Verslag plenaire vergadering
Ontwerp van decreet houdende aanpassing van de uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2021
Ontwerp van programmadecreet bij de aanpassing van de begroting 2021
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde zijn het ontwerp van decreet houdende aanpassing van de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2021, het ontwerp van decreet houdende aanpassing van de uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2021 en het ontwerp van programmadecreet bij de aanpassing van de begroting 2021.
Ik stel voor om de algemene besprekingen van de drie ontwerpen van decreet samen te voegen tot één algemene bespreking. Is het parlement het hiermee eens? (Instemming)
De algemene bespreking is geopend.
De heer Schiltz heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, heren – op dit moment – van de regering, met deze begrotingsaanpassing light worden geen grote hocus pocus en geen grote veranderingen naar voren gebracht, maar toch past het om even stil te staan bij de huidige situatie. En ik denk dat we vandaag voorzichtig optimistisch mogen zijn. De grootste storm van de gezondheidscrisis ligt achter ons en we hebben hier een jaar lang met zijn allen getracht om de economie, het inkomen van de mensen te stutten om zo snel en adequaat mogelijk de gezondheidscrisis de baas te kunnen.
Het stutten van een economie, wanneer een dergelijke crisis door ons land en onze regio woedt, komt niet zomaar, gebeurt niet vanzelf. Daarvoor heeft de minister van Begroting diep in de buidel moeten tasten en hebben we forse schulden moeten maken. Het tekort neemt stevig toe. De geconsolideerde schuld stijgt naar 7,5 miljard euro waarvan ongeveer 4,2 miljard euro door het tekort en 1,45 miljard door het relanceplan Vlaamse Veerkracht.
Die schuldtoename was onvermijdelijk. Dat heeft ook het Rekenhof met ons vastgesteld. Maar ik denk, en de cijfers zullen nadien aantonen of dat zo is, dan we hebben gedaan wat we moesten doen, dat al bij al de grootste klappen zijn vermeden. Maar we moeten natuurlijk alert blijven voor wat er gebeurt zodra een aantal steunmaatregelen worden gelost. Er zullen nog faillissementen volgen, er zullen nog mensen in de problemen komen. We moeten daar alert voor blijven.
Ik denk dat we al bij al nog redelijk oké uit die storm gekomen zullen zijn. We hebben ook gezien hoe heel veel mensen het beste van zichzelf hebben gegeven om de gewijzigde omstandigheden aan te pakken, om hun zaak uit te bouwen. Restaurants zijn takeaway beginnen te organiseren, bedrijven hebben geprobeerd om ook online hun diensten aan te bieden. We hebben ook gezien hoe mensen op een sociale manier in hun wijken en straten de zwakkeren onder ons mee uit de miserie hebben proberen te trekken. Er was een grote golf van veerkracht en van solidariteit en het is dan ook niet toevallig dat het relanceplan Vlaamse Veerkracht heet.
Met de begrotingsaanpassing hebben we de cijfers helaas naar beneden moeten bijstellen maar het is belangrijk om goed te weten waar we staan. En uiteraard kijken we ook al een beetje vooruit, minister van Begroting, naar hoe we die tekorten de volgende jaren opnieuw zullen aanzuiveren. Want één ding zal deze Vlaamse Regering niet doen, namelijk het adagium hanteren dat de schulden er vanzelf zijn gekomen en ook vanzelf opnieuw zullen weggaan. We kennen dat.
De eerste cijfers, de prognoses over de heropleving zijn enigszins positief maar ook dat noopt tot behoedzaamheid want dat zal niet genoeg zijn om de schulden te delgen. En dus collega’s, zullen we moeten zien hoe we op dit moment in de Vlaamse politiek een sprong vooruit kunnen maken. We moeten een sprong vooruit maken, want gewoon hopen dat alles zich herstelt tot het vorige, zal niet genoeg zijn. Wanneer we dat doen, blijven de schulden een molensteen rond de nek van de Vlaamse economie en de Vlaamse huishoudens die elke relance opnieuw in de kiem zou kunnen smoren.
We zullen dus onze economie moeten heruitvinden. Bij de presentatie van het relanceplan Vlaamse Veerkracht zijn de ingrediënten daarvoor gegeven. Ontdoe de Vlaamse overheid of ten minste de Vlaamse economie van al te veel administratieve obstakels. Zorg voor vereenvoudiging, voor een efficiënte, klantgerichte en slanke overheid die in staat is om elk korreltje, elke sprankel ondernemingskracht bij de Vlaming aan te moedigen en te stimuleren.
