Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Dewinter heeft het woord.
Minister, u zult van mij wellicht felicitaties verwachten, nu u de erkenning van de moskee De Koepel in Antwerpen hebt ingetrokken. Maar geen felicitaties, want die intrekking – dat weten we allemaal – is symboolpolitiek. U laat even de spierballen rollen, maar in feite wijzigt er helemaal niets aan de bestaande situatie. Geen felicitaties, want uw beslissing, die uiteindelijk een beslissing is van de overheid, heeft bijna tien jaar op zich laten wachten. Sinds 2013 is de situatie ongewijzigd: geen jaarrekeningen, geen jarenplan, geen verslagen van vergaderingen, geen bekend bestuur … We kennen het verhaal. Geen felicitaties, want we weten allemaal uit het verleden, zeker in Antwerpen, dat van deze moskee niet de erkenning ingetrokken moet worden – ik dring daar al vele jaren op aan – maar dat deze moskee gesloten moet worden, want dat dit een Diyanetmoskee is, gefinancierd vanuit Turkije en Marokko. Het is ook een bekeerlingenmoskee. De Jejoen Bontincks en Brian De Mulders van deze wereld zijn van daaruit geradicaliseerd, bekeerd tot de islam en sommigen ook gestorven als IS-terrorist in Syrië.
De moskeevereniging in kwestie lacht u feitelijk uit in uw gezicht. Die steekt zijn middenvinger naar u op, want zij gaan gewoon verder zoals ze bezig waren in het verleden. Deze beslissing is dan ook pure symboliek. U moet toch begrijpen, minister, dat alleen maar die erkenning intrekken in feite geen enkel, maar dan ook geen enkel gevolg heeft voor de betrokken moskee.
Ik zou aan u willen vragen: wat nu? Want nu zou de procedure pas echt moeten beginnen, terwijl ze voor u feitelijk afgerond is. Niet het intrekken van de moskee-erkenning, maar wel het sluiten van de moskee moet de finaliteit van een dergelijke procedure zijn. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer Dewinter, dank u voor uw vraag. Misschien eerst de feiten: begin 2021 heeft de administratie Binnenlands Bestuur mij op de hoogte gesteld dat de betrokken moskee zich aan geen enkele administratieve verplichting hield. Ik heb op 10 maart een ministeriële ingebrekestelling verstuurd. Daarin werd De Koepel aangemaand om te reageren of zich in orde te stellen. Die heeft daar niet op gereageerd. Ik heb op 9 juni, zoals voorzien in het decreet – het huidige decreet, over het nieuwe decreet zullen we straks stemmen – een opheffingsprocedure gestart. Ik kreeg daar verschillende adviezen voor. Het Executief van de Moslims van België (EMB) heeft geen advies gegeven. De Veiligheid van de Staat heeft een positief veiligheidsadvies gegeven – dus geen negatief maar een positief veiligheidsadvies. De stad Antwerpen en de provincie adviseerden om de vergunning in te trekken.
Op basis van het dossier en op basis van wat de administratie Binnenlands Bestuur mij heeft meegedeeld, ben ik dan ook overgegaan tot het intrekken van de erkenning. Het is inderdaad een dossier dat al heel lang aansleept. Maar zodra ik als bevoegd minister hierin verantwoordelijkheid kreeg en op de hoogte ben gesteld, heb ik gehandeld. Ik wil dat ook blijven doen in de toekomst: daarin consequent handelen. De lokale geloofsgemeenschappen die de spelregels niet volgen, zal ik altijd sanctioneren. De lokale geloofsgemeenschappen die bereid zijn de spelregels wel te volgen, zal ik altijd ondersteunen en ook erkennen waar nodig.
U vraagt me wat de volgende stappen zijn. Die stappen vallen eigenlijk onder het lokale bestuur. De burgemeester kan op basis van de openbare orde, als er zich daar feiten voordoen, optreden. Ook het Openbaar Ministerie kan bijvoorbeeld aan de rechtbank vragen om de gerechtelijke ontbinding van de vzw als daar aanleidingen toe zijn. Het Openbaar Ministerie en het lokaal bestuur zijn nu dus aan zet.
De heer Dewinter heeft het woord.
Dank u, minister. U trapt de bal in de richting van de burgemeester van Antwerpen, Bart De Wever. We zullen hem volgende maand zeker ondervragen over wat de volgende stappen zullen zijn. Maar dat is net iets te gemakkelijk, natuurlijk, en iets te kort door de bocht. Het kan niet zo zijn dat de procedure wat onze overheid betreft, wat de Vlaamse overheid betreft, stopt bij het intrekken van de erkenning. Er moet hier toch enige continuïteit zijn in het beleid en ook in de manier van aanpak van de overheid. Want voor zo’n moskee is dat allemaal hetzelfde: de Antwerpse overheid, de Vlaamse overheid, de federale overheid, het parket, de minister … Zo’n moskee lacht u uit in uw gezicht, steekt zijn middenvinger op naar de overheid en verbergt zich achter al die verschillende niveaus en beleidsverantwoordelijken om uiteindelijk niets te doen en uiteindelijk verder te doen waar ze mee bezig zijn.
Want ik herhaal: het intrekken van zo'n erkenning verandert niets. Dat is een puur administratieve aangelegenheid. Het enige wat er gebeurt, is wat gedoe in de pers, maar daar houdt het mee op. En dat kan toch niet de finaliteit zijn, daar moet u het zeker met mij over eens zijn.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Minister, u hebt de volledige steun van onze fractie om over te gaan tot dergelijke intrekkingen, als daar, zoals in dit geval, concrete aanwijzingen voor zijn.
