Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het verzet van de onderwijsverstrekkers en de vakbonden tegen de besparingen in het onderwijs
Actuele vraag over het verzet van het onderwijsveld tegen de besparingen in het onderwijs
Verslag
De heer De Witte heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, vorige week vernamen we dat de minister en de Vlaamse Regering 112 miljoen euro willen besparen op Onderwijs. Maar de minister zei dat we niet mochten panikeren. Hij ging daarover in overleg met het veld. Hij zou dat bespreken en men zou er samen wel uitkomen.
Slimme zet, want op die manier lijkt het alsof het onderwijsveld die besparingen steunt. Maar: klein probleem. De minister zat samen met het veld en het veld zei ‘neen’. Ze zagen dat helemaal niet zitten, die 112 miljoen euro besparingen. Ze legden uit waarom.
Ten eerste is er al een lerarentekort. Er moeten 6.000 leraren worden gezocht. Dat is immens. Ten tweede is werkdruk hoog. We hadden het hier daarnet over langdurig zieken. Er is in juni 2021 een onderzoek gevoerd door de KU Leuven. Daaruit bleek dat een op de drie leerkrachten in de gevarenzone zit voor burn-out. Ten derde is er een groot armoedeprobleem. We konden het allemaal lezen. Er zijn 14.000 leerlingen in Vlaanderen die nog geen schoolboeken hebben. We zijn 6 oktober. De school is meer dan één maand bezig en 14.000 leerlingen zitten zonder boeken omdat hun ouders op een zwarte lijst staan. Dat is voor mij gewoon totaal onbevattelijk. Ten vierde zijn er problemen in het hoger onderwijs. U hebt het waarschijnlijk ook gelezen. De rector van UGent vindt het onmogelijk om nog meer te besparen. Er komen altijd studenten bij. Ten vijfde zijn de wachtlijsten in het buitengewoon onderwijs nog nooit zo lang geweest.
Minister, het veld geeft een duidelijk signaal. Ze zien het niet zitten. U gaat zelf keuzes moeten maken. Wat gaat u doen? Krijgen we nog meer containerklassen? Krijgen we nog meer werkdruk voor de leerkrachten? Komen er taksen bij op boterhammen, op dutjes of op toezicht? Waar gaat u middelen halen? Of zegt u: ‘Ik heb overleg met het veld en ik denk dat het niet wijs is om besparingen door te voeren’?
– Liesbeth Homans, voorzitter, treedt als voorzitter op.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Voorzitter, minister, de dalende onderwijskwaliteit, het lerarentekort, de capaciteitsproblemen in grote steden: er zijn heel veel problemen. Er zijn infrastructurele problemen, er is de druk op de leerkrachten door altijd maar nieuwe ondoordachte onderwijshervormingen, het onderwijs is in diepe crisis. Groot was mijn verbazing en die van het onderwijsveld toen in de Septemberverklaring besparingen werden aangekondigd in het onderwijs. Hoe dat zou gebeuren, wist u niet, maar u ging besparen.
Toen kwam minister Weyts met het waanzinnige idee om te gaan vragen aan de onderwijspartners hoe er bespaard moest worden. De onderwijspartners waren of zijn uiteraard geen vragende partij voor besparingen en ze hebben u – om het op zijn Vlaams te zeggen –, minister, wandelen gestuurd.
Dus mijn simpele vraag, minister: wat zult u doen om uit de door u gecreëerde impasse te geraken? (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Danen heeft het woord.
Minister, de laatste weken of maanden leek het wel elke dag Sinterklaas. U goochelde met de miljoenen. En inderdaad, daarmee erkent u dat de uitdagingen in het onderwijs gigantisch groot zijn. Ik denk aan het lerarentekort, het capaciteitstekort, infrastructuur, ventilatie, CO2-meters, de steun voor kinderen met bijzondere noden. De uitdagingen of de noden zijn gigantisch groot. Groot was dus onze verbazing toen we vaststelden dat ook het onderwijs in de besparingsklappen deelt. U schoof het bedrag van 112 miljoen euro naar voren.
