Verslag plenaire vergadering
Verslag
Dames en heren, aan de orde is het actualiteitsdebat over de nieuwe klimaatmaatregelen van de Vlaamse Regering.
Het debat is geopend.
Ik heb begrepen dat de minister-president een korte verklaring van vijf minuten wil afleggen.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Geachte collega’s, afgelopen vrijdag hebben we – en u bent daar ongetwijfeld van op de hoogte – binnen de Vlaamse Regering een ambitieus en realistisch akkoord bereikt over een pakket van maar liefst veertig bijkomende klimaatmaatregelen. Het gaat om veertig nieuwe maatregelen die boven op het pakket komen dat we twee jaar geleden al goedkeurden in het kader van het Vlaams Energie- en Klimaatplan. Even ter herinnering: ons streefdoel was toen, bij de start van de regering, om tegen 2030 de broeikasgasemissie in Vlaanderen in de zogenaamde niet-ETS-sectoren (emissions trading scheme) met 35 procent te verminderen ten opzichte van 2005. Dankzij het bijkomend pakket aan maatregelen dat we vrijdag dus hebben goedgekeurd, stellen we onze ambitie bij van 35 naar 40 procent, eveneens tegen 2030.
Ik weet dat onze 40 procent weleens in contrast wordt gezet met de 47 procent die België zogezegd van Europa moet halen. Als Vlaamse Regering willen we er bij Europa op aandringen dit getal naar beneden bij te stellen en bepaalde landen in Oost-Europa relatief meer te laten bijdragen aan de gezamenlijke Europese doelstelling, aangezien daar, met dezelfde inspanningen als de onze, veel meer klimaatwinst en veel meer CO2-reductie te halen valt.
Ook binnen België moeten we toch nog eens een woordje praten over de uiteindelijke verdeling van de inspanningen tussen de gewesten. Collega Zuhal Demir is bezig met die gesprekken.
Vlaanderen is, zeker als het over landschap, verstedelijking en industrie gaat, een heel ander verhaal dan andere regio’s in Europa, bijvoorbeeld Wallonië. Een korte dagtrip door België maakt voor iedereen de verschillen zeer duidelijk. Vlaanderen is veel meer verstedelijkt; we wonen veel dichter bij elkaar. Vlaanderen telt veel meer bedrijven dan Wallonië, waaronder een van de grootste petrochemische clusters van Europa, in Antwerpen – eigenlijk de grootste van Europa en de tweede grootste ter wereld. Op het Vlaamse wegennet rijden veel meer auto’s en vrachtwagens dan op de Waalse wegen, onder meer naar en vanuit onze havensteden, die zo belangrijk zijn voor onze economie en dus ook voor onze welvaart. Vlaanderen heeft minder bossen, minder weiden en minder open ruimte. Dat is jammer, maar het is historisch door de verstedelijking nu eenmaal zo gegroeid. Het is dus onredelijk om Vlaanderen ‘d’office’ dezelfde normen en regels op te leggen als Wallonië, tenzij men natuurlijk van plan is om Vlaanderen te verarmen. En dat gaan we niet toestaan.
Ik wil daarom ons Vlaams klimaatplan hier vandaag met verve verdedigen. Het is er niet zonder slag of stoot gekomen, dat klopt, want twee zaken wilden we niet doen. Ten eerste wilden we geen maatregelen nemen puur voor de vitrine. Het heeft geen zin om ambities te formuleren waarvan je weet dat je ze in de realiteit niet kunt verwezenlijken. Daarom hebben technische werkgroepen de voorbije weken elke maatregel minutieus doorgerekend.
Claimen dat je 47, of voor mijn part 60 of 80 procent CO2-reductie gaat realiseren en dat vervolgens niet waarmaken, is, denk ik, al te gemakkelijk. Maar dan jaag je de burger op kosten. Want als je zoiets belooft en je haalt het niet, dan stuurt Europa de factuur.
Ten tweede, wij zijn trouw gebleven aan ons adagium: ambitie, ja, absoluut, en de ambitie zo hoog mogelijk, maar het moet ook haalbaar en betaalbaar zijn. Dat is een kwestie van de juiste evenwichten te vinden. Ik moet als minister-president een gezond midden houden tussen twee mogelijke kwalen: enerzijds onrealistische ambities opperen omdat dat nu eenmaal goed klinkt, en anderzijds niets doen omdat het allemaal te moeilijk is. Vlaanderen laat met dit klimaatplan echte ambitie zien. Het irriteert me als ik sommigen hoor beweren dat Vlaanderen naar Glasgow gaat met een valies waar te weinig in zit. Wij hebben tenminste een plan en ik denk dat dat niet van alle bestuursniveaus in dit land kan worden gezegd.
Ik hoor ook de kritiek dat we alles last minute zouden hebben beslist en dat we nog in de herfstvakantie aan ons plan moesten werken. Collega's, die stemmingmakerij ben ik beu, echt beu! Collega Demir is als coördinerend minister al van bij het begin van de legislatuur hard aan het werken aan onze klimaatstrategie, en ze doet dat uitstekend. We hebben vlak voor de herfstvakantie een ministerraad gehouden over een bijkomend pakket van veertig kant-en-klare voorstellen. Rond een aantal van die maatregelen was nog discussie over haalbaarheid en betaalbaarheid. Daarom zijn er tijdens de herfstvakantie nog een aantal bijkomende digitale, dus duurzame, vergaderingen geweest. Zou u het dan beter vinden dat onze ministers zouden gezegd hebben: ‘Foert, we gaan met vakantie’? Mijn ploeg heeft tijdens de herfstvakantie inderdaad nog overuren gemaakt. In elk bedrijf zou je daarvoor applaus krijgen.
Er wordt ook gezegd: ‘De gewone mensen moeten de klimaatverandering betalen.’ Ook dat wil ik nu meteen weerleggen. Ja, natuurlijk zal iedereen zijn steentje bijdragen. Dat is juist. Maar wij zullen zorgen voor maximale ondersteuning en ik zeg daarbij ook zeer duidelijk: de sterkste schouders zullen de zwaarste lasten van de klimaattransitie dragen.
Gezinnen zullen kunnen rekenen op extra steun en renteloze leningen om te renoveren, in tegenstelling tot bedrijven. Wanneer mensen een nieuwe, energieverslindende woning kopen, moeten ze die renoveren tot niveau D vanaf 2023. Bedrijven moeten dat al doen tot het hogere niveau vanaf volgend jaar. Gezinnen krijgen een lagere elektriciteitsfactuur, en die gaan we betalen door het geld te halen bij de bedrijven met een extra aardgasheffing die 45 miljoen euro moet opbrengen. We schaffen ook de subsidies af voor fossiele brandstoffen in de industrie en in de landbouw, waarmee we op kruissnelheid 170 miljoen euro per jaar uit de elektriciteitsfactuur van de gezinnen halen.
Bedrijven ontspringen de dans niet. We leggen de lat voor de bedrijven 10 procent hoger dan oorspronkelijk voorzien. Via verscherpte wetgeving zullen zij verplicht meer moeten investeren in energiebesparing en CO2-vermindering. Het zijn de bedrijven die in de toekomst een aardgasheffing zullen moeten betalen, zoals al is aangehaald.
Terwijl de overheidssteun en leningen voor gezinnen toenemen, schrappen we subsidies voor bedrijven, zoals die voor fossiele warmte-krachtkoppeling in de industrie en landbouw. Minister Crevits koppelt haar subsidies dan weer aan strikte klimaateisen.
Weet u waarom ik zo blij ben met ons plan? Het schept perspectief, het geeft richting aan voor de lange termijn en het zorgt voor een soort van kompas. Het zorgt ervoor dat al wie erbij betrokken is, zich kan voorbereiden en aanpassen. We maken namelijk duidelijke keuzes: geen benzine of diesel meer vanaf 2029 bij nieuwe wagens. Duidelijk. Ons verwarmen zullen we niet meer met gas doen, maar met elektriciteit. Duidelijk.
Dat is allemaal niet evident, maar we trekken er dan ook voldoende tijd voor uit. We gaan elk jaar monitoren waar we staan. Alle mogelijke studies die we de voorbije weken hebben uitgeplozen, wijzen uit dat we een realistische strategie hebben.
Ik garandeer u één zaak: als we moeten bijsturen omdat bijvoorbeeld de middenklasse in de kou zou komen te staan, dan sturen we onmiddellijk bij.
Ik wil graag de krachtlijnen nog even bondig samenvatten. We zullen onze woningen energiezuiniger maken, onze mobiliteit vergroenen, landbouw en industrie zullen minder CO2 uitstoten en onze industrie zal minder afval produceren. Intussen blijven we ook inzetten op onderzoek en ontwikkeling van toekomstgerichte klimaattechnologie. Als we het comfort dat we vandaag hebben willen vrijwaren, dan zullen we dat op een net iets andere manier moeten doen. Gelukkig helpt de technologie ons daarbij, en dat is wat ik altijd heb gezegd. Dankzij innovatie en technologie zullen we de klimaatverandering aanpakken: elektrische wagens, warmtepompen, driedubbelglas enzovoort. Dat is allemaal het resultaat van innovatie.
Dames en heren, de Vlaamse Regering heeft een duidelijk pakket met berekende, ambitieuze doelstellingen uitgewerkt. Ik geloof oprecht dat wat beslist werd voor onze Vlaamse klimaatdoelstellingen resultaten zal opleveren op het terrein. Geen holle frasen, geen uit de lucht gegrepen maatregelen maar onderbouwd, positief en realistisch. Ik dank u. (Applaus bij de meerderheid)
Elke fractie krijgt 3 minuten spreektijd zonder onderbreking, daarna volgen de regering en opnieuw de fracties met onderbrekingen. We beginnen met Groen.
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister-president, dames en heren ministers, nog tien jaar, dat is het tijdsvenster waarbinnen we de omslag naar een klimaatneutrale samenleving definitief moeten inzetten. Een wereldwijde, internationale en historische uitdaging. Die uitdaging wordt geschraagd door massa's wetenschappelijk onderzoek.
Onder deze koepel, in het hart van de Vlaamse democratie, is het belangrijk om daaraan te herinneren. We zijn geen eiland. Onze politieke generatie heeft een afspraak met de geschiedenis. Wij hebben de verantwoordelijkheid om de aarde te beschermen en daarbinnen te zorgen voor de Vlaamse samenleving. Onze kinderen en kleinkinderen zullen ons afrekenen op de stappen die we vandaag zetten om het tij te keren, en dat tij keren kan nog steeds.
Vlaanderen moet en zal een voortrekker zijn op de weg naar een schonere omgeving en minder klimaatopwarming. Dat zijn niet mijn woorden, wel die van u, minister-president, tijdens de Septemberverklaring van enkele weken geleden. Een voortrekker.
Wat is er fout gelopen, mijnheer Jambon? Het plan dat u vrijdag afklopte en op tafel hebt gelegd, is niet dat van een voortrekker. Het is niet robuust en het overtuigt allerminst. Het is geen afdoend antwoord op de klimaaturgentie die nochtans breed in de samenleving aanwezig is.
Een zaak valt op: klimaatinspanningen worden in belangrijke mate afgewenteld op de Vlaamse gezinnen en burgers, oud en jong, zonder daarbij in de nodige centen te voorzien. Ik wil ze wel eens zien, uw minutieuze berekeningen.
De omslag is vandaag al bezig. Ondernemers vragen een heel duidelijk kader en leiderschap om te zien waar we naartoe gaan. Zorgen voor een beter klimaat is zorg dragen voor elkaar en op dat vlak lezen we eigenlijk niets in uw plannen. Essentiële keuzes waar u zelf verantwoordelijk voor bent, hebt u opnieuw niet durven maken: de slimme kilometerheffing, de betonstop en de afbouw van de veestapel. En als klap op de vuurpijl is uw Vlaamse Regering vol op de remmen gaan staan terwijl de klimaatconferentie in Glasgow volop aan de gang is.
Terwijl premier De Croo de wereld toespreekt met ‘Join Europe’s ambitions’, beslist uw regering dat de reductiedoelstelling voor België moet worden herzien. Minder ambitieus. Vlaanderen een voortrekker, minister-president? De spagaat tussen uw woorden van enkele weken geleden en uw plan is pijnlijk. In Europa en in de wereld is de transitie ingezet. De industrie, het transport en de energiesector staan voor een omwenteling. Burgers beseffen dat de verandering nodig is en hun verwachtingen ten aanzien van de overheid zijn groot. Mijn vraag aan u, minister-president, beste Vlaamse Regering, is: wat houdt jullie eigenlijk tegen? (Applaus bij Groen)
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, geachte ministers, beste collega’s, ik zal beginnen met iets waarover ik het eens ben met collega Rzoska. We hebben nood aan een slagkrachtig klimaatbeleid en we hebben geen tijd te verliezen, ook hier in Vlaanderen.
Maar ik zie hier wel degelijk een ambitieus klimaatplan op tafel liggen. De grootste uitstoot van CO2 in Vlaanderen komt van onze grote industrie, daar rekenen we op Europa om beleid voor te voeren. Maar in Vlaanderen nemen we onze verantwoordelijkheid als het gaat over onze kmo’s, onze landbouw, maar zeker ook over onze mobiliteit en onze woningen, want daar zit de grootste uitstoot. De Vlaamse overheid moet inderdaad, collega Rzoska, samen met onze hoogtechnologische bedrijven mee een voortrekker zijn in de strijd tegen de klimaatverandering. Europees is er een akkoord over een klimaatneutraal Europa tegen 2050 en Vlaanderen schrijft zich perfect in deze logica in. Dat staat ook zo in het regeerakkoord neergeschreven. Vlaanderen kan en zal niet achterblijven. Onze auto- en busfabrieken bijvoorbeeld produceren elektrische auto’s en bussen. Onze fietsenwinkels kunnen de vraag niet bijhouden. Onze bouwsector bouwt bijna energieneutraal. De CO2-impact per liter melk bij ons is 40 procent gereduceerd in de laatste tien jaar. We hebben de meest klimaatvriendelijke voedselproductie ter wereld. Onze industrie is wereldtop in energie-efficiëntie. Vlaanderen is dus klaar voor een ambitieus én haalbaar en betaalbaar klimaatbeleid. En met haalbaar en betaalbaar, collega’s, bedoel ik niet haalbaar en betaalbaar voor de overheidsfinanciën of voor de grote bedrijven, neen, haalbaar en betaalbaar voor elke Vlaming, voor de gewone mensen die vaak buitengewone inspanningen moeten leveren om dag na dag het hoofd boven water te houden. Dat is de uitdaging, beste collega’s, om voor hen een klimaatbeleid op maat te gaan voeren.
Hoe zal dat dan haalbaar en betaalbaar zijn voor die Vlamingen? Ik ga heel kort een verhaaltje uit 2030 naar voren brengen over Jan en Mieke. Er zullen op dat moment veilige fietspaden zijn in elk dorp die zullen toelaten dat de kinderen van Jan en Mieke veilig naar school gaan. Deze mensen zullen met een elektrische fiets naar hun werk rijden, een fiets geleased via het werk, fiscaal ondersteund door de overheid en bovendien zal het hun met een fietsvergoeding ook nog iets opleveren. De elektrische auto voor de deur zal op dat moment goedkoper zijn dan die oude diesel die ze voorheen hadden. De woning die ze kochten was misschien wel verouderd, maar de renovatiekost van 50.000 euro was al voor 22.000 euro afgedekt door de verhoogde premies die deze Vlaamse Regering nu zal beslissen en de rest is gefinancierd met een renteloos krediet dankzij deze Vlaamse Regering, aflossing op twintig jaar, 1400 euro per jaar, perfect haalbaar met de gerealiseerde energiebesparing en de verminderde energiefactuur van Jan en Mieke in 2030.
Dat vergt natuurlijk wel beleid dat we hier samen, collega’s, moeten beslissen. Zo kunnen we het klimaatbeleid haalbaar en betaalbaar maken voor elk gezin in Vlaanderen. Want daarover gaat het klimaatbeleid: hoe we het leven van de mensen beter kunnen maken en tegelijk de klimaatcrisis kunnen aanpakken. Wij zijn ervan overtuigd dat dit plan daar mee voor zal zorgen. Collega’s, ik nodig u allemaal, over de grenzen van meerderheid en oppositie, uit om constructief mee te werken aan de uitwerking van dit plan. Alleen zo kunnen we samen het verschil maken voor het klimaat. Dank u. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Tobback heeft het woord.
Klimaatverandering staat in alle bevragingen bovenaan de zorgenlijst van miljoenen mensen in Vlaanderen vandaag en meer dan ooit nadat we de voorbije zomer nog een aantal voorsmaakjes hebben gekregen van de bedreigingen die voor ons liggen. Het thema staat ook bovenaan de lijst van opportuniteiten voor een hele hoop vooruitstrevende ondernemers die kansen zien in een beleid en in een economie die zaken op een andere manier aanpakt. Maar voor de Vlaamse Regering staat het jammer genoeg bovenaan de lijst van domeinen waarin ze dwaze spelletjes speelt. Dat is jammer, maar dat moet ons niet verwonderen van een regering die maar een ambitie heeft, namelijk krampachtig laten zien dat ze ook voor iets dient. Dat is natuurlijk extra moeilijk, collega’s van de Vlaamse Regering, als uw eigen toekomstvisie zich beperkt tot een wit blad dat om beurten mag worden ingevuld door de favoriete belangengroep van iedere minister. De ene keer is dat de vleesindustrie, de andere keer de plasticindustrie en de derde keer de ‘petvliegerij’. Iedereen die zich aangesproken voelt, moet dat maar weten.
Uiteindelijk kun je je dan alleen nog maar laten opmerken door anderen voor de voeten te lopen wanneer ze echt vooruitgang willen boeken. Het nihilisme, mijnheer Jambon, is zo groot geworden dat u ondertussen zelfs ijskoud uw eigen burgers onderuithaalt. De boodschap van uw klimaatplan aan de Vlaming is immers maar op een manier te verstaan: u wilt een klimaatbeleid. Hier is het, trek er uw plan mee en laat me voor de rest gerust.
Want u beslist dat de mensen hun huis moeten renoveren, maar u negeert het feit dat meer dan de helft van de Vlamingen daar eigenlijk de middelen niet voor heeft, te beginnen met zij wiens huis er het ergst aan toe is. U beslist dat de 330.000 nieuwe auto’s die Vlamingen ieder jaar inschrijven, binnen een paar jaar allemaal elektrisch moeten zijn. Maar u en deze coalitie zijn zelf al twee legislaturen niet bekwaam om zegge en schrijve 2.000 elektrische bussen in het verkeer te brengen. U beslist om ons energieverbruik volledig elektrisch te maken, maar u hebt geen plan om het hele stroomnet te versterken. En omdat u dat niet hebt, duwt u dan maar ieder gezin een slimme meter door de strot zodat u de capaciteit die het kan afnemen, kunt beperken.
Ondertussen doet u er alles aan om te zorgen dat er helemaal geen elektriciteit meer kan zijn. In uw klimaatplan, uw veertig maatregelen, staat letterlijk niets over hernieuwbare energie en het inhalen van de achterstand die Vlaanderen daarin heeft. Of het nu windmolens, zonnepanelen, stroomdraden of gascentrales zijn, ondertussen gaat letterlijk alles voor de bijl van het beleid van minister Demir. Nog even en we moeten terug steenkolen gaan uitgraven om überhaupt elektriciteit te hebben.
Met uw klimaatplan, heren en dames van de Vlaamse Regering, maakt Vlaanderen zich vandaag belachelijk ten opzichte van heel de wereld. U wilt graag vergeleken worden met Noord-Europese landen, maar u staat in de feiten dichter bij de Arabische potentaten met wie u een week eerder zo gezellig op de foto stond. Want net zoals voor die potentaten is de zorg voor uw burgers overduidelijk de laatste van uw zorgen. Deze regering heeft voor de zoveelste keer getoond dat ze niet alleen lak heeft aan de zorg voor onze planeet en de toekomst van onze kinderen. U hebt ook klaar en duidelijk getoond dat de zorg voor Vlaanderen en voor de Vlaamse burgers helemaal achteraan op uw prioriteitenlijst staat. We zullen dat blijven aanklagen en daar alternatieven voor blijven op tafel leggen want als u het niet doet, moet u minstens stoppen met anderen te saboteren. (Applaus bij Vooruit en Groen)
De heer D’Haese heeft het woord.
Beste collega’s, beste ministers, vandaag kijkt de hele wereld naar ons land. Ik denk dat die zich afvraagt of dit een grap is. België is een zakdoek groot en ligt in een van de rijkste regio’s ter wereld met een fantastische kennis aanwezig om te innoveren en vooruit te geraken en dat land slaagt er niet eens in om tussen verschillende ministers tot een akkoord te komen over wat ze willen doen voor de aanpak van een mondiaal probleem. Beste ministers, jullie maken je belachelijk voor de hele wereld vandaag.
Wij hebben afgelopen zomer de verwoestende kracht van klimaatverandering aan den lijve ondervonden in ons land. En toch blijft deze Vlaamse Regering weigeren om ambitie te tonen, weigeren om te doen wat nodig is. Het enige waar jullie ambitie voor hebben, is om de doelstellingen naar beneden brengen.
Jullie hebben altijd de mond vol van de noordelijke landen, de Scandinavische landen, van Nederland. Maar als het gaat over klimaat, met wie vergelijken jullie zich? Met Bulgarije, het allerarmste land uit de hele Europese Unie. Dat is de maatstaf voor deze Vlaamse Regering als het om klimaatbeleid gaat. Vlaanderen en Polen als één front in Europa tegen klimaatambitie, met de steun van de liberalen, die ondertussen in Glasgow gaan pleiten voor meer ambitie. Het is een heel mooi schouwspel. Ik zeg het, jullie maken zich belachelijk.
Minister Demir, zeg het dan gewoon in ons gezicht dat het u niet interesseert, het klimaat. We weten maanden op voorhand dat er zo’n klimaattop zit aan te komen, en u moet inderdaad een paar dagen op voorhand nog aan uw plan beginnen, vanop vakantie. U bent precies een student die zaterdagavond erachter komt dat hij verdorie maandag een examen heeft maar het vergeten was.
We hebben vier ministers van Klimaat in dit land, goed betaald. En die slagen er nog niet eens in om een akkoord te bereiken over wat dit land eigenlijk wil doen. Ik heb daar schoon genoeg van. De klok tikt, beste collega’s. Het is tijd voor één minister van Klimaat in plaats van vier ministers met nul resultaat.
Klimaatambitie en sociale rechtvaardigheid, dat is wat de klimaatbeweging vandaag vraagt: ‘climate justice now!’. Jullie maken daar haalbaar en betaalbaar van. Maar jullie weten heel goed dat jullie plan niet haalbaar is en niet betaalbaar is. Het is niet haalbaar en betaalbaar voor het klimaat want het gaat ons later veel meer kosten, die inactidie jullie vandaag tonen, dan als we nu zouden investeren. En de gevolgen zullen gigantisch zijn voor mensen van over de hele wereld, maar ook hier.
Maar het is ook niet haalbaar en betaalbaar, beste ministers en collega’s, voor de mensen hier in België, hier in Vlaanderen, die verplicht worden om dit te doen, die verboden worden om dat te doen, en die een festival van groene maatregelen zien passeren die maken dat ze zich blauw moeten betalen. Dat is niet haalbaar, dat is niet betaalbaar. Dus neem jullie eigen verantwoordelijkheid in plaats van die altijd opnieuw af te schuiven op een ander, of het nu Oost-Europa of de burger is. En zorg dat we een klimaatbeleid hebben dat maakt dat we de leefbaarheid van de planeet kunnen garanderen, en dat de mensen op het einde van de maand nog rondkomen. (Applaus bij de PVDA)
De heer Schiltz heeft het woord.
Collega’s, dit is een volgende stap in onze strijd om onze maatschappij en onze economie klimaatneutraal te maken tegen 2050. Dat is waar het vandaag over gaat. Wie spreekt over klimaatbeleid, die kan twee dingen doen. Het is hier al aangehaald door de minister-president. Je kunt uitleggen waar je naartoe wilt – een klimaatneutraal 2050 – maar je moet natuurlijk ook uitleggen hoe je dat gaat doen. En dan is het een pak moeilijker. Dan heeft iedereen zijn voorkeuren, zijn angsten. Dan heeft ieder zijn eigen gelijk.
En zoals dat gaat in de politiek, kom je met je eigen gelijk nergens. Dat is leuk om te roepen, en mensen zeggen dan: ‘amai, straf, wat een mening.’ Maar die mening verandert uiteindelijk niks als je niet in staat bent om compromissen te sluiten, om te luisteren naar anderen, en gezamenlijk stappen vooruit te zetten. En dat is wat er met dit klimaatplan wel degelijk gebeurd is. Er worden een aantal ambities getoond, zoals zero-emissiemobiliteit en het huizenpark aanpakken. We weten dat dat de twee sectoren zijn waar we de grootste winsten kunnen en moeten boeken.
Zero-emissievoertuigen: het lijkt veraf, collega’s, maar dat is het niet meer. Elektrische wagens worden slag om slinger betaalbaarder. Door nu te zeggen dat we die doelstelling tegen 2029 willen halen – dat ligt nog een paar jaar voor ons uit – zullen ook de autoconstructeurs volgen. Ze zijn al volop bezig, dus ik heb er alle vertrouwen in dat tegen dan die omslag in de mobiliteit gemaakt zal worden. En minister Peeters zet er volop op in om de bussen versneld, allemaal, elektrisch of zero-emissie te maken. (Opmerkingen)
Dat staat in dat plan, collega's. (Opmerkingen)
Collega’s, collega Schiltz heeft het woord.
Zo gaat het natuurlijk niet lukken, als we nog niet eens in staat zijn om even naar elkaar te luisteren.
Inderdaad.
Dan vraag ik mij af hoe wij als parlement verder over doortastende klimaatmaatregelen kunnen discussiëren, collega D’Haese. Maar ik ga verder.
Er zijn doelstellingen, ambities, maatregelen, maar ook hervormingen. En het is uiteraard geen geheim dat mijn partij forse ambities koesterde en graag nog wat verder wilde gaan, maar ik heb goede hoop. Als we terugkijken naar drie jaar geleden, dan spraken we van 35 procent. Nu is het 40 procent. Wie weet over drie jaar 45 procent.
Ik ben ervan overtuigd dat, als we dit pad eenmaal ingezet hebben, we aan de burgers en bedrijven zullen kunnen tonen dat de omslag naar een klimaatvriendelijke en klimaatneutrale economie geen pijn hoeft te doen, maar net een opportuniteit is om welvaart te creëren. Vergeet niet, we spartelen uit de coronacrisis. De relance trekt aan, maar ze is precair. Als we een kans hebben om Vlaanderen opnieuw een bloeiende economie te bieden, dan zal het een klimaatvriendelijke economie zijn.