Er staat vandaag een ontwerp van decreet op de agenda dat ons in de mogelijkheid stelt om geloofsgemeenschappen beter te sanctioneren. Welke fractie is erin geslaagd om een dergelijke verstrenging te blokkeren, om daartegen te stemmen? Uw fractie, mijnheer Dewinter.
U bent goed om hier elke week opnieuw spel te komen maken, maar als het erop aankomt de problemen aan te pakken, dan doet uw fractie werkelijk niks. U blijft maar roepen aan de zijlijn en wij zijn degenen die vandaag de problemen aanpakken. Ik dank u voor het feit dat u dat nogmaals in de verf zet met uw actuele vraag. (Applaus bij de meerderheid)
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer Dewinter, in denk niet dat het een vrijblijvend initiatief is dat ik neem. Ik kan binnen mijn bevoegdheden doen wat ik moet doen. Ik neem daarin mijn volle verantwoordelijkheid.
Dit is de tweede moskee waarvan ik de erkenning intrek, en ik zal op dat pad op een consequente manier blijven werken. Opnieuw: zij die goed werken, zal ik ondersteunen, zij die de regels niet respecteren, zullen daar de gevolgen van dragen. Dat betekent ook dat ze niet meer worden gefinancierd. Voor mij is het ook een krachtig signaal vanuit de Vlaamse overheid dat we met een bepaalde lokale geloofsgemeenschap geen relatie kunnen aangaan.
De volgende stap bevindt zich volledig buiten mijn bevoegdheden, ook buiten mijn grondwettelijke bevoegdheden. De staatshervorming geeft een Vlaams minister van Binnenlands Bestuur geen mogelijkheden om in het kader van de openbare orde op te treden. Dat kan de minister van Binnenlandse Zaken doen, maar dat kan in de eerste plaats het lokale bestuur doen. Het moet daartoe natuurlijk aanwijzingen en elementen hebben, maar die verantwoordelijkheid ligt daar.
Een tweede verantwoordelijkheid ligt bij het Openbaar Ministerie. En indien het Openbaar Ministerie feiten en gerechtelijke argumenten heeft om naar de rechter te stappen en te vragen naar een juridische ontbinding van een vzw die ook kan leiden tot de inbeslagname van de goederen van de vzw, dan is dat iets dat het Openbaar Ministerie moet doen. Nogmaals, daarvoor heeft een Vlaams minister de bevoegdheid niet. Die zit op andere niveaus.
Ik zal mijn bevoegdheid – ik geloof in de rechtsstaat – maximaal interpreteren omdat ik het belangrijk vindt dat we vertrouwen kunnen hebben in de organisaties die we erkennen vanuit Vlaanderen. Dat betekent dat we het kaf van het koren moeten scheiden, en dat we een duidelijk onderscheid moeten maken. Dat is de lijn die ik heel consequent zal volgen. We verschillen ten gronde van mening over hoe we tegenover de islam moeten staan. Ik geloof dat de islam kan passen binnen de Vlaamse samenleving. U staat daar veel sceptischer of negatiever tegenover, maar ik kan mijn positie maar op een ernstige manier beleven indien ik de overtuiging heb dat zij die fout zijn, die zich niet aan de spelregels houden, daar op een consequente manier op worden afgerekend. Omgekeerd, zij die zich positief gedragen – dat zijn er ook heel veel –, krijgen de kans om in onze samenleving een volwaardige plaats in te nemen. Dat is de positie die ik in dit dossier volg.
De heer Dewinter heeft het woord.
Mevrouw Sminate, ik zou toch een beetje minder hoog van de toren blazen. U hebt vier jaar lang een minister gehad die hiervoor verantwoordelijk was en die nu voorzitter is van het parlement, mevrouw Homans. U hebt vijf jaar lang deze minister gehad en u hebt vier jaar lang de federale minister gehad. Hoeveel erkenningen zijn er ingetrokken onder het beleid van de N-VA? Ik zal het u zeggen: nul! Hoeveel moskeeën zijn er in Vlaanderen gesloten onder het beleid van de N-VA? Ik zal het u zeggen: nul! Einde verhaal. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister, u beweert dat we in Vlaanderen de islam zullen integreren. Uw erkenningen, uw subsidies, uw procedures geven hen enkel het alibi om te kunnen doen wat ze willen doen. Dat is islamiseren, dat is koloniseren, dat is veroveren. Naar buiten uit gematigd, thee en koffie drinken, koekjes eten met scholieren en opendeurdagen organiseren, maar in de praktijk radicaliseren, koloniseren en islamiseren.
Het enige waar ze uiteindelijk respect voor hebben, dat is harde en duidelijke taal en concrete beslissingen. Dat is niet het intrekken van erkenningen, dat is het sluiten van moskeeën. De helft van de moskeeën in Vlaanderen worden gesubsidieerd vanuit Turkije en vanuit salafistische landen.
Dat betekent dat de helft van die moskeeën inderdaad moeten worden gesloten. Er moeten er tachtig uit in Vlaanderen, en dan kunt u er misschien aan beginnen. Maar er kómt geen Europese islam of een Vlaamse islam. (Opmerkingen van Jeremie Vaneeckhout)
Er komt alleen een geïslamiseerd Vlaanderen, een geïslamiseerd Europa, met uw beleid dat uiteindelijk ideologisch geborneerd is en verblind door de multicultuur en de diversiteit die u aanhangt. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De actuele vraag is afgehandeld.