Om twee redenen vonden we dat heel vreemd. Eerst en vooral lijkt het precieze bedrag, 112 miljoen euro, aan te geven dat u precies weet waar u kunt besparen. Maar daarop aangesproken, zegt u dat u geen idee hebt waar het kan gebeuren. En een tweede vreemd element was dat u zei dat u met de onderwijspartners zou samenzitten om te bekijken waar er bespaard kan worden. Dat is als aan mensen vragen om de tak af te zagen waarop ze zitten. Het was een vreemd idee, misschien kon het lukken. Maar wat stelden we vast? Het is niet gelukt. De onderwijspartners stuurden u opnieuw het veld in: u moet het zelf maar doen.
Onze vraag is heel duidelijk: waar en op basis van welke parameters denkt u 112,5 miljoen euro te kunnen besparen in het onderwijs terwijl de noden zo groot zijn?
Minister Weyts heeft het woord.
‘In der Beschränkung zeigt sich der Meister.’ Veel vragen, maar ook nog wel wat vroeg. Het is een opdracht waar ik mee bezig ben en waar ik mij van kwijt. Het is niet fijn om een inspanning te moeten doen van 100 miljoen euro. Dat is veel. Maar dat is op een totaaloefening van meer dan 900 miljoen euro die wij als Vlaamse Regering moeten doen. Als je verantwoordelijk bent voor 30 procent van het budget, want Onderwijs is goed voor 30 procent van het totale budget van de Vlaamse overheid, en je vervolgens een inspanning moet doen van 10 procent, is dat niet zo onredelijk, denk ik. Zeker als je weet dat wij in vergelijking met de start van deze regering in 2019 aan Onderwijs 1,6 miljard euro extra hebben gegeven, zonder inflatie, zonder eenmalige bedragen, zonder Digisprong, zonder coronamiddelen! Anders zaten we ver boven de 2 miljard euro. Dus zonder dat allemaal was er een budgetstijging van 14 procent. Dus: alles in perspectief!
Maar dat maakt de oefening er niet leuker op. Dat is waar. Ik wil er vooral voor zorgen dat we de oefening tot een goed einde brengen, zonder te raken aan twee essentiële elementen van ons onderwijsbeleid, van onze onderwijsambities: de onderwijskwaliteit en de aantrekkelijkheid van het lerarenberoep. Dat zijn twee zaken waar ik niet aan wil raken. Als je het onderwijsveld wat kent, betekent dat dat er nog wel andere mogelijkheden zijn.
Ik heb in het verleden nog wel moeilijke opdrachten gekregen. Ik zal proberen ook deze tot een goed einde te brengen. Het is niet omdat je een keer een moeilijk overleg hebt gehad, dat plots alles onmogelijk is. Ik denk dat er mogelijkheden zijn en ik wil deze opdracht tot een goed einde brengen.
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, u komt altijd terug op die 1,6 miljard euro. Dat is natuurlijk gemakkelijk. Dat is een absoluut cijfer. Ik heb dat cijfer eens bekeken. Natuurlijk zit daar wel de indexering van de lonen in. De lonen zijn goed voor 88 procent van ons onderwijsbudget. U hebt op Terzake nog de econoom Kristof De Witte gehoord, maandag- of dinsdagavond: 88 procent. Welnu, 600 tot 700 miljoen euro van uw 1,6 miljard euro is al weg naar de lonen. Daarnaast zit er aan het budget van 30 miljard euro ook inflatie vast.
Bovendien stijgt het aantal leerlingen in onze samenleving. Er gaan misschien meer middelen naar het onderwijs, maar er zullen ook meer leerlingen in het onderwijs zitten.