En inderdaad, we hebben bedrijven, we hebben burgers, er is technologie, er is innovatie, er zijn businessmodellen voor groot en klein, voor mensen met weinig geld en mensen met meer geld. Het is nu zaak om op basis van dit plan een dynamiek op gang te trekken, een beleid op poten te zetten, om verder te blijven zoeken naar hoe we dat ingeslagen spoor kunnen uitdiepen en versterken, zodat het een ware stroomversnelling wordt.
Ik heb er alle vertrouwen in, minister-president, dat deze regering het werk opneemt en het ook verder loyaal zal uitdragen met alle entiteiten in dit land en in Europa. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Van Rooy heeft het woord.
Op het moment dat de hardwerkende Vlamingen proberen overeind te krabbelen na de loodzware coronacrisis en op het moment dat ze daarbij nota bene ook nog zwaar gehinderd worden door de torenhoge energiefactuur, zowat de hoogste in Europa, precies op dat moment gaat deze Vlaamse Regering de Vlamingen nog meer op kosten jagen met allerlei nieuwe vormen van klimaatregelneverij, door het invoeren van allerlei geboden en verboden. Het hypocriete klimaatcircus in Glasgow, COP26, bezorgt de Vlaming allemaal maar kopzorgen.
Dat potsierlijke klimaatcircus is al even hypocriet als de Vlaams Vivaldipartijen, Vooruit, Open Vld, Groen en CD&V. Zij vervangen vandaag immers onze CO2-vrije kerncentrales door CO2-uitstotende gascentrales, wat in het verleden trouwens mee is goedgekeurd door de N-VA. Proficiat! Ook de Vlaamse Regering heeft zich meer dan ooit ingeschreven in de CO2-hysterie en meer dan ooit is de hardwerkende Vlaming daar de dupe van. De hardwerkende Vlaming zal verplicht worden om zijn woning te renoveren. De hardwerkende Vlaming zal worden verplicht om zijn nieuwbouwwoning te verwarmen met hybride warmtepompen. De hardwerkende Vlaming zal worden verboden om zijn nieuwbouwwoning te verwarmen met gas. En de hardwerkende Vlaming zal worden verboden om nog een gewone auto met verbrandingsmotor te kopen. Hij zal dus worden verplicht om een elektrische wagen te kopen. Haalbaar en betaalbaar? Dat zal onze Vlaamse gezinnen tienduizenden euro’s kosten.
En als het van minister Lydia Peeters afhangt, moet de hardwerkende Vlaming zelfs stoppen met te denken dat iedereen zijn eigen wagen moet hebben, nietwaar mevrouw Peeters? U vindt het een goede zaak dat men als overheid de auto zo duur maakt dat Vlamingen wel moeten overschakelen op het openbaar vervoer of een deelauto. De communisten van de PVDA en de autohaters van Groen kunnen daar een puntje aan zuigen.
Blijkbaar vindt deze Vlaamse Regering dat de hardwerkende Vlamingen nog niet genoeg aan hun hoofd hebben. Blijkbaar vindt deze Vlaamse Regering dat het leven van de Vlamingen nog niet duur genoeg is. Om het met de woorden van klimaathysterica Greta Thunberg te zeggen: ‘how dare you’, Vlaamse Regering?
Onze prioriteit is daarentegen duidelijk. Niet de CO2-uitstoot moet fanatiek en drastisch naar omlaag, wel de energiefactuur van de Vlamingen. Niet de CO2-uitstoot moet zo snel mogelijk naar nul worden herleid, maar wel de klimaatbelastingen en al die klimaatgeboden en -verboden. Beste Vlaamse Regering, onze boodschap is kort en helder: stop met dit ecocommunisme! (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, het debat van vandaag is niet het eerste klimaatdebat dat we hier voeren. Het verloop is dan ook voorspelbaar. De regering en de meerderheidspartijen vinden dat het glas halfvol is, voor de oppositie is het glas bijlange niet halfleeg. Vele argumenten voor en tegen zijn hier bij herhaling de revue gepasseerd. Ik beperk me tot enkele klemtonen die voor mijn fractie belangrijk zijn.
Ik wil eerst een paar kanttekeningen maken. Het is goed dat de Vlaamse Regering in de visienota ‘Fit for 55’ een aantal kritische opmerkingen maakt bij de werkwijze die de Europese Commissie hanteert. Prima dat Europa een voortrekkersrol wil spelen, maar andere grote spelers, zoals China en de VS, moeten mee in het bad. Ik denk dat we het daarover eens zijn.
De Vlaamse Regering stelt vragen bij de verdeling van de lasten en de lusten binnen Europa en vraagt dat alle Europese lidstaten evenwichtiger zouden bijdragen dan vandaag het geval is. Meer aandacht voor kostenefficiëntie, dus.
Dergelijke elementen, collega’s, zorgen er ook voor dat de lijstjes van wie op welke plaats staat in de rangschikking van de klimaatinspanningen, relatief zijn. Het hangt ervan af naar welke criteria men kijkt, welke doelstelling een land opgelegd kreeg, wat je wel en niet als duurzaam beschouwt. Tot zover een paar kanttekeningen.
Dan kom ik bij de extra maatregelen van de Vlaamse Regering: 40 extra maatregelen, collega’s, boven op de 350 maatregelen die al eerder waren afgesproken. Het zal erop aankomen dat elk van onze ministers die maatregelen op zijn of haar beleidsterrein heel concreet vormgeeft en uitvoert. En we beseffen dat het voor geen enkele minister een wandeling door het park wordt en dat ook de bevolking inderdaad haar verantwoordelijkheid zal moeten nemen. Overheid en bevolking moeten bijvoorbeeld een tandje bij steken als het over gebouwen gaat. Het systeem van de renteloze leningen wordt uitgebreid. Er zijn de premies. Maatregelen met betrekking tot renovatie en isolatie zijn buitengewoon belangrijk. Ze verhogen de waarde van de woning. Ze verhogen het comfort. En ze halen de energiefactuur naar beneden, ook die, collega Van Rooy, van de hardwerkende Vlaming. Elk jaar veranderen in Vlaanderen 100.000 woningen van eigenaar. 43.000 daarvan zijn slecht geïsoleerd.
Andere thema's werden al genoemd door de minister-president of door andere collega's: industrie, landbouw, verkeer, transport, lokale besturen. Overal doen we extra inspanningen. We komen daar straks ongetwijfeld op terug.
De Vlaamse Regering zet in op de uitfasering van fossiele brandstoffen en vraagt dat de federale overheid dat voorbeeld zou volgen. Vlaanderen doet zijn best, collega's. Dat moet het ook doen. Maar we zijn een dichtbevolkte regio, met energieverslindende industrie. We zijn een verkeersknooppunt. En dat allemaal op een heel klein lapje grond. Het standpunt van mijn partij is duidelijk. We moeten de fossiele brandstoffen terugdringen, volop inzetten op alternatieve energie en op energiebesparing. Maar die inspanning moet haalbaar en betaalbaar zijn. En het plan dat hier voorligt, beantwoordt volgens ons aan die voorwaarden. Dank u. (Applaus bij de meerderheid)
Dan is het woord nu aan de regering. U krijgt gezamenlijk tien minuten. U mag nadien uiteraard nog tussenkomen als het debat bezig is.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Bedankt, collega’s, voor jullie inbreng. Ik stel vast dat er nog altijd een groep klimaatopwarmingsontkenners zijn. Die zouden het liefst hebben dat we niets zouden doen. En dan is er de voorspelbare groep die vindt dat wat Vlaanderen doet, altijd te weinig is, maar dan wel nalaat om in de gremia waar zij verantwoordelijkheid dragen, met concrete plannen naar voren te komen en te zeggen: ‘Tegenover het plan dat jullie willen doen, zetten wij een ander.’ (Applaus bij de meerderheid. Opmerkingen)
Maar goed, dat is nu eenmaal het voorrecht van de oppositie. In andere gremia spelen wij ook onze oppositierol. En dan bedoel ik de partij waar ik voor sta.
Als wij hier een plan voorleggen met 40 procent CO2-reductie in 2030 tegenover 2005, zetten we ons daarmee midden in het Europese peloton. Het is dus intellectueel oneerlijk om ons naast Bulgarije te zetten. Wij zetten ons hiermee letterlijk in het midden van het Europese peloton. En wij doen dat als meest geïndustrialiseerde en dichtstbevolkte regio van Europa. Relatief doen wij dus veel meer dan al die andere entiteiten in Europa.
Wij hebben een plan, en met een plan stelt men zich altijd kwetsbaar op. Daar kan over gediscussieerd worden, dat kan tegen de spiegel gehangen worden, maar het is een plan. Ik daag u uit om plannen van andere geledingen in dit land naast ons plan te leggen. Ik daag u daarvoor uit, en laten we dan de discussie eens voeren.
Als wij zeggen dat we een ambitie van 40 procent hebben, tel daar dan gerust het federale plan bij – voor het effect dat dat heeft op het Vlaamse grondgebied – en ook het Europese plan, en het effect dat het heeft op het Vlaamse grondgebied. Tel dat er gerust bij.
Er wordt hier gevraagd of dit wel betaalbaar is voor de kleine man. Wat de elektrische auto betreft, hebben wij de vaste overtuiging dat tegen 2029 – eigenlijk veel vroeger – de elektrische auto’s goedkoper zullen zijn dan die met fossiele brandstof. Alle studies en alle specialisten voorspellen dat ook. Wij maken er ook een voorwaarde van. Hebben we zelf in de hand dat er voldoende laadinfrastructuur is? Dat zit verweven in het plan, waarmee we de laadinfrastructuur gevoelig gaan uitbreiden – dat zal collega Peeters straks nog bijkomend kunnen uitleggen – en we gaan ervan uit dat er voldoende batterijcapaciteit en voldoende modellen in de wagens beschikbaar zullen zijn. We gaan ervan uit dat dit zo is, en we zullen evalueren in 2027 en 2028 of dat effectief bewerkstelligd wordt. Dus, de kostprijs voor de gewone burger is nul. Integendeel, het wordt goedkoper. Goedkoper! We hebben het hier alleen over nieuwe wagens. (Opmerkingen van Sam Van Rooy)
Ik zeg u: laadpalen, dat is onze verantwoordelijkheid. Reken ons daar op af. We gaan dit plan jaarlijks monitoren en bijsturen als dat moet. Maar dat is onze verantwoordelijkheid. De andere twee elementen zijn verantwoordelijkheden van de markt, en we zullen dat opvolgen. Maar we doen dit slechts als de elektrische wagens effectief goedkoper zijn dan die met fossiele brandstoffen. Alle studies wijzen erop dat zich dat veel eerder zal voordoen dan 2029.
Wat de woningen betreft, kan ik eigenlijk gewoon verwijzen naar het referaat van de heer Bothuyne, die glashelder heeft aangetoond dat ook daar het plaatje klopt.
Wat De Lijn betreft: het elektrificeren van alle bussen vergt een gigantisch budget. Collega Peeters zal straks uitleggen hoe we dat opnemen: volgens mij op een verstandige manier om op zeer korte tijd het maximum aan elektrificatie van die vloot te doen. Collega’s, het is logisch dat wij op zo’n plan aangevallen worden door de oppositie. We zullen dat ook in de rest van het debat nog weerleggen. Maar deze regering heeft een plan, heeft een ambitie, die realistisch is en zeer ambitieus. (Applaus bij de meerderheid)
Minister Demir heeft het woord.
Ik wil als coördinerend minister toch een aantal aanvullende zaken zeggen vooraleer we het debat hier ten gronde voeren.
Ik denk dat we het binnen de regering allemaal eens zijn dat Vlaanderen inderdaad beter moet kunnen, en dat Vlaanderen ook beter kan. Dat is ook de reden waarom we doelstelling hebben aangescherpt. Het initieel plan, van twee jaar geleden, was afgeklopt op 35 procent. Ik heb ook in de commissie altijd gezegd, als het bijvoorbeeld gaat over gebouwen, dat ik dat zou meten, dat ik zou kijken hoe ver we staan. Ik heb die evaluatie inderdaad gemaakt, en ik heb gekeken of er voldoende gerenoveerd wordt. Het antwoord daarop was: neen. Dat is ook de reden waarom we verder gegaan zijn dan louter alleen stimulerende maatregelen.
Als ik zeg dat Vlaanderen beter moet kunnen dan is dat omdat ik denk – als we kijken naar het verleden – dat we veel te weinig hebben gedaan. Nederland heeft inderdaad een veel hogere doelstelling, en ik ben jaloers op Nederland. Nederland heeft de afgelopen 15 jaar een broeikasreductie van 23 à 24 procent kunnen realiseren. In Vlaanderen hebben wij maar 5 procent gehaald. En als ik kijk naar de lokale besturen: ook daar was de doelstelling veel hoger. Wij moesten de afgelopen 15 jaar 20 procent reduceren. Helaas zijn we daar op 6 procent reductie uitgekomen. Maar als we kijken naar 28 Europese landen, dan hebben ook andere landen in de afgelopen 15 jaar veel te weinig gedaan.
Daarom hebben we nu voor het eerst een duidelijk pad gekozen wat betreft het klimaat: we moeten weg van fossiele brandstoffen. We hebben een aantal maatregelen genomen. Denk maar aan de uitfasering van de stookolieketels; dat decreet werd hier in dit parlement goedgekeurd. Ook zullen we al vanaf 2023 geen subsidies meer verlenen voor de warmte-krachtkoppelingen (wkk’s) op basis van fossiele brandstoffen. Denk ook aan de nieuwe technologieën, want die moeten inderdaad een kans krijgen. Als het gaat over nieuwbouw, moeten we vanaf 2026 durven te kiezen voor nieuwe technologieën zoals de warmtepomp. Maar waarom hebben we die datum op 2026 vastgelegd? Omdat we er uiteraard eerst voor moeten zorgen dat we een attractief voordelig distributietarief hebben voor die warmtepompen. Want anders wordt het inderdaad heel kostelijk voor heel wat gezinnen. Er is de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) nu ook gevraagd om een distributietarief te maken voor die warmtepompen.
Ik verwijs ook naar de industrie. Daarover heb ik de collega's niet gehoord. Ik geloof heel hard dat de industrie snel zal moeten inzetten op duurzame energie. Daarom voeren we die gasheffing in. Is dat plezant? Nee. En die gasheffing zal er al vanaf augustus volgend jaar komen. Wat zullen we doen met de middelen die we daar halen? We zullen die naar de gezinnen brengen. We zullen die gebruiken om de factuur van de gezinnen te verlichten, ook inzake hernieuwbare energie. Ik heb vandaag nog eens gekeken naar de stand van zaken in verband met windmolens. Dit jaar zullen we de doelstelling wél halen, collega's. We zullen aan 100 megawatt vergunningen zitten inzake windenergie. We hebben daar een heel ambitieuze doelstelling, maar we zetten alles op alles om dat tot een goed einde te brengen. Op het vlak van zonne-energie hebben we een dip gekend. Ik moet het verhaal van de terugdraaiende teller niet herhalen. Maar ik merk de laatste maanden dat het goed vooruitgaat. Het pad dat we nu bewandelen door afscheid te nemen en een afbouw te realiseren rond fossiele brandstoffen, lijkt mij het juiste te zijn. Er is wel nog wat werk aan de winkel, bijvoorbeeld wat we nog verder uit de elektriciteitsfactuur kunnen halen.
Maar mijn toekomstvisie, collega Tobback, is wel heel duidelijk. En ik weet dat u in 2007 ook een toekomstvisie had. U hebt toen heel duidelijk gezegd dat u wist wat er moest gebeuren, dat u de oplossingen kende voor het klimaat, maar dat u, als u dat zou doen, niet meer verkozen zou geraken. Dat waren uw woorden. En inderdaad, we hebben veel te veel tijd verloren. Maar met de doelstellingen die we nu vooropstellen, met de maatregelen die we nu nemen... En ze zijn niet evident, collega’s, want ik denk dat ieder van jullie hierover heel veel mails heeft gekregen van de mensen. Maar we zoeken naar een evenwicht van wat we kunnen doen, hoever we daarin kunnen gaan en welke flankerende maatregelen we kunnen nemen. Ik verwijs naar de vele premies. Dit jaar alleen al werd er 300 miljoen euro vrijgemaakt voor renovaties. Dat renteloze krediet zal ervoor zorgen dat we het wat gemakkelijker kunnen maken voor de mensen. Maar wie beweert dat klimaat geen geld zal kosten, maakt de mensen blaasjes wijs, want dat klopt niet. Maar wat wij proberen te doen, is flankerend zoveel mogelijk ondersteuning te bieden aan de gezinnen die het effectief nodig hebben. (Applaus bij de meerderheid)
Mag ik dan nu opnieuw het woord geven aan de Groenfractie?
En collega’s, we hebben in het Bureau afgesproken dat het echt de bedoeling is – en eigenlijk was dat al van in het begin duidelijk, maar ik zal het toch nog eens herhalen – dat als u vragen hebt, u die stelt aan de persoon die vooraan staat of aan de regering, maar niet aan de collega die naast u zit in de zaal. Goed? U mag iets vragen, maar in ieder geval niet via de micro.
De heer Rzoska heeft het woord.
Collega's, voorzitter, ministers, ik heb zeer goed geluisterd naar het antwoord, minister-president Jambon. En nee, collega's, ik dacht deze ochtend ook dat dit een clichédebat zou worden, net zoals collega Bothuyne aangaf. Voor de ene is het te weinig, voor de ander is het te veel, wij zitten in het midden, dat is ideaal.
Ik zal mijn tweede deel beginnen met te zeggen dat er een aantal principes in uw plan zitten die wij eigenlijk vanuit Groen onderschrijven. Maar ik geef u meteen mee waar volgens ons het probleem zit, als een antwoord op uw vraag: doen we dan niet genoeg voor de kleine man?
Ik ben ervan overtuigd dat u inderdaad niet genoeg doet voor de kleine man om ook die mensen mee te nemen in de noodzakelijke transitie waar we met heel de samenleving werk van moeten maken. En ik begin bijvoorbeeld met de elektrificatie van het wagenpark. Dat is goed. Dat is goed voor het klimaat. En ik ben het eens met de technologische ontwikkeling. Als je gaat praten met mensen die bezig zijn in die sector, gaat het razendsnel. Het gaat razendsnel. Maar, je kan niet enkel ‘a’ zeggen, je moet ook ‘b’ doen.
Niet iedereen, collega’s, heeft de financiële middelen om zelfs vanaf 2029 een elektrische wagen aan te schaffen. Dat is in mijn ogen ook niet de bedoeling. ‘B’ is voor mij – en dat is wat mankeert in uw plan – massale investeringen in openbaar vervoer. Als je kijkt naar landen die aan de spits lopen, die voortrekker zijn, minister-president, dan zijn dat landen die én investeren in het één maar ook zorgen dat het robuuste openbaar vervoer daar als een volwaardig alternatief naast ligt. Volwaardig. Als ik inderdaad in Stockholm een tram of een metro neem dan zie ik daar een dwarsdoorsnede van de samenleving.
Wij zijn op dit moment De Lijn aan het kapot besparen. Nog niet langer dan deze namiddag was er vanuit De Lijn de voorzitter van de raad van bestuur en de verantwoordelijke van het overheidsbedrijf die zeggen: 'we krijgen zelfs de centen niet'. Ik kan het alleen maar vaststellen. Dat is in mijn ogen gewoon een motie van wantrouwen vanuit het belangrijkste overheidsbedrijf dat bezig is met mobiliteit.
Ik trek de parallel ook naar de energierenovatie. Goed. Het uitgangspunt is goed, collega Bothuyne. Maar het rammelt aan de uitwerking. En nochtans is er een heel helder en onderbouwd pad aangereikt door de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV). U hebt dat advies binnengekregen. Het is een duidelijk pad, een broodnodige versnelling in de renovatie. En ze waarschuwen u, ook daar, voor mensen die de centen niet hebben. Als we hen willen meehebben in het verhaal gaan we moeten inzetten op stevig prefinancieren. Dat doe je dus niet met een lening, dat zegt de SERV zelf. Dat is één. Twee, collega Bothuyne, inzetten op collectieve oplossingen op wijk- en op buurtniveau. En drie, we zullen de mensen ook een stuk moeten ontzorgen. We gaan moeten zorgen, collega Bothuyne, dat, als we de ambitie hebben om in 2050 naar ‘a’ te geraken, hetgeen we nu beslissen geen rem gaat zijn om daar te geraken. En dus, ja..
Collega Rzoska, collega Bothuyne zou u graag willen onderbreken.
Dat vreesde ik al.
U hebt het zelf wel een beetje gezocht.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Ik denk zelfs, collega Rzoska, dat het een klein beetje de bedoeling was.
Collega Rzoska, u steunt eigenlijk het klimaatplan als het gaat over de elektrificatie van ons transport want als u het goed gelezen hebt, dan hebt u gelezen dat we inzetten op een versterking van het openbaar vervoer. En als u het niet hebt kunnen lezen, dan moeten we misschien toch nog even schorsen, voorzitter, want ik heb de indruk dat de oppositie het klimaatplan eigenlijk gewoon niet gelezen heeft. (Opmerkingen van Björn Rzoska)
U hebt gelezen dat we inzetten op meer en veilige fietspaden, dat we inzetten op elektrificatie en dat we als slotsom daarvan een andere verkeersfiscaliteit in het vooruitzicht stellen en daar de nodige studies voor doen zodat in de toekomst de juiste beslissingen kunnen genomen worden. Maar eerst moeten de alternatieven uitgewerkt worden. Dat is altijd al onze positie geweest, en dat werd ook zo in het klimaatplan uitgeschreven.
En als u het dan hebt over de renovatie van de woningen, dan wordt het wel een beetje absurd. Wat wij hier voorzien is 50.000 euro renteloze lening voor iedereen die wil gaan renoveren en daarbij de nodige ambitie aan de dag legt om zijn of haar woning energiezuinig te maken. En u zegt ‘nee, een renteloze lening, dat is niet goed. Het moet prefinancieren zijn’. Wel, een lening prefinanciert de renovatie. Door de lange aflossingstermijn zorgen we ervoor dat de reële besparing die men doet voldoende is om de lening te kunnen afbetalen, gecombineerd met de premies verhoogd tot 35 procent van de renovatiekost voor wie het iets moeilijker heeft in deze samenleving, die deze regering voorstaat. We voeren een sociaal renovatiebeleid. We voeren een sociaal klimaatbeleid want dat is de enige manier om een klimaatbeleid te voeren. (Opmerkingen van Jos D'Haese)
Collega’s, als u, in plaats van te honen en te roepen, het klimaatplan had gelezen, dan had u het geweten! (Opmerkingen)
Dan had ik graag uw voorstellen gehoord om het misschien nog beter te maken, want ongetwijfeld zijn er nog heel veel zaken die we moeten doen en onder ogen zien. Straks kom ik daar in mijn betoog op terug. Collega’s van de oppositie, ik hoop echter echt dat jullie in staat zijn om het debat vandaag naar een iets hoger niveau te tillen dan het gehoon en geroep dat jullie nu kunnen produceren. (Applaus bij de meerderheid)
Collega D’Haese, gaat het over wat collega Rzoska heeft gezegd? (Opmerkingen van Jos D’Haese)
Dat was niet de afspraak. Kort, dan.
De heer D’Haese heeft het woord. (Opmerkingen)
Voorzitter, ik zal eindigen met een vraag aan de minister.
Collega Bothuyne, u hebt minstens vijf keer gezegd dat de oppositie het klimaatplan niet heeft gelezen. Dan mag ze zich ook verdedigen.
Mijnheer Bothuyne, ja, ik heb het klimaatplan gelezen en ik ben heel benieuwd op welke pagina van dit klimaatplan de investeringen in een beter openbaar vervoer staan. U mag het mij zeggen. (Opmerkingen van minister-president Jan Jambon)
Op welke pagina, mijnheer Jambon? Ik wil gerust met u meekijken. 19 tot 21, dat is een beetje verder naar achter. (Gelach. Opmerkingen)
U moet wel heel het plan hebben gelezen, niet alleen de eerste vijf bladzijden. Voor de ‘management summary’ moet u eigenlijk niet verder lezen dan bladzijde 1.
Ik heb een plan van veertien pagina’s gekregen. Ik weet niet hoeveel pagina’s jullie hebben. Minister-president, ik denk dat u over een ander plan spreekt. Het zijn toch veertien pagina’s, of vergis ik mij nu?
Excuseer, maandag al is het echte plan verspreid via de diensten, tijdens de Bureauvergadering, denk ik.
Wacht, de heer Rzoska heeft een verklaring.
Collega Bothuyne, ik wil daar meteen kort op antwoorden, gewoon om het debat intellectueel eerlijk te houden. U zegt dat we het plan niet hebben gelezen. Ik zal u straks aantonen dat we dat wél hebben gedaan, maar ik wil collega D’Haese wel gelijk geven over wat wij maandag hebben gekregen. Minister-president, u verwijst naar pagina 19 tot pagina 21. Ik wil gerust geloven dat u dat daar hebt liggen, maar dat heeft het parlement niet gekregen. (Opmerkingen)
Het parlement heeft twee stukken gekregen. Het eerste is de visienota van de Vlaamse Regering inzake bijkomende klimaatmaatregelen en het klimaatplan. Collega’s, ik heb die afgedrukt, dubbelzijdig. Voor een klimaatdebat is dat nodig. Excuus, maar dan tel ik veertien pagina’s. Het tweede is de visienota 2050. Die heb ik ook dubbelzijdig afgedrukt, en daar heb ik zeven pagina’s van.
Als jullie ons dus zeggen dat we het hele klimaatplan moeten lezen, dan zou ik zeggen: bezorg het ons dan. (Applaus bij Groen, Vooruit en de PDVA)
Ja, laten we daarmee starten.
Minister-president, er is nog een tweede element, en dan laat ik u graag antwoorden. Collega Bothuyne, ik heb die twee zelfs zodanig goed gelezen dat ik wat verward werd. Ik zal u zeggen waarom. In uw klimaatplan staat inderdaad die uitfasering van de aankoop van fossiele verbrandingsmotoren. Vanaf 1 januari 2029, staat er. In de visienota voor Europa vraagt de Vlaamse Regering om die uitfasering te doen in 2030. Ik was in verwarring. Zijn de twee documenten dan niet op elkaar afgestemd? U zegt ons dat we dit niet hebben gelezen. Ik heb het heel goed gelezen, maar misschien moet u het volledig bezorgen aan de oppositie, zodat we weten waarover we praten. (Applaus bij Groen, Vooruit en de PDVA)
Aan het hele parlement, voor alle duidelijkheid.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Voorzitter, ik wil mij tegenover het parlement excuseren. Ik zit hier met een werkdocument, een tussentijds document. Ik weet dat het parlement ondertussen een ander document heeft. (Opmerkingen)
Er is inderdaad een document waarin op pagina 7 sprake is van de vergroening van het openbaar vervoer. Ik wil me daar dus voor excuseren.
