Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Gryffroy heeft het woord.
Het Internationaal Energieagentschap is, net zoals in 2016, in mei 2021 op studie gekomen naar België. Men heeft gesproken met het federale niveau, met de gewestelijke niveaus en met verschillende stakeholders om te komen tot een rapport dat bestaat uit verschillende delen. Het eerste deel is een voorlopig advies, dat geformuleerd werd in mei 2021. Er stond letterlijk in dat er dringend scenario’s moesten worden voorbereid om een verlenging van de levensduur van de kerncentrales naar 2025 mogelijk te maken. Snelle actie is nodig zodat alle opties open blijven. Zeker, zo stelt het rapport, omdat ENGIE de intentie heeft om alle nucleaire eenheden te sluiten.
Eerlijk gezegd vind ik het een verstandige analyse om alle pistes open te houden. Ik vind dat ook verstandig omdat we in Vlaanderen inderdaad een zeer hoge industrialiseringsgraad hebben. We hebben dus inderdaad per capita meer energie nodig dan bijvoorbeeld in het zuiden van ons land. Daar is ook niets verkeerds aan.
Het is logisch dat na een voorlopig rapport, na een voorlopig advies, alle verschillende stakeholders – de gewesten en de federale overheid – hun opmerkingen kunnen geven. Ik vind het dan wel zeer verwonderlijk te moeten lezen dat enkel de opmerkingen van het federale niveau, van de Federale Regering, worden overgenomen en de andere niet. Dan begrijp ik het ook als ik in de krant lees dat u zegt daar niet mee akkoord te gaan omdat u ook opmerkingen hebt geformuleerd, en dat u daarom een brief stuurt naar het Internationaal Energieagentschap. Mijn vraag aan u, minister, is dus de volgende. Wat was dan juist uw boodschap in die brief?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u wel, collega. Dit is inderdaad een zeer hallucinant verhaal, dat ik van dichtbij heb meegemaakt. Het Internationaal Energieagentschap had inderdaad een ontwerpdocument overgemaakt aan de federale overheid en ook aan de vier entiteiten over de evaluatie van het energiebeleid. Hierin stond onder meer de aanbeveling over de geplande uitfasering van kernenergie, waarbij aanbevolen werd om scenario’s voor te bereiden om de levensduur van kerncentrales te verlengen vanuit het voorzorgsbeginsel.
In een latere fase is er dan een bilateraal contact geweest tussen de federale minister en het internationaal agentschap. Deze aanbeveling is sterk afgezwakt en zelfs verdwenen.
Wij hebben aan de Federale Regering meegedeeld dat we het niet eens zijn met die nieuwe formulering. Maar de Federale Regering weigerde om onze feedback aan het internationaal agentschap door te geven. Dat is eigenlijk frappant. Het is ook ongezien. Ze moeten het natuurlijk niet eens zijn met het Vlaamse niveau – helemaal niet. Jullie hebben het over samenwerkingsfederalisme, maar het minste daarbij is toch wel – dat spreekt voor zich – dat men daarbij de bezorgdheden meeneemt die vanuit het Vlaamse niveau worden overgemaakt aan het federale. Dat is niet gebeurd. Dat was geen optie, volgens het kabinet van de minister. Daarop heb ik dan zelf ons standpunt overgemaakt aan het agentschap. Ik heb gezegd: wij zijn het eigenlijk eens met het door jullie gesuggereerde voorzorgsprincipe. We weten dat Vlaanderen niet bevoegd is, maar als onze mening wordt gevraagd en de Federale Regering weigert om de mening van Vlaanderen mee te nemen, vinden we dat wel raar, terwijl we gewoon gezegd hebben dat we eigenlijk wel akkoord gaan met wat het agentschap suggereert. We wachten nu dus de reactie af op onze brief. Ondertussen werken we verder, want de komende maanden zijn er minstens vijf overlegmomenten met het federale niveau over energie en klimaat. Ik kijk daar enorm naar uit!
De heer Gryffroy heeft het woord.
We begrijpen ondertussen ook dat het eindrapport er normalerwijze in december zal komen, maar deze tussenstap is toch wel zeer belangrijk. Ik stel me toch bijzonder veel vragen over de governance. Het is normaal dat een internationaal instituut, zoals het Internationaal Energieagentschap, kijkt naar één organisatie, zijnde de federale overheid, naar het land. En dan is het normaal, zoals ik ook zie bij andere internationale instellingen, dat de verantwoordelijke minister dan coördineert met de ministers van de gewesten. Maar dan vind ik het ook normaal dat, omgekeerd, de gewesten hun boodschap kunnen overmaken aan de federale minister, die op zijn beurt alle boodschappen samen, in één boekhouding, overbrengt aan de internationale instelling. Dit gebeurt hier voor energie op het niveau van ENOVER.