Ook een aantal concepten als duurzaamheid worden fors omarmd. Het is de vorige minister-president Bourgeois die al een aanzet gaf in zijn plan 2050 voor een circulaire economie. Ook in het bestuursakkoord, in het regeerakkoord van deze regering is er een grote focus op circulaire economie. En het zijn dat soort innovatieve toepassingen die ervoor kunnen zorgen dat de Vlaamse economie een sprong vooruit kan maken.
Alleen door de economie zo'n boost te geven, zullen we de schulden kunnen terugbetalen. Mijn fractie is geen voorstander om meteen te denken aan belastingverhoging. Dat is de gemakkelijke manier: inkomsten verhogen, schulden afbetalen en klaar, maar op die manier fnuiken we elk mogelijk herstel dat zich kan aandienen. Het moet door de inkomsten te verhogen, door beter te doen, door meer welvaart te creëren en niet door de middenklasse van Vlaanderen te treffen met belastingen.
Collega's, voluntarisme en zorgen dat de overheid economische groei stimuleert, vraagt meer dan enkel goede wil en intentieverklaringen. In het relanceplan is veel geld voorzien om te investeren in net een aantal van die groeipolen, maar daarnaast mogen we ook niet blind zijn voor een aantal grote hervormingen die er moeten komen. Met bijzonder veel trots zien we dat een aantal hervormingen zich aftekenen zoals de grote decentralisatie-oefeningen. We moeten wel opletten dat we daarmee een aantal facturen niet overhevelen van Vlaanderen naar de steden en gemeenten, want dan geraken we niet verder.
Er zijn nog een aantal andere ambitieuze hervormingen die op de agenda staan zoals de brede heroverweging. Minister van Begroting, het is een bijzonder genoegen om in u daarvoor een bondgenoot te vinden. Als we spreken over een slanke en performante overheid, dan kan het niet anders dan dat we alle uitgaven van de Vlaamse overheid eens tegen het licht houden. We moeten eens nakijken of we met het geld wel de doelstellingen bereiken. In het verleden dachten we te vaak dat het opgelost was als we er geld tegenaan gooiden. Nu kijken we of het geld dat we uitgeven, ook de verwachte resultaten met zich meebrengt. Dat betekent dat we keuzes zullen moeten maken en af en toe ook dingen zullen moeten durven te veranderen. Het zal dus ook bijzonder veel moed van de regering vragen, maar ook van het parlement, om daaraan mee te werken.
Collega's, ik wil een kleine oproep lanceren. Wanneer we schulden willen afbetalen door de groei te vergroten en als we die groei willen vergroten door een meer performante overheid neer te zetten die behoedzaam omspringt met middelen maar er ook voor zorgt dat de middelen die ze uitgeeft, meer resultaat zullen hebben – de brede heroverweging, administratieve vereenvoudiging, het omschakelen naar een circulaire economie –, zal het parlement ook een cruciale rol moeten spelen. Het is belangrijk om de feiten in de ogen te durven kijken en om vanuit de cijfers te vertrekken en niet vanuit het grote ideologische gelijk. Ik durf dus te zeggen dat het succes van een relance erin ligt dat partijpolitieke schermutselingen een stuk kunnen wijken voor een gedeeld begrip van wat die vooruitgang en die welvaart kunnen zijn.
Collega's, ik ga niet veel woorden meer vuilmaken aan deze begrotingsaanpassing die een begrotingsaanpassing light is. Dat zegt ook het Rekenhof dat er verheugd over is dat we met die praktijk zijn begonnen. In het verleden werd een begrotingsaanpassing vaak gebruikt om een halve nieuwe begroting te schrijven en dat zorgt niet voor continuïteit en voor transparantie.
