dat doen we als ministers altijd: we valoriseren wetenschappelijke kennis om een goed beleid te bouwen. Dit is gevaloriseerde wetenschappelijke kennis.
Mijnheer Van Rooy, als u zegt dat dat één grote linkse bende is, dan ben ik daar niet zo zenuwachtig over. Weet u waarom? Omdat ik in De Zondag van 14 november las dat niemand minder dan Gerolf Annemans u eigenlijk verwijt dat u te veel de theorieën en de retoriek van de heer Zemmour achternaloopt. Ik citeer mezelf niet. Ik citeer de heer Annemans: “Zijn uitspraken zijn dikwijls vrouwonvriendelijk, racistisch en zelfs negationistisch.” Als u zulke harde verwijten krijgt van een extreemrechts politicus als Gerolf Annemans, die zelfs u nog veel extremer vindt, dan weet ik niet of u het juiste kompas bent om te beoordelen of een bepaalde instelling wel of niet de juiste ideologie heeft.
Dat mag u mij nu echt niet kwalijk nemen. Als ik in de commissie moet horen dat u een van onze gerenommeerde rectoren een antiblanke racist noemt, dan zitten we een klein beetje in het clowneske, het karikaturale, of het dusdanig extreemrechtse dat ik een verrekijker nodig heb om het nog te zien. Ik denk dat dat niet de juiste weg is die we moeten bewandelen.
Wat wel belangrijk is, is dat we het wetenschappelijk onderzoek en de kwaliteit van onze universiteiten blijven valoriseren. En ik geloof dat we – dat zeg ik ook graag tegen de collega’s van de N-VA – een uitstekende minister van Onderwijs hebben, die er samen met de rest van de Vlaamse Regering over waakt dat de kwaliteit, de diversiteit en de valorisatie van het wetenschappelijk onderzoek maximaal worden gegarandeerd. Ik heb er heel veel vertrouwen in dat onze minister van Onderwijs dat op een goede manier doet. En ik zal er als minister van Binnenlands Bestuur en Samenleven over waken dat in mijn beleidsdomeinen die valorisatie optimaal, constructief en met openheid van geest verloopt. Dat is de filosofie op basis waarvan we in de schoot van de Vlaamse Regering ook hebben besloten om dit instituut de volgende drie jaar verder te ondersteunen. (Applaus bij Open Vld en CD&V)
De heer Van Rooy heeft het woord.
Als u ergens een verrekijker voor nodig hebt, mijnheer Somers, dan is het om het piepkleine balkje te zien van de peilingen van Open Vld van de afgelopen jaren.
Dat gezegd zijnde: 1,3 miljoen euro, zoveel Vlaams belastinggeld vloeide er dus reeds naar dit instituut ter bestrijding van het Vlaams Belang en de N-VA en van iedereen die het diversiteitdogma en de islamisering afwijst, met goedkeuring dus van de N-VA. Hoeveel leerlingen met een beperking die urenlang op de bus moeten zitten, hadden kunnen worden geholpen met deze 1,3 miljoen euro? Hoeveel Vlamingen die hun energiefactuur niet kunnen betalen, hadden met dit subsidiebedrag steun kunnen krijgen?
Weet u trouwens wie de bestuurders zijn van het Hannah Arendt Instituut? Inderdaad, de antiblanke racist Herman Van Goethem, het Mechelse burgemeestersvriendje van Bart Somers, Alexander Vandersmissen, en Kristof Calvo. Nogmaals proficiat, N-VA. Het Vlaams Belang is daarentegen wel consequent. Wij zullen het blijven zeggen: stop de subsidiestroom naar het Hannah Arendt Instituut. Geef dat belastinggeld aan de hardwerkende Vlamingen, want zij zijn de enigen die dit geld verdienen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De actuele vraag is afgehandeld.