Minister, ik vind dat u zich als verantwoordelijke minister wel kunt uitspreken over waar u in de budgetten zult knippen en over welke klachten van het werkveld u eigenlijk overdreven vindt. Vindt u niet dat de werkdruk te hoog is? Vindt u niet dat er een armoedeprobleem in het onderwijs is? Vindt u niet dat er een probleem met de schoolgebouwen is? Ik zou graag wat meer duidelijkheid krijgen over de terreinen die u ziet om te kunnen besparen. (Applaus van Jos D'Haese)
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Minister, de aankondiging van een besparing voor u overlegt of weet waarop u zult besparen, veroorzaakt onrust. Ik heb vorige week al gezegd dat dit een zwaard van Damocles is dat boven ons onderwijs hangt. Iedereen kijkt naar boven en iedereen heeft schrik. Het onderwijsveld heeft aangegeven niet te zien waarop u kunt besparen. Er kan niet worden bespaard op de lonen, op de al heel slechte infrastructuur of op de werkingsmiddelen. Ik denk dan aan de stijgende elektriciteitskosten. Eigenlijk heeft het onderwijsveld gezegd dat u uw plan moet trekken en het zelf moet oplossen. De topman van het Gemeenschapsonderwijs heeft verklaard dat de vakbonden met syndicale acties dreigen indien u uw plannen voortzet. Mijn vraag is dan ook heel simpel. Zult u deze besparingen terugschroeven?
De heer Danen heeft het woord.
Minister, ik vind het op zich een vreemd antwoord. U hebt besparingen aangekondigd zonder te weten waar ze moeten gebeuren. U hebt de mensen die moeten besparen de vraag gesteld waar moet worden bespaard. Vandaag hebt u verklaard waarop zeker niet mag worden bespaard. De onderwijskwaliteit lijkt me nogal logisch. De aantrekkelijkheid van het beroep lijkt me nogal logisch. Ik neem aan dat ook op de zij-instroom niet kan worden bespaard. Ook de armoede lijkt me logisch. De vraag is waar het dan wel moet gebeuren. Ik zie geen enkele marge om ergens in het onderwijs te besparen. Indien u die marge wel ziet, zou ik graag van u weten waar u die marge ziet. U hebt gezegd dat u een man van uw woord bent en dat u al moeilijke beslissingen hebt genomen. Nu is het moment om moed te tonen en ons hier en nu te zeggen waar u wilt besparen. (Applaus bij Groen)
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, u hebt de onderwijsclub, de onderwijsverstrekkers en de vakorganisaties gevraagd waar ze zouden besparen. Het lijkt me nogal naïef te denken dat daar een antwoord op zou komen, al is het maar omdat de onderwijsclub eigenlijk niet weet elke kaarten u in handen hebt. Alle leerkrachten en directeurs stellen zich die vraag. Er zijn meer middelen en er is een open end-financiering, maar er zijn ook veel projectmatige middelen. Er zijn nog onduidelijkheden over wanneer de maatregelen in de cao ingaan. Ik pleit er dan ook voor transparant te zijn en duidelijkheid te scheppen, bijvoorbeeld door aan te geven wat de begrotings- en bestedingslijnen zijn. Ik geef een concreet voorbeeld. Hoeveel bijspronguren zijn dit schooljaar al effectief ingezet? Indien u gedragenheid zoekt, raad ik u aan zeer transparant te zijn.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, na de goednieuwsshow volgt de koude douche. Nadat de leerkrachten, de docenten en het onderwijspersoneel in het algemeen zich de voorbije maanden compleet uit de naad hebben gewerkt, moet nu 112 miljoen euro op het onderwijs worden bespaard. Wat mij betreft, krijg u dat niet uitgelegd. Wat zijn de leerkrachten met uw complimenten op de Dag van de Leraar indien u vervolgens bespaart op de middelen om hun job goed te kunnen uitvoeren?
