Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het dreigende personeelstekort in de retail- en voedingssector tijdens de eindejaarsperiode
Actuele vraag over steun aan de zorgsector in de zoektocht naar personeel
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Collega’s, het aantal chronisch openstaande vacatures verspreidt zich razendsnel door Vlaanderen en komt op een heel zorgwekkend hoog niveau. De piek is nog niet in zicht, vrees ik. Meer en meer bedrijven komen terecht op intensieve zorg. Ik las deze week en ik hoorde ook van een aantal bevriende bakkers, traiteurs en eigenaars van een viswinkel, dat ze zelfs tijdens de mooie feestdagen moeten sluiten omdat ze geen personeel vinden.
Tegelijk, collega’s, komt heel het systeem van sociale herverdeling onder druk want op Belgisch niveau zijn er 1,4 miljoen mensen die uitkeringsgerechtigd zijn. Er is een gigantische pandemie op de arbeidsmarkt en we weten dat al een aantal jaar.
Net zoals met de coronapandemie zijn de bevoegdheden – de zaken die tot een oplossing kunnen leiden – verdeeld over de verschillende beleidsniveaus en laten we zeggen dat het wat ons betreft veel te lang duurt vooraleer er een echt doeltreffend beleid komt.
Dit Vlaams Parlement, deze minister en deze regering hebben de verdienste dat ze met oplossingen naar voren zijn gekomen: vervroegde uitstroom vermijden; ervoor zorgen dat tijdelijke werklozen automatisch bij VDAB worden ingeschreven zodanig dat we preventief te werk kunnen gaan; de aangepaste beschikbaarheid afschaffen; de regio’s zelf laten kiezen wie beschikbaar is en wat mijn voortreffelijke collega Claes daarnet zei: investeren in opleiding, omscholing en loopbaanrekening. Minister, het is niet vijf na twaalf, het is niet tien na twaalf, we zitten daar al ver voorbij.
Mijn vraag is heel concreet: kunnen we eindelijk samen met de Federale Regering tot een aantal doortastende maatregelen komen om de gevaarlijke pandemie die de arbeidsmarkt teistert, doeltreffend aan te pakken?
De heer Ongena heeft het woord.
Minister, lege winkelrekken is een beeld dat we vroeger zagen in communistische landen en misschien in het Verenigd Koninkrijk na de Brexit, maar het is iets wat we hier niet gewoon zijn. Toch dreigt dat er te komen. De winkel- en retailsector en de voedingsindustrie trokken onlangs aan de alarmbel en slaakten een duidelijke noodkreet dat er problemen dreigen omdat heel veel mensen uitvallen. Veel mensen zitten door quarantaine thuis of zijn ziek door COVID-19. Bovendien komt er de extra week kerstvakantie eraan waardoor misschien nog meer mensen thuis zullen moeten blijven voor hun kinderen. Dat maakt dat die mensen die vandaag nog aan de slag zijn, extra werk hebben en nog meer werkdruk zullen ondervinden net voor het eindejaar, de drukste periode van het jaar. Daarom hebben ze ook een brief geschreven aan de Federale Regering met de vraag naar noodmaatregelen, snelle ingrepen om de bestaande gaten op te vullen. Natuurlijk kijken we naar de Federale Regering om op dat vlak maatregelen te nemen, maar we kijken ook naar u, minister, en naar de Vlaamse Regering omdat Vlaanderen ook heel wat hefbomen heeft.
In de eerste plaats denken we natuurlijk aan VDAB. We hebben vandaag in Vlaanderen nog altijd 180.000 werkzoekenden. Daar zijn ook nog heel veel mensen bij die laaggeschoold zijn en snel inzetbaar zijn om die gaten op te vullen.
Minister, zult of kunt u VDAB de opdracht geven om nu snel te schakelen en te helpen om de gaten, die nu ontstaan en dringend moeten worden opgevuld, op te vullen?