Wat het ‘Fit for 55’-paper en -plan betreft, roepen wij Europa op om dat te doen in 2030. Vlaanderen neemt echter de leiding wat dat betreft, als enige deel van een Europese lidstaat. We zijn nog geen Europese lidstaat. Noorwegen zegt 2025. Vijf Europese lidstaten zeggen 2030. Wij roepen Europa dus op om zich te aligneren op die vijf koplopers in Europa, maar Vlaanderen zegt een voorloper te willen zijn. Wij hebben beslist dat het 2029 zal zijn. Dat vragen wij niet van Europa. We zeggen wel dat je 2035 naar voor kunt trekken. Ik denk dat dat volstrekt compatibel is, dat je zegt dat wat het hele Europese peloton moet doen, niet zo ambitieus is als wat wij zelf doen. Mijnheer Rzoska, ik denk dat u dat eigenlijk zou moeten toejuichen in plaats van uw ellenlange lijst van kritiek, altijd maar kritiek, altijd maar negativisme.
De heer D’Haese heeft het woord.
Bedankt, voorzitter. Nu we weten, beste collega’s, dat we het over hetzelfde document hebben, kunnen we toch proberen om aan begrijpend lezen te doen. Op pagina 5 – bij mij, ik weet niet hoe het bij jullie zit – gaat het over transport. Ik zoek naar maatregelen voor een beter, kwalitatiever, meer omvangrijk openbaar vervoer. Collega Bothuyne, ik vind er geen. Op pagina 7 gaat het over de vergroening van het openbaar vervoer. Ik lees de eerste zin: ‘Bij de vloot van De Lijn zetten we de plannen voor vergroening voort zoals afgesproken.’ Geen enkele bijkomende maatregel voor de vergroening van het wagenpark van De Lijn. (Opmerkingen van Robrecht Bothuyne)
Ik lees de volgende zin. Laat me nu even verdergaan. Ik had het over de vergroening van het wagenpark van De Lijn.
Dat is duidelijk.
Er wordt wel geld vrijgemaakt voor de private partners. Maar dat is een heel andere vraag. Waarom? Dat is een goede vraag, minister-president. (Rumoer)
Collega D’Haese, mag minister Peeters misschien al antwoorden op uw vragen over De Lijn?
Minister Peeters heeft het woord.
Inderdaad, men moet wel lezen, mijnheer D’Haese. Op pagina 7 – want u begrijpt het klaarblijkelijk niet helemaal goed – van onze visienota hebben we heel duidelijk gesteld wat onze ambitie is voor De Lijn. Als u wat vaker naar de commissie zou komen, zou u weten dat wij in onze commissie een e-busprogramma uitgerold hebben voor De Lijn, een e-busprogramma waarin we tussen nu en 2035 de vergroening van de volledige vloot van De Lijn willen uittekenen. U weet dat vandaag de dag ruim 2400 bussen bij De Lijn rondrijden, waarvan een 600-tal hybride bussen, die we volop omzetten naar e-hybride bussen. Dat is een eerste zaak. Tegelijkertijd hebben we duidelijk aan De Lijn de boodschap gegeven dat we de elektrificatie ook verder willen faciliteren. We hebben vorig jaar 100 miljoen euro – om exact te zijn: 93 miljoen euro – extra aan De Lijn gegeven om in te zetten op dat e-busprogramma. In een eerste fase ging men daar 63 bussen mee aankopen en zou men tegelijkertijd ook een aantal stelplaatsen uitrusten met laadinfra. Want dat is natuurlijk ook noodzakelijk: aan alleen bussen zonder de noodzakelijke laadinfra hebben we niets. Dat is een van de pijlers van ons e-busprogramma.
Een andere pijler van het e-busprogramma is volop de hybride bussen omvormen naar elektrische hybride bussen, zodat die ook tegen 2025 in zoveel mogelijk stedelijke kernen emissievrij kunnen rondrijden. Dat staat in het regeerakkoord en daar gaan we verder werk van maken.
De derde pijler is een samenwerking met onze pachters, omdat ook onze pachters willen overgaan tot het vergroenen van hun vloot.
Wat zit er dan concreet in dat plan? Wel, de pachters hebben een 1400-tal bussen die ze willen vergroenen, De Lijn een 2000-tal. Daarvoor is een plan uitgetekend van nu tot 2035. Dat is een plan dat nog verder verdiept moet worden. Men is dat op de rails aan het zetten. Voor de eerste 60 bussen is het bestek in de markt geplaatst. Dat loopt dus. Tegelijkertijd – en dat staat heel duidelijk te lezen op pagina 7 van ons plan – hebben wij de ambitie om nog dit jaar, in samenspraak met de Federatie van de Belgische Autobus- en Autocarondernemingen en van Reisorganisatoren (FBAA), de pachters te faciliteren. Ze hebben een overeenkomst met De Lijn en ze willen die overeenkomst upgraden, want we weten dat een elektrische bus vandaag de dag om en bij de 500.000 euro kost, terwijl een bus met een fossiele verbrandingsmotor net geen 300.000 euro kost. Die gap moet dichtgemaakt worden. Tegelijkertijd moet er ook geïnvesteerd worden in laadinfra, ook bij de pachters. Daarom zullen we er enerzijds nu al, voor 2022, voor zorgen dat onze pachters tussen nu en 2024 al minstens 150 bussen en de bijhorende laadinfrastructuur zullen realiseren.
Tegelijkertijd zullen wij – en dat is heel duidelijk te lezen in ons klimaatplan – een turbo zetten op de vergroening door een financieel vehikel waarin we jaarlijks 65 miljoen euro pompen om die vergroening te faciliteren. Tegelijkertijd onderzoeken we ook welke financieringsmogelijkheden er eventueel zijn. We weten dat er sprake is van klimaatleningen bij de Europese Investeringsbank. Dus tegelijkertijd onderzoeken we ook die faciliteiten, om te bekijken hoe we de totale vloot zoveel mogelijk kunnen vergroenen.
Ik steek niet onder stoelen of banken en heb trouwens al meerdere keren in de commissie gezegd dat we het aandeel van de pachters willen upgraden. Dat kan tot 49 procent. Dat doet totaal geen afbreuk aan het operatorschap dat we aan De Lijn gegeven hebben. Jullie weten dat wij na de benchmark De Lijn opnieuw de opdracht hebben gegeven om voor tien jaar het openbaar vervoer te organiseren in samenspraak met de pachters. Wel, wij houden ons aan die afspraak en we zetten ook volop in op de vergroening van de busvloot. Stop dus met te zeggen dat wij niets doen voor het openbaar vervoer. Er is 65 miljoen euro extra in een vehikel als een soort beschikbaarheidsvergoeding en daarnaast, regulier, zorg ik voor 55 miljoen euro boven op het regulier investeringsprogramma voor De Lijn zelf om de vergroening maximaal te faciliteren. Zal dit voldoende zijn tot 2035? Waarschijnlijk niet. Daarom zeg ik ook opnieuw dat we in samenspraak met onder meer de Europese investeringsbanken en andere instanties zullen kijken wat mogelijk is om die vergroening te faciliteren. Maar we werken er alleszins ten volle aan.
Ik zal het verhaal helemaal afmaken. Jullie weten wat wij voor 2021 als budget voor De Lijn ter beschikking hadden. Voor 2022 hebben we opnieuw een investeringsbudget van om en bij de 260 miljoen euro alleen al voor De Lijn zelf. Van die 260 miljoen euro is ruim 30 miljoen euro voor nieuwe tramtoestellen en 30 miljoen euro voor spoorlijnen. We zetten tegelijkertijd in op de revisie van de tramsporen in Antwerpen. Deze Vlaamse Regering heeft recent beslist om zowel in Gent als in Antwerpen werk te maken van respectievelijk tram 4 en tram 7 in Gent en de premetrotunnel in Antwerpen. Stop dus alstublieft met te zeggen dat wij niets doen inzake openbaar vervoer. (Applaus bij de meerderheid)
De collega's D'Haese, Bex, Robeyns, Van Rooy, Tobback en Verheyden willen antwoorden op wat u net gezegd hebt, minister Peeters. Dat is een debat, collega's. Aan monologen heeft niemand iets.
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister Peeters, dank u om effectief te onderschrijven wat ik zei. Ik zeg niet dat er niets in geïnvesteerd wordt. Dat is niet wat ik gezegd heb. Ik heb gezegd dat in dit plan, in de 14 pagina's die ik heb, niets staat over verbetering van de dienstverlening van De Lijn. Dat staat daar niet in. Ik zeg dat in dit plan niets staat over de vergroening van de bussen van De Lijn zelf. U zei vorige week nog in de pers: ‘Wij gaan naar de pachters kijken want De Lijn gaat te traag. Ik geef geld, ze bestellen er geen bussen mee, dus kijk ik naar de pachters.’ Maar u weet toch wel wie er in de raad van bestuur van De Lijn zit? Irina De Knop van Open Vld. Dat is toch uw partij, of vergis ik mij nu? Bruno De Saegher van de N-VA. De N-VA zit toch mee in deze regering, of vergis ik me nu? Luc Martens van de CD&V? Hebben jullie ook nog iets te zeggen, beste collega's, of is het gewoon achter de N-VA aan huppelen? Wat zegt de voorzitter van de raad van bestuur, van de N-VA, opnieuw, van deze regering, als ik me niet vergis? Jullie kunnen mij corrigeren. Wat zegt die vandaag in de krant? “Zonder geld kunnen wij geen bestelling plaatsen. Zo eenvoudig is het. De minister verwijt ons wat ze zelf niet gerealiseerd krijgt.” Dat is inderdaad, zoals collega Rzoska zegt, een motie van wantrouwen tegenover u.
U spreekt over middelen. Welke middelen liggen er op tafel? Laat ons het concreet maken. Dit jaar is dat 40 miljoen euro voor de vergroening van de busvloot. Volgend jaar is dat 50 miljoen euro voor de vergroening van de busvloot. In 2023 is het 11 miljoen euro. Minister, u weet toch dat er 3 miljard euro nodig is? 3 miljard is er nodig voor jullie eigen ambities op korte termijn. Waar investeert u meer? Bij de private partners van De Lijn. U investeert daar 65 miljoen euro per jaar. Dat is meer dan bij De Lijn volgend jaar. Dat is meer dan bij De Lijn dit jaar. Dat is meer dan bij De Lijn binnen twee jaar. Dit terwijl u zelf hebt gezegd dat De Lijn twee keer zoveel bussen heeft om te vergroenen dan die pachters. Dat is, beste collega's, beste minister, de uitdaging waar we hier voor staan en waar jullie niet voor gaan, namelijk ervoor zorgen dat ons openbaar vervoer vooruitgaat en meer mensen kan aantrekken, dat we de mensen niet in een elektrische wagen in de file zetten maar mensen uit de auto lokken en op het openbaar vervoer zetten en dat we het openbaar vervoer vergroenen in plaats van te blijven aanmodderen met de plannen waarvan De Lijn zelf zegt dat ze niet zullen werken omdat er niet voldoende budget is.
Minister-president, is het goed dat ik eerst de anderen aan het woord laat of wilt u concreet antwoorden? Misschien zal de volgende nog iets anders zeggen waarop u ook wilt repliceren. (Instemming van minister-president Jan Jambon)
De heer Bex heeft het woord.
Voorzitter, ik heb ook een aantal vragen voor minister Peeters.
Minister Peeters, ik vind dat u stevig aan de onderhandelingen over dat Vlaams klimaatplan bent begonnen. U had de woorden van de minister-president uit zijn Septemberverklaring duidelijk goed in uw oren geknoopt. Het plan moest ambitieus zijn en Vlaanderen moest een voortrekkersrol spelen.
We hebben u zien binnenwandelen in die onderhandelingen met het voornemen om in Vlaanderen de slimme kilometerheffing in te voeren. Collega’s, dat is op het vlak van mobiliteit, volgens de berekeningen die de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) heeft gemaakt, een klimaatklepper die maar liefst een vijfde van de inspanningen die we op het vlak van transport moeten doen, kan waarmaken. Het is bovendien een voorstel waar deze Vlaamse Regering al studies over heeft gemaakt en die aantonen dat er heel veel economische winst in zit. Wanneer we dus praten over haalbaar en betaalbaar, dan is dit echt iets wat we moeten doen. Iedereen vraagt dat ook. Uiteindelijk is dit afgezwakt tot een onderzoek naar sturende verkeersfiscaliteit, maar intussen hebt u wel in de pers gezegd dat die slimme kilometerheffing er hoe dan ook moet komen. Ik vraag me af wat die omschrijving in het klimaatplan eigenlijk betekent. Betekent dit dat uw vleugels geknipt zijn of betekent dit dat u bent losgelaten, om samen met de andere regio’s eindelijk de dialoog over de slimme kilometerheffing aan te gaan?
Wat de elektrificatie betreft, is – en dat moeten we echt erkennen – de versnelling in de laadinfrastructuur positief. Dat was ook nodig. Volgens de Mobiliteitsraad van Vlaanderen (MORA) was het vorige plan veel te weinig ambitieus. U hebt zelf ook altijd gezegd dat u zou bijstellen indien zou blijken dat het niet voldoende ambitieus was. Dat doet u nu, en dat vind ik goed. Maar deze Vlaamse Regering moet hier toch echt niet met de borst vooruit komen zeggen dat zij de grote maatregelen neemt om het personenvervoer te elektrificeren. Het grootste aandeel, de belangrijkste stap, zetten we dankzij de elektrificatie van de bedrijfswagens. Dat is trouwens iets waar de N-VA in het federale parlement blijkbaar tegen zal stemmen. ‘Il faut le faire.’ Een belangrijk aandeel kan echter ook worden gehaald bij de wagens op de private markt, maar daarvan zegt u dat u dat aan de Federale Regering zult vragen. Gelet op het stemgedrag van de N-VA over de bedrijfswagens, vraag ik me toch wel af in hoeverre de Vlaamse Regering dat voorstel serieus neemt.
Collega Bex, sorry dat ik u onderbreek. Als ik me niet vergis, hadden we het concreet over het openbaar vervoer. U bent nu eigenlijk de volledige bevoegdheid van minister Peeters aan het bespreken, en dat is niet de bedoeling.
Ik hoop dat ik een antwoord krijg op mijn vragen. En dan zal ik nu overgaan naar De Lijn. Vanmorgen verscheen er een interview met de gedelegeerd bestuurder en de voorzitter van de raad van bestuur op de website van De Morgen. Ik neem aan dat u dat gelezen hebt. Ik citeer een aantal woorden uit het interview: ‘er is een flou artistique’,’ de minister gaat niet correct met ons om’, ‘zonder geld kunnen wij geen bestellingen doen’, ‘wij zijn verrast door de uitspraken van de minister’. Ze hebben u blijkbaar op 7 oktober een brief geschreven om hun bezorgdheden kenbaar te maken, maar door de drukke klimaatonderhandelingen hebt u blijkbaar nog geen tijd gehad om daarop in te gaan.
Het is waar wat de collega’s hier zeggen. Wanneer men de Vlaming uit zijn wagen wil krijgen, moet men investeren in alternatieven. In De Lijn wordt niet geïnvesteerd. We vragen al heel lang een investeringsplan zodat De Lijn een duidelijk kader heeft waarbinnen ze met die ambities uit het Vlaams regeerakkoord – tegen 2025 emissievrije stadskernen en tegen 2035 heel Vlaanderen emissievrij – aan de slag kunnen. Maar dat kader is er nog altijd niet. U biedt enkel een kader voor de pachters, maar niet voor De Lijn zelf. Dat is een ongelooflijk belangrijke investering die moet gebeuren, maar daar zien we nog niks van. Maar bovendien is dat niet voldoende. U moet ook veel meer investeren, zoals collega Rzoska al benadrukte, in een sterk openbaar vervoer. Uw hervorming ligt in de lappenmand. Wanneer zal die er eindelijk komen en wanneer zal de Vlaming eindelijk een sterker openbaar vervoer krijgen? Door uw uitspraken van afgelopen weekend hebben wij het idee dat u vooral naar een privatisering van De Lijn kijkt en dat de rest u eigenlijk niet zoveel kan schelen.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, de versterking van het openbaar vervoer: de enige doelstelling die erin staat, de elektrische bussen tegen 2035, kenden we al lang, dat is niets nieuws. Straffer nog, de ambitie uit het regeerakkoord om tegen 2025 in de stadskernen emissievrij te rijden, vinden we zelfs niet meer terug in het klimaatplan. Maar bovenal, minister, vind ik het bijzonder straf dat u het klimaatplan gebruikt om uw privatiseringsagenda van ons openbaar vervoer verder door te duwen. Want wat is de realiteit, minister? U en de vorige regeringen hebben continu bespaard op ons openbaar vervoer, waardoor het zich vandaag bevindt in de toestand dat de reizigers in de kou staan, dat er continu technische defecten zijn aan de voertuigen en dat we met een verouderd wagenpark zitten. Dat zeg ik niet, dat zegt de directeur van De Lijn. In de eerste hoorzitting, zodra de administrateur-generaal, mevrouw Schoubs, was aangesteld, heeft zij gezegd dat de kosten van de elektrificatie van het wagenpark van De Lijn tussen 3,9 en 5,2 miljard euro zouden bedragen. Ze heeft expliciet een stabiel financieel engagement van de Vlaamse Regering gevraagd daarvoor. Ze heeft ook gezegd dat de slechte toestand van het wagenpark het gevolg is van de continue, jarenlange besparingen. En u, minister, hebt er bewust voor gekozen om dat besparingsbeleid voort te zetten. U hebt geweigerd om die noodzakelijke middelen, om dat stabiel financieel engagement dat De Lijn vraagt, te voorzien. Ook dat zeg ik niet, ook dat zeggen de CEO en de voorzitter van De Lijn vandaag inderdaad nogmaals. De uitspraken die vandaag gedaan worden – ik ga ook even citeren –: “De Lijn zit volledig ingebed in de Vlaamse overheid. Dat betekent dat de overheid elke euro aan investeringen beslist en betaalt. Als dat geld er niet is, kunnen wij geen bussen bestellen. Zo eenvoudig is het. De minister verwijt ons dus dat wij te traag reageren terwijl het haar taak is om te zorgen voor financiële middelen. In die zin verwijt ze ons wat ze zelf niet gerealiseerd krijgt.” Dat zijn niet mijn woorden, minister, dat zijn de woorden van de CEO en de voorzitter van De Lijn, van uw overheidsbedrijf. Zulke uitspraken zijn, wat mij betreft, vernietigend voor uw beleid. Ik zou wel eens graag uw reactie daarop willen weten.
Tot slot, minister, als ‘top of the bill’ gaat u de erbarmelijke toestand waar u zelf verantwoordelijk voor bent, nu misbruiken om ons openbaar vervoer verder te privatiseren. Want voor de private partners gaat u wel de middelen voorzien om elektrische bussen aan te kopen, wat u verzuimt te doen voor uw eigen overheidsbedrijf. Ik heb daar maar één woord voor, minister: schaamteloos! (Applaus bij Vooruit, Groen en de PVDA)
De heer Van Rooy heeft het woord.
Ik doe dit ook voor de kijkers thuis, dat begrijpt u wel. Er zullen er niet zoveel zijn, maar voor de mensen die wel kijken of die zouden willen kijken: ik denk niet dat die wakker liggen van de vergroening van de vloot. Ik denk niet dat de Vlamingen die het openbaar vervoer nemen, wakker liggen van e-bussen of hybride bussen. Neen, waar die van wakker liggen is de veiligheid op het openbaar vervoer, waar ze van wakker liggen is het comfort van onze bussen, waar ze van wakker liggen is dat die bussen en trams stipt komen en dat ze niet twintigduizend keer moeten overstappen als ze ergens op tijd willen geraken. Daar liggen de Vlamingen wakker van. Die vergroening kan hen gestolen worden. En dan is het ook hypocriet dat ik hier een partij als Vooruit, die jarenlang mee in de Vlaamse Regering gezeten heeft, kritiek hoor uiten op de erbarmelijke staat van inderdaad vele bussen en trams, waar u zelf jarenlang voor verantwoordelijk geweest bent. Ik roep deze Vlaamse Regering op om haar prioriteiten te kennen. Zorg eerst voor een veilig, stipt en comfortabel openbaar vervoer, en dan kunt u eventueel gaan kijken om die vloot of hoe het ook allemaal heet te vergroenen. Maar leer eerst stappen alvorens u wilt lopen, alstublieft.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Collega’s, de oppositie maakt er hier toch wel weer een potje van. Maar wees gerust, ik ga vragen stellen aan de minister, hoor.
Er wordt hier een soort strijd tussen De Lijn en de exploitanten, de privépachters van De Lijn, naar voren gebracht. Zo werkt het niet. In Vlaanderen hebben wij een fantastisch systeem waarbij het overheidsbedrijf De Lijn samenwerkt met die exploitanten, al jaren lang. Dat is uniek in de wereld hoe wij werken. Uiteindelijk is het zo dat die exploitanten tot op heden niets kregen om ook hun bussen te gaan vergroenen. De Lijn had een heel plan, ze zijn dat komen voorstellen in de commissie in het begin van dit jaar. Dat gaat inderdaad miljarden kosten, in het slechtste geval, maar bon, het leek wel een enorme inspanning en uitdaging. Maar die privé-exploitanten moeten die bussen volledig zelf betalen.
Ik heb op 28 oktober, een dag voor de eerste ‘klimaatregering’, nog aan de minister gevraagd wat ze voor hen zal doen. Ze vroegen eigenlijk nog niet zoveel: voor elke euro die ze krijgen, investeren ze daar met hun eigen middelen bovenop om die bus te kunnen aankopen. Ze hadden nog een vrij laag bedrag ingeschat. Ik was dus heel tevreden toen ik las dat er vanaf volgend jaar 65 miljoen euro per jaar naar de privé-exploitanten zou kunnen gaan zodat ze een versnelling hoger kunnen schakelen en een extra boost geven. Ze kunnen ook veel sneller bussen bestellen en in roulatie brengen dan een overheidsbedrijf dat veel meer regels moet volgen. Ik ben heel tevreden dat dat is gebeurd. Het was ook op onze uitdrukkelijke vraag.
Mevrouw de minister, wat die 65 miljoen euro betreft, neem ik aan dat het de bedoeling is om een systeem uit te werken waarbij de exploitanten per bus die ze aankopen een bepaalde subsidiepremie zullen krijgen. Hoe dat wordt uitgewerkt… Het is misschien interessant om te zeggen dat het niet de bedoeling is dat Vlaanderen als overheid alle bussen van de privé-exploitanten vanaf nu zal betalen. Het gaat om een ondersteuning. Zoals Janneke en Mieke ondersteund zullen worden om hun huizen energieneutraler of toch energievriendelijker te maken, zo zullen we ook de exploitanten een ondersteuning bieden. Ik neem aan dat nog moet worden uitgewerkt in welke mate u dat ziet en over hoeveel procent dat gaat. Laten we er alstublieft geen strijd van maken tussen de pachters van De Lijn en De Lijn.
De heer Parys heeft het woord.
Ik heb een heel eenvoudige vraag voor de heer Rzoska van Groen. Terwijl de Vlaamse Regering werk maakt van de elektrificatie en de vergroening van de bussenvloot van De Lijn, zorgt u er op federaal niveau voor dat de elektriciteit die daarvoor zal worden gebruikt uit vervuilende gascentrales komt. De vraag is hoe u die twee zaken rijmt: uw kritiek die u hier op Vlaams niveau geeft op de elektrificatie en het feit dat u er op federaal niveau voor zorgt dat die energie wordt opgewekt door een gascentrale die uiteraard CO2 uitstoot.
Aangezien dat een concrete vraag aan collega Rzoska is, zal ik hem eerst laten antwoorden.
De heer Rzoska heeft het woord.
Mijnheer Parys, ik probeer op een eerlijke manier aan politiek te doen. Ik ga terug naar de drie jaar van 2015 tot 2018 waarbij een zekere staatssecretaris, mevrouw Demir, en minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon op het federale niveau een discussie houden over de kernuitstap. Ik heb interviews teruggevonden waarbij er een aantal kanttekeningen worden geplaatst. In 2018 beslist de federale regering… In 2018 is er nog eens een bevestiging. (Opmerkingen van minister Jan Jambon)
Dat maakt me niet uit, mijnheer de minister: 2015, 2018: de minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon en staatssecretaris Zuhal Demir keuren daar de kernuitstap opnieuw goed. Wat nog veel straffer is, mijnheer Parys, iedereen weet dat zelfs op het moment dat we de kernuitstap niet zouden kunnen realiseren en we de twee jongste moeten openhouden, er altijd energiecentrales en ook nieuwe in de energiemix zouden zitten. Kom me dus niet vragen: hoe durft u?
Ik heb er geen enkel probleem mee dat politieke partijen politieke propaganda voeren op de manier waarop ze dat moeten doen. Ik stel alleen maar vast dat uw beleidsverantwoordelijken die nu hier zitten, bij het oversteken van de straat plots honderdtachtig graden zijn gedraaid en nu op een heel andere lijn zitten.
En dus dacht ik: hoelang gaat het duren, hoelang gaat het duren voor ik deze vraag opgeworpen krijg? Denkt u nu echt dat ik daarom mijn kritiek zou sparen op dit niveau, het Vlaams Parlement? Ik moet aan u toch niet uitleggen dat dit parlement een grote autonomie heeft? Hoelang gaat het duren voor u mij dat voor de voeten gooit?
En ik zal mijn kritiek niet sparen. Want ik vind het schaamteloos. Ik vind het echt schaamteloos. En ja, ik was gechoqueerd, ik ben gechoqueerd, en ik zal dat blijven zeggen. Op het moment dat een welvarende regio als Vlaanderen in zijn visienota naar Europa toe … Ik ben het er voor een stuk mee eens dat we niet helemaal in de staart zitten, maar we zijn ook geen voortrekker. Als een voortrekkersregio daar dan gaat zeggen dat het er niet mee eens is dat die cap, die uitstootrechten naar beneden gaan? Dat gaat er bij mij niet in. Je kunt niet aan de ene kant klagen over de gascentrales en aan de andere kant zeggen dat de uitstootrechten voor de industrie niet eenzijdig naar beneden kunnen. Dat gaat niet. Solidariteit werkt ook op Europees niveau.
En ja, wij zijn geen grote – hoe zal ik het zeggen – believers in die gascentrales. We zijn er geen grote fans van. Maar ik heb een minister op federaal niveau die op een jaar tijd een beleid heeft uitgevoerd waar jullie 18 jaar over gestrubbeld hebben, en jullie hebben nooit iets deftigs in elkaar gestoken. En heel dat veilingensysteem dat zij op een jaar tijd heeft uitgevoerd, is door jullie, ministers en verantwoordelijken, aan de overkant van de straat beslist, met minister Marghem. U hebt haar toen wel gevraagd dat ze zo snel mogelijk met een plan moest komen. Maar u hebt het wel keer op keer bevestigd. Ik heb van u, en van de N-VA, op dat vlak geen lessen te leren, geen lessen. (Applaus bij Groen en Vooruit)
De heer Parys heeft het woord.