Midden september 2021 stond u hier te blinken met de aankondiging van een cao ten bedrage van 188 miljoen euro. Nog geen twee weken later zet u genadeloos het mes in de onderwijsbegroting. Ik vind dat niet serieus. Ik stel me de vraag of u op het moment van de aankondiging van die cao al wist dat op het onderwijs 100 miljoen euro zou moeten worden bespaard. Dat zou heel cynisch zijn.
De heer Coel heeft het woord.
Collega's, zijn de noden in ons onderwijs groot? Absoluut. Moet er worden geïnvesteerd in ons onderwijs? Absoluut. En deze regering doet dat ook: 1,6 miljard euro ten opzichte van het begin van de legislatuur.
Maar er moet me toch iets van het hart. Iedereen die hier nu komt zeggen dat u gaat praten met uw onderwijsclub over waar er moet worden bespaard, iedereen die het heeft over naïef, dom, en ‘wat had u nu verwacht’, dat zijn de eersten die hier op de tribune zouden komen zeggen dat u moet overleggen met het veld, dat de politiek alles doordrukt, dat u maar kiest waar het moet en dat het veld alles moet slikken.
Ik ben blij dat er voor deze weg is gekozen. Het resultaat is er tot nu toe nog niet. Maar we begrijpen van de minister dat hij ervan uitgaat dat het nog komt en dat hij eraan werkt. Wij wachten even af en kijken ernaar uit om de concrete voorstellen te beoordelen vooraleer het traject af te schieten.
Minister Weyts heeft het woord.
Mevrouw Goeman, voor de cao heb ik 188 miljoen euro middelen kunnen vrijmaken van de Vlaamse begroting en kunnen toewijzen aan een betere onderwijskwaliteit, om ervoor te zorgen dat onder andere het lerarenberoep aantrekkelijker wordt gemaakt. 188 miljoen euro die ik in veiligheid heb kunnen brengen, dat vind ik niet zo onverstandig. Maar u hebt natuurlijk veel meer bestuurservaring.
Ik heb hier ook weinig voorstellen gehoord. U schijnt de begroting dan toch niet zo goed te kennen allemaal. Want u hebt allemaal heel goed nagedacht, maar niets gevonden. Ik zal wél met voorstellen komen. Dat is mijn job, mijn verantwoordelijkheid. U hoeft zich daar niets van aan te trekken, want dat is uw verantwoordelijkheid niet.
Ik wil wel voorstellen dat u samen met ons allemaal probeert het onderwijs wat aantrekkelijker te maken en dus niet constant een zwartgallig beeld te schetsen waarbij u het onderwijs net heel onaantrekkelijk maakt, waarbij u foute rekeningen naar voren schuift, waarbij u verzwijgt dat er 1,6 miljard euro extra is toegewezen – een budgetstijging van 14 procent, du jamais vu. Dat is misschien ook een verhaal dat u zou kunnen brengen. Als u werkelijk bekommerd bent om de aantrekkingskracht van het onderwijs, dan kunt u bijvoorbeeld ook zeggen... Ik heb daarstraks cijfers gegeven: 1,6 miljard euro, dat is zonder de index van meer dan 200 miljoen euro. Dat zit daar niet in, dat is zonder eenmalige middelen, dat is zonder de coronaprovisie.
Dus alstublieft, als we samen willen dat het onderwijs aantrekkelijker wordt gemaakt, dan kunnen we dat misschien gewoon doen met de feiten en de waarheid. Die zijn in dezen onze bondgenoot.
En ik zal zeer transparant zijn over de besparingen die we voorleggen. Ik zal in eerste instantie transparant zijn ten aanzien van mijn coalitiepartners en ten aanzien van het onderwijsveld, als u mij toestaat. En dan kom ik, zoals het hoort, met een begrotingsdocument hier naar dit parlement. Daarbij kunt u toetsen of we erin geslaagd zijn om te besparen en toch de onderwijskwaliteit en de aantrekkelijkheid van het lerarenberoep te vrijwaren. Dat is mijn doelstelling, dat is mijn opdracht en daar ga ik voor.