Minister-president, minister van Begroting, om een succesvolle politieke relance te kunnen realiseren, zal het minder praat maar meer daad zijn. Wij zullen u alleszins steunen in uw betrachtingen om de grote hervormingswerven aan te vatten en op die manier van de begrotingsopmaak van 2022 er een te maken die opnieuw perspectieven biedt en het Vlaams relanceplan alle ruimte geeft dat het nodig heeft. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, collega's, ministers, het is inderdaad een begrotingsaanpassing light. Ik ga mijn tussenkomst opdelen in drie grote blokken. Ik kijk eerst even naar de rode cijfers, waar we niet buiten kunnen. Dan ga ik dieper in op de manier waarop de relancemiddelen worden ingezet, wat ik al bij de begrotingsopmaak en de Septemberverklaring heb gedaan. Tot slot, sta ik nog even stil bij de Vlaamse brede heroverweging omdat ook mijn fractie dit wel degelijk naar waarde weet te schatten, op voorwaarde dat het parlement voldoende wordt betrokken bij die oefening. Dat is voor straks.
Die rode cijfers: de aanpassing van de Vlaamse begroting voor dit jaar mag dan een lightversie zijn, de regering mag in het algemeen – dat wil ik gerust onderstrepen – de afspraken ter zake met het parlement gerespecteerd hebben, het resultaat valt daarom niet minder zwaar uit als je naar de tekorten kijkt. Na een record van 6 miljard euro in 2020 duikt de begroting voor dit jaar voor meer dan 5 miljard euro in het rood. Voor de Vlaamse overheidsfinanciën zijn het ongebruikelijke saldi en ze komen budgettair en politiek hard binnen. We moeten daar niet flauw over doen. Inderdaad, voor een belangrijk deel is dat toe te schrijven aan de impact van die aanhoudende COVID-19-pandemie op de economie en de samenleving in het algemeen, op burgers en bedrijven, op jong en oud.
We delen zeker de hoop dat de combinatie van vaccineren en versoepelen robuust genoeg zal zijn om nieuwe opstoten van besmetting door delta- en andere virusvarianten zoveel mogelijk buiten de deur of op zijn minst beheersbaar te houden. Anders vrezen we – toch ook samen met het Rekenhof – dat de tot 1,85 miljard euro verhoogde som voor coronamaatregelen in 2021 niet zal volstaan. In dat geval, en ik weet dat jullie dat van dichtbij opvolgen, komt er mogelijk een extra ongunstige invloed op de Vlaamse begroting.
Maar niet alleen corona doet het tekort flink oplopen sinds de opmaak van de begroting 2021, in de voorgelegde aanpassing begint ook de rekening van het debacle met de zonnepanelen en de terugdraaiende tellers te lopen. Dat zien we ook duidelijk in de cijfers. We hebben ondertussen drie verschillende compensatieregelingen van de regering en de meerderheidsfracties op ons bord gekregen met een gezamenlijke kost van bijna 140 miljoen euro dit jaar. U weet dat mijn fractie geen grote fan is van de gekozen compensatieaanpak die ons nog jaren budgettair zal achtervolgen.
Tweede punt waar ik wil bij stilstaan is die relance en de manier waarop de relancemiddelen worden ingezet. Het is daarnet ook door de heer Schiltz aangehaald, ook die relancemiddelen tikken eigenlijk aan bij de aanpassing van de begroting. Volgens de aangepaste ramingen dit jaar zou dat al moeten resulteren in 2 miljard euro aan effectieve uitgaven en 1 miljard euro aan ontvangsten uit het Europese Herstelfonds. We volgen wekelijks hoe de Vlaamse Regering die veerkrachtdossiers op de agenda plaatst en middelen herverdeelt. We willen toch nog uitkijken naar wat een vaart het zal lopen, want dat zijn ongelooflijk veel middelen die op een heel korte tijd moeten worden ingezet, en dat is niet zo evident.
De stroom aan kleine, grote, maar ook zeer uiteenlopende relanceprojecten die op deze manier de revue passeren, illustreert volgens ons opnieuw de fundamentele kritiek die we eind vorig jaar al formuleerden. Voor ons mist dat Vlaamse relanceplan focus. Het totale budget van 4,3 miljard euro is wat ons betreft in een coalitiecompromis opgedeeld en verdeeld. Alle ministers hebben een stuk van de relancekoek binnengehaald om het vervolgens verder te versnipperen en verdunnen over een groot aantal projecten en projectjes, 158 in totaal, en daarbovenop nog eens 22 andere initiatieven die al in het regeerakkoord van 2019 waren aangekondigd. Op deze manier komt er volgens mijn fractie veel en veel te weinig in huis van een vergroening van de industrie, vergroening van de economie in het algemeen, de verduurzaming en het veerkrachtig maken van de economie in Vlaanderen, ambitieuze renovatieprogramma’s, duurzame mobiliteit enzovoort. Het verdient op die momenten, op het moment dat een economie opnieuw uit een dal moet kruipen en aan het kruipen is, een grote focus op stevige dossiers en geen versnippering over vele kleine.