U bent wel helemaal van onderwerp veranderd. Het ging over het openbaar vervoer.
Ik had een vraag over de elektrificatie van het openbaar vervoer. En inderdaad, nu zitten we in de discussie over de kerncentrales.
U hebt ze zelf aan mij gesteld.
‘Fair enough’, ik heb er geen probleem mee. Ik antwoord gewoon aan de voorzitter.
U hebt gezegd, collega Rzoska, dat u op een eerlijke manier aan politiek probeert te doen. Goed, laat ons ervan uitgaan dat dat voor de meesten van ons het geval is. Als u dan citeert over een beslissing die de Federale Regering heeft genomen in een vorige periode, dan moet u ook volledig citeren. Er waren vier voorwaarden waaronder een kernuitstap onder ogen kon worden gezien. En een van die voorwaarden was dat er energiezekerheid was, dat er bevoorradingszekerheid was voor de mensen, en dat die haalbaar en betaalbaar was. En aan die voorwaarden is vandaag duidelijk niet voldaan.
Dus kom niet zeggen dat het blinde dogma dat jullie volgen in de Federale Regering, om de twee jongste kernreactoren daadwerkelijk te sluiten, de beslissing was die de vorige regering heeft genomen. Als je nu kijkt naar die voorwaarden, dan zijn die niet vervuld. Dat is puur en simpel. Dus als u citeert, citeer dan volledig. (Applaus bij de N-VA)
De heer Rzoska heeft het woord.
Ik wilde nog kort reageren, collega Parys. En dan stel ik voor dat we die discussie ofwel samen aan de overkant van de straat gaan voeren of in de koffiekamer. Maar ik wil daar echt kort op reageren.
Kijk, ik dacht, en ik ben er nog altijd van overtuigd – u weet dat dat mijn overtuiging is – dat je voor een stuk autonomie op Vlaams niveau hebt, en dat je dan gaat samenwerken met het federale niveau. Samenwerken. En wat ik vaststel, is dat er vandaag in de Vlaamse Regering beslissingen worden genomen die vooral blokkerend werken, en die saboteren.
Als u mij aanspreekt, dan moet u ook een antwoord verwachten. Ik ga niet zwijgen voor u, echt niet. Ik moet vandaag vaststellen dat zelfs een burgemeester van Vilvoorde, die de situatie zeer goed kent, eigenlijk aanhaalt – iets wat onze mensen ter plaatse ook zeggen – dat zij veel liever zouden hebben dat die meer vervuilende gascentrale die er nu al staat, vervangen wordt door een performante centrale, in plaats van dat ze moeten blijven zitten met de oude rommel.
U zegt aan mij dat bevoorradingszekerheid van belang is. Uiteraard, dat zeggen wij ook. U zegt aan mij dat betaalbaarheid van belang is. Uiteraard, betaalbaarheid is van belang. Daarvoor hebben trouwens ook instrumenten op Vlaams niveau zitten. Maar het echt aanpakken van de elektriciteitsfactuur, om die elektrificatie, die trouwens in dat plan zit, echt gestalte te geven, dat gebeurt ook niet. Maar bevoorradingszekerheid betekent ook dat op de momenten dat dingen aan de criteria voldoen, je eigenlijk zegt: ‘Oké, we zetten het licht op groen.’ Maar dat doet u niet. En ik zal u zeggen waarom.
Van bij het begin heeft de N-VA deze Vlaamse Regering gebruikt om waar ze kan oppositie te voeren tegen de Federale Regering. Uw voorzitter zegt het deze week gewoon zelf in de media. (Opmerkingen van Kris Van Dijck)
Nee, dat doen wij niet, mijnheer Van Dijck. Ik confronteer de Vlaamse ministers hier niet met beslissingen op het federale niveau, maar u doet dat wel.
En minister Demir heeft in een interview met de heer Van Droogenbroeck, Ontbijten met Zuhal Demir, ongeveer een jaar geleden, toen er nog geen Federale Regering was, maar ze op het punt stond om gevormd te worden, gezegd: “Wij kunnen het die Federale Regering vanuit Vlaanderen moeilijk maken, want wij leveren de vergunningen af.” (Opmerkingen van minister Zuhal Demir)
Ik heb het gisteren nog herbekeken, minister. Wel, dat was de kroniek van een geplande sabotage. Proficiat. (Applaus bij Groen en Vooruit)
Minister-president Jambon heeft het woord.
Voorzitter, ik vind dit een redelijk zware aantijging. Hier wordt eigenlijk gezegd dat bepaalde ministers uit de Vlaamse Regering de rechtsstaat opzij zouden schuiven en een politieke agenda zouden laten prevaleren boven de rechtsstaat. Ik vind dat een heel zware aantijging. Ik zeg u als minister-president van deze Vlaamse Regering, en ook als lid van die partij, maar vooreerst als minister-president van de Vlaamse Regering en verantwoordelijke voor deze ploeg: wij opereren als Vlaamse Regering in een rechtsstaat. Met de meeste van de regels zijn we het honderd procent eens. Sommige van de regels zouden we ooit graag zien veranderen, maar zolang ze niet veranderd zijn, opereren we binnen die regels en binnen dat rechtskader, heel deze Vlaamse Regering, integraal, van de eerste tot de laatste. En als daar twijfels over zouden zijn, dan kun je daar in een rechtsstaat ook je recht tegen halen. Dus ik daag u uit: in plaats van ons hier te beschuldigen dat we een politieke agenda doordrijven en niet de regels van de rechtsstaat toepassen, ga dan in beroep tegen beslissingen; we zullen zien wat de rechter daarover zegt. Maar stop met de aantijgingen. Als verantwoordelijke van de Vlaamse Regering zeg ik u: wij opereren binnen een rechtsstaat. Ook de regels waar we het misschien niet mee eens zijn, prevaleren voor ons. We werken binnen dat kader. Dat is een erezaak, een zaak van verantwoordelijkheid nemen binnen de rechtsstaat, en daar staat heel deze ploeg voor. (Applaus bij de meerderheid)
Minister Demir heeft het woord.
Mijnheer Rzoska, ik waardeer u enorm. U bent tot nu toe altijd correct geweest. Maar ik vind het wel echt niet oké wat u nu doet. U weet heel goed dat ik inzake vergunningenbeleid nooit, maar dan ook nooit, het risico zou nemen om een verkeerde beslissing te nemen. Ik wil de motivatie achter de beslissing gerust overmaken en dan wil ik uw tegenargumenten graag horen.
U verwijst naar wat de burgemeester van Vilvoorde heeft gezegd. Wel, ik vind dat de burgemeester in dezen niet consequent is. Laat ons naar de feiten kijken. In het BROEKLIN-dossier stelde de burgemeester: “Wij willen dat niet, wij zien dat niet zitten, dat is bijkomende stikstofdepositie.” Er was inderdaad een bijkomende stikstofdepositie, maar die bleef beperkt tot 0,1 kilogram. Dat zit onder de drempel die we voorzien in die ministeriële instructie. Als het gaat over de impact van de stoom- en gasturbine (STEG) in Vilvoorde op het vlak van stikstof en ammoniak, dan kan ik er toch niet naast kijken dat er een uitstoot is en dat die ook veel te hoog is. De aanvrager heeft dat trouwens gemeld op 8 oktober. De aanvrager heeft gemeld dat ze weten dat die uitstoot te hoog is en dat ze die zouden moeten verlagen. Maar als de aanvrager in de vergunningsaanvraag niet aan de overheid zegt hoe ze die uitstoot gaat verlagen, dan kunt u van mij als vergunningverlenende overheid toch echt niet verwachten dat ik mijn handtekening daaronder zet? Het milieueffectrapport stelt heel duidelijk dat er fundamentele aanpassingen nodig zijn aan de installatie. Dan kunt u van mij toch echt niet verwachten dat ik dat naast mij neerleg?
En vandaar dat ik het ook echt niet aanvaard, collega’s. Het was de partij Groen die zes maanden geleden nog met heel het stikstofarrest dat er is geweest – op 25 februari leefden we in een andere realiteit in Vlaanderen – grote affiches op sociale media heeft gesponsord met: ‘Vlaanderen laat de Vlamingen stikken in stikstof’. Maar nu, in deze dossiers, zegt u ineens dat de minister met die stikstofregels en milieuregels allemaal geen rekening moet houden en die aan de kant moet zetten.
En ik ben even consequent voor de landbouwsector. En dat is ook niet plezant. Dat is ook niet fijn. Het liefst van al wil ik vergunnen, uiteraard. Als je een goed dossier hebt, een dossier dat beantwoordt aan alle regels, waarom zouden wij niet vergunnen? Ik schat u heel hoog in, collega Rzoska, maar ik weiger om mee te gaan in uw redenering. Dit gaat hier niet over platte politiek langs onze kant. Dit gaat over regels naleven. Dit gaat ook over de rechtszekerheid van bedrijven. Ik wil niet naar een vergunningsstop gaan. Wat jullie van mij vragen, is: vergun maar, doe maar op, vergun, het maakt niet uit. Wel, ik doe dat niet. (Applaus bij de N-VA)
De heer Tobback heeft het woord.
Minister, om te beginnen, heel concreet over deze vergunning: uiteraard moeten we u allemaal op uw woord geloven, want de beslissing hebben wij nog niet officieel in onze bus gekregen. En dat is ook logisch. Maar nu weet ik er wel genoeg van om te weten dat als er in adviezen suggesties worden gedaan over technologie die zou moeten worden toegepast om iets in overeenstemming te brengen met het stikstofbeleid, u dat perfect kunt opleggen in de vergunning. Niet in de weigering, maar in de vergunning.
Uw hele verhaal zou al veel geloofwaardiger zijn, als u ten eerste niet al een jaar geleden de facto een vergunningsstop had afgekondigd voor elke gascentrale. Want dat hebt u gedaan, zelfs nog voordat er een stikstofnota was. En u brengt die dan ook concreet in de praktijk, met in dit geval het stikstofbeleid als goed excuus.
Maar het zou bovendien nog veel geloofwaardiger zijn in zijn algemeenheid, collega Parys, als deze Vlaamse Regering naast al haar grote dromen en lege dozen over elektrificatie ook een antwoord zou hebben op hoe die elektriciteit dan wel zal worden geproduceerd. Want, collega's, zelfs indien uw gedroomde verlenging van een paar oudbakken kerncentrales voor honderden miljoenen kosten nog zou gebeuren, dan zullen die ook in 2035 gesloten zijn op het moment dat mevrouw Peeters eindelijk misschien eens meer dan vijftien elektrische bussen zal hebben gekocht.
Het zou dus al veel geloofwaardiger zijn, uw hele verhaal en heel uw rookgordijn, als in de veertig punten of veertig pagina’s of hoeveel bladzijden het ondertussen ook zijn in de echte versie, ook echt een visie stond over hoe we die elektriciteit dan gaan produceren, hoe men er in Vlaanderen in gaat slagen om bijvoorbeeld eindelijk eens vergunningen te verlenen aan windmolens, hoe men zich in Vlaanderen garant wil stellen voor het vergunnen van de stroomkabels die we nodig zullen hebben om de windenergie van op zee op het land te krijgen, hoe men er in Vlaanderen in gaat slagen om na het debacle van de zonnepanelen mensen er opnieuw van te overtuigen dat investeren in hernieuwbare energie nuttig en verstandig is, in plaats van dat u in hun portemonnee zit.
Er staat over hernieuwbare energie, ten minste in de bladzijden die wij gekregen hebben, letterlijk niets. Het woord staat er zelfs niet in. Er staat in dat we een massa elektriciteit gaan verbruiken tegen 2020, tegen 2030, tegen 2040. Maar vanwaar die moet komen? I don’t know. Misschien gaat mevrouw Demir inderdaad weer steenkolen opgraven in Limburg, maar eigenlijk is dat precies uw probleem niet.
Want het zou veel geloofwaardiger zijn, mevrouw Demir, als u alleen tegen gascentrales was. Dan kunnen we daar nog een nuttige discussie over voeren, over de voorwaarden waaronder dat verstandig kan. Maar eigenlijk vergunt u zo goed als niets. Minister-president, u haalt de achterstand op alle domeinen, te beginnen met hernieuwbare energie, die Vlaanderen heeft op alle andere geëvolueerde, geïndustrialiseerde regio's in Europa, niet in. Die doelstellingen haalt u niet, laat staan dat u kunt garanderen dat het volume aan elektriciteit dat we nodig gaan hebben, er gaat zijn. U bent dus, door een beleid dat eigenlijk alleen maar bezig is met te proberen de federale overheid te saboteren, uzelf verantwoordelijk aan het maken voor het feit dat we binnenkort allemaal in het donker gaan zitten, omdat u tegelijkertijd, naast uw onnozele sabotagespelletjes, niet de moeite hebt gedaan om een visie te ontwikkelen die zegt hoe het dan wel moet worden opgelost. Want die hoor ik van niemand hier. Van niemand.
Het is een dwaas spelletje op de rug van de Vlamingen, die hopen dat hun licht blijft branden, een dwaas spelletje voor of tegen twee kerncentrales, voor of tegen deze Vlaamse Regering en Vivaldi. Ik roep u op, in het belang van de Vlaming, in het belang van de burgers, in het belang van de gezinnen en in het belang van de industrie, om daarmee te stoppen en u te gedragen als verantwoordelijke bestuurders ten opzichte van zowel de mensen als de ondernemers. Want dit is eigenlijk een schande voor eender welke regering. Dit is een aanfluiting van al wat beleid zou moeten zijn. (Applaus bij Groen en Vooruit)
Minister Demir heeft het woord.
Ik zou graag willen antwoorden aan collega Tobback, en ik hoop dat we het debat hier nog op een constructieve manier kunnen voeren, collega’s.
Ten eerste, wat betreft hernieuwbare energie: u weet dat wij een zeer ambitieuze doelstelling hebben. We hebben die in het regeerakkoord, maar ook in het eerste Vlaams Energie- en Klimaatplan van 2019, verdubbeld. U moet ook wel eens kijken naar de feiten en naar de cijfers, collega Tobback. De cijfers spreken voor zich. Ik ben heel blij om te zeggen dat we massaal veel hebben vergund. Ik heb zelfs windmolens vergund tegen adviezen van de Gewestelijke Omgevingsvergunningscommissie (GOVC) in, omdat het inderdaad op sommige punten noodzakelijk is om daarin stappen te zetten. We hebben dit jaar meer dan 100 megawatt voor windmolens vergund, meer zelfs, in dienst laten nemen.
Wat zonne-energie betreft: ook daar hebben we een arrest gehad. Aan de hand van de laatste cijfers zie ik dat ook dat op een goed spoor zit. Dat is ook de reden geweest waarom we beslist hebben om de zonnepremie te behouden. Normaal gingen we die afbouwen, maar we behouden die nu.
Betreffende de gascentrale in Gent: die hebben wij vergund, collega’s. Ik wil dus ook wel duidelijk aangeven dat als een project goed is, dat we het dan ook vergunnen. U mag die motivering ook lezen. Men gebruikt daar een andere technologie dan met die ammoniakuitstoot. Het voldeed aan alle regels en het is dus vergund. Dat is goed voor 600 MW.
U hebt ook verwezen naar Ventilus. Ik denk dat we met heel deze regering een inspanning hebben gedaan om een intendant aan te stellen. Die intendant doet vreselijk goed zijn werk. Ik vind het essentieel dat we inderdaad de windenergie van op zee naar het binnenland kunnen trekken. Ik beweeg alles om ook dat dossier – hopelijk begin volgend jaar, als de intendant zijn werk goed heeft gedaan – tot een goed einde te brengen. Alles wat we kunnen vergunnen, collega Tobback, elk dossier of project dat goed is, dat we vergunnen we. Maar u kunt niet naast de realiteit kijken. Het stikstofarrest is er. We zitten tijdelijk in een streng kader. Ik hoop dan ook dat we ook dat dossier binnenkort tot een goed einde kunnen brengen, en dat we daar voldoende robuuste regels tegenover kunnen zetten.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Het debat is begonnen met een vraag naar intellectuele politieke eerlijkheid. Ik denk dat wij hier in dit debat over klimaat en energie vooral ook wetenschappelijke eerlijkheid aan de dag moeten leggen. In die context zou ik graag een kernfysicus willen citeren, een ware verrijking voor onze samenleving, met Algerijnse roots, de heer Hamid Aït Abderrahim, die het volgende heeft laten optekenen: “Het is simpele fysica. De impact van kernenergie op de planeet”, mijnheer Rzoska, “is gewoonweg het kleinst.” De impact van kernenergie is gewoonweg het kleinst. We zijn het er allemaal over eens: de strijd van mevrouw Demir tegen die vervuilende uitstotende gascentrales toont dat ook aan. Ik steun haar in die strijd. Het is gewoon waanzin om Vlaanderen nu vol te bouwen met gascentrales. Dat is het gevolg van één ding: van een overheid die al decennialang nalaat om te investeren in die kernenergie. Dat is een overheid waarin ook de Groenen hebben gezeten, waarin alle traditionele partijen hebben gezeten en waarin ook de N-VA heeft gezeten op federaal niveau. Dat is om uw groene dogma te volgen, mijnheer Rzoska. U hebt dat blijkbaar heel goed gedaan, want u hebt al die andere partijen die ik net heb opgenoemd – Vooruit, CD&V, Open Vld, N-VA – overtuigd met Groen, om kernenergie als de duivel af te schilderen, en om kernenergie te verbannen.
Wel, waar staan we daarmee nu, vandaag? Met zeer vervuilende gascentrales en met het hopeloze riedeltje, mijnheer Tobback, van hernieuwbare energie. Elke wetenschapper is het er over eens dat 100 procent hernieuwbare energie – de suggestie die sommigen hier maken – gewoon onmogelijk is. Betrouwbare en goedkope energie die 100 procent hernieuwbaar is, is wetenschappelijke en technologische onzin. En dus had decennia geleden al, begin jaren ’90, moeten beslist worden om niet alleen de bestaande kerncentrales allemaal open te houden – ja, allemaal, niet alleen die twee – maar ook om nieuwe kerncentrales te bouwen.
En wat zien we vandaag? Plots worden de karren gekeerd. Nederland overweegt nieuwe kerncentrales, Groot-Brittannië bouwt nieuwe kerncentrales, Frankrijk gaat nieuwe kerncentrales bouwen, om nog maar te zwijgen van de VS en buiten Europa. En wij hinken totaal achterop, doordat u, mijnheer Rzoska, met uw partij, decennialang de andere partijen hebt kunnen overtuigen – en het is heel dom van die andere partijen dat ze daar zijn ingetrapt – om kernenergie te bannen en te doen alsof dat de baarlijke duivel is. Want nogmaals, het is de energie van de toekomst. En dat zeg ík niet, dat zeggen kernfysici, dat zeggen wetenschappers. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Vandaele heeft het woord.
Dank u, voorzitter. Ik snap de houding van de goede collega’s van Groen toch niet als het gaat over de stikstofuitstoot van de gascentrales. Collega Rzoska, de stikstofimpasse – laten we het zo noemen – is begonnen met de uitspraken van de Raad voor Vergunningsbetwistingen in verband met de vernietiging van de vergunning voor de kippenstal in Kortessem. De uitstoot van die kippenstal in Kortessem bedroeg per jaar 5000 kilogram ammoniak. 5000 kilogram. De verwachte uitstoot van de gascentrale in Vilvoorde per jaar bedraagt 100.000 kilogram ammoniak. 100.000 kilogram. Bij het ene was het kot inderdaad te klein, dat heeft de minister gezegd. We hebben daar in de commissie heel wat tijd ingestoken om te zeggen hoe schandalig die kippenstal wel was. En nu moet dit zomaar passeren.
Dus ik ben het ook eens met de minister: als je voorwaarden oplegt aan de landbouw, als je voorwaarden oplegt aan de industrie wat stikstof betreft, wat ammoniak betreft, dan moet je dat zeker en waarschijnlijk a fortiori doen voor grotere bedrijven, grotere uitstoters zoals die gascentrales.
En dan kom ik tot het verhaal van de sabotage van de N-VA. Collega’s, waren het dan allemaal N-VA-gedeputeerden die de vergunning van de gascentrale hebben geweigerd? Ik dacht het niet. Waren het N-VA-burgemeesters die zich hebben verzet tegen die vergunning? Ik dacht het niet. Dank u, voorzitter. (Applaus bij de N-VA)
Heeft er nog iemand een pertinente vraag voor de heer Rzoska? Of wilt u nog repliceren op alles wat er gezegd is? U moet niet, u hebt ook nog wat tijd om verder te gaan met uw betoog. (Opmerkingen van Björn Rzoska)
U gaat gewoon verder? Oké. (Opmerkingen)
Wie vroeg het woord?
Minister Peeters heeft het woord.
Ik denk dat een aantal collega's wachten op een antwoord in verband met de bussen.
Tenzij collega Rzoska eerst wil afronden? Neen?
Voorzitter, is het toegestaan?
Het is toegestaan.
Dank u wel. Ik wil graag even repliceren op de talrijke vragen die hier werden gesteld. Ik begin graag met een cursus begrijpend lezen, specifiek voor de heer D’Haese. U hebt al verwezen naar bladzijde 7 van onze visienota. Wat kunnen we traceren uit die visienota rond de vergroening van het openbaar vervoer, traject emissievrije bussen? Het gaat om verschillende elementen. Ten eerste, het e-busprogramma dat vervoersmaatschappij De Lijn heeft uitgetekend zullen we voortzetten. Ten tweede, we zullen zorgen voor een financieel vehikel waarin we jaarlijks bovenop het reguliere investeringsbudget een bedrag van 65 miljoen euro als een soort beschikbaarheidsvergoeding zullen inzetten om te zorgen voor de betaling. Ten derde, we kijken ook naar alternatieve financieringstechnieken, zoals bijvoorbeeld een klimaatlening bij de Europese Investeringsbank of bij andere vehikels. U weet ook dat De Lijn nog steeds bezig is met een onderzoek naar het verhaal van de deconsolidatie. Wat staat er ten slotte ook nog in? Voor de meerkost bij De Lijn zal er een verhoging komen van de dotatie van De Lijn.
Ik zal dan ook herhalen wat ik al heb gezegd. Het e-busprogramma heeft drie pijlers. Ten eerste wil het e-busprogramma volop de bussen in regie bij De Lijn vergroenen, niet alleen de bussen, maar ook de laadinfrastructuur. Ten tweede zet het in op het omvormen van de ruim zeshonderd hybride bussen tot elektrische bussen, om ze in onze stedelijke kernen emissievrij te kunnen laten rijden. Ten derde wil het ook de pachters faciliteren zodat zij ook versneld kunnen vergroenen. En dat is juist wat we willen doen.
Nu, wat die pachters dan betreft, komt er vanuit het management van De Lijn zelf het voorstel om het voertuigkilometersaandeel van de pachters op te krikken. Vandaag de dag schommelt dat om en bij de 40 procent. Dat kan men zonder enig probleem, zonder afbreuk te doen aan het feit dat De Lijn de interne operator is, opkrikken tot 49 procent. Men zou zelfs verder kunnen gaan. Europa staat dat toe, mits een motivatie. Wel, in eerste instantie willen we, zoals ook door het management van De Lijn zelf werd gesuggereerd, dat opkrikken richting die 49 procent. Ook de Federatie van Belgische Autocar en Autobusondernemers (FBAA), de pachters, zijn daar vragende partij voor.
Mevrouw Brouwers zei terecht dat het geen gevecht is van de ene versus de andere, van De Lijn versus de pachters. Nee, het is een perfecte collusie. Het loopt heel vlot. En beide zijn vragende partij om meer voertuigkilometers door de pachters te laten rijden. Zodoende kan het e-bussenverhaal versneld uitgerold worden.
Ik wil daarbij andermaal zeggen dat als we naar de situatie vandaag kijken, het plaatje als volgt is. De Lijn heeft op dit ogenblik dertien elektrische bussen rondrijden in Vlaanderen. Dertien bussen, besteld in het kader van een proefproject in 2017. Als ik kijk naar Nederland, daar rijden 1.400 elektrische bussen. Als ik kijk naar Luxemburg, die hebben recentelijk 180 elektrische bussen besteld. Dus wij moeten naar die versnelling hoger. Daarom faciliteren we in dit klimaatplan de mogelijkheid voor De Lijn om ook die versnelling hoger te schakelen.
Het financieel management van De Lijn is op dit ogenblik bezig met een onderzoek naar financiering via de Europese Investeringsbank en het verhaal van de deconsolidatie. Ik hoop dat ik van het financieel management van de vervoersmaatschappij De Lijn – en opnieuw, het is een extern verzelfstandigd agentschap, dat moet ik toch ook nog altijd bij een aantal collega’s in herinnering brengen - snel duidelijkheid zal krijgen over hoe die financiering verder moet gaan lopen. Alleszins stellen wij enerzijds 65 miljoen euro extra ter beschikking en daarbovenop 55 miljoen euro. Dat betekent dat ik voor 2022 in mijn investeringsplan van De Lijn een bedrag heb van niet het reguliere bedrag van 145 miljoen euro, maar wel een bedrag van 264 miljoen euro voor 2022. En dat gaat niet over drie bussen: dat gaat over trams, dat gaat over tramsporen en dat gaat ook over elektrische bussen die daar verder mee worden aangekocht. En we hebben het engagement genomen naar De Lijn dat we jaar na jaar die 55 miljoen euro er extra bovenop zullen leggen, naast het investeringsvehikel met de beschikbaarheidsvergoeding van 65 miljoen euro.
Als ik dan opnieuw de vergelijking maak met de pachters, dan blijkt dat op dit ogenblik een aantal van die pachters - ik weet een bedrijf in Tienen - al meer elektrische bussen in hun vloot hebben dan De Lijn. We kunnen dat alleen maar vaststellen en de boodschap die inderdaad vorige week in de commissie aan bod gekomen is van FBAA ter harte nemen. FBAA zegt: ‘als jullie ons vandaag laten weten dat die compensatieregeling van De Lijn er komt, dan hebben we tweede helft van 2022 die bussen rijden.’ Zij kunnen nu eenmaal sneller schakelen. Is dat een verwijt aan het adres van De Lijn? Neen. De Lijn moet nu eenmaal de wet op de overheidsopdrachten respecteren. De Lijn moet nu eenmaal een Europese aanbestedingsprocedure uitschrijven. Vandaar. Zij heeft vorig jaar die 93 miljoen euro extra gekregen. Vandaag heeft men op de raad van bestuur van De Lijn klaarblijkelijk groen licht gegeven voor de eerste bestelling van die 60 e-bussen in het kader van ons e-bussenprogramma.