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, collega’s, de krapte op de arbeidsmarkt slaat in elke sector toe, maar ik wil hier een pleidooi houden voor de zorgsector. We hebben meer helden nodig in de zorg, en ik denk dat daarvoor al heel belangrijke stappen zijn gezet. Er is ten eerste het VIA 6-akkoord (Vlaams intersectoraal akkoord) waardoor er meer middelen naar de sector zijn gedraineerd, de lonen zijn verhoogd en het aantrekkelijker is geworden om in de zorgsector te werken, maar het genereert ook extra vacatures door de middelen die de zorginstellingen ter beschikking hebben gekregen van minister Beke.
We hebben ook gezien dat de inspanningen die de Vlaamse Regering heeft geleverd om de zorgopleidingen aantrekkelijker te maken renderen met 30 procent extra inschrijvingen voor een zorgopleiding. Natuurlijk, wie nu in september is gestart met een zorgopleiding kan onmogelijk al in december aan de slag zijn in onze zorginstellingen en het is daar waar het op dit moment brandt. Daar zijn handen tekort aan de bedden en dat kunnen we ons denk ik niet veroorloven.
U hebt al het platform helpindezorg.be opgericht, waar werkgevers hun vacatures kunnen plaatsen en waar vrijwilligers en mensen die in de sector aan de slag willen zich kunnen melden. U hebt ook een actieplan aangekondigd om nog verder te gaan.
Minister, de vraag is heel eenvoudig: wat kunt u doen om ervoor te zorgen dat er ook de volgende weken en maanden extra handen zijn in de zorgsector en op de arbeidsmarkt in het algemeen, zodat we niet stilvallen op het einde van het jaar?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, bedankt voor de zeer interessante vragen.
Ik zal starten met de noodzakelijke samenwerking met de federale overheid, mijnheer Ronse. U hamert daar terecht op en ik ben samen met velen hier in het parlement uw medestrijder. Ik kan u ook melden dat er gisterenmorgen een interministeriële conferentie (IMC) is geweest met minister Dermagne en uiteraard de andere regionale ministers, waarbij we beslist hebben om ten eerste een platform op te richten waar ten minste al alle informatie wordt gedeeld. U weet dat een van de problemen om snel te kunnen schakelen soms is dat je van elkaar geen informatie hebt. Dat is dus beslist. We hebben daarnaast ook de lijst afgepunt van wat er nu in de doorsnede zit van wat we allemaal willen. Welke zaken staan nog niet in het federale plan die wij willen zien worden opgenomen? Daarover lopen nu alle technische besprekingen. Ik ga er echt van uit dat dat nu vrij snel zal gaan.
Daarenboven heb ik tijdens de afronding van de visserijraad nog een overleg gehad met minister Vandenbroucke om in dat actieplan rond die langdurig zieken doortastend op te treden. Het overleg was goed. Ik kan daar absoluut niet negatief over zijn, zowel wat het aantal trajecten dat we door de mensen willen laten volgen betreft, als over het momentum waarop VDAB in het proces kan komen om zo mensen bij het werk te houden. Dat is een pijnpunt waar we al vaak op hebben gewezen. Ook hier verwacht ik de volgende weken resultaat.
Het is ook in het belang van de federale overheid dat er minder mensen langdurig ziek zijn, want dat betekent dat er minder een beroep op federale middelen wordt gedaan. Je verdient elke euro die je daarin investeert zo terug.
Ik ben het me u eens dat het dringend is en dat we daarover de knopen moeten doorhakken. Dat is ook de reden waarom we nu alles op alles moeten zetten, ook naar het einde van het jaar toe om daarin dan extra substantiële stappen te zetten.
Zo komen we bij de acute noden.
Collega Ongena, ik moet VDAB geen opdracht geven. Er zijn op dit ogenblik sectorale actieplannen die werken. VDAB heeft de voorbije weken samen met de retail een aantal boosteracties, zoals ik die noem, opgezet om echt mensen aan te trekken. Ze zijn met een totaal nieuwe benadering naar de werkgevers gestapt waarbij ze met hun klanten naar het bedrijf gaan. Ze wachten zelfs niet op een vacature, maar kijken welke mensen in hun portfolio zitten. Het zijn goede kandidaten, maar misschien moet de werkgever hen nog een stukje opleiden. Dat werkt, maar de acute tekorten blijven.