Natuurlijk hebben ook wij kennisgenomen van de doortocht twee weken geleden van EC-voorzitter Ursula von der Leyen en haar fiat voor het globale Belgische relanceplan. Toch durven we haar in de zomermaanden een tweede lezing van dat plan te adviseren omdat het voor ons ook steeds duidelijker wordt dat veel relance-initiatieven van de Vlaamse Regering echt wel een dekmantel zijn om een ondergefinancierd regeerakkoord alsnog overeind te houden.
Ik maak dat concreet. Veelzeggend is in dat verband de scherpe analyse die het Rekenhof – we zullen dat nog bespreken – in zijn rapport over de rekeningen 2020 heeft gemaakt van een selectie van de wachtlijsten. Die tonen hoe deze en vorige Vlaamse Regeringen steeds weer achter de feiten aanlopen en geen afdoend antwoord hebben geboden op grote noden in uiteenlopende domeinen, van jeugdhulp naar ouderenzorg over schoolinfrastructuur tot sociale huisvesting.
Dat in die laatste sector meer dan 150.000 gezinnen aanschuiven voor een sociale huurwoning, was in deze vergadering vorige week nog aan de orde.
De relancepot van 4,3 miljard euro is bedoeld voor eenmalige toekomstige transitie-investeringen, niet enkel om de economie er weer bovenop te helpen, maar ook om ze weerbaarder te maken voor een toekomst waarin heel wat uitdagingen op die economie afkomen. En toch worden ook relancemiddelen ingezet om een tekort aan reguliere kredieten te corrigeren. Ik geef drie voorbeelden. Minister Beke moet grotendeels een beroep doen op relancegeld om zijn groeipad van bijkomende middelen voor mensen met een handicap te kunnen vervroegen, helaas enkel voor ongeveer 2800 mensen met de grootste zorgnoden en niet voor de bijna 14.000 mensen die lager in de hulprangorde staan. In mijn ogen helpt het dan heus niet om te spreken over een zorginvesteringsplan of om communicatief te pronken met een verdubbeling van de extra middelen ten opzichte van een voorganger. Na 2024 – en dat is een harde realiteit – is dat plan bovendien financieel niet meer gedekt.
Tweede voorbeeld: voor investeringen in topinfrastructuurprojecten binnen uw portefeuille Cultuur, minister-president, aangekondigd in het regeerakkoord, maakt ook u een budgettaire lus via het Vlaamse relanceplan. U hebt net geen 100 miljoen euro ingezet voor 22 projecten, die eigenlijk allemaal al waren voorzien. Ze werden, wat mij betreft, op een drafje geselecteerd en in mijn ogen niet zonder politiek strategisch belang te laten meewegen. Als je het lijstje naast de besturen van de betrokken steden en gemeenten legt, valt het op dat heel wat van uw partijgenoten in die besturen actief zijn.
Een derde concrete voorbeeld brengt ons bij de actualiteit van PFOS (perfluoroctaansulfonaat) en PFAS (poly- en perfluoralkylstoffen) en bij de beruchte dading van 3M en BAM/Lantis (Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel) in 2017. Met een inbreng van 75.000 euro voor de vervuilende multinational tegenover de 63 miljoen euro van BAM/Lantis, zien we dat ook relancemiddelen worden aangesproken voor het betalen van die 63 miljoen euro. Om het engagement van de bouwheer van de Oosterweelverbinding rond te krijgen, moet minister Peeters snel 23 miljoen euro bijpassen. En ze haalt die uit de Vlaamse Veerkrachtprovisie. Collega’s, dat heeft in mijn ogen met relance niets, maar dan ook niets te maken.