Dus, kortom, De Lijn is er mee bezig. Wij faciliteren door extra middelen. We verwachten van De Lijn een duiding rond het financieel management dat zij uittekenen richting Europese Investeringsbank en dergelijke en we gaan ook de compensatieregeling richting de pachters doen. De pachters zijn zelf vragende partij om sneller te vergroenen. Ik denk dat we met dat hele plan, met de volledige uitrol van het e-busprogramma een mooi plan hebben om De Lijn de vergroening te geven waar we allemaal continu naar vragen, waar we allemaal op inzetten en die iedereen gerealiseerd wil zien, liever vandaag dan morgen.
Collega’s, ik stel voor dat we nu collega Rzoska laten uitpraten gedurende zijn resterende 41 seconden, en dat we dan de volgende fractie aan het woord laten. (Opmerkingen)
Sorry, neen, uw eigen fractieleider staat hier op het spreekgestoelte. Hij kan zichzelf ook wel verdedigen, denk ik.
Ik heb een vraag over iets wat minister Peeters net heeft gesteld. Die kan toch worden gesteld in dit debat, neen? Ik zal het zeer kort doen.
De heer Bex heeft het woord.
Dat van die pachters is inderdaad een goed verhaal, maar dat neemt niet weg dat er in deze plannen niet in geld is voorzien voor een verdere vergroening van De Lijn, alleszins niet meer dan wat al was uitgetrokken, en dat was bijzonder weinig. Er zijn ook niet echt extra middelen voor het openbaar vervoer. In dat interview vandaag met de heer Descheemaecker en mevrouw Schoubs kunnen we lezen dat er alleen al voor corona nog een tekort is in 2022 van 55 miljoen euro, dus daar wordt ook nog niets over gezegd, maar dat zullen we in de commissie verder bekijken. Minister, uit dat interview met de heer Descheemaecker en mevrouw Schoubs blijkt echter een totale vertrouwensbreuk tussen u en het management van De Lijn. Ik vraag mij af of u naar aanleiding van dat interview die twee personen zult uitnodigen om het gesprek daarover aan te gaan en het vertrouwen te herstellen.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, er wordt hier met miljoenen gegoocheld over het al dan niet vergroenen van De Lijn. In totaliteit gaat het over miljarden, maar zoals mijn collega daarjuist heeft gezegd, daar ligt de Vlaming eigenlijk niet van wakker. Weet u waarvan Janneke en Mieke, die in 2029 uit hun wagen zullen worden gejaagd omdat ze die niet meer kunnen betalen, omdat ze worden platgebombardeerd met kilometerheffingen, met eventuele accijnzen die op diesel en benzine zullen worden geheven om hen te ontmoedigen ook met die wagens te rijden, wakker liggen? Zij vragen zich af of ze een beroep zullen kunnen doen op een performant en duidelijk openbaar vervoer. U bent niet alleen als het gaat over het aanbieden daarvan. Daarvoor zult u moeten gaan praten met uw collega aan de overkant. Ik vraag me dan af hoe u het rijmt dat men mensen naar het openbaar vervoer wil drijven terwijl er federaal recent nog plannen op tafel lagen om twee belangrijke spoorwegen midden in de Vlaamse Ruit af te schaffen. Hoe kunt u die mensen warm maken om naar het openbaar vervoer te gaan, dat uiteindelijk niet zal worden aangeboden?
Minister Peeters heeft het woord.
Ik denk inderdaad dat de reizigers een performant, stipt en betrouwbaar openbaar vervoer willen. Daar moeten we ten volle op inzetten. Vandaag de dag zijn de tevredenheidscijfers nog altijd niet goed.
Mijnheer Bex, u zegt dat u vandaag in een onlineartikel leest dat er een vertrouwensbreuk zou zijn tussen mij en het management van De Lijn. Wel, ik heb, nadat wij onze visienota inzake klimaat hebben afgeklopt, onmiddellijk De Lijn in kennis gesteld van wat wij hebben beslist. Ik denk dat ze blij zijn met datgene wat wij hebben vooropgesteld, want het is opnieuw 65 miljoen euro en 55 miljoen euro voor De Lijn: 65 miljoen euro als beschikbaarheidsvergoeding in dat vehikel en 55 miljoen euro verder. Ik lees van alles in dat artikel. Ik lees ook dat sommigen ervoor pleiten om nu de prijzen te verhogen bij De Lijn. Ik denk dat u daar ook geen pleitbezorger voor bent. We moeten er eerst voor zorgen dat die bussen stipt rijden en dat de tevredenheid van de reiziger weer wordt opgekrikt. Dat doen we op allerlei manieren. Ook de vergroening van de vloot zal daar zeker toe bijdragen, maar het is een en-enwerk. Ik kan me niet continu met de exploitatie bezighouden, maar om u gerust te stellen, heb ik sowieso wel al onmiddellijk aan de CEO gezegd dat we het best overleggen over hoe we dit nu verder willen uitwerken. Ik wil van de raad van bestuur en van het financieel management van De Lijn enerzijds horen wat zij tot op dit ogenblik hebben gedaan inzake de financiering, inzake een mogelijke investering via de Europese Investeringsbank. Anderzijds zullen wij ook onze planning die we hebben uitgewerkt in de visienota inzake klimaat, ook nogmaals uit de doeken doen. Ik ga dat echter niet in de pers uitvechten. Ik vind het onbetamelijk om zulke artikels in de pers te smijten.
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, ik besluit. Ik had gehoopt dat met de schouder-aan-schouderaanpak van de coronacrisis politiek de overtuiging zou zijn gegroeid om hetzelfde te doen met de klimaatuitdagingen, schouder aan schouder, solidair en ambitieus, iedereen mee, niemand achterlatend. Ik vind dat we op dit moment van een kale reis terugkomen.
Minister-president, ik doe een oproep aan u. Die opwarming van de aarde moeten we samen aanpakken, nu. Stop die achterhoedegevechten om de Vlaamse inspanningen tot een minimum te beperken. Ik roep jullie echt op – we kunnen niets anders doen dan dat – om het overleg te voeren over een gezamenlijk klimaatplan in de nv België. Ga aan tafel zitten. Neem uw verantwoordelijkheid en doe waarvoor er in deze samenleving op dit moment een groot draagvlak is, echt waar. Als we dat niet doen, zal ons dat zuur opbreken. Elke dag fatsoenlijk klimaatbeleid die we niet uitvoeren, zal ons zuur opbreken. Dus, alstublieft, ga aan tafel zitten en maak, met iedereen samen, in de plaats van zwarte pieten uit te delen, een goed klimaatplan. (Applaus bij Groen en Vooruit)
De heer Parys heeft het woord.
Collega Rzoska, het is nog niet gedaan.
Heel kort. Ik heb uw oproep, zowel in het begin als helemaal op het einde, goed verstaan, mijnheer Rzoska. U zegt dat elke dag waarop we geen extra inspanningen leveren voor het klimaat, verloren is. U kunt dan misschien uw partners uit de Brusselse Regering, waar u zelf de verantwoordelijkheid draagt voor de klimaatdoelstellingen, aansporen om wat sneller te komen met hun aangekondigd aangescherpt klimaatplan, dat pas in 2023 definitief zou worden goedgekeurd. U zit hier kritiek te geven op het feit dat wij voor 40 procent gaan. De doelstelling in Brussel is vandaag 40 procent. U zegt: “Elke dag waarop we niets doen, is een verloren dag.” En u gaat nog eens twee jaar palaveren voor u een Brussels aangescherpt klimaatplan zult goedkeuren. Ik zou zeggen: plus est en vous.
Mijnheer Parys, het lijkt op therapeutische hardnekkigheid. Weet u: Brussel had zijn doelstelling inderdaad al hoger liggen. (Opmerkingen)
Ik zou niet te hard roepen, minister-president, want zoals uw collega-minister achter u heeft gezegd: de afgelopen decennia heeft de Vlaamse Regering nooit echt veel doelstellingen gehaald. Maar, collega Parys, zij hadden de doelstelling al liggen op 40 procent. Gaan ze niets doen? Neen. Zij gaan hun klimaatplan het volgende jaar aanscherpen. Want u weet even goed als ik dat over de ambities, die omhoog moeten en die gevraagd worden door Europa, eind 2022 de definitieve beslissing valt. Ik geef u bij deze de garantie: net zoals mijn collega’s in andere regeringen, zullen ook mijn collega’s van Groen in de Brusselse Regering zorgen voor een aangescherpt en doorgerekend plan. Ik hoop dat ze dan aan het parlement het volledige plan geven – inderdaad het doorgerekende plan. (Applaus bij Groen)
Ik hoop dan dat het even goed doorgerekend is als de Brusselse begroting. (Gelach)
De heer Bothuyne heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter. Beste leden van de regering, beste leden van dit parlement, misschien moeten we het weer over het Vlaams klimaatplan hebben en niet over het beleid dat aan de overkant wordt gevoerd, niet over het stikstofdossier, waarover we het op een later moment ongetwijfeld nog zullen hebben, maar wel degelijk over het ambitieuze plan dat deze Vlaamse Regering heeft opgemaakt, met daarin 40 procent reductie. Als de federale overheid doet wat ze belooft te doen, halen we op die manier samen min 47 procent.
Ik heb de collega’s van de oppositie goed gehoord. Samenwerkingsfederalisme in de praktijk brengen, zal er dus voor zorgen dat we effectief in Vlaanderen met dit plan de doelstelling kunnen halen, tenzij de federale overheid achterwege zou blijven, en daar geloof ik uiteraard niet in.
Collega’s, we moeten ervoor zorgen dat de klimaattransitie zal zorgen voor economische groei, meer welvaart en een gezondere leefomgeving, anders is de transitie niet geslaagd. Het is aan ons, politici, om ervoor te zorgen dat iedereen mee kan, sterker nog, dat iedereen effectief de vruchten plukt van de klimaattransitie waar we voor staan. De veertig maatregelen die deze Vlaamse Regering nu voorstelt, zijn op dat vlak een heel belangrijke stap vooruit, collega’s.
Toch is het werk niet af. Ik ga van mijn tussenkomst gebruikmaken om drie grote werven aan te duiden waar we samen – samen, collega Rzoska, ik heb uw oproep goed gehoord – kunnen en moeten aan werken.
De renovatie-uitdaging is de eerste. Heel veel mensen hebben mij daar de voorbije dagen over aangesproken. Heel veel mensen zien daar een heel grote uitdaging in, om het positief te formuleren. Wij moeten ervoor zorgen dat iedereen voldoende financiële middelen heeft om die investering effectief te kunnen doen. Het hele pakket aan overheidsondersteuning, dat gaat over de verlaagde registratierechten, korting op de roerende voorheffing, hogere premies en renteloze leningen voor iedereen, moet een energiezuinige woning haalbaar en betaalbaar maken voor elke Vlaming. Intensieve begeleiding, ontzorging en informatiecampagnes moeten renoveren ook haalbaar maken.
Tot slot moeten er ook – en dat is een bijzonder grote uitdaging – voldoende geschikte arbeidskrachten zijn om al die innovaties te kunnen uitvoeren. Daar moeten we een toekomstgerichte arbeidsmarktstrategie voor uitwerken om de bouw- en energiesector van handen te voorzien om de transitie op het terrein waar te maken
Collega Goeman en collega Blanquaert hebben een prangende vraag voor u, mijnheer Bothuyne.
Collega Goeman heeft het woord.
Collega’s, de slogan van deze Vlaamse Regering is inderdaad ‘haalbaar en betaalbaar’. Ik denk dat heel veel Vlamingen die de plannen gehoord hebben, echt wel het gevoel hebben dat de renovatie- en isolatieplicht absoluut niet haalbaar en betaalbaar is. Er wordt inderdaad geschermd met premies en renteloze leningen, maar we weten dat dat vandaag al niet werkt. In de plannen staat nu dat men tot 50.000 euro kan lenen op 25 jaar. Jullie kijken naar de slecht geïsoleerde woningen. Daarvan weten we dat het gemiddeld 50.000 euro kost om een deftige, grondige renovatie door te voeren. Je kunt dat dan eens uitrekenen. Stel dat mensen 50.000 euro moeten lenen op 25 jaar, moet ze nog altijd 160 euro per maand afbetalen. Denkt u dat voor de mensen die in slecht geïsoleerde woningen wonen, het realistisch, haalbaar en betaalbaar is om elke maand 160 euro op te leggen? Dan denk ik dat u toch de realiteit niet kent van heel veel Vlamingen die nu al worstelen om rond te komen op het einde van de maand. Die 160 euro is er gewoon te veel aan.
Mevrouw Blanquaert heeft het woord.
Collega Bothuyne, ik vind het redelijk hallucinant dat de Vlaamse Regering steeds de mond vol heeft van een sociale energie- en klimaattransitie maar wel bij elke klimaatmaatregel die ze neemt, de kosten en de verantwoordelijkheid steeds doorschuift naar de gewone Vlaming.
Collega Bothuyne, u spreekt over het feit dat iedereen moet meekunnen en dat iedereen de vruchten moet plukken. Maar die renovatieverplichting is daarenboven een zoveelste verbroken belofte. Jullie, deze meerderheid, hebben steeds beweerd dat die verplichting niet op tafel zou liggen, nooit op tafel zou komen. En plots is ze daar, plots moet erover gesproken worden. Vanaf 2023 is er een renovatieverplichting voor wie een energieverslindende woning koopt.
Heeft deze meerderheid enig idee over welke mensen dit überhaupt gaat? Een groot deel van die mensen, collega Bothuyne, zijn jonge gezinnen, Jan en Mieke, zoals CD&V ze graag aanhaalt, maar waar ze blijkbaar weinig rekening mee houden, die een eerste huis kopen en met de huidige prijzen nu al amper een betaalbare woning kunnen vinden. Ik hoor bijvoorbeeld de collega's van de PVDA zeggen dat men het bedrag voor renovatie maar moet voorschieten en dat we de burger moeten laten afbetalen via de energiefactuur. Maar waar hebben we dat nog gehoord? Het is net door dergelijke ridicule ideeën dat de stroomfactuur nu al voor meer dan 50 procent uit belastingen bestaat en dat de mensen in energiearmoede worden geduwd.
Collega Bothuyne, u kunt die mensen een renteloze lening aanbieden maar dat verandert 0,0 aan het feit dat het enorme meerkosten betekent voor hen, tot 37.000 euro extra om naar energieniveau D te gaan en tot 100.000 euro extra om naar energieniveau A te gaan. Hoe wereldvreemd kunt u zijn? Die lening moet dan naast de dure hypotheek die jonge gezinnen reeds moeten afsluiten, ook nog eens worden afbetaald.
Beste meerderheid, zult u berekenen hoeveel mensen dit in armoede zal duwen, hoeveel mensen zullen afzien van de aankoop van een eigen woning, hoeveel mensen hun geluk gefnuikt zien door dit asociale pestbeleid? Collega Vandaele kan dan wel zeggen dat Vlaanderen zijn best zal doen en dat Vlaanderen het super doet. Collega's, Vlaanderen doet niet zijn best, Vlaanderen is ronduit aan het falen, het is beschamend. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik richt me eerst tot de Vooruit-fractie. Het is fijn om te zien dat een persoon is aangeduid om het woord te voeren voor diegenen voor wie het plan niet ver genoeg gaat en niet ambitieus genoeg is. Iemand anders moet dan het woord voeren om te zeggen dat het te duur zou zijn, dat het te ver zou gaan, dat het te moeilijk en onhaalbaar zou zijn.
Maar u hebt twee zaken gezegd die heel belangrijk zijn. Ten eerste klopt het niet dat dit 50.000 euro zou kosten want we vragen inderdaad maar een niveau D. En dan wordt er geschat dat een normale renovatie ergens tussen 12.000 en 20.000 euro kost. De cijfers die bijvoorbeeld de Confederatie Bouw de wereld heeft ingestuurd – we hebben daarnaar gevraagd omdat ze ons verbazen – vertrokken eigenlijk van een woning met niveau G, dus nog slechter dan E en F. Ongeveer 12 procent van de woningen in Vlaanderen zou in die staat zijn. Maar laat dat nu net de woningen zijn waarvoor we sowieso meer zouden moeten nadenken of het niet beter is om ze af te breken en nieuw te bouwen, te vernieuwbouwen. Omwille van die doelgroep, voor die gebouwen, hebben we in ons plan opgenomen dat we aan de federale overheid vragen om die 6 procent btw te verlengen na 2022. Dat is de beste maatregel om ervoor te zorgen dat mensen, eens ze aan een verbouwing beginnen, de wiskundige berekening maken of het niet voordeliger is de woning af te breken en te vernieuwbouwen.
Een tweede punt dat u hebt gezegd, is zeer belangrijk, namelijk dat dit tot voor kort nog niet kon. En dat is waar, want er is iets veranderd. Mevrouw Blancquaert, een paar weken geleden hebben we hevige discussies gevoerd – maar iedereen in dit parlement is dat blijkbaar vergeten – over de uit de pan swingende energieprijzen. En dat is natuurlijk wat veranderd is. Ik ben de eerste om terughoudend te zijn bij het opleggen van een verplichting zoals die woningenrenovatie, maar hier niet, omdat dit te vergelijken is met de verplichting tot het dragen van een veiligheidsgordel. Je doet dat in de eerste plaats in je eigen voordeel. Dus mevrouw Blancquaert, wanneer jonge gezinnen naar u komen en zeggen dat dit zo moeilijk te betalen is, dan moet u hen vooral het sommetje laten maken waaruit blijkt dat die renovatie op lange termijn in hun eigen voordeel is als gevolg van de gestegen energieprijzen. Maak gerust dat sommetje.
Wanneer u naar een niveau D wilt gaan, dan gaat dat over dakisolatie – een beperkte prijs – en bijvoorbeeld een nieuwe condensatieketel met 20 tot 30 procent minder verbruik. Die twee kosten ongeveer 15.000 euro. Die zal men veel sneller terugverdienen door een lagere energiefactuur. Dat is wat we moeten doen: mensen aantonen dat die renovatie niet zomaar een verplichting is, maar in de eerste plaats een verplichting in hun eigen belang.
Ik wil daar nog een punt aan toevoegen. U mag niet vergeten dat in Vlaanderen, zeker in de bouwsector, heel wat innovatie aan de gang is. Ik heb de laatste maanden twee projecten bezocht. Bij een daarvan, in het kader van de sociale woningbouw, worden die innovatieprojecten proefgedraaid. Dat gaat later natuurlijk ook naar de privémarkt. Zo was er het experiment van een woning die op niet minder dan vier dagen tijd volledig energetisch gerenoveerd werd. Ik geef toe dat die prijs vandaag nog te hoog is, maar je weet ook dat dat zo is bij experimenten. Na verloop van tijd wordt dat goedkoper. Op vier dagen tijd heeft men dus een volledige energetische renovatie doorgevoerd van een woning, inclusief de technieken zoals water, elektriciteit enzovoort.
Bij een ander project moest men ervoor zorgen dat tegen zondagavond het volledige huisraad was ingepakt. Op zondagavond kwam men dat huisraad halen en werden de bewoners naar een vakantiepark gebracht. De zaterdag daarop was die woning volledig gestript en opnieuw aangekleed, energetisch in orde. Op vijf dagen tijd werd een woning dus volledig gestript en heropgebouwd. Dat zijn de nieuwe experimenten waar wij mee bezig zijn, en dat zal op termijn ook betaalbaar worden.
Ik begrijp de terughoudendheid tegenover die woningrenovatieprojecten omdat het een verplichting is, maar in dit geval is dit effectief in het voordeel van de gezinnen zelf.
De heer Tobback heeft het woord.
Ik dacht even dat ik in een soort van parallel universum terechtgekomen was, maar ik denk dat het de minister is die daaraan lijdt.
Minister, ik weet niet of u er zich van bewust bent dat wanneer het gaat over woningen van niveau G of E, en we naar de bewoners kijken, we het in de meeste gevallen hebben over mensen die al van geluk mogen spreken als ze netto per jaar 15.000 euro op hun rekening krijgen als inkomen. Die schrikken dus nogal terug van een investering van 20.000 euro en van een lening voor een investering van 20.000 euro, om de simpele reden dat ze geen lening van 20.000 euro kunnen krijgen van eender welke verantwoordelijke leninggever. De terugbetalingsmogelijkheden zijn immers veel te klein.
Ik hoor u in uw antwoord zeggen dat we voor dat soort woningen die mensen misschien moeten overtuigen dat het veel slimmer zou zijn om ze meteen plat te gooien en een nieuwe woning te bouwen. U beseft toch goed dat er geen haar op het hoofd van die mensen staat dat eraan denkt om dat zelfs maar te overwegen, of om daarvan te kunnen dromen?
U denkt toch echt niet dat zij zelf niet bewust zijn van het feit dat het veel comfortabeler en veel leuker en veel goedkoper zou zijn om in een goed geïsoleerd, energiezuinig huis te wonen? U denkt toch niet dat ze dat niet graag zouden kunnen als ze er ook maar een kleine mogelijkheid voor zagen? En als u dat wel denkt, dan moet u wat meer tijd bij echte mensen doorbrengen en wat minder tijd in de business seats van de voetbalclub, waar dat soort van redeneringen inderdaad gevoerd worden, door mensen die het geld hebben om die investeringen te doen, en die ze dan ook effectief wel zullen doen.
U moet mij niet geloven, maar ik zeg u dat de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) die berekening al meerdere keren heeft gemaakt. Verschillende professoren hebben die berekening al verschillende keren gemaakt. In uw eigen brede heroverweging wordt er door uw eigen administratie gepleit om te denken aan ESCO-formules of energy saving companies om die renovaties te doen. De simpele reden is dat wanneer u rekent op het feit dat mensen daar dan maar leningen voor zullen aangaan, men dat gewoon spontaan niet zal doen. Een renovatieplicht is dus ofwel een pesterij voor een hoop mensen, ofwel een lege doos, zoals de meeste van uw grote plannen een lege doos zijn. Het is een lege doos die voorbijgaat aan de realiteit.
En het blijft mij ongelooflijk choqueren dat wanneer het erop aankomt om investeringen in energiezuinigheid te faciliteren, men er dan geen enkel probleem mee heeft om 350 miljoen euro in een vennootschap in te brengen, samen met een zeer winstgevend bedrijf, om investeringen te faciliteren. Dat men vehikels gaat oprichten om privépachters te overtuigen om elektrische bussen te kopen. Maar als het er dan op aankomt om burgers – misschien minder gegoede burgers, maar toch –, eigenaars van woningen in Vlaanderen te helpen om investeringen te faciliteren, dan moeten die gewoon hun plan trekken en een lening aanvragen. Dat is waar het op aankomt en dat is waarom het nooit zal helpen.
Wat collega Bothuyne en zijn voorbeeld van Janneke en Mieke betreft: collega Bothuyne, u bent zich er toch van bewust dat als Janneke en Mieke recent een gemiddelde middenklassewoning hebben gekocht in Vlaanderen, ze waarschijnlijk al tot aan hun 65 een leninglast van meer dan 1500 of 1600 euro per maand hebben? Tenzij ze natuurlijk van thuis gigantisch veel geld hebben meegekregen, maar dat is nog altijd een minderheid. Denkt u nu echt dat Janneke en Mieke, of hun bank of eender wie, staat te springen om bij die 1600 euro per maand afbetalingen voor hun lening voor hun huis dat ze gekocht hebben, ook nog eens 150 euro extra te gaan lenen om nog een renovatie te doen? Laat staan dat ze er al de ruimte voor hebben, zelfs als gewoon middenklasse-tweeverdienersgezin.
Leven jullie nog in de echte wereld, collega’s van de meerderheid, of proberen jullie ons te doen geloven dat jullie een plan hebben, terwijl jullie eigenlijk goed genoeg weten – en we zien dat jaar na jaar – dat het op die manier niet zal werken? Qua renovatiegraad gaan we in Vlaanderen niet vooruit, en gaan we ook met uw zogenaamde verplichtingen niet vooruit, omdat u – nog eens – niet bereid bent om de instrumenten er tegenover te stellen die het mensen mogelijk maken om die investering te doen, om die renovatie te doen, en om ze inderdaad over een zeer lange termijn geleidelijk af te bouwen. Daarvoor dient een ESCO, daarvoor dienen ‘special purpose vehicles’, in plaats van de rekening op de mensen hun eigen rug te schuiven. Het gaat gewoon niet gebeuren op die manier. Maar blijf het vooral uzelf wijsmaken.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Dat waren twee minuten demagogie. Kunnen we nu even naar de cijfers kijken? Om een woning E of F naar een niveau D te brengen heb je dakisolatie nodig. De Confederatie Bouw zegt dat dakisolatie ongeveer 11.000 euro kost. Dan heb je bijvoorbeeld nog een gascondensatieketel nodig. Zonnepanelen zijn een ander alternatief. Dat is samen 16.400 tot 17.000 euro. Voor de mensen met de laagste inkomens komt er een premie van 2.200 euro. Dan kom je op 15.000 euro. Je doet een besparing op de gasfactuur van ongeveer 500 euro per jaar. Je neemt een lening op twintig jaar van 20.000 euro. Dat is 1.000 euro per jaar. De helft ervan verdien je terug via de gasfactuur. Dat is de inspanning die we vragen van mensen: 500 euro per jaar om een energetisch goede woning te hebben waarvan de verkoopwaarde ook nog eens gigantisch stijgt. Ik bedoel: je kunt heel veel demagogie bedrijven, maar dat is concreet op basis van cijfers waarover het hier gaat.
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Minister Diependaele, voor wie zijn dergelijke verplichtingen haalbaar? Uiteraard zijn we niet tegen renovaties en dergelijke meer, maar we zijn wel tegen verplichte renovaties voor mensen die het niet kunnen betalen. Als we bijvoorbeeld kijken naar de verplichting van een warmtepomp bij nieuwbouw, dan kunnen we al spreken over een van de meest belachelijke maatregelen in dit hele pakket. Iedereen weet dat een warmtepomp momenteel niet te betalen is voor de meeste mensen. En ook dat is een gevolg van uw beleid. Een warmtepomp werkt op elektriciteit en de regering houdt de elektriciteitsfactuur kunstmatig torenhoog. Meer dan 50 procent van de factuur bestaat uit belastingen en dan verplicht deze Vlaamse Regering doodleuk een warmtepomp. Van een onsamenhangend en ronduit slecht beleid gesproken.
Weet u, minister, want u bent blijkbaar niet helemaal mee met uw sommen. Ik had nochtans van een minister van Financiën verwacht dat u de bedragen iets beter uit uw hoofd zou kennen, maar blijkbaar bent u er niet van op de hoogte hoeveel bijvoorbeeld een warmtepomp momenteel kost. De Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) heeft dat wel voor u uitgerekend: er is een meerkost van 900 euro per jaar in vergelijking met aardgas. Dan spreken we nog niet over de aankoopprijs. Voor ons is het alleszins duidelijk, minister: geen verplichtingen en verboden als het alternatief niet minstens even duur of goedkoper is.