Daarom doen we nog een stevige communicatiecampagne samen met de retail. Je moet dat niet apart gaan doen. Dit is natuurlijk een ideale periode waarin ook mensen die kortlopende jobs zoeken – ik denk aan jobstudenten – ook zeer nuttig kunnen zijn. Dus een sectorale, heel specifieke aanpak.
Wat de zorg betreft, werken we op dit ogenblik zeer structureel. Collega Bothuyne, u hebt heel terecht verwezen naar de drie punten waar we op werken. Ik hoop nu vrijdag samen met collega Beke ons actieplan klaar te hebben om op gestructureerde wijze betekenisvolle stappen te zetten. Ik kan u melden dat we met VDAB 2 miljoen euro investeren om mensen kortlopende opleidingen te geven en hen zo al de weg te laten nemen. U mag niet onderschatten dat wij vorig jaar 18.000 geïnteresseerden hadden om in de zorg te werken. In de pers stond dat het allemaal vrijwilligers waren. Dat is niet zo. Dat zijn ook mensen die bijvoorbeeld in de zorg hebben gewerkt maar om een of andere reden vertrokken zijn en aan wie we nu opnieuw appelleren om hun job op te nemen. We gaan die allemaal opnieuw aanschrijven.
De communicatie van dit weekend heeft er bijvoorbeeld toe geleid dat de eventsector actief contact met ons heeft opgezocht, heeft gezegd dat ze op dit ogenblik zoveel dingen kunnen doen en gevraagd wat ze zouden kunnen betekenen. Zij wilden hun kanalen aanschrijven en kijken of mensen niet kunnen helpen. U zult zich misschien afvragen wat een eventmedewerker in godsnaam kan doen in de zorg. Het is heel simpel. Gediplomeerde mensen kunnen een aantal taken waarvoor geen medische scholing nodig is, perfect door anderen laten doen. Op dat aanbod zetten wij in om de handen van degenen die professioneel bezig zijn, wat te ontlasten door taken te laten uitvoeren door mensen die nog niet het juiste diploma hebben maar wel geïnteresseerd zijn om hun steentje bij te dragen. Ik apprecieer het enorm dat de eventsector, die het zo zwaar heeft, onmiddellijk zijn diensten heeft aangeboden. We zijn met hen die communicatie aan het uitwerken.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, ik herken minister Crevits niet. De situatie is zo acuut en u legt de lat doorgaans zo hoog, niet alleen voor uzelf maar ook voor uw beleid. U bent koppig, u bent doortastend. Ik hoor u nu zeggen dat u tevreden bent met een platform waarop informatie gedeeld wordt en dat u tevreden bent over een goed gesprek met minister Frank Vandenbroucke die mogelijk een paar poortjes zou openzetten. Ik herken u niet, minister.
Ik heb wel deze week een interessante piste gehoord, een mogelijke boosterpiste voor onze arbeidsmarkt, van Open Vld die voorstelde om de flexi-jobs uit te breiden en om ook het aantal dagen dat jobstudenten mogen werken, uit te breiden. Minister, is dat ook op de IMC gekomen? Acht u het realistisch dat de regering-De Croo dat Open Vld-voorstel zal steunen?
De heer Ongena heeft het woord.