Ik blijf even bij BAM en Lantis. In deze begrotingsaanpassing in het programmadecreet zit wat ik een ‘politieke onderzeeër’ zou durven te noemen: een politieke onderzeeër wat betreft de dubbele uitbreiding van de borgstelling door de Vlaamse overheid, van de financiële lasten naar alle mogelijke verbintenissen en andere risico’s van BAM/Lantis en van de bouwheer naar alle bouwpartijen die bij de Oosterweelverbinding en bij uitbreiding het Toekomstverbond betrokken zijn. Ik vind dat geen goed financieel bestuur. En ik zal zeggen waarom. Het is heel duidelijk dat het Rekenhof en de Raad van State, en via de Raad van State ook de Inspectie van Financiën, aangeven dat het plafond van die waarborg decretaal moet worden vastgelegd. Op dit moment is het zo dat de Vlaamse Regering elk jaar de handen vrij wil hebben om de omvang van de waarborg te bepalen. Wij willen naar een vaste en geplafonneerde som van 300 miljoen euro in het BAM-decreet, vastgelegd door het parlement, en dat om BAM/Lantis maximaal aan de afgesproken investeringsbudgetten te houden en om het risico op een ontsporing van de Vlaamse overheidsschuld op die manier te omzeilen.
Mijn fractie gaat dus mee in de redenering van de argumenten van de drie genoemde instanties. Het zijn geen kleine jongens. Het zijn allemaal mensen met kennis van zaken die zeggen dat als je dit wilt doen, je dat decretaal vastlegt. Dan heeft het parlement ten minste ergens een controlemiddel. Nu is het eigenlijk de Vlaamse Regering die via het Uitgavendecreet probeert om de rol van het parlement over te nemen.
Dan kom ik tot slot, collega's, bij mijn laatste punt, de Vlaamse brede heroverweging, de toetsing van de doelgerichtheid en de doelmatigheid van alle Vlaamse uitgaven.
Mijn fractie is daarvoor gewonnen. Het kan bijna niet anders, we moeten daar eerlijk over zijn. Maar de aanpassing van de begroting 2021 is net beperkt gehouden om de administratie de tijd te geven voor deze toetsing.
Minister, ik heb er nog eens de handelingen van het parlement op nageslagen: de resultaten waren voor omstreeks nu aangekondigd. Ik zie u van ja knikken, dus ik heb het goed gelezen. Ik heb u vanmorgen op de radio ook horen zeggen: ‘Het resultaat zal er zijn over een maand of anderhalve maand.’ Dan weet ik wat er gebeurt. Dan neemt u uiteraard de resultaten mee naar uw begrotingsconclaaf, en dan zal dit parlement ten vroegste in september, bij de Septemberverklaring, voor de eerste keer kennis kunnen nemen van welke pistes de Vlaamse Regering zal bewandelen binnen de Vlaamse brede heroverweging. Ik vind dat eigenlijk niet serieus. Ik vind dat behoorlijk onheus. Zelfs vanuit uw eigen meerderheid zijn er vragen gesteld om met die oefening toch tenminste nog voor het reces naar het parlement te komen, zodat het parlement er kennis van kan nemen en het debat kan openen over hoe we die Vlaamse brede heroverweging zien.
Minister Diependaele, ik besef zeer goed dat de oefening niet simpel wordt. We hebben daarover met elkaar al verschillende keren van gedachten gewisseld. Ik weet dat u niet weggezet wilt worden als een pleitbezorger van besparingen. Maar we hebben ook de discussie gevoerd over hoe dan wel. U wilt niet meteen wedden op de budgettaire vruchten van een steile economische groei. Dat besef ik zeer goed. Je moet altijd een slag om de arm houden. Maar u wilt ook niet kijken naar de ontvangsten. En dan blijft er in de begrotingslogica geen andere optie dan te knippen in de uitgaven, om het structurele tekort tegen 2024 te halveren. Dat is toch uw ambitie, u schuift dat in alle interviews naar voren.
Collega’s, met dat perspectief zien we de opmaak van de Vlaamse begroting 2022 met een bijzonder kritisch oog tegemoet. Ik hoop echt dat het parlement alle instrumenten in handen krijgt om de begroting 2022 naar waarde te kunnen inschatten en dus inderdaad zicht te krijgen op hoe we de Vlaamse brede heroverweging op politiek niveau, na advies van de experten en op insteek van de administratie, zouden kunnen doen. Het parlement moet daar ten volle bij worden betrokken.
Op basis van al deze argumenten denk ik dat u ondertussen ook wel doorhebt dat mijn fractie genoeg redenen vindt om deze begrotingsaanpassing 2021 niet goed te keuren. (Applaus bij Groen)
De heer Anaf heeft het woord.