Ik vind het zeer frappant, collega’s, hoe hier over prijzen wordt gesproken zowel door u, minister Diependaele, als door de minister-president. Het is maar een paar duizend euro per jaar. U zou beschaamd moeten zijn. Alsof het maar 20.000 euro is, alsof het maar 900 euro is, alsof het maar 1.000 euro per jaar is, alsof het maar gaat om een gebouw platgooien en een nieuwbouw er opzetten, alsof het allemaal niets is. U kunt heel gemakkelijk praten en u hebt nul komma nul besef van waar mensen in minder gegoede situatie mee te maken hebben, hoe ze moeten rondkomen, en hoe ze op het einde van de maand moeten zien dat ze de eindjes aan elkaar kunnen knopen en dat ze hun facturen kunnen betalen. Minister, dat getuigt niet meer of niet minder van een wereldvreemde visie die veraf staat van de gewone Vlaming die een gewone woning wil kopen, maar die volledig wordt tegengewerkt door deze regering.
Collega Bothuyne, ik hoop alleszins dat Jan en Mieke niet naar deze uitzending aan het kijken zijn want ze zullen zwaar teleurgesteld zijn in wat u hier momenteel aan het voorstellen bent.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik heb het hier al gezegd: de definitie van waanzin is telkens hetzelfde blijven doen en hopen dat de uitkomst anders zal zijn. We weten vandaag al dat het systeem van renteloze leningen en premies niet de mensen bereiken die in de slechtst geïsoleerde woningen wonen en die er nochtans het meeste baat bij zouden hebben om hun woning te isoleren. Ik zie niet in wat er vandaag veranderd is om daar ineens wel verandering in te brengen. Leg me eens uit hoe u ervoor zult zorgen dat de mensen in de slechtst geïsoleerde woningen deze keer wel de stap zetten naar isolatie, want jullie blijven gewoon hetzelfde doen, wat in het verleden niet heeft gewerkt.
En tot slot nog een belangrijke vraag waar ik denk dat heel veel mensen ook mee zitten. Wat gebeurt er eigenlijk als je binnen vijf jaar je woning niet geïsoleerd hebt? Wat zijn de consequenties als je daar niet in slaagt?
De heer Aerts heeft het woord.
Ik sluit mij er alleszins bij aan dat de kwetsbare gezinnen geen extra leningen kunnen verdragen, dat zij voorgeschoten moeten worden. Die extra leningen, dat lost voor hen niets op, ze gaan het zelfs niet aandurven, en dat is terecht. Het zal hun ook afgeraden worden om extra leningen aan te gaan.
Maar ik vond ook het voorbeeld dat de minister-president aanhaalde, eigenlijk bijzonder ongelukkig gekozen. Minister-president, u zegt dat, om naar een niveau D te gaan, een gascondensatieketel maatregel één is, terwijl in het klimaatplan duidelijk staat dat we daar weg van moeten gaan. We moeten gascondensatieketels niet nog gaan promoten, dat staat zelfs in dat klimaatplan opgeschreven. Dat is een eerste reden waarom ik dat een bijzonder ongelukkig voorbeeld vind.
Het tweede dat u aanhaalt, is dakisolatie. Als mensen hun woning gaan isoleren zodat zij van een E naar een D gaan en op dat moment maar net voldoende dakisolatie leggen, wil dat zeggen dat ze vóór 2050, wanneer er in het andere klimaatplan staat dat we naar een A-label moeten evolueren, opnieuw moeten investeren. Alle dakpannen er weer af, om extra te isoleren. Maar isolatie leggen doe je niet voor tien jaar, voor twintig jaar. Condensatieketels plaatsen eigenlijk ook niet, maar goed, dat is nog iets minder ingrijpend. Maar die ingrijpende maatregelen moeten wel voldoende ondersteund worden. Het zijn dus niet alleen de kwetsbare gezinnen die ondersteund moeten worden door middelen voor te schieten, het zijn ook alle andere gezinnen die begeleid moeten worden om de juiste maatregelen te nemen, die een plan moeten krijgen: ‘Als u van E wilt evolueren, neem dan die en die maatregel om naar D te gaan, maar hou er rekening mee dat u dat en dat zult moeten doen om op termijn naar niveau A te evolueren.’ Dat is wat in dit plan nog ontbreekt, het bij de hand nemen van alle gezinnen, ook de middenklassengezinnen, om stap voor stap richting die goede energetische woning te gaan. Dan heb ik het niet over een niveau D, maar een goede energetische woning waar iedereen voordeel aan heeft, en dat is hoger dan het niveau D.
Minister Diependaele heeft het woord.
Eerst en vooral, collega’s, het maakt u echt niet sterker om met van die flauwe verwijten te komen dat een ander de waarde van geld niet kent. Mijnheer Tobback, het maakt van u zelfs een totaal ‘tout petit monsieur’. Mocht u het weten: ik ben totaal niet geïnteresseerd in voetbal, dus u gaat mij daar ook niet vinden. Maar als u mij uitnodigt op uw zeiljacht, ga ik zeer graag eens mee.
Een belangrijk punt dat door u aangehaald is, mevrouw Blancquaert, is inderdaad dat mensen bij de aankoop van een woning meer rekening gaan moeten houden met die verplichting. We zien de laatste jaren dat men op de woningmarkt – u weet dat we daar ook van alles aan proberen te doen onder andere met het verlagen van de registratierechten van 6 naar 3 procent – dikwijls eigenlijk een beetje psychologisch gedreven gaat overbieden – want de economie is altijd een deel psychologie –, en dat de waarde van die woning overschat wordt. Dat is natuurlijk een probleem. Daaraan proberen we hier voor een deel tegemoet te komen. Ik denk trouwens ook dat we het debat of de dialoog gaan moeten aangaan met de banken dat zij, op het moment dat ze een lening toekennen, ook met de mensen gaan praten of die nog wat ruimte overhouden voor de nodige energierenovatie. Hoe je het ook draait of keert – u moet niet neen schudden, mevrouw Blancquaert –, u moet mij dan maar eens uitleggen hoe u zegt dat die paar duizend euro zoveel is. Inderdaad, ja, maar die 700 of 800 euro die men jaarlijks moet bijbetalen voor de energie, mevrouw Blancquaert, wat gaat u daaraan doen? Die moet ook betaald worden. Dan kun je vlug zeggen: laat de overheid dat doen. Sorry, maar dat zijn uiteindelijk ook de centen van de mensen. Je moet gaat kijken hoe je dat kunt doen. Het ene alternatief is slechter dan het andere. In dit geval is een niet gerenoveerd huis zowel klimaatgewijs als puur naar de factuur van die mensen zelf niet te verantwoorden. Dat is de reden waarom ik ervan overtuigd ben dat die verplichting wel degelijk in hun eigen voordeel is.
Ten tweede, wat geven we allemaal precies? Er is een heel kleurenpalet aan premies en leningen die we op poten zetten, waarvan een groot deel ook al bestaat, maar een deel daarvan dient voor die extra’s. Het gaat dan onder andere om de EPC-labelpremie, tot 5000 euro, de premie voor zonnepanelen, tot 1500 euro, een warmtepomppremie, tot 4000 euro, een zonneboilerpremie, tot 2750 euro. En zo zijn er nog een paar. Dat zijn al behoorlijke premies. Dat zijn behoorlijke bedragen die uitgekeerd worden. Vanaf 1 juli 2021 komt daar de eengemaakte Mijn VerbouwPremie bij. Mensen met een inkomen onder 44.000 euro kunnen tot 17.500 euro premie krijgen. Dat zijn al behoorlijke bedragen voor, zoals de minister-president daarnet gezegd heeft, een percentage van de totale verbouwkost. Het gaat dus niet alleen om die leningen. Die zijn er om de rest van het bedrag te financieren, maar die ga je echt wel terugverdienen dankzij de goedkopere energiefactuur. Dat systeem is wel degelijk sluitend en werkt in het voordeel van die mensen.
Trouwens, we hebben daar ook leningen met negatieve rente aan gekoppeld voor diegenen die nog iets verder willen gaan. Dat systeem bestaat ook bij de premies: mensen die iets extra’s willen doen, kunnen een beroep doen op een verhoogde premie. Wel, we gaan negatieve rentes hanteren van min 1 procent tot min 1,5 procent, als je verder gaat dan dat D-label.
De heer Tobback heeft het woord.
Ik blijf het hallucinant vinden hoe u sommige realiteiten blijft ontkennen. Dat systeem van leningen, minister, dat bestaat al lang. Het is al een paar keer uitgebreid. U krijgt dat geld niet op, het raakt niet uitgeleend. Alleen wilt u de realiteit daarachter niet zien. Als u me zou kunnen zeggen met hoeveel u de renovatiegraad deze legislatuur en de vorige hebt kunnen optrekken – want ook tijdens de vorige legislatuur werd dit systeem geweldig gepromoot –, hoever we nog zijn van de renovatie van de meer dan 2,5 miljoen woningen waar nog niets mee gebeurd is en wat u allemaal versneld hebt, dan mag u pleiten voor uw systeem. In het andere geval moet u misschien eens onder ogen durven te zien dat het niet werkt of in ieder geval niet snel genoeg gaat.
Twee, het viel me geweldig op dat u op een bepaald moment zei dat mensen op dit moment te veel betalen voor hun huizen, dat ze te duur verkocht worden ten opzichte van hun waarde, omdat er geen renovatieplicht is. Tot nog niet zo heel lang geleden, deze legislatuur nog, bestond er een renovatieplicht bij de aankoop van woningen. Er was de plicht om binnen de vijf jaar minstens twee van drie renovatie- of isolatiemaatregelen te nemen. Die had als effect dat de renovatiekost bij de aankoopprijs werd meegerekend, waardoor mensen zich niet gek betaalden voor een woning waar nog kosten aan moesten gebeuren. Het is toch u die die plicht hebt afgeschaft, met als enige gevolg dat mensen inderdaad te veel betalen voor hun woning en achteraf ook nog eens de renovatiekost moeten blijven betalen. U hebt daarmee eigenlijk alleen maar de verkopers van woningen rijk gemaakt en Janneke en Mieke een hogere kost opgeleverd. Nu, nadat u ze eerst afgeschaft had, gaat u de renovatieplicht opnieuw invoeren. Met wiens voeten bent u aan het spelen, minister? Op mijn zeilboot is iemand die zijn jas zodanig naar de wind keert, in ieder geval niet welkom.
Minister Diependaele heeft het woord.
Mijnheer Tobback, ik gun u zoveel wind als u maar wilt, maar de renovatieverplichting zoals u ze omschrijft, heeft nooit bestaan. Dat klopt niet. Die is er nooit geweest. Die heeft in een eerste versie van het Vlaamse Energie- en Klimaatplan (VEKP) uit 2017 gestaan, maar is uiteindelijk niet uitgevoerd.
Mevrouw Goeman, u hebt gelijk, ik had er daarjuist niet op geantwoord. Waarom heeft het in het verleden niet gewerkt en waarom denken we dat het nu wel gaat werken? Dat is een terecht punt. Het was mijn openingszin bij mijn antwoord daarnet: net door die gestegen energiefactuur. Niets wijst erop dat die in de toekomst nog gaat dalen. De stijging van die factuur zorgt ervoor dat het in het voordeel is van de mensen om te renoveren. Wat wij met ons instrumentarium doen, is hun de mogelijkheden geven om dat ook te gaan doen, in hun eigen voordeel. Dat is de idee. Door die gestegen energiefactuur is het niet meer houdbaar om in een slecht geïsoleerde woning te gaan wonen en toch die hogere factuur te gaan betalen. Die wordt nu zodanig duur, dat dat niet meer haalbaar is en we dus naar renovatie moeten gaan kijken. Daar gaat het hem net om. Dat wilde ik nog toevoegen.
De heer Sintobin heeft het woord.
We hebben de discussie gehad over de renovatieplicht, maar ik vond – en ze is er een beetje tussen geglipt – de vraag van collega Goeman, waarop geen antwoord is gekomen, toch wel interessant, zeker voor de mensen met een renovatieplicht. Wat gaan jullie doen met mensen die niet voldoen aan de renovatieplicht? Gaat u die uit huis zetten? Of ergens in een opvangcentrum? Ik weet het niet.
Minister Demir heeft het woord.
We gaan uiteraard niemand uit huis zetten. We gaan wel ontzorgen. Ik heb dit jaar nog extra financiering voorzien voor de Energiehuizen, om net die begeleiding van gezinnen te doen.
Wat gaan we wel doen? Als we vaststellen dat mensen er niet in slagen om een renovatie te doen, zal er een hoorzitting plaatsvinden met mensen van het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA) en zal er gekeken worden hoe dat komt. Hoe komt het dat de persoon dat niet heeft gedaan? Is daar een verklaring voor? En kunnen we die misschien toch op een of andere manier laten begeleiden? Op die manier gaan we dat doen.
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Minister, ik vind dat dat nog altijd geen antwoord geeft op de vraag die gesteld werd door collega Goeman en collega Sintobin, over welke straffen gaan volgen voor mensen die niet binnen de vijf jaar gaan voldoen aan de renovatieverplichting. U zegt dat er hoorzittingen zullen plaatsvinden en dat u zult proberen te achterhalen wat er zal gebeuren met de mensen die niet voldoen aan dergelijke verplichtingen. Maar dat is nog altijd geen antwoord op de vraag wat er gebeurt met mensen die niet willen ingaan op dergelijke renovatieverplichtingen.
Minister Diependaele, een energiefactuur bestaat al voor 50 procent uit belastingen. Je betaalt al meer dan 900 euro extra voor een warmtepomp, en daarbovenop moet er ook nog een lening afbetaald worden. Blijkbaar wordt dat hier heel vaak vergeten, collega’s. Men betaalt al meer dan genoeg af aan leningen. Ik vraag me echt af, minister, in wat voor wereld u in hemelsnaam leeft, als u denkt dat dat gaat compenseren voor de euro’s die men gaat besparen op energie. Ik ben hier een van de jongsten in het parlement, collega’s. Ik zit in de leeftijdscategorie waarin woningen worden aangekocht. En ik zie in mijn vriendenkring dat woningen niet kunnen worden aangekocht. Mijn vrienden kunnen geen woning aankopen. Mijn vrienden kunnen geen bouwgrond aankopen. En mijn vrienden kunnen gewoon geen woning bouwen. Het is niet meer te betalen. Dus ik vraag mij echt af, minister, of u wereldvreemd bent. Doet u het expres? Is het per ongeluk? Geen probleem, u mag altijd langskomen op mijn bureau. Ik wil het u gerust uitleggen. Maar ik noteer, minister, dat volgens u enkel de gegoede Vlamingen een woning kunnen bouwen of renoveren. Want blijkbaar is dat waar de N-VA momenteel voor staat.
Ik geef eerst collega Tobback het woord en dan de minister. En kunnen we dan dit debat afronden, alstublieft?
Dat zal afhangen van de antwoorden van de regering, voorzitter. Daar is een debat voor.
Stel uw vragen, collega Tobback. Of ik kom mee met uw zeilboot.
Dat is echt een dreigement.
Dat gaat eigenlijk alle grenzen te buiten qua niveau van dreigement, voorzitter. Ik dacht dat we beschaafd een debat gingen houden. (Gelach)
Ik was nogal getriggerd door de uitspraak dat men die mensen dan allemaal gaat uitnodigen voor een hoorzitting en kijken waarom het niet gaat. Minister, hebt u er een idee van over hoeveel woningen dat gaat? Ze moeten niet allemaal van E naar D gaan, maar er zijn op dit moment toch ongeveer een miljoen en meer woningen in Vlaanderen die niet aan dat niveau komen. Het is zelfs niet mogelijk om die binnen de vijf jaar allemaal te renoveren. Er zullen in de bouw niet genoeg volk en grondstoffen beschikbaar zijn om die allemaal te renoveren in die vijf jaar. En hoeveel honderdduizenden gaat u daarna...
Mag ik even onderbreken? Het gaat over vijf jaar na aankoop. Dus mensen die een woning hebben met E en F, daar wordt niets aan gedaan. Het is binnen de vijf jaar na de dag dat een woning verkocht wordt. Het is dus niet zo dat vanaf nu binnen de vijf jaar ineens al die woningen gerenoveerd moeten worden. U moet ook correct zijn.
Ik blijf bij mijn vraag, want ik lees nergens in uw veertien bladzijden waar het VEKA de middelen, de mogelijkheden en de instrumenten gaat hebben om die mensen allemaal uit te nodigen en met hen te gaan bespreken wat ze gaan doen, en vooral wat u dan gaat voorleggen als mogelijkheden om ze er dan wel toe aan te sporen dat het gebeurt. Want als mensen eerst vijf jaar lang geen lening hebben willen aangaan omdat ze er het geld niet voor hebben, denkt u dat u ze met een hoorzitting wel gaat overtuigen? Gaat u leningen door de mensen hun strot duwen, minister?
Minister Demir heeft het woord.
Het is altijd goed om terug ter zake te komen en te kijken hoeveel woningen van eigenaar veranderen. Elk jaar veranderen in Vlaanderen 100.000 woningen van eigenaar. Het gaat over 73.000 eengezinswoningen en 28.000 appartementen. Daarvan zijn er ongeveer 43.000 woningen die een energieprestatiecertificaat hebben lager dan D. Dat wil dus zeggen dat vier op de tien overgedragen woningen eigenlijk enorm energieverslindend zijn. We hebben het hier over woningen met een label E, F, G en slechter. Ik denk dat het in het belang is van eenieder die een aankoop doet van zo’n huis, en dat het niet meer dan normaal is, dat de Vlaamse overheid een minimale labelprestatie van D verwacht.
Waarom is dat goed? Je gaat minder energie verbruiken, en dat vertaalt zich natuurlijk ook in de energiefactuur. Maar ik denk ook dat dit zaken zijn die we vanuit de overheid moeten promoten. Wij gaan aan die mensen niet zeggen wat ze moeten doen. Er bestaat een hele lijst van maatregelen. We weten allemaal dat isolatie een van de beste middelen is, ook dubbel glas, en noem maar op. Er bestaat een hele lijst van maatregelen die men kan nemen: buitenmuurisolatie, vloerisolatie, enzovoort. Maar dat gaan we niet opleggen. De mensen mogen zelf beslissen.
We gaan dat ook stap voor stap doen. Er bestaan inderdaad verschillende adviezen. Er is bijvoorbeeld het advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), waar men zegt dat je eigenlijk al naar B-label moet gaan, of zelfs naar een A-label. Maar wij hebben vanuit de Vlaamse Regering geoordeeld: de klimaatneutraliteit en de renovatiestrategie zijn uitgestippeld richting 2050, maar we gaan er wel eens aan beginnen. We gaan ons focussen op de meest energieverslindende woningen, en daarvoor verwachten we minimaal een label D. Dat betekent inderdaad dat je daar ook in gaat investeren. Er zijn verschillende bedragen, en dat hangt natuurlijk af van wat je exact doet. Er bestaan ook heel wat premies, collega’s. We hebben daar 300 miljoen euro voor vrijgemaakt. Dat zijn allerhande premies, we hebben ze voor glas bijvoorbeeld zelfs verdubbeld. Er zijn premies voor buitenmuurisolatie, en als je asbest verwijdert komt daar nog een extra premie bovenop. Vanaf volgend jaar gaan we ook naar een eengemaakt loket. Het hele systeem van premies is veel te ingewikkeld. De mensen moeten zich daar niet meer mee bezighouden. We gaan dat ontzorgen: mensen moeten een dossier indienen zodat men achteraf kan weten hoeveel premie men krijgt. Daarnaast wordt er ook nog een bedrag van 20.000 euro voorzien, dat men renteloos kan lenen.
Ik denk dat dit systeem, samen met de renovatieplicht, in het belang is van eenieder die zo’n woning koopt, omdat dit zich ook vertaalt in de energiefactuur, maar ook in het comfort van die woning.
Daarnaast, collega Tobback, heb ik jullie voorstel ook bekeken, omtrent de prefinanciering via Fluvius. Maar sta mij toe: als we uitgaan van de cijfers die jullie daar vooropstellen, dan gaat dat jaarlijks over een bedrag van 8 miljard dat in die energiefactuur komt en die je over iedereen gaat uitsmeren. Tegen dat dat bedrag terug wordt opgehaald heb je allang de energiefactuur van eenieder verhoogd. Dat is geen goed systeem. Dat is het systeem dat destijds ook bij de groenestroomcertificaten werd gebruikt. Ik denk dat dit wel zal helpen. U weet dat wij de renovatieplicht al hebben ingevoerd voor bedrijven, kantoorruimtes en banken en dat die vanaf 1 januari 2022 in werking zal treden. Daarvoor voorzien wij niets. Wij voorzien daar geen renovatielening, geen premie. De Vlaamse Regering stelt een bedrag van 300 miljoen euro voorop voor premies. Vergeet niet dat we daarnaast ook premies hebben voor noodkoopwoningen. Dat is net voor de kwetsbare gezinnen, dat gaat via de OCMW’s. Ook daar hebben we het budget verhoogd in het kader van de relance. Uiteraard zullen we daar ook een evaluatie van maken. Ik ben daar niet bang voor, om jaar na jaar te kijken hoe ver we staan, of men daar een beroep op gedaan heeft of niet, wat de pijnpunten zijn. Indien het nodig is zullen we dan het beleid ook aanpassen. Maar om nu al te zeggen: wij geloven er niet in, het is niet goed, het moet via het systeem van de heer Tobback, de derdepartijfinanciering, waarmee je de factuur van iedereen omhoog gaat brengen. Dat denk ik niet.
Laten we daar dus aan beginnen. Laten we aan die oefening beginnen. Dit is een eerste stap. Laten we dit op een goede manier evalueren en zien waar we staan.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Ik wil heel kort ingaan op wat een aantal collega's zeggen. Collega Blancquaert, u vraagt in welke wereld wij leven. Wij leven in een wereld waarin we iets willen doen aan het klimaatprobleem, waarin we iets willen doen aan de stijgende energiefacturen, waarin we de woningprijzen onder controle willen houden.
Ik heb u beluisterd en ik heb nul concrete voorstellen gehoord om de mensen vooruit te helpen, om mensen af te helpen van die hoge energiefacturen, om af te komen van fossiele brandstoffen. Nul voorstellen, mevrouw Blancquaert.
En ik moet eerlijk zijn, collega's van Vooruit. Behalve een klein beetje gebazel over ESCO-formules (energy service company) van collega Tobback, brachten jullie ook nul voorstellen voor hoe we een klimaatbeleid zouden moeten voeren.
Collega's, we brengen hier een batterij aan instrumenten in stelling. Niet hetzelfde als voorheen, collega Goeman, maar meer, beter, performanter, waarbij we het verschil zullen maken bij de financiering en bij de investering en renovatie haalbaar en betaalbaar zullen maken. Dat is de doelstelling van dit plan, dat is het geld dat deze Vlaamse Regering vrijmaakt. Het gaat over honderden miljoenen euro's om de mensen, om de Vlaamse gezinnen te ondersteunen in deze Vlaamse klimaattransitie. Op die manier kunnen we wel degelijk het verschil maken met voorheen.
Collega's, als ik naar mijn tweede punt mag overgaan, zou ik dat toch nog graag willen maken. Want naast de woningen hebben we ook een bijzonder ambitieus hoofdstuk rond mobiliteit en de elektrificatie ervan. Ik wil kort ingaan op iets wat daarnet ook al in het debat naar voren kwam. We moeten er natuurlijk voor zorgen dat er elektriciteit is om die auto's mee te laten rondrijden. Ook daar heeft Vlaanderen belangrijke hefbomen en bevoegdheden.
Minister, ik ben blij dat u bent ingegaan op onze suggestie om de premie voor zonnepanelen volgend jaar op hetzelfde niveau te houden als dit jaar. Dat zal ervoor zorgen dat mensen die investeren in zonnepanelen effectief snel rendement zullen hebben. Maar we moeten verder gaan, minister. De potentiële studies wijzen uit dat we tot 4,6 gigawatt windenergie op land kunnen gaan, tot 20 gigawatt zonne-energie op onze daken kunnen voorzien. Ook op dat vlak moeten we stappen vooruitzetten.
Collega's, ook belangrijk is dat we met Fluvius aan tafel gaan. En ‘we’, dat is niet alleen de regering, maar ook dit parlement. Zo kunnen we ervoor zorgen dat de netten worden uitgebouwd in functie van de elektrificatie en de verwarming van onze woningen. Er zijn daar heel wat investeringen nodig. Een versnelling is ook op dat vlak aan de orde.
En collega's, dat kan alleen maar als we gaan samenwerken met de sectoren, met de Fluviussen van deze wereld, met de energiesector, met elk gezin in Vlaanderen. Daarbij vragen we ook een belangrijk engagement aan de lokale besturen. Ik ben blij dat bijna elk lokaal bestuur in Vlaanderen toetreedt tot het lokale energie- en klimaatpact. U weet dat onze partij dé leidende partij is op Vlaams niveau. Vanuit de lokale besturen zullen wij mee verantwoordelijkheid opnemen en mensen ondersteunen om mee te kunnen in deze transitie en van de transitie een succes te maken.
Maar ook in dit parlement hebben we een verantwoordelijkheid. Collega's, ik roep u allen op om in de schoot van dit parlement meer naar elkaar te luisteren, een platform te bieden aan experten, aan sectoren, aan de ruime energiesector om samen de koers te bepalen voor deze energie- en klimaattransitie. We hebben een goede traditie met de Vlaamse klimaatcommissie in de vorige legislatuur. Ik denk dat het heel nuttig zou zijn om dat ook deze legislatuur opnieuw te doen, waarbij we over de grenzen van meerderheid en oppositie heen kunnen samenwerken en van de energie- en klimaattransitie een succes maken. (Applaus bij CD&V)
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Voorzitter, ik houd het zeer kort. Collega Bothuyne, u haalt aan dat noch door ons, noch door de andere oppositiepartijen voorstellen op tafel werden gelegd. Er werd verdorie een voorstel van resolutie ingediend, maar noch u, noch de andere meerderheidspartijen namen de moeite om het goed te keuren of om het nog maar te bekijken. Wat dat betreft, hebt u mij noch mijn fractie lessen te leren. En wij willen gerust meehelpen voor het klimaat, collega Bothuyne, maar niet ten koste van onze mensen. En dat is wat u nu wel doet. Daar passen wij voor. Wij staan wél voor de Vlaming, wij staan wél voor onze mensen, maar niet voor wat u hier naar voren schuift.
De heer Tobback heeft het woord.
Collega’s, zonder alle discussies die we al gehad hebben te heropenen wil ik toch een simpele vaststelling maken.