Het water komt aan de lippen in die sectoren. Het is zelfs zo erg, mirabile dictu, dat de vakorganisaties vragen om de flexi-jobs uit te breiden. Wie had dat ooit gedacht? Het moet wel heel erg zijn als dat gebeurt. En dat is ook zo. Minister, het is een goede zaak dat VDAB extra inspanningen doet, probeert te helpen en met de retailsector samenwerkt. Maar we weten natuurlijk dat er nog een ander pijnpunt is bij VDAB en dat is de sanctionering. Als je vandaag 180.000 werkzoekenden hebt, dan moet het mogelijk zijn om op korte termijn die mensen voor een deel te begeleiden naar die acute jobs die nu openstaan. Maar vaak zijn er veel mensen die dat niet doen, die weigeren die jobs in te vullen en die onvoldoende werkbereidheid aan de dag leggen. Dan weten we dat het probleem met VDAB soms is dat er onvoldoende sanctionering tegenover staat. Dat kunnen we op dit moment helemaal niet aanvaarden want de eerste slachtoffers die vandaag vallen, zijn de mensen die aan het werken zijn. We kunnen hen niet in de steek laten. Het is dus een kwestie van solidariteit. Daarom mijn bijkomende vraag: gaat u VDAB extra instrueren om toe te kijken op de werkbereidheid van werkonwilligen? (Applaus van Steven Coenegrachts en Willem-Frederik Schiltz)
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, dank u wel voor de antwoorden. Inderdaad, 18.000 mensen hebben vorig jaar aangegeven dat ze goesting hebben om een bijdrage te leveren in de diverse onderdelen van de zorgsector. Dat u daarmee aan de slag gaat, is bijzonder belangrijk.
De extra middelen die u ook vrijmaakt voor kortdurende opleidingen kunnen ervoor zorgen dat we heel snel kunnen schakelen, en heel snel mensen een bepaalde kwalificatie kunnen bijbrengen om op een structurele manier ingeschakeld te worden in de zorgsector. Ik denk dat het goed is dat u werkt op die 18.000 enthousiaste mensen, dat u werkt op de langdurig zieken en op de werkzoekenden, maar we moeten ook de werkgevers meekrijgen in het verhaal. Ik zie dat op het platform ‘Help in de zorg!’ op dit moment 173 vacatures aangemeld staan. Tegelijk hoor en lees ik niets anders dan werkgevers uit de zorgsector die moord en brand schreeuwen, terecht, omdat ze mensen te weinig hebben. Op een of andere gebruiken onze werkgevers dus te weinig het platform en de instrumenten van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB). Op welke manier kunnen we werkgevers beter bereiken, zodat ze de hulp die u biedt ook effectief gaan gebruiken, en op die manier mee het verschil kunnen maken?
Mevrouw Gennez heeft het woord.
De krapte op de arbeidsmarkt bezorgt ondernemers kopzorgen en zet een rem op de economie. Daarom is het ontroerend, collega’s, om jullie alle drie in blauwe blazer een analyse te horen maken, terwijl Vooruit twee weken geleden al een vraag indiende, en u, mijnheer de commissievoorzitter, die onontvankelijk verklaarde. Vorige week stelde Vooruit nog een resolutie voor om met een knelpuntenactieplan te komen.
Minister, ik denk dat het geen tijd is voor politieke spelletjes. Ik denk dat het tijd is voor actie. Als Vooruit de voorstellen doet, dan zouden wij het appreciëren dat daar met een constructief oog naar gekeken wordt. De krapte op de arbeidsmarkt duldt geen cinema collega’s, – daar is vandaag alvast geen krapte aan – maar vraagt om actie. (Applaus bij Vooruit)
De heer Annouri heeft het woord.