Mijn vraag aan u is: hebt u al eens duidelijk uitgelegd aan minister Van der Straeten dat dit hier niet gebeurd is en dat we dit dus eigenlijk niet kunnen aanvaarden? Dit moet veranderen, want anders hebben we geen governance meer.
De heer Rzoska heeft het woord.
Collega’s, ik vind dit voor het Vlaams Parlement een heel jammere zaak. Dit is een ongelooflijk getelefoneerde vraag, waarbij een lid van de meerderheid aan de minister een platform geeft om eigenlijk nog eens de debatfiche van de N-V te hernemen. (Opmerkingen van minister Zuhal Demir)
Ik denk dat ik het woord heb, minister. Ik laat u ook altijd uitspreken. Het is een platform om nog eens lekker te schieten op de federale collega, waarmee jullie toevallig niet aan tafel zitten.
U weet evengoed als ik, mijnheer Gryffroy, als het over governance gaat, dat dit een technische doorlichting is, maar u politiseert ze hier om nog eens lekker op de federale overheid schieten. Ik vind dat beneden alle peil. Ik dacht dat het uw fractieleider was die na de federale regeerverklaring in dit parlement heeft gezegd: “Ik stel voor dat we de olifant in de Kamer in de Kamer laten staan.” U doet dat hier eigenlijk niet, u zondigt zelf tegen dat principe en u stelt een actuele vraag over iets waarover het Vlaams Parlement geen bevoegdheid heeft. En, mijnheer Gryffroy, het gaat over een standpunt over de kernuitstap dat uw partij, ook in het verleden, telkens heeft bevestigd. Maar eigenlijk heeft het Vlaams Parlement daar niets, maar dan ook niets, over te zeggen. (Applaus bij Groen en Vooruit)
De heer Schiltz woord.
De federale overheid is bezig met een evaluatie van het compensatiemechanisme, het capaciteitsremuneratiemechanisme (CRM) waarbij een doorlichting wordt gemaakt van de bevoorradingszekerheid en de betaalbaarheid van het Belgische energiesysteem, waar Vlaanderen natuurlijk ook onder valt.
Ik heb begrepen dat na die doorlichting de conclusie ervan mee wordt opgenomen in het rapport waar u naar verwijst. Het is niet verstandig om hier vandaag een spelletje te spelen of te trekken en te duwen over wie nu wat heeft gezegd. Het belangrijkste is dat op het einde van het jaar de bevolking en de bedrijven zekerheid krijgen over wat de toekomst van ons energiesysteem zal zijn. U hebt gemerkt dat daar met een open blik naar wordt gekeken. Als het kan zonder de twee overige kerncentrales, dan kan het. Kan het niet, dan kan het niet. Dan zullen daar ook de nodige conclusies uit worden getrokken. Voorlopig moeten we daar niet te veel woorden aan vuil maken en vooral de wetenschappelijke doorlichting afwachten op het einde van dit jaar. (Applaus bij Open Vld en Groen)
De heer Pieters heeft het woord.
Niet langer geleden dan gisteren heeft mijn collega in de Kamer een vraag gesteld aan minister Van der Straeten en zij ontkent in alle toonaarden dat er iets is gebeurd. Nu, met de dogmatische antikernenergielobby vinden we het niet onlogisch dat ze misschien hier of daar proberen om daar iets aan te doen. We merken ook dat de Europese groene partijen moeite hebben om zich aan te passen aan de werkelijkheid. Ze lijken te lijden aan een vorm van cognitieve dissonantie. Ze hebben het moeilijk om de realistische antwoorden te bieden voor de uitdagingen van de 21ste eeuw.
Minister, u wijst natuurlijk graag met een beschuldigend vingertje naar het federale niveau en dat nemen we u ook niet kwalijk. Maar wat is nu eigenlijk de echte toekomstvisie van de N-VA? De N-VA heeft daar toch altijd achter gestaan? We weten niet in welke mate de N-VA dat ook in de energiemix op de lange termijn wil volhouden.
Minister, denkt u dat het noodzakelijk is dat er ook nieuwe investeringen in nucleaire energie gebeuren om de Vlaamse bevoorradingszekerheid te garanderen? Wij denken concreet aan kleine modulaire reactoren. Hoe gaat u op de lange termijn de mythe dat we met 100 procent hernieuwbare energie zullen toekomen, doorbreken?
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord op de iet of wat getelefoneerde vraag, veronderstel ik, van de heer Gryffroy. Ik vind het een zeer verbazend debat. Het Internationaal Energieagentschap is een zeer gerenommeerd agentschap waar honderden mensen samenzitten met netwerken over de hele wereld, om aanbevelingen te doen over het energiebeleid. Welke Vlaamse of federale minister nu al dan niet brieven heeft gestuurd, zal al die experten worst wezen.