Dames en heren van de regering, u kunt – en dat is een gouden regel – niet sterker worden als u niet werkt aan uw zwakheden. En dat is het grote probleem in deze Vlaamse Regering. Ze houdt de zwakheden in stand en poogt zich vast te klampen aan de sterktes, ook al zijn die in een aantal gevallen gedoemd. En het klimaatbeleid is daar een perfect voorbeeld van.
We zijn inderdaad een verstedelijkte regio. We zijn inderdaad een dichtbevolkte regio. En we hebben inderdaad een zeer energie-intensieve industrie. Dat zijn troeven, maar het zijn ook bedreigingen. Want als we niet opletten is die energie-intensieve industrie, als ze fossiel blijft, binnenkort een dinosaurus waarmee we op onze schouders zitten terwijl de rest van de wereld ons voorbij is gelopen.
We hebben een landbouwsector die traditioneel exportgericht is en inderdaad meer vee-industrie is geworden dan de klassieke boer die we nog zien, en die dus een immense impact heeft zowel op klimaat als op andere milieueffecten. We gaan daaraan voorbij. Dat is een van de dingen die in dit beleid en in dit plan amper aan bod komen. Waarom? Omdat u te allen prijze probeert om een aantal dingen die bedreigingen zijn, vooral onaangeroerd te laten, niet lastig te vallen en er niet verder mee te gaan.
Het effect ervan is dat u eigenlijk alleen maar in staat bent om concrete lasten door te schuiven, als u tenminste de illusie wilt wekken dat u bezig bent met het halen van klimaatdoelstellingen. Want veel meer dan een illusie is het niet, en dat weet u goed genoeg. U moet een hele hoop lasten doorschuiven naar brave burgers en gezinnen in dit land die eigenlijk niet de armslag hebben, niet de rendabiliteit hebben om die inspanningen te doen. Dat gaat dan niet alleen maar over de arme sukkelaars. Dat gaat evengoed – en ik heb daarstraks bewust het voorbeeld gegeven – over Janneke en Mieke die als tweeverdieners vandaag al een leninglast hebben die veel te hoog is om nog te verwachten dat ze zich voor 10.000, 20.000, 30.000 of 40.000 euro extra in de schulden gaan steken om datgene te doen wat u aan een hoop andere sectoren niet vraagt. En dat is het grote hiaat, de grote tekortkoming, het grote probleem met wat deze Vlaamse Regering systematisch doet. Dat is proberen te allen koste de dingen te houden zoals ze zijn – dat zal wel eigen zijn aan het conservatisme – en vooral niemand lastig te vallen. Uiteindelijk komt de rekening altijd beneden aan de trap terecht bij de brave, gemiddelde, Vlaamse burger die te weinig lobby heeft. Of minister Diependaele hen dan tegenkomt bij het voetbal of het zeilen of eender waar, maakt zelfs niet uit, minister. Het resultaat voor de brave burger blijft gewoon hetzelfde: u schuift een hoop lasten door.
Mijnheer Tobback, collega Schauvliege wil u onderbreken.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Ik wou vooral inspelen op het woord taboe dat u aanhaalt om een vraag te stellen aan minister Crevits. Want inderdaad, we hebben hier al heel veel gediscussieerd vandaag over van alles dat in het klimaatplan staat, maar één ding heb ik nog niet gehoord, en dat zijn de oplossingen die u naar voor schuift om de CO2-reductie van 10 procent te bereiken voor de landbouw.
In het plan dat u nu op tafel legt, zie ik een aantal technische oplossingen waarmee men de uitstoot door de landbouw wil verkleinen. Maar, minister, sta me toe om toch te zeggen dat we niet alleen een klimaatcrisis hebben maar ook een crisis in de landbouw. We hebben een biodiversiteitscrisis. Dit was wel de kans om heel dat verhaal aan te grijpen om echt na te denken over een hervorming in de landbouw, want die is nodig.
We weten – en we hebben daar al meerdere keren over gediscussieerd in de commissie – dat steeds meer landbouwers stoppen, dat de kleintjes eruit gaan, dat er een pensioengolf bezig is. De gemiddelde leeftijd van landbouwers is 52 jaar. Maar 13 procent heeft een opvolger. Steeds meer landbouwers richten zich tot Boeren op een Kruispunt. En wat geeft u als antwoord op de klimaatvraag? Een aantal technische oplossingen, zoals chemische luchtwassers en een andere samenstelling van het veevoeder. Minister, dat hébben we echter al geprobeerd, en dat is niet het recept dat leidt tot een succes. Wij hebben de indruk dat u met dit plan een groot taboe laat liggen en dat u een collectief probleem in de schoenen van individuele boeren schuift. Ik mis in uw voorstellen in dit bijgestelde klimaatplan solidariteit met al die individuele landbouwers. Ik zie eigenlijk alleen maar een oplossing voor een landbouwcrisis en een klimaatcrisis die u ten koste van individuele landbouwers probeert te bewerkstelligen. Wij denken dat dat niet de oplossing is. We willen u dus ook wel vragen dat u geen taboes uit de weg zou gaan. We weten dat we, om een CO2-reductie te behalen, en ook om andere reducties te behalen, naar de afbouw van de veestapel moeten gaan en dat daarvoor in overgangsmaatregelen moet worden voorzien. Dat is een taboe dat in dit plan helemaal niet wordt aangepakt. Minister, ik wil u dan ook het volgende vragen: waar blijven die overgangsmaatregelen en die steun voor de noodzakelijke afbouw van de veestapel, voor een goed uitgewerkt actieplan om over te gaan tot een lokale eiwitstrategie, voor degelijke en goede investeringen voor de korte keten en de biologische landbouw? Hoe zult u die geïmporteerde stikstof, die overzees via krachtvoer binnenkomt, aanpakken? Ik lees daar geen antwoorden op en ik betwijfel of u die 10 procent CO2-reductie kunt halen met de beperkte maatregelen die u nu hebt opgenomen in dit plan.
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, ik wou toch nog even teruggaan naar collega Tobback, die het had over de gebouwen. Collega Tobback, ik dacht dat ik u goed heb begrepen: u zei dat het weer allemaal op de kop van de kleintjes zal vallen en dat diegenen die het eigenlijk ook zouden kunnen, worden ontzien. Zeker als we het hebben over gebouwen, renovatie en energetische ingrepen klopt dat niet helemaal. Er waren al de eerdere maatregelen van de regering, die heeft beslist dat niet-residentiële gebouwen zoals banken en kantoorgebouwen ook naar EPC-niveau C moeten. Dat is een vroegere beslissing. We hebben nu voor de overheidsgebouwen een bijstelling van de ambitie: waar we nu op een vermindering met 40 procent van de uitstoot zitten, gaan we naar een CO2-vermindering met 55 procent tegen 2030. Ik denk dus niet dat het alleen maar de kleintjes zijn die hiervoor opdraaien en dat anderen worden ontzien. Er is de aardgasheffing voor fossiele industrie en voor niet-residentiële gebouwen. Vanaf augustus 2022, dus al vrij snel, betalen bedrijven die om de elektriciteitsfactuur van de mensen te doen dalen. Dat is 170 miljoen euro per jaar uit de elektriciteitsfactuur voor gezinnen en alleenstaanden. Wij denken dat dit elementen zijn die toch een spreiding beogen, die inderdaad niet alleen de brave burger of de hardwerkende Vlaming – zoals we hier vaak horen – treffen, maar die toch wel echt alle sectoren laten bijdragen.
De heer Tobback heeft het woord. Of eerst minister Crevits?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Tobback, ik was eigenlijk niet van plan om nu te interveniëren over wat u zei. Het is een driehoeksverhouding die we nu proberen uit te voeren. (Opmerkingen van Bruno Tobback)
Collega Schauvliege, ik was ook aan het wachten tot het luik Landbouw hier ook aan bod zou komen. Maak u geen zorgen, er zijn nog veel sprekers, dus het komt er sowieso aan.
Ik wil starten met te melden dat we dezelfde bezorgdheid delen. Ik vind het debat over de toekomst van onze landbouwsector een elementair en cruciaal debat dat we moeten voeren in Vlaanderen. Want ik ben een beetje bang, omdat de landbouw nu beticht wordt – echt beticht wordt – van alle problemen die er zijn in de wereld, gaande van stikstof tot broeikasgassen et cetera, dat er op de duur niemand nog zin zal hebben om boer te zijn. Laten we dus starten – ik heb dat vanmorgen ook in de commissie gezegd – met de landbouwsector ook eens te bekijken als een partner om tot oplossingen te komen in dossiers.
Ik geef graag enkele cijfers voor de collega’s die zich daar vragen over zouden stellen. We hebben hier vanmiddag een klimaatdebat. Het gaat dus over broeikasgassen. De Vlaamse veehouderij is verantwoordelijk voor 6 procent van die broeikasgasemissies. Als we de internationale cijfers bekijken, zien we dat het gemiddelde 14,5 procent is. We zijn er in Vlaanderen de voorbije jaren dus al in geslaagd om met onze veestapel een veel kleinere afdruk na te laten dan in veel andere lidstaten. En dat is de verdienste van onze boeren, collega’s. Dat is omdat ze enorme investeringen doen en omdat er veel wetenschappelijk onderzoek gebeurt. Daardoor zijn we wereldtop op het vlak van duurzaamheid.
Wil dat zeggen dat ze nu niets moeten doen? Integendeel. Ik som even wat op. Boven op de 10 procent hadden we al een basisplan gemaakt in Vlaanderen van inspanningen die door de landbouw gedaan moeten worden. Wij komen voor de landbouwsector met een totale gevraagde reductie van emissies van 31 procent ten opzichte van 2005. 31 procent is bijzonder veel. We doen dat door te focussen op drie grote elementen, waarbij ik geen enkel taboe uit de weg ga, collega’s. Ik heb dat al gezegd in dit parlement.
Een eerste component is energie. Collega Demir heeft het hier ook al gezegd: net zoals we dat doen bij bedrijven, gaan we ook in landbouwbedrijven – dat zijn ook ondernemers – vanaf 2023 de nieuwe WKK’s op fossiele brandstoffen niet meer ondersteunen. Dat is logisch, denk ik. Dat hangt ook een beetje samen met de maatregelen die we nemen voor de particuliere woningen.
Een tweede zaak, iets waar ik heel hard in geloof voor de komende jaren, is dat we radicaal gaan voor een koolstofbewuste landbouw. We willen dus echt dat onze boeren veel meer dan vandaag inspanningen leveren voor koolstofopslag in de bodem. Ik ga daar ook ettelijke miljoenen euro’s in investeren, miljoenen die we hebben in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Collega Schauvliege, u vraagt: “Waar is uw plan? Waar zitten uw middelen?” Ik kan u meegeven dat Vlaanderen 42 procent van de middelen uit de tweede pijler van het GLB besteedt aan klimaat- en milieugerelateerde maatregelen. 42 procent, terwijl het gemiddelde in de EU 30 procent is. Dat is wat de EU vraagt. Wij gaan naar 42 procent. Waarom doen we dat? Omdat we ervan overtuigd zijn dat, als we onze boeren een toekomst willen geven, het belangrijk is dat ze mee aan de basis liggen van een bewust en duurzamer klimaatbeleid. Want zij zijn onze partners. Zonder hen gaan we er nooit geraken.
Ten derde willen we ook een beter veestapelmanagement. Nu komt datgene waar zovelen altijd naar verwijzen, alsof de veestapel de boosdoener is van alles. Veestapelmanagement houdt een aantal zaken in. Ten eerste is er het veevoeder. Het is absoluut mijn bedoeling om via innovatie en technologie de afdruk door de uitstoot van vooral koeien te verminderen. We hebben berekend dat via een goed voedermanagement een vermindering met 30 procent mogelijk is. Dat is ook dankzij innovatieve technieken. Dat is een heel goede zaak. In Glasgow heeft collega Demir trouwens ook afspraken gemaakt over de vermindering van de methaanuitstoot. Wij staan daarachter. Ik wil ook dat die doelstelling gehaald wordt.
Ten tweede is het voor mij ook van belang dat we de consumptie in de gaten houden. Want wat ben je ermee om minder koeien, minder varkens en minder kippen te houden als je dan ziet dat er hier meer gegeten wordt? Ik nodig iedereen uit om de cijfers van 2020 te bekijken: er is vorig jaar meer vlees verorberd dan de jaren daarvoor. Wat dat veestapelmanagement betreft, moeten we echt binnen de EU bekijken of de consumptie volgt. Als de consumptie naar beneden gaat, moet ook de veestapel naar beneden. Want als bij ons de consumptie omhoog gaat, zal er natuurlijk vlees geïmporteerd worden, wat er absoluut niet voor zorgt dat het klimaat er beter door wordt, integendeel. We zullen dan slechtere resultaten hebben omdat in veel andere landen de productie veel klimaatonvriendelijker is.
Klimaatomslag, collega’s, is voor mij ook een sociaal gegeven. Ik heb het in het parlement al een aantal keren gezegd. Ik wil samen met onze boeren dat verhaal schrijven. Het is daarnet ook al even aan bod gekomen dat we dit jaar er ook nog in moeten slagen om een akkoord te vinden rond stikstof. Dat is een superbelangrijk dossier. We weten allemaal dat een aantal bedrijven in Vlaanderen gelegen zijn op een plaats waar ze niet kunnen blijven. Wij zullen die bedrijven moeten begeleiden. Je kunt de mensen hun toekomst niet zomaar afpakken zonder ze ook te vergoeden. Tegelijk zullen we er ook voor moeten zorgen dat er voldoende sterke boeren in Vlaanderen overblijven. Voor u is het misschien zo dat wij als overheid moeten zeggen welk model een boer moet hebben en op welke manier hij moet produceren. Wat mij betreft is dat niet het geval. Het is niet aan de overheid om een model op te leggen. Het is wel aan de overheid om een rechtszeker klimaat voor onze boeren te scheppen en om hen te begeleiden met Europese en Vlaamse middelen in die omslag naar minder stikstofuitstoot en minder broeikasgasuitstoot.
U hebt heel veel vragen gesteld, collega. U had het ook nog over de middelen voor de eiwitstrategie, als ik me niet vergis. Ik wil er u toch fijntjes op wijzen dat onze eiwitstrategie internationale aandacht trekt en dat men van overal in de wereld vraagt hoe wij dat doen en op welke manier wij aan het innoveren zijn. Ik heb daar 4 miljoen euro voor uitgetrokken. Het is echt mijn bedoeling om onze boeren ook hier in Vlaanderen in staat te stellen om volwaardige plantaardige eiwitten te laten telen. Dat kan een vervanging zijn van iets dat nu meer verontreinigd is. Maar we moeten wel weten, collega, dat het kan en dat ze daar een inkomen uit kunnen halen. Dat is de reden waarom het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) daar ook nog wat onderzoek op moet doen.
Dus, collega's, er zijn heel veel inspanningen om boeren te begeleiden, ook op een sociale wijze. Er is geen enkel taboe wat mij betreft, ook niet als het gaat over het veestapelmanagement. We moeten nog beslissingen nemen. Ik ontken dat absoluut niet. Zeker in het stikstofdossier zal dat nodig zijn. Maar elke beslissing zal gepaard moeten gaan met een goed sociaal flankerend beleid. Ik ben ervan overtuigd dat als we dat zorgzaam doen, we met onze boeren heel, heel goede resultaten kunnen bereiken.
Het gaat over landbouw, dus is het woord aan collega Dochy.
Voorzitter, dank u wel. Gelet op uw richtlijn dat wij ons niet mogen richten tot collega's in het parlement die niet op het spreekgestoelte staan of die geen minister zijn, richt ik mij tot minister Crevits, met de vraag om collega Schauvliege straks nog even toelichting te geven over het feit dat de landbouwsector wel wat complexer in elkaar zit dan hier wordt voorgeschoteld. Wanneer we hier over CO2-emissie spreken, dan richten wij ons vooral naar de glastuinbouw, die hier nog niet aan bod gekomen is, waar zware inspanningen gevraagd worden om een omvorming te doen van heel wat wkk’s naar energieneutrale kassen. Daar zitten kansen in en men zal dit aanpakken met beide handen. In Nederland heeft men daaromtrent al heel wat stappen gezet.
Wanneer we het hebben over de andere methaanemissies, de ‘enterische’ emissies zoals men dat noemt, van de viermagige dieren, dus van de koeien, dan heeft dat niets te maken met de varkenssector waar u natuurlijk heel graag naar verwijst wanneer het over crisissen gaat en waarbij u nooit enig element onbenut laat om te kunnen pleiten voor de fetisj van de afbouw van de veestapel.
Voor alle duidelijkheid: wij zijn geen pleitbezorger om per definitie uitbreiding of dierenaantallen als quotum, als hoeveelheid of als norm te nemen of om ons daarop te baseren. Het gaat over het feit dat er een zekere transitie bij de landbouwsector in de brede zin aan de gang is. Wij willen dat ondersteunen. Wij willen dat in elk geval kansen geven. Maar dat betekent ook dat we de technologische evoluties mogelijkheden moeten geven en dat we vandaaruit moeten vertrekken. Ik heb de voorzitter van de N-VA vorige zondag, geloof ik, in het nieuws van VTM horen zeggen dat de eigenlijke uitdagingen voor het klimaat in eerste instantie moeten worden aangepakt door innovatie en door op dat vlak in te zetten op vernieuwing voor de toekomst. Minister, als u dat misschien even wilt overmaken aan mevrouw Schauvliege, want ik kan haar niet rechtstreeks aanspreken.
Ik vermoed dat collega Mieke Schauvliege het ook heeft gehoord. Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Dat de problematiek eenvoudig is, heb ik nooit beweerd. Ik denk net dat ik heb opgeroepen om deze crisis te zien als een kans om na te denken hoe we de sector in zijn totaliteit kunnen aanpakken omdat er meerdere problemen zijn. Dus collega Dochy, ik denk dat daarmee duidelijk is dat ik dit niet onderschat.
Minister, wat voor ons wel belangrijk is, is dat wij niet noodzakelijk een specifiek model naar voren schuiven. Wij vinden dat alle modellen mogelijk moeten blijven. De voorstellen die hier op tafel liggen, richten zich echter vooral op innovatie en op extra investeringen, wat betekent dat men kleinere familiale bedrijven en ook sommige bedrijven uit de biosector in nieuwe investeringen duwt, en dat is een enorm risico. Dat is een model dat we niet noodzakelijk zomaar onderschrijven. In die zin vraag ik u om daar bijzondere aandacht voor te hebben zodat de drang naar innovatie niet tot neveneffect heeft dat kleinere bedrijven, biologische bedrijven, familiale landbouwbedrijven worden weggeconcurreerd omdat ze dit niet kunnen. Dit is onze eerste zorg.
Daarnaast wil ik nog even ingaan op de koolstofopslag waar u naar verwees. Het klopt inderdaad dat u de CO2 met 10 procent wilt verminderen, voor een deel door in te zetten op die wkk’s, maar ook op bodemkoolstof. U verwijst daar naar een mogelijke winst van 1,5 procent CO2-opslag. Dat is in het meest gunstige scenario, wanneer alle mogelijke parameters goed zitten. Maar ik wil u toch nog op een andere praktijk wijzen in de landbouw: de afgelopen zes jaar is meer dan 2800 hectare grasland gescheurd dat de CO2 terug de lucht in stoot.
Minister Crevits, bent u van plan om ook daar actie rond te ondernemen? U kunt dan wel allerhande technieken bedenken om gewassen te telen, om extra koolstof in de bodem te capteren maar wanneer u dan tegelijkertijd toelaat dat waardevolle graslanden, ook biologisch waardevolle graslanden met enorm veel koolstof, zomaar zonder pardon worden gescheurd waardoor koolstof de lucht ingaat, dan bent u aan het dweilen met de kraan open. Dus alstublieft, stop die praktijken, zet daar een rem op. De afgelopen zes jaar is bijna 3000 hectare gewoon verdwenen. Ik denk dat dit een heel belangrijk aandachtspunt is en daar lees ik in uw plan te weinig over.
De heer Coel heeft het woord.
Ik denk dat het goed en logisch is dat de landbouw zijn bijdrage levert in dit klimaatplan, in die bijkomende set aan maatregelen en dat de doelstellingen zijn verhoogd. Daarbij zijn er twee aandachtspunten. Er is nog een ander belangrijk debat op komst, het stikstofdebat. Het is dan ook goed dat de maatregelen zo coherent mogelijk worden afgestemd op de maatregelen die in het stikstofdossier zullen worden genomen. Daar moet een goede afstemming zijn zodat de individuele landbouwer een coherent set van maatregelen kan nemen bij zijn bedrijfsbeheer.
Verder deel ik uw mening dat het aan de boer zelf is om zijn bedrijfsmodel te kiezen en dat de overheid dat niet moet opleggen. Maar dan moet de overheid natuurlijk wel voorzien in een set van, of een keuze uit maatregelen die toelaten om niet alleen voor de schaalvergroting en de technologische innovatie te kiezen maar die ook andere modellen mogelijk maken die ook bijdragen aan de doelstelling, maar dan op een andere, misschien duurzamere manier.
De heer Dochy heeft het woord.
Ik wil nog een bijkomende overweging maken. Wanneer wordt gepleit voor het behoud van grasland, dan is dat zeer terecht en belangrijk maar dat staat natuurlijk ook in schril contrast met de discussie over de afbouw van de veestapel. Wanneer men gras kweekt, moet dat gras voor een deel ook kunnen worden omgezet in voor de mens nuttige eiwitten. Tot nu is dat eigenlijk voorbehouden aan herkauwers en paardachtigen waaronder de ezel. Mensen kunnen geen gras verteren. Wanneer dus uiteindelijk wordt gekozen om het grasland te behouden, dan moet ervoor worden gezorgd dat er een zekere valorisatie kan gebeuren van dat gras. Het is wel belangrijk dat dit in evenwicht wordt gehouden.
Op het niveau van het bedrijf is dat wel belangrijk. Een landbouwer kiest zijn rundvee, hij houdt rundvee omdat hij ook veel gras heeft, dat staat in evenwicht met elkaar. Maar wanneer zijn rundvee afgebouwd wordt, heeft hij geen gras meer nodig en dan gaat hij dat grasland scheuren. Maar er zitten enorme kansen in om koolstofberging in grondakkerbouw, akkerbouwmatige teelten ook, en zeker ook voor grasland te bepleiten en te voorzien.
Minister Crevits heeft het woord.
Altijd als het gaat over de uitstoot van de koe, probeer ik om geen associaties te maken.
Collega Schauvliege, ik ben heel blij dat u zelf zegt dat alle bedrijfsmodellen mogelijk moeten blijven. Dat is voor mij een belangrijk uitgangspunt. Het is een beetje het debat van deze ochtend dat we opnieuw doen. Ik heb deze ochtend ook gezegd dat we uiteraard niet tot een situatie gaan komen dat biolandbouw plots niet meer kan. Dat zou te zot voor woorden zijn, dat willen we niet. Ik heb het nogal voor een instrumentenkoffer – ik heb dat vanmorgen ook gezegd – als het gaat over het stikstofdebat. Men heeft daar gevraagd: focus u niet voor 100 procent op ammoniak-emissiearm (AEA), zorg dat er ook andere instrumenten mogelijk zijn. Voor mij is dat zeker geen taboe om zo’n koffer te hebben waar iedereen dan zijn verantwoordelijkheid in moet nemen, maar de instrumenten moeten wel helder en duidelijk zijn. Het kan niet dat we dat zo’n beetje ‘wishy-washy’ laten en dat er uiteindelijk geen resultaten zijn. Het is voor mij van belang dat we daar helderheid in hebben.
Ten tweede ben ik wat verwonderd over het grasland. Ik heb de cijfers nog eens opgevraagd. We hebben daar in de vorige Vlaamse Regering ook al een heel heftig debat over gehad, omdat er toen inderdaad te veel grasland gescheurd werd. Ik was daar ook niet gelukkig mee. We hebben toen gewerkt met een Vlaamse ratio. Als ik mij niet vergis was er vorig jaar zelfs een stijging van de ratio blijvend grasland in Vlaanderen. Er is dus een positieve evolutie wat dat betreft. Als je natuurlijk de cijfers van de laatste tien jaar neemt, zal dat niet positief zijn. Maar ik zie wel een effect van de keuzes en de verstrengingen die we gedaan hebben. Voor mij is het gewoon van belang dat we niet – nu verwijs ik naar collega Dochy – door een regel op te leggen plots opnieuw een slechtere situatie krijgen dan voordien. Misschien is het toch goed om eens de evaluatie te maken van de betere cijfers die we nu hebben, of dat niet ook het gevolg is van de goede keuze die we gemaakt hebben in het voorbije jaar.
Dus, collega’s, het is een genuanceerd debat. Ik ben blij dat iedereen ook genuanceerd is. Maar er is wel een grote motivatie bij mij om samen met onze boeren die omslag te maken.
De heer Tobback heeft het woord.
Als ik het debat terug tot de eenmagigen mag brengen en mij in die hoedanigheid tot collega Vandaele mag richten om op zijn vraag te antwoorden: collega Vandaele, ik heb nergens gezegd dat de renovatieverplichting die men aan bedrijven oplegt, een slechte zaak zou zijn. Integendeel, ik vind dat een goede zaak. Ik denk dat het ook een stuk gemakkelijker is om te doen in een commerciële omgeving, waar men een afschrijving van zijn investeringen kan doen en een keuze kan maken om die wel of niet te doen of de bedrijfsactiviteit wel of niet voort te zetten. Het is ook logisch dat je daar snel en streng bent. Het is veel minder logisch en veel minder evident dat je dat doet met mensen wier enige gezinswoning je opnieuw gaat aanspreken, en die niet de keuze hebben tussen wel een gezinswoning hebben of geen gezinswoning hebben en die met hun ene budget alles moeten doen. In een aantal gevallen zal dat mogelijk zijn, in een aantal gevallen is dat niet mogelijk. Ik vrees dat, als u klimaatresultaten, reductie van uitstoot, wilt nastreven – woningen zijn daar een immens potentieel in Vlaanderen –, de ervaring leert dat met wat er vandaag op tafel ligt het niet gaat lukken. En dat men dus een tandje bij zal moeten steken in plaats van alleen maar de plannen zogezegd te verhogen en te verstrengen. Dat is het grote probleem met heel dit … – ik zie dat mijn tijd loopt, voorzitter, terwijl ik aan het antwoorden ben op de vraag van collega Vandaele.
Ik behandel hier de tijd niet. U krijgt een minuutje extra.
Waarvoor dank. Je moet hier echt voor je eigen belangen opkomen. (Gelach)
Dadelijk zet ik hem op nul. Voilà, hij staat op nul.
Het gaat op deze manier niet lukken. In die optiek is dit plan inderdaad wel een plan, maar het is in grote mate wel een lege doos, omdat de Vlaamse Regering de dingen die ze zelf zou kunnen doen en zou moeten doen, niet doet en er zich ook niet voor engageert. Indien het zo zou zijn dat we alles doen wat de Vlaamse Regering vandaag voorstelt qua elektrificatie, elektrische wagens, warmtepompen, noem maar op, dan zullen we binnen dit en twintig jaar twee à drie keer meer elektriciteit verbruiken dan we vandaag verbruiken, en dus ook nodig hebben.