Collega’s, we zijn het er kamerbreed over eens hoe groot het probleem van de krapte op de arbeidsmarkt is. Maar naast optreden wanneer mensen uitvallen moet je ook gaan kijken naar wat er daarvoor komt, namelijk waarom mensen uitvallen. Als het bijvoorbeeld gaat over de zorg: we weten al van voor de coronacrisis dat ‘werkbaar werk’ in die sector het slechtst scoorde, dat mensen er het hardst afzien. Ondanks de overtuiging en de goesting die er was om in de sector te gaan werken, vielen de mensen er bij wijze van spreken bij bosjes uit. Dus, collega’s, als er een boosterprik nodig, als er een turbo nodig is, of noem het zoals je wil, dan moeten we ervoor zorgen dat het werk dat die mensen doen voldoende kwalitatief is, zodat ze niet uitvallen. Als ik dan de pleidooien hoor voor flexijobs, om op een bepaalde manier te gaan schuiven en ervoor te zorgen dat je zo snel mogelijk mensen gaat sanctioneren, enzovoort, dan kan ik het daar niet mee eens zijn. Zorg ervoor dat je mensen op een duurzame kwalitatieve manier begeleidt naar jobs, zodat ze daar blijven, en niet dat we nu een batch mensen gaan sanctioneren en hen tegen de arbeidsmarkt aangooien om hen daarna weer te zien uitvallen. Dan verliezen we op beide niveaus. (Applaus van Stijn Bex)
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Ja, dat is een probleem, dat gat in de arbeidsmarkt. Er zijn te weinig mensen die in de winkels, of in de zorg willen gaan werken. Dat zijn jobs die fysiek zwaar zijn, vaak zeer flexibel, en laag betaald. En dan komen de heren parlementairen hier zeggen dat de oplossing daarvoor bestaat in mensen activeren en flexibiliseren, en als ze de job niet willen aannemen gaan we hen sanctioneren. Stel u voor! Ik vraag me eigenlijk af of jullie die jobs al eens bekeken hebben? Hebben jullie al eens gekeken naar die vacatures? Gaan jullie zich kandidaat stellen om te gaan werken als zorgkundige, voor 1700 euro, in een woonzorgcentrum waar je één op de twee weekends moet werken, als je al het geluk hebt dat je een voltijds contract krijgt? Dat is het probleem waarnaar gekeken moet worden.
Als jullie hier zouden pleiten voor werkbaar werk, voor deftig betaalde lonen, voor menselijke werkomstandigheden, dan ga je het oplossen. Dan ga je mensen vinden die willen gaan werken. Niet door met een stok achter de mensen te zitten om toch maar de jobs aan te nemen die vandaag inderdaad vaak niet aantrekkelijk zijn. (Applaus van Jos D'Haese)
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Collega’s, het werd hier al meermaals gezegd: onze werkgevers vinden geen personeel. Dat heeft natuurlijk verschillende oorzaken. Mensen zijn niet opgeleid, ze hebben niet het juiste diploma, ze hebben geen opvang voor hun kinderen, of ze zijn ziek. Dat klopt allemaal. Maar anderzijds is personeel natuurlijk ook heel duur voor de werkgever. De flexijobs zijn bijvoorbeeld wel betaalbaar, maar de extra’s – de federale collega’s zullen die ook wel kennen – zijn enorm duur voor de werkgever, zeker voor de bakker, de beenhouwer of de frituur.
Een andere oorzaak waardoor mensen die arbeidsplaatsen niet invullen, is omdat ze niet meer willen werken. Soms willen ze niet meer werken omdat ze te weinig verdienen. De kloof tussen het krijgen van een uitkering en het gaan werken, is eigenlijk te klein. Minister, ik denk dat daar voor u een belangrijke taak op tafel ligt om ook in overleg te gaan met uw federale collega om te zien hoe de lasten op arbeid kunnen worden verlaagd, zodanig dat het aantrekken van personeel opnieuw de moeite loont, zodanig dat werkgevers mensen vinden en de werknemers het de moeite vinden om opnieuw aan de slag te gaan voor een degelijk loon.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik denk dat u mij er niet kan van verdenken dat ik hier cinema opvoer. Ik heb mijn oprechte emoties getoond, collega Ronse. In die zin ben ik totaal niet veranderd. Maar u bent blijkbaar een beetje veranderd. U bent mijn medestander in het stimuleren van allerhande niveaus om doelstellingen te bereiken. Weet dat ik bijvoorbeeld in het kader van de langdurig zieken nu iets moet veranderen wat door mijn voorgangers onderhandeld is. Als we zeggen dat we van 5.000 naar 10.000 trajecten willen, dan moet ik extra budgetten zoeken bij de federale collega’s. Dan moet ik die federale collega’s zover krijgen dat ze voor Vlaanderen meer plaatsen vrijmaken en dan moet ik hen ook zover krijgen dat we goede afspraken maken om samen te werken. Dat vraagt een beetje tijd. Dat is de logica zelve. Het zou u sieren, collega, mocht u positief kunnen zijn als ik verslag geef van een vergadering die wat mij betreft een vooruitgang was en geen achteruitgang. Maar maakt u zich geen zorgen: de dag dat een vergadering voor mij een achteruitgang betekent zal ik hier net hetzelfde zeggen. Wat de vergaderingen van deze week betreft: die waren zeker goed.