Geachte leden van de Vlaamse Regering, beste collega’s, deze begrotingsaanpassing is op heel veel vlakken een bijzondere aanpassing in bijzondere tijden. Voor het eerst is getracht om die aanpassing te beperken tot technische wijzigingen, tot bijsturingen zonder grote nieuwe beleidskeuzes. Mijn fractie heeft dat gesteund, maar ik denk dat we eens ernstig moeten evalueren of dat uiteindelijk een goede keuze was.
Het is een technische begrotingsaanpassing, volop in coronatijden bovendien. Het is hier – ook in vorige debatten – al vaak gesteld: corona heeft een grote impact op de begroting. Dat is onvermijdelijk. De budgettaire inspanningen die op alle verschillende niveaus werden geleverd, zijn heel moeilijk te onderschatten. Zo stijgt de coronaprovisie naar 1,85 miljard euro. Dat is een goede zaak. In tijden van crisis moet de bevolking weten dat zij kan rekenen op een overheid die borg staat. We zijn ook tevreden dat ons geklop op de nagel van investeringen als de weg uit de crisis niet in dovemansoren is gevallen. Ik zou zeggen: eindelijk, want in het verleden hield de regering vaak veel te rigoureus vast aan een toch wel achterhaalde visie op herstelbeleid, aan een soort blinde besparingsdrang, terwijl alle economen aangeven dat je slim moet investeren om uit een crisis te geraken. Die blinde ideologische koers heeft er toch wel voor gezorgd dat we het na de financiële crisis veel moeilijker hebben gekregen dan eigenlijk nodig was. Dat heeft ons aan het staartje van Europa doen bengelen.
Ook bij de begrotingsopmaak wou minister Diependaele het nog niet toegeven. Maar vandaag, in deze begrotingsaanpassing, gebeurt dan toch wat we met Vooruit al lang vragen: investeer slim en houd die investeringen waar nodig en waar mogelijk uit de begrotingsdoelstellingen, om uit die crisis te geraken.
In de commissies is al dieper op de specifieke wijzigingen ingegaan. Ik zal dat hier niet allemaal herhalen. Ik wil mijn spreektijd gebruiken om aan de hand van de begrotingsaanpassingen vooruit te blikken op wat de rest van 2021 en vooral 2022 zal brengen.
Dat hangt in grote mate af van onze strijd tegen het coronavirus. De Hoge Raad van Financiën, het Federaal Planbureau en het Rekenhof hebben gesteld dat het economisch herstel op korte termijn afhankelijk is van de snelheid waarmee we de pandemie onder controle zullen krijgen. Ik denk dat een vroegtijdige euforie misplaatst is en dat we deze zomer nog een aantal grote uitdagingen tegemoet zullen zien, onder meer met betrekking tot de deltavariant en andere varianten.
Het is echter zo dat de vaccinatiestrategie ons tot het best beschermde land van de EU heeft gebombardeerd. Dat is een collectieve inspanning geweest van de burgers, de vrijwilligers, de lokale bestuurders en alle overheden van dit land, zowel de Vlaamse overheid als de federale overheid. We mogen daar bijzonder trots op zijn. Dankzij de federale inspanningen om voldoende vaccins naar ons land te krijgen en de gezamenlijke en zeker ook de Vlaamse inspanning om de vaccins zo goed en zo efficiënt mogelijk te verspreiden, staan we er vandaag beter voor dan een jaar geleden. Daar mogen we met zijn allen, ook de Vlaamse Regering, trots op zijn. Zij die denken dat Vlaanderen dit alleen had kunnen oplossen, herinner ik graag aan de zinloze telefoontjes naar vaccinproducenten vanop het Martelarenplein. Zij die denken dat de Vlaamse onafhankelijkheid de oplossing zou zijn, hebben volgens mij weinig geleerd uit de gezamenlijke strijd in België, in de EU en in de wereld tegen dit virus. Falen in deze strijd kost levens en zal onze economie langdurig schaden. Ons welzijn heeft al vaker van onze welvaart afgehangen. De komende maanden zal onze welvaart vooral opnieuw van ons welzijn afhangen.
Wie de commissieverslagen leest, stelt vast dat alle ministers hun toelichting bij de begrotingsaanpassing eigenlijk met drie belangrijke stellingen zijn gestart. Ten eerste is het een lightversie van een begrotingsaanpassing. Ten tweede gaat het vooral om technische wijzigingen. Ten derde geeft dit de administratie de ruimte om de begrotingsopmaak voor 2022 voor te bereiden. De lichtheid van de begrotingsaanpassing is onlosmakelijk verbonden met de reeds opdoemende begroting voor 2022. Het zal snel september 2021 zijn.