We kunnen wel eens kijken naar de aanbevelingen die ze doen. Ze zijn zeker relevant. Ik pik er eentje uit: tegen 2030 moeten we naar een verviervoudiging van het geïnstalleerd vermogen van zonne- en windenergie. Op dat vlak hebben we wel nog wat stappen te zetten. En het is een zuivere Vlaamse bevoegdheid. Dus, minister, wat kunnen we doen op dat vlak om de aanbevelingen van het Energieagentschap, die we allemaal zeer belangrijk vinden, effectief uit te voeren? (Applaus bij Groen)
Minister Demir heeft het woord.
Collega's, dit stuk heeft natuurlijk in de kranten gestaan. Alle parlementsleden waren vrij om mij daarover te ondervragen.
Mijnheer Rzoska, het gaat me niet over schieten naar het federale niveau, maar als het federale niveau zijn mond vol heeft van samenwerkingsfederalisme, dan vind ik het niet meer dan normaal dat als wij dat document ontvangen van het Internationaal Energieagentschap waarin een aanbeveling wordt gedaan om scenario's voor te bereiden om kerncentrales te verlengen vanuit het voorzorgsbeginsel… Nogmaals, we hebben het daarstraks over de schaarste van energie gehad. Dit past daar ook in.
Vandaar dat wij ook opmerkingen hadden. Ik vind het niet kunnen dat wij dan in een latere versie zien dat dat daar volledig uit is. Als wij dan aan een federale collega melden dat we toch denken dat je vanuit een voorzorgsbeginsel alle opties moet openlaten en als het federale niveau dan zegt dat dat geen optie is, sta me dan toe dat ik dat niet verstandig vind. Vele ‘verstanden’ samen kunnen ervoor zorgen dat we misschien wel vooruitgang kunnen boeken.
Ja, u bent kwaad. U moet niet kwaad worden. U hebt uw mond vol van samenwerkingsfederalisme, maar dit is echt niet oké. Ik zou het eens moeten doen, ik zou eens een brief moeten krijgen van een internationaal agentschap waar van alles in staat over hernieuwbare energie en ik zou dat eens moeten doen verdwijnen. Het kot was te klein geweest, collega Rzoska! (Opmerkingen. Applaus bij de N-VA)
Collega’s, ik ga morgen naar Nederland, naar mijn Nederlandse collega die ook bevoegd is voor de energie. Zoals jullie weten zijn ze druk bezig met allerlei onderzoeken, ook rond kerncentrales. Ik weet dat dat onze bevoegdheid niet is, maar ik hou alle opties hopen. Ik vind dat je zo breed mogelijk moet kijken. Collega Bothuyne, we zullen blijven investeren in windenergie en in zonne-energie. Rond windenergie heb ik al heel veel vergund. Op dat gebied zitten we op schema. Wat betreft zonne-energie, besef ik dat er een probleem is van vertrouwen, maar ook daar werken we op. Maar ik vind dat je alle opties moet bekijken. Ik baseer me dan ook op rapporten van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) en de andere internationale klimaatexperten die zeggen: ‘Als je klimaatneutraliteit wilt bereiken, dan moet je alle opties bekijken.’
Collega’s, ik heb geen oogkleppen op. Ik ben niet dogmatisch. Ik kijk naar drie zaken: voldoende energie – geen schaarste, als er schaarste is, weten we wat er met de prijs gebeurt –, betaalbaarheid – dat vind ik heel belangrijk – en proper wat milieu betreft. Inderdaad, ik weet dat de federale collega’s gascentrales willen zetten ter vervanging van de sluiting van de kerncentrales. Dat is hun standpunt natuurlijk, maar morgen ontmoet ik dus de Nederlandse minister om eens te luisteren naar hun energiebeleid, naar wat zij allemaal aan het doen zijn in Nederland. Want als je klimaatneutraliteit wilt bereiken, heb je in dit land niet de luxe om iets uit te sluiten.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Collega Rzoska, ik ben het fundamenteel oneens met u. Waarom? Voor mij gaat dit fundamenteel debat over governance. Ik was gisteren nog samen met een aantal parlementsleden uit Zwitserland die ook zoveel kantons hebben met dezelfde problematiek. Als een internationale instelling naar een land komt met bevoegdheden verdeeld over verschillende niveaus en de moeite doet om van alle niveaus informatie te krijgen, waardoor ze tot een rapport van 46 pagina’s komt, dan vind ik het toch maar normaal dat je via één coördinerende minister alle opmerkingen verzamelt en erbij zet ‘opmerking van dit kanton of dit gewest’ en een-op-een doorstuurt. Dan bent u inderdaad de boodschapper van alle stakeholders uit uw ondervraging. Dat is goede governance als je wilt komen tot een samenwerkingsfederalisme. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vraag is afgehandeld.