Dan, collega’s, wil ik het volgende zeggen over de krapte. Ronkende verklaringen lossen de krapte niet op. Maar wat ik hier niemand heb horen zeggen daarnet, is dat we vandaag een werkzaamheidsgraad hebben van 76,8 procent. Dat is de hoogste in jaren. Er zijn dus enorm, enorm veel mensen vandaag wél aan het werk. Laat ons dat niet vergeten. Het gaat vooruit. We zitten nog niet aan 80 procent, maar we staan er beter voor dan pakweg een jaar of zelfs twee jaar geleden.
We moeten inderdaad oog hebben voor werkbaarheid, collega’s. Ik ben het daar absoluut mee eens. En dat is ook de reden waarom de sociale partners tegen februari 2022 met een nieuw Vlaams, collega Ronse, actieplan Werkbaar Werk en meer mensen aan de slag willen komen, waarbij we ook onze eigen verantwoordelijkheid niet ontlopen. We willen tegen dan ook helderheid over hoe de federale omslag van onze eisen er precies zal uitzien. Ik heb die aanpak trouwens met onze minister-president besproken, die daar volledig mee akkoord gaat.
Wat dan de sanctionering betreft, collega’s, volg ik wel de vragen naar een kordaat beleid bij VDAB, absoluut. Maar dat betekent ook dat iemand die werkzoekend is en gaat solliciteren, ook weet waaraan hij zich moet houden. Daar wringt het schoentje. Als je geen goede afspraken maakt in het begin, kun je mensen niet na twee jaar sanctioneren. Goede afspraken maken goede vrienden. Dat is de reden waarom nu bijna alle bemiddelaars bij VDAB een opleiding hebben gekregen om helder en transparanter dan vroeger die afspraken te maken. Zo wordt ervoor gezorgd dat er op het einde van de rit kan gesanctioneerd worden waar iemand de kantjes ervanaf loopt. Ik ken absoluut de zorgen rond meer flexi enzovoort, maar sommige collega’s merkten op dat je daarmee misschien krachten van elders gaat wegplukken. Dat is ook wel waar. Het is niet mijn bevoegdheid om voor die doorbraken te zorgen op het federale niveau, maar aangezien de partij van collega Ongena in de Federale Regering zit, denk ik dat hij wel connecties heeft om daar al dan niet werk van te maken. Voor mij is het van belang dat ook voor de jobs die fysiek belastend zijn en laag verloond worden, respect opgebracht wordt.
Als ik dan eventjes twee uitweidingen mag maken. We hebben nog maar een paar weken geleden met de Vlaamse Regering de jobbonus goedgekeurd. Welke doelgroep beoogt die jobbonus? Net die groep die de laagste verloningen heeft. In de marge daarvan, collega’s: ik heb anderhalf uur geleden 150 boeren op hun tractoren ontvangen. Mensen bij wie het niet meer gaat over: ‘Hoeveel duizenden euro verdien ik per maand?’ Mensen bij wie het gaat over: ‘Hoeveel duizenden euro heb ik verloren deze maand?’ Er zijn heel, heel grote problemen. U hebt het over de vragen die in de retail leven naar personeel. Ik ga dat ook opnemen met de retail, ik wil dat gesprek met de retail aangaan naar faire en eerlijke prijzen, ook voor zij die vandaag grote verliezen lijden, onze boeren. (Applaus van Peter Van Rompuy en Orry Van de Wauwer)
De heer Ronse heeft het woord.