Waar is het engagement van de Vlaamse Regering? Er staat zelfs geen jota in heel dit plan. Waar is het engagement van de Vlaamse Regering om ons stroomnet daaraan aan te passen? Waar zijn de investeringen en plannen om mogelijk te maken dat we die stroomproductie hebben? Om het eenvoudig te zeggen: als we zelfs maar de helft van het potentieel aan zonnepanelen zouden leggen op de Vlaamse daken, dan springt, ontploft of smelt – ik weet niet hoe je het technisch moet uitleggen – het hele stroomnet, want je kunt er nergens mee naartoe. Als je een klimaatplan zou willen maken waarin u de Vlaamse burger geruststelt dat u ook echt zult uitvoeren wat u doet, dan had u dat hiaat in uw plan moeten invullen. U zult dat deze legislatuur alleen niet kunnen, maar u had er ten minste op kunnen wijzen, een begin van een oplossing bieden en maatregelen nemen. Die zijn er niet.
Idem met het openbaar vervoer. Dit is mijn laatste voorbeeld. Het is allemaal goed en wel om te zeggen dat we de Vlamingen 300.000 elektrische wagens per jaar doen kopen, maar geen woord over de eenvoudige vaststelling dat in elke ontwikkelde stedelijke regio in Europa het openbaar vervoer vooruitgaat, fundamenteel versterkt is en veel beter is dan eender wat we in Vlaanderen, zelfs in de stedelijke gebieden, vandaag aanbieden aan onze burgers. Een Vlaamse Regering die zich beperkt tot het zeggen dat je een elektrische wagen moet kopen en het ondermaatse aanbod dat er vandaag bestaat … Zelfs in de steden moet je op een zondag – en ik kan het uit eigen ervaring zeggen – om vier kilometer te rijden een uur wachten op een bus, minister, in een grootstedelijke omgeving, in de Vlaamse Ruit. In geen enkele ontwikkelde stadsregio in Europa is dat het geval. Waarom staat er dan in heel dit plan geen jota, geen letter, geen komma over het uitbreiden, versterken, verbeteren, comfortabeler maken van het aanbod van het openbaar vervoer, al was het nog maar in de steden? Dan kunnen we nog discussiëren of dat moet gebeuren door pachters of door De Lijn zelf. Dat is een ander debat. Dat wil ik gerust met u voeren, maar zelfs gewoon maar over het uitbreiden van het aanbod tot op het niveau dat een beschaafd rijk land waardig zou zijn, staat er geen letter, geen jota.
Nog eens, dit is de rode draad doorheen dit plan: het is aan de burger om er zijn plan mee te trekken. De Vlaamse Regering steekt haar handen in de lucht, biedt geen enkele garantie, schuift de lasten door en laat ondertussen diegenen die het meeste uitstoten, gezellig voortboeren. Want collega Vandaele, u hebt aan de kleinere bedrijven een verplichting opgelegd om hun gebouwen te renoveren, en maar goed ook, maar ondertussen zal er tijdens deze legislatuur bijna 300 miljoen euro cadeau gegeven worden aan de grootste verbruikers van energie in dit land zonder dat er enig engagement van vermindering van uitstoot tegenover staat. Dat is een oud zeer en dat blijft u doen. Het is heel duidelijk waar de prioriteiten liggen, wie u steunt en wie u aan zijn lot overlaat. Ik denk dat de Vlaamse burgers dat ondertussen ook doorhebben. (Applaus bij Vooruit en Groen)
De heer D’Haese heeft het woord.
Collega’s, ministers, vorige week was ik aanwezig op de klimaattop in Glasgow. Ik moet zeggen dat er binnen vooral greenwashing te zien was: veel mooie woorden, veel lange onderhandelingen over valse oplossingen, maar buiten was er heel veel luid protest van jongeren over de hele wereld, van middenveldorganisaties en van vakbonden. Die mensen vragen twee zaken: klimaatambitie en sociale rechtvaardigheid. Die twee kunnen niet zonder elkaar en deze Vlaamse Regering doet geen van beide.
Deze regering wil een doelstelling die niet zo ambitieus mogelijk, maar zo laag mogelijk is: 40 procent op dit moment is de oude Europese doelstelling, beste ministers, niet de nieuwe. Tegelijkertijd schuift deze Vlaamse Regering de verantwoordelijkheid af op de werkende mensen en op mensen die het moeilijk hebben. Zij zullen de rekening betalen.
En in alle discussies die zijn gevoerd in de Vlaamse Regering – we hebben er heel wat van kunnen volgen in de pers – heb ik op geen enkel moment een voorstel gehoord van wat deze regering zelf zou kunnen doen. In plaats van mensen te verplichten om met een elektrische wagen in de file te gaan staan, heb ik nooit gehoord dat we gaan investeren in de werking van ons openbaar vervoer, om dat terug aantrekkelijk te maken, om te zorgen dat die dienstverlening vooruitgaat. Ik heb dat nooit gehoord. Neen, we blijven bij het plan om een op de vijf bushaltes te schrappen. In plaats van peperdure renovaties heb ik nooit gehoord hoe we die mensen echt gaan ondersteunen, en hoe we nu een verschil gaan maken met het beleid tot nu toe. Denk aan groepsrenovaties, waarbij we dat samen aanpakken, in plaats van de mensen er alleen voor te zetten, met derdebetalersregelingen, waar mensen via hun energiefactuur kunnen afbetalen, enzoverder.
Ik heb gehoord dat jullie het verwarmen op gas willen verbieden, terwijl we weten dat warmtepompen onbetaalbaar zijn. Maar ik heb nooit gehoord hoe jullie er zelf voor gaan zorgen dat er meer hernieuwbare energie komt. Want beste ministers, als al die mensen overschakelen van gas naar elektriciteit, dan is dat niet noodzakelijk beter voor het klimaat. Onze hernieuwbare energie is op op 7 februari. Wij houden het geen twee maanden uit met de hernieuwbare energie die in dit land wordt geproduceerd. Op 7 februari is die op. En dat kruipt vooruit, dagje per dagje. Tegen dit tempo duurt het nog honderd jaar voor we aan 100 procent hernieuwbare energie zitten.
En dan vraag ik me af waarom jullie niet kijken naar wat werkt, naar de publieke energiebedrijven in Duitsland, in Denemarken, in de Verenigde Staten. Publieke energiebedrijven die investeren in hernieuwbare energie brengen geld op voor de gemeenschap. Dat is betaalbaar en dat is goed voor het milieu. Waarom kijken we daar niet naar, en willen jullie per se afhankelijk blijven van die grote energiemultinationals, die ondertussen de energieprijzen maar laten stijgen, en niets doen om ons klimaat te redden.
Ik zie ook opnieuw in de nota’s dat jullie blijven vasthouden aan het systeem van emissiehandel. Oké, dat is een Europees systeem, maar er houdt jullie niets tegen om daarboven extra maatregelen te nemen. Jullie blijven daaraan vasthouden, en er komen nog steeds geen bindende normen voor die grote vervuilers, en dat begrijp ik niet. Want hoewel de grote vervuilers de grootste vervuilers zijn, zijn ze ook de grootste oplossing. En ik snap niet dat jullie daar niet naar durven te kijken. Dat jullie niet kunnen kijken hoe zij een trekker kunnen worden in die klimaattransitie, in plaats van een achterblijver. Heel dat systeem van emissiehandel heeft de afgelopen jaren 50 miljard euro winst opgeleverd voor de grootste vervuilers. Dat kost handenvol geld aan de mensen die dat gewoon doorgerekend krijgen in hun facturen, en het haalt amper iets uit voor het klimaat. Ik denk dat het tijd is om daarmee te stoppen en te gaan voor bindende normen.
Voorzitter, ik rond af, perfect binnen mijn tijd. Beste ministers, beste parlementsleden, ik denk dat het tijd is dat we stoppen met dit klimaatbeleid dat de verantwoordelijkheid doorschuift, en dat we gaan naar een klimaatbeleid dat mensen mobiliseert, dat mensen betrekt, en dat toont dat je er met zo’n klimaatbeleid niet op achteruit gaat maar vooruit. Dat is wat we vandaag nodig hebben. (Applaus bij de PVDA)
De heer Schiltz heeft het woord.
Hebt u nog iets toe te voegen?
Ik heb niets meer toe te voegen.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Wat hebben wij geleerd vandaag? Dat al die klimaatgeboden en -verboden de Vlaming handenvol geld zullen kosten, tienduizenden euro’s. Dat wordt hier dan verwoord als ‘een tandje bij steken.’ Maar ook indirect zullen die hardwerkende Vlamingen in hun portemonnee worden gepakt. Want wie zal al die laadpalen voor al die elektrische auto's betalen? Wie zal de noodzakelijke enorme verzwaring van het elektriciteitsnet betalen dat nodig is voor die fanatieke elektrificatiedrift? En ook onze landbouw en onze bedrijven worden aangepakt met steeds strengere uitstootregels. Zij zullen die klimaatkosten en -belastingen uiteraard, helaas, doorrekenen aan de burger.
En het waanzinnige is ook nog dat deze peperdure fanatieke elektrificatiedwang een regelrechte aanslag is op het milieu. Denk aan de productie en de vervanging van al die batterijen. En bovendien zal dat niet eens een meetbare impact hebben op het klimaat. Sterker nog: uw klimaatbeleid, beste mensen, is slecht voor ons milieu.
En als u denkt dat Vlaanderen een significante impact zal hebben, dan raad ik u aan om dit goed te bekijken. (Sam Van Rooy toont een kaart.)
Wat zien we hier? De CO2-uitstoot wereldwijd in percentages. China staat in voor bijna een derde van de wereldwijde CO2-uitstoot, bijna 30 procent, de VS voor 14 procent en India voor 7 procent. En dan ziet u hier, minuscuul klein, Vlaanderen, met 0,18 procent van de wereldwijde CO2-uitstoot. Rusland, dat in de top 5 staat van de grootste CO2-uitstoters, stuurde zijn kat naar Glasgow, en India, ook in die top 5, gaf aan geen extra inspanningen te zullen doen. En daar staat Vlaanderen dan, met zijn 0,18 procent CO2-uitstoot.
Toch wil deze regering de beste zijn in de wereldwijde klimaatklas. Mevrouw Demir, u bent niet alleen geplooid voor dat hypocriete klimaatcircus in Glasgow, maar ook voor de toetreding van België, en dus van Vlaanderen, tot de zogenaamde High Ambition Coalition. Dat is een coalitie van landen die vinden dat zelfs de huidige fanatieke CO2-uitstootreductie nog niet ver genoeg gaat. Mevrouw Demir, met alle sympathie, maar u was beter nog wat langer op vakantie gebleven in Marbella dan u te plooien naar al die klimaatregelneverij. Ik gun het u echt, u werkt hard, maar u was veel nuttiger geweest in Marbella dan hier met Glasgow in het achterhoofd.
Ook de groenlinkse partijen die wij hier hebben gehoord, zijn …
Collega Van Rooy, minister Demir wil u onderbreken.
Ik wil heel kort repliceren dat de informatie ook correct is. We hebben de Europese Commissie inderdaad de goedkeuring gegeven om dat te tekenen. Als de VS dat tekenen, dan vinden we dat ook de Europese Commissie dat moet kunnen tekenen. Dat klopt. Maar we hebben dat niet als land ondertekend, niet als België. Het is de Europese Commissie. Dat is wel een belangrijk verschil.
Dank u wel, mevrouw Demir.
Ik wil ook nog even wijzen op de hopeloze hypocrisie van de groenlinkse partijen hier aan het woord. Enerzijds spreken zij over een pestbeleid voor de burgers en schreeuwen ze hysterisch dat de burger op kosten wordt gejaagd, maar het zijn zij die nog meer CO2-reductie willen. Dat is een vorm van bedriegerij vanwege Vooruit, de PVDA en Groen. Want wie beweert dat de Vlaamse CO2-uitstoot zo snel en drastisch kan worden verminderd zonder de Vlaming zwaar op kosten te jagen, maakt de mensen iets wijs en doet aan klimaatcharlatanerie.
Deze Vlaamse Regering – we hebben het daarnet gezien tijdens het debat – slaagt er niet eens in het openbaar vervoer stipt en veilig te maken, kan er niet eens voor zorgen dat onze wegen er goed en veilig bij liggen, slaagt er niet in om talloze Vlamingen een sociale woning te geven en laat gehandicapten, ouderen en kinderen al jarenlang op een wachtlijst staan voor zorg of opvang. En toch focust deze Vlaamse Regering op het opzadelen van de burgers met tirannieke klimaatregelneverij, waarbij de keuzevrijheid van de Vlamingen drastisch wordt ingeperkt en ze om de oren worden geslagen met geboden, verboden en boetes.
Ter afsluiting, beste Vlaamse Regering, het zal niets uitmaken dat ik het zeg, maar ik zeg het toch: steek uw middelvinger op naar het hypocriete klimaatcircus in Glasgow, naar de klimaattirannie van de EU en zorg ervoor dat u als overheid de eigen mensen op de eerste plaats zet, en hun energiefactuur, niet de klimaatregelneverij. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Vandaele heeft het woord.
Collega’s, ik sta hier als laatste, dus ik heb alle argumenten deze middag kunnen aanhoren. Voor mezelf heb ik dan toch maar het besluit genomen dat ik me aansluit bij diegenen die vinden dat het glas halfvol is, collega’s.
Ik ben daarnet begonnen met een paar kanttekeningen. We moeten natuurlijk inspanningen doen. Ik denk dat we het daar allemaal over eens zijn. Met uitzondering van collega Van Rooy zijn we het er allemaal over eens dat we inspanningen moeten doen. We moeten ook internationale afspraken maken, maar we mogen ook kritisch blijven tegenover die internationale fora. In de kanttekeningen van daarnet verwees ik ook naar de visienota van de regering en de bemerkingen op ‘Fit for 55’. De regering heeft onder andere problemen met de voorgestelde herziening van het ETS-systeem, bijvoorbeeld wat de emissiehandel voor gebouwen en wegtransport betreft. De visie noemt dat een Europese belasting die niet sturend is. Niet alleen zou de energiefactuur bij ons daarmee nog eens 460 euro per jaar duurder worden voor een gemiddeld gezin, maar er kan ook zo'n 420 miljoen euro van Vlaanderen wegvloeien naar andere lidstaten in de periode 2026-2030.
Die internationale afspraken zijn natuurlijk bijzonder belangrijk, zeker als we de klimaatproblemen willen aanpakken. Maar ik denk dat we er goed aan doen om daar toch ook de nodige aandacht aan te besteden en er ook kritisch over na te denken en te praten.
Wat bijvoorbeeld goed is in ‘Fit for 55’ – en dat is iets waar ik hier al vaker op heb gehamerd in het verleden –, is dat men nu eindelijk zegt dat bijvoorbeeld de aanwending van hout beter eerst gebeurt voor hoogwaardige toepassingen, en pas in de tweede plaats voor verbranding. Dat is natuurlijk iets waar we ook al langer tegenaan hikken. Persoonlijk vind ik het echt geen goede zaak dat houtverbranding als een duurzame energie wordt beschouwd, als we alle andere nadelen zien. Dat is dus een van die mechanismen waar we toch de nodige kritische bedenkingen over moeten blijven formuleren.
Het is deze middag lang over de maatregelen gegaan. Wij blijven erbij, collega's, dat de maatregelen voor gebouwenrenovatie bijzonder belangrijk zijn, goed voor het milieu, goed voor de portefeuille van de mensen. En eigenlijk vragen ze toch – er zullen natuurlijk uitzonderingen zijn, collega’s – een minimale inspanning van de mensen. Het is ook gezegd, de voorbeelden zijn gegeven. Er is een heel menu: dakisolatie, hoogrendementsglas, muurisolatie, vloerisolatie, zonnepanelen, zonneboiler. Daaruit kan men kiezen. En in de meeste gevallen zal het al volstaan om de doelstellingen te halen als men daar twee elementen uit haalt. Voor ons is dat in de meeste gevallen haalbaar en betaalbaar, toch een belangrijk element voor de N-VA.
Over de industrie is het eigenlijk weinig gegaan. Dat is meestal een van de thema's die constant terugkeren, dat bedrijven te weinig doen. Alleen collega Tobback had het erover. Ik denk dat we hier toch wel een flinke inspanning vragen aan de industrie. Wat mij hier eigenlijk wel blij maakt, is dat die investeringen, de economische subsidies voor de industrie, gekoppeld worden aan klimaateisen. Ik heb het ook gehad over de aardgasheffing die de factuur van de gezinnen moet verlagen. Dat vinden wij toch een heel mooie maatregel.
Ik ga besluiten, voorzitter. We hebben al gezegd dat wij als Vlaamse overheid volop inzetten op de uitfasering van fossiele brandstoffen. Ik kan alleen maar herhalen dat we hopen dat ook de federale overheid daaraan meewerkt. We hebben altijd gezegd dat we niet meer moeten beloven dan we kunnen waarmaken als Vlaanderen. We zien dat anderen misschien wel wat hypocrieter zijn dan wij op dat gebied. Ik ga de voorbeelden nu niet opsommen, want ik heb geen tijd meer.
We moeten inspanningen doen. We moeten meer inspanningen doen. En wij denken dat we die met het voorliggende plan ook werkelijk doen. Dank u wel. (Applaus bij de N-VA en CD&V)
De heer Tobback heeft het woord.
Ik heb gewoon een punctuele vraag aan collega Vandaele of aan de Vlaamse Regering. Die aardgasheffing klinkt niet slecht. Als a priori is dat op zich geen foute maatregel, denk ik. Maar ik was nu wel benieuwd of die aardgasheffing ook zal worden gevraagd aan de bedrijven die onder de regeling van ‘carbon leakage’ vallen. Want anders is het natuurlijk een beetje absurd. U gaat aan de ene kant bedrijven die hoogintensief fossiele brandstoffen gebruiken, subsidiëren en hun geld teruggeven, met geld uit het Klimaatfonds. En aan de andere kant gaat u bedrijven die daar niet onder vallen, maar aardgas gebruiken, belasten.
Nog los van het feit dat ik mij, als het niet zo was, als bedrijfsleider daardoor nogal in mijn gat gebeten zou voelen. Ik was gewoon geïnteresseerd in de vraag: is het zo, of is het niet zo? Wie valt daaronder?
Collega, ik heb natuurlijk geen enkele ambitie om in uw gat te bijten, maar ik denk dat die dezelfde technische vraag is – over naar regering –, maar het zou me niet verbazen dat dit inderdaad ook wel geldt voor die bedrijven. Want ik heb toch het gevoel, collega, dat we hier over verschillende dingen spreken. U hebt het altijd over de ‘carbon leakage’, u had het daarnet ook over …
Ik wil u helpen. Ik denk niet dat we over verschillende dingen spreken. De ‘carbon leakage’ geldt voor energie-intensieve gebruikers. Vele daarvan zullen aardgas gebruiken als grondstof of als brandstof. Vandaag, wegens het feit dat ze veel aardgas gebruiken, krijgen ze eigenlijk een compensatie met het klimaatgeld uit het ‘carbon leakage’-fonds. Gaan ze daarnaast nu ook nog een soort van vestzak-broekzakaardgasheffing betalen, of geldt de aardgasheffing enkel voor die bedrijven die eigenlijk niet energie-intensief zijn, en niet gecompenseerd worden voor het feit dat ze energie verbruiken? In dat geval – en ik ben blij dat u niet in mijn gat wilt bijten – zit u wel in de portemonnee van een aantal bedrijven, terwijl u aan een aantal andere cadeaus blijft geven. Het is het een of het ander. Ik ben voor die aardgasheffing, maar dan zult u aan de andere kant toch ook eens uit uw pijp mogen komen. Ik zie al die ministers grondig zoeken naar het antwoord …
Het is goed dat u het systeem nog eens uitlegt …
Nee, nee, ik vraag ... (onverstaanbaar)…
We kennen het systeem..
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Tobback, het is zo dat de heffing is per aansluiting, voor middendruk. Het is dus onafhankelijk van 'indirect carbon leakage' (ICL) of ETS. Het gaat over de aansluiting. Daarvoor is de heffing.
De ‘carbon leakage’ waarover u het hebt, zal straks ook grondig hervormd worden. Dat weet u ook. U zegt altijd dat het een cadeautje voor bedrijven is, maar het is wel iets waarvoor ze betaald hebben, dat terugkeert. Maar de hervorming, waarin wij ons ook mee zullen inschrijven, zal sowieso tot gevolg hebben dat er minder geld zal terugvloeien naar de bedrijven, en dat er meer geld in het klimaatfonds zal terugkomen
Volstaat dat?
Niet helemaal.
Ik had het zelf niet beter kunnen uitleggen dan de minister.
Daar twijfel ik niet aan, collega.
U ziet dat het twee verschillende dingen zijn, collega.
Het zijn misschien wel twee verschillende dingen, maar het gaat over hetzelfde soort bedrijven. Het is mij nog altijd niet duidelijk. Bedrijven middendruk voor aardgas, oké. Zitten er daartussen, minister?
Daar zit van alles tussen. Het speelt geen rol. Het is onafhankelijk. U wilde per se in iemands zakken zitten, of in iemands gat bijten.
Nee, nee! (Opmerkingen. Rumoer)
Collega’s!
We moeten daar geen grapjes over maken. Ik zou graag van de Vlaamse Regering – maar ik neem aan dat u dat vandaag niet per tabel hebt – weten, al is het maar om ook naar bedrijven duidelijk te kunnen communiceren, of bedrijven die aan de ene kant ‘carbon leakage’-compensatie krijgen nu ook aardgasheffing gaan betalen, of dat enkel bedrijven die vandaag niet onder de ‘carbon leakage’-compensatie vallen aardgasheffing gaan betalen. Volgens de regels, of de facto, want hoe de regels ook geschreven zijn, het zal van de toepassing zijn dat het afhangt. Ik wil daar vandaag geen tabel over, ik begrijp ook dat u die waarschijnlijk niet hebt, maar ik wil daar graag duidelijkheid over hebben. Daar was duidelijk niet geweldig over … Ik zag al die ministers in hun papieren duiken.
Maar enfin zeg!
Minister, voor u zich kwaad maakt: ja of neen? Zullen er bedrijven zijn die vandaag ‘carbon leakage’-compensatie krijgen en die ook aardgasheffing zullen betalen? Ja of nee?
Dat is mogelijk, natuurlijk.
Maar collega Tobback, wat ik eigenlijk niet zo goed begrijp is dat u verwarring wilt zaaien waar er geen is. Ik heb u gezegd: ETS of non-ETS, en ‘carbon leakage’ of geen ‘carbon leakage’, dat is niet het criterium. Het gaat over de middendruk. Ik kan u nu geen lijst van Vlaamse bedrijven geven die daaronder vallen. Dat is een beetje te veel gevraagd. Ik ken vrij veel, ik ken meestal ook vrij goed mijn dossiers, maar als u zo’n lijst wil, dat is een beetje moeilijk. Maar het ene, de heffing, staat los van het andere, het criterium. Ik hoop dat dat helder is voor u, en dat is de beslissing die we genomen hebben. Ik vind het ook een beetje flauw van u. We zijn hier al uren aan een stuk allemaal zeer aandachtig dit debat aan het volgen, we proberen op elk punt heel grondig en gedocumenteerd antwoord te geven, en dan komt u ons hier verwijten dat we in onze papieren kijken! Ik vind dat echt zeer, zeer laag-bij-de-gronds! (Applaus bij de meerderheid)
De heer Tobback heeft het woord.
Minister, ik denk dat het een vrij voor de hand liggende vraag was. Het is zo dat de vraag laat in het debat komt, maar het was vrij voor de hand liggend dat ze zou worden gesteld.
Nogmaals, ik accepteer uw antwoord over de criteria. Ik heb daarnet, voor u zich kwaad maakte, al gezegd dat ik begrijp dat u vandaag geen lijst kunt hebben. Maar aan de ene kant zijn er de criteria en aan de andere kant zijn er de resultaten van die criteria. En ik vraag – niet vandaag, dat heb ik wel vijf keer gezegd – dat we duidelijkheid krijgen over het antwoord op de vraag of er bedrijven zijn die onder de twee systemen zullen vallen en of we daar een lijst van krijgen. Het is blijkbaar heel ambetant dat ik die vraag stel, dus ik probeer helder te zijn over de vraag. (Opmerkingen van Philippe Muyters)
Nee, het antwoord is nog niet gegeven! De minister heeft gezegd dat ze een antwoord heeft over de criteria en dat ze de lijst ‘zal’ bezorgen. En ik vraag heel duidelijk dat men inderdaad die lijst ‘zou’ bezorgen, collega Muyters. Dat is alles. Ik begrijp niet waarom u daar nu zo dik over doet. Ik heb de vraag al vijf keer gesteld.
Ik zou hem zeker nóg vijf keer stellen! Nóg vijf keer! Nog! Nog! Nog!
Hoe meer u zich kwaad maakt, hoe meer ik zeker ben dat u iets te verbergen hebt. Heel zeker.
Luister toch eens! De minister antwoordt: ‘Ja, ik zal de lijst bezorgen.’ Drie keer! En dan zegt u: ‘Zult u die lijst nu bezorgen?’ Dan kan de minister nog eens zeggen: ‘Ja, de lijst zal worden bezorgd.’ Dan kunt u de minister nog eens vragen: ‘Zult u die lijst nu bezorgen?’ Komaan!
Dus het antwoord is: ja.
Maar dat had ik al begrepen. (Applaus bij de meerderheid)
Wat mij verwondert, is dat collega Muyters zich daar zo dik over maakt. Ik probeer de vraag helder te krijgen. Dat heeft misschien de tijd van twee vragen geduurd. Maar waarom hij zegt: ‘Ja, ja’... Ik begrijp dat dit een gevoelig onderwerp is, collega's. (Opmerkingen. Rumoer)
Het is zelfs genoeg om te zéggen dat het een gevoelig onderwerp is om iedereen op de banken te krijgen. Ik begrijp dat dit een gevoelig onderwerp is, gezien de honderden miljoenen euro's die daar naartoe gaan en het feit dat het klimaatgeld wordt besteed aan het subsidiëren van fossiele brandstoffen. Maar reden te meer om daar helder over te zijn. (Applaus bij Vooruit)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Wenst iemand tot besluit van dit actualiteitsdebat een motie of een motie van wantrouwen in te dienen?
– De meerderheid, het Vlaams Belang en Vooruit en Groen samen kondigen aan een motie te zullen indienen.
De moties moeten uiterlijk om 18.20 uur zijn ingediend.
Het parlement zal zich daarover straks uitspreken.
Het debat is gesloten.