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, u zegt eigenlijk niets. U zegt gewoon hetzelfde als wat u al in het begin zei.
Mijnheer Coel, als overleg dient om gewoon eenzijdig te zeggen dat het moet gebeuren, zeg dan niet dat je gaat overleggen. Ofwel ga je overleggen en luister je een beetje naar wat de mensen zeggen, ofwel overleg je niet.
Minister, u zegt: ‘Zoek naar andere wegen om te besparen.’ Als ik het goed heb begrepen, geeft deze regering meer dan 100 miljoen euro aan energiemaatregelen voor het grootbedrijf. Er zijn uitgaven die deze regering doet waarin ook kan worden geknipt. Het is niet zo dat de begroting volledig vastligt en dat er geen enkele keuze kan worden gemaakt.
En wij zeggen: besparen op onderwijs, dat is besparen op de toekomst, dat is besparen op de toekomst van onze samenleving. We hebben ernstige problemen, we hebben ze hier allemaal opgesomd. In het hoger onderwijs zeggen de rectoren: ‘Doe dit niet. U knipt op de innovatie, u knipt op de toekomst van Vlaanderen en van ons beleid.’
Dus ik vraag u met aandrang om niet te besparen in het onderwijs. En ik hoop dat u, als u weer gaat overleggen, luistert naar wat het veld te vertellen heeft. Ik dank u. (Applaus van Jos D’Haese)
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Minister, ik weet niet of u onlangs nog in de leraarskamer bent geweest, maar het is niet de Vlaamse oppositie die ervoor zorgt dat het Vlaamse onderwijs onaantrekkelijk is. Maak u geen zorgen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister, het probleem is, zoals daarnet werd gezegd, dat er niet moet worden bespaard op onderwijs. Het is ook onbegrijpelijk dat u doof blijft voor de bezorgdheden die vanuit het veld komen, vanuit de onderwijsverstrekkers, vanuit de vakbonden en vanuit het veld zelf, de leerkrachten op het terrein. Want, minister, het onderwijs heeft niet alleen nood aan mediagenieke, eenmalige uitgaven, zoals bijvoorbeeld de laptops. We hebben nood aan een structureel, recurrent plan om ons onderwijs voldoende te financieren. Want, minister, het loopt fout.
De onderwijskwaliteit gaat naar omlaag en dat moeten we keren. We moeten ervoor zorgen dat ons Vlaams onderwijs terug aan de top van de wereld staat, waar het thuishoort. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Danen heeft het woord.
U verwijt ons, minister, dat we geen voorstellen doen. Nu, van ons moet er niet bespaard worden op onderwijs. Integendeel, er moet bijkomend geïnvesteerd worden omdat de noden, zoals u zelf ook aangeeft, aangaf en ook aan zult geven, heel erg groot blijven. Ik denk aan: de aantrekkelijkheid van het beroep, de zij-instromers die moeten ingeschakeld worden, meer handen in de klas, de digitalisering. Ik weet dat u daar eenmalige middelen voor heeft voorzien, maar daar zijn recurrente middelen voor nodig in de toekomst. Wat ik u wel bijzonder kwalijk neem is dat u een verdeel-en-heersstrategie hanteert. U zet de onderwijspartners tegen elkaar op. Iedereen houdt kop-in-kas in de hoop dat het besparingsmes over hun hoofden heen gaat. En dat vind ik bijzonder jammer. U rekent er bijna op dat anderen gaan zeggen van nog anderen: ‘daar kan misschien op bespaard worden’. Dat is geen manier voor een minister om met zijn onderwijsveld om te gaan en om zo besparingen proberen door te duwen. Dat is niet de manier die wij voorstaan en ik zou u willen vragen om daarmee op te houden. (Applaus bij Groen en van Jos D'Haese)
De actuele vragen zijn afgehandeld.