Collega’s, als viswinkels, bakkerijen, slagers, maakbedrijven moeten sluiten, nu, op dagen dat ze hoge inkomsten kunnen genereren, en als we weten dat de oplossing eigenlijk eenvoudig is en dat er een Vlaamse meerderheid is voor de oplossingen, dan vind ik inderdaad dat we de lat hoger moeten leggen dan een vergadering met de PS en Ecolo. We moeten een beetje vooruitgang voelen. Minister, ik weet dat u die lat op dat vlak veel hoger legt.
Daarnaast, collega Ongena, ik apprecieer ten zeerste het voorstel van Open Vld om het flexiverhaal en de jobstudenten aan te passen. Ik had me voorgenomen om vandaag iedereen in jullie fractie een fles Omer, een fantastisch Bellegems bier, te geven als De Croo jullie voorstel zou aanvaarden, maar na de tussenkomsten van sp.a en Groen verdubbel ik mijn aanbod en krijgen jullie elk twee flessen Omer.
Het is eigenlijk geen grap want de arbeidsmarkt gaat bijna kapot door de openstaande vacatures. Mijn oplossing is eenvoudig en er is in dit halfrond een meerderheid voor. Dus laat ons er nu vooral aan werken. (Applaus bij de N-VA)
De heer Ongena heeft het woord.
Collega’s, mocht ik op een stoel zitten, ik zou er nu afgevallen zijn na de tussenkomsten van links. Weet u, het zijn de werknemers die vandaag alle zeilen moeten bijzetten om overeind te blijven. Het zijn de mensen die de winkelrekken vullen, de mensen in de zorg, die enorme stress hebben en elke dag werkdruk ervaren. Zij vragen, collega Gennez, niet dat wij voorstellen van resolutie goedkeuren, zij vragen vandaag actie. Ze vragen vandaag dat de minister VDAB de opdracht geeft om iets te doen. Zij vragen vandaag andere maatregelen die hen helpen, die zorgen dat de gaten opgevuld geraken. Ik ben blij, minister, dat u dat doet.
We hebben als Open Vld een duidelijk plan op de tafel gelegd. Eigenlijk, heel eigenaardig, zeggen de vakbonden zelf: behoud die flexi-jobs en breid ze uit. Zo hoog komt het water aan de lippen. Ik vind het jammer, mevrouw Gennez, dat u dat afdoet als een cinema. De mensen die vandaag keihard werken, verdienen alle waardering. Ze vragen van ons maar één ding: help ons. Daarom, minister, ik ben blij dat u ons helpt. Ik hoop dat ik geen twee flessen maar een bak Omer krijg, collega Ronse, dat we op andere niveaus nog stappen vooruit kunnen zetten in het belang van al die mensen. (Applaus bij Open Vld en van Axel Ronse)
De heer Bothuyne heeft het woord.
Collega’s, de lat wordt hier steeds hoger gelegd: van flessen naar bakken. Ik stel voor dat we naar de vaten overgaan.
Het zijn inderdaad de grote middelen die we nodig hebben om op onze markt het verschil te maken. Eigenlijk gaat het daar goed, er zijn nog nooit zoveel Vlamingen aan het werk geweest als vandaag. Nog nooit zoveel Vlamingen hadden een job en een inkomen door hun arbeid die ze elke dag opnieuw presteren. Dat is fantastisch. Tegelijk zijn er nog nooit zoveel vacatures geweest: 73.000 jobs die momenteel nog openstaan. Er staan nog heel wat mensen klaar om aan de slag te gaan. We moeten hen helpen, ondersteunen en begeleiden. De juiste accenten worden gelegd: in de zorgsector is een recordbudget ingezet om de lonen op te trekken, om extra handen aan het bed te creëren. De jobbonus komt er om net die laagste lonen op te trekken. Die mensen gaan op het einde van de maand meer overhouden na een maand hard werken en meer verdienen zodat die bak Omer er ook af kan.
We moeten verdergaan, ik ben blij met uw toezegging, minister, om extra te investeren in kortdurende opleidingen zodat wie nu nog aan de rand van de arbeidsmarkt staat, straks aan de slag kan en op die manier een bijdrage kan leveren aan onze zorgsector en onze economie. (Applaus bij CD&V en Open Vld)
De actuele vragen zijn afgehandeld.