Minister Diependaele, we hopen dat de fouten uit het verleden dan niet opnieuw zullen worden herhaald. U maakt in de pers al een aantal maanden uw borst nat. We vrezen dat besparingen opnieuw de enige marsorder worden om koste wat het kost zo snel mogelijk naar een begroting in evenwicht te gaan.
Minister Somers, u hebt het in de commissie Binnenlands Bestuur iets diplomatischer omschreven. U had het over de grote budgettaire uitdaging voor de begrotingsopmaak voor 2022.
Het zal uiteraard een grote uitdaging zijn. Niemand ontkent dat het een heel grote crisis is. De vraag is of de Vlaamse Regering in staat is de moeilijke en de juiste keuzes te maken die nodig zijn. Er moet niet enkel naar besparingen worden gekeken. De vraag is ook hoe we slim kunnen investeren om op lange termijn uit de crisis te geraken. Ik geef een aantal voorbeelden.
Er is eenmalig geïnvesteerd in de digitalisering van het onderwijs. Dat zijn middelen die we de komende jaren moeten bestendigen. De bijkomende investeringen in de scholenbouw zullen de komende jaren nodig zijn. Er wordt op de zijinstroom ingezet, maar we hebben in de commissie vernomen dat van het gepland bedrag van 4 miljoen euro slechts 0,1 miljoen euro is uitgegeven. Daarmee zullen we er niet geraken. Die inspanningen moeten worden voortgezet.
We hebben hier al vaker debatten over woningen en de renovatie van woningen gevoerd. We weten met zijn allen dat we voor grote uitdagingen staan om de Vlaamse woningen beter en sneller gerenoveerd te krijgen. We zeggen al langer dat we er enkel met premies en promo’s niet zullen komen. Alle studies en alle experten geven dat aan. Als ze eerlijk zijn, weten de leden van de Vlaamse Regering ook dat we geen nood aan nieuwe premies hebben. Voor veel mensen zijn die premies niet haalbaar. Wat Vlaanderen echt nodig heeft, is een ambitieus renovatieprogramma dat zich richt tot de mensen die zelf de middelen niet hebben om te renoveren, de mensen voor wie de premie onvoldoende is omdat ze gewoon het geld niet hebben en de mensen die geen bal aan een renteloze lening hebben. Dat klinkt mooi in deze koepel, maar voor mensen voor wie de maand langer duurt dan hun loon meegaat en die sowieso hun kosten niet kunnen betalen, laat staan de huidige lening voor hun woning, is een renteloze lening niet haalbaar.
Die mensen vragen geen folder, die vragen geen renovatiecoach, die vragen geen renteloze lening. Zij vragen een overheid die borg staat voor hen, een overheid die de ideologische oogkleppen thuislaat en zelf durft te investeren. Wij zijn ervan overtuigd dat dit een win-win-win is voor de mensen, voor de overheid maar ook voor het milieu.
Collega's, nergens is de nood aan blijvende investeringen wellicht zo groot als in Welzijn. Er zijn in Vlaanderen mensen die al even lang wachten op zorg als CD&V de minister van Welzijn levert. Dat is dus al heel lang. En ja, de Vlaamse Regering beloofde inderdaad om die 250 miljoen euro vervroegd te investeren in prioriteitengroep 1 van de personen met een handicap. Zoals ik al eerder zei, is dat uiteraard een heel goede zaak. Elke persoon met een handicap die sneller het budget waar hij recht op heeft, toegekend krijgt, is een goede zaak. Dat steunen wij. Wij zijn blij dat dat gebeurt. We zijn ook blij dat het bestedingsplan van de middelen die al in september zijn goedgekeurd, er nu is en dat er duidelijkheid komt over aan wie dat gegeven zal worden en op welke manier. We zijn ook blij dat er geluisterd is naar onze opmerking van toen die toen nog niet echt werd aanvaard, namelijk dat er de komende jaren ook extra middelen zullen nodig zijn voor die automatische toekenning. We zijn blij dat die extra middelen ook voorzien zijn.
Maar laat ons dan wel eerlijk blijven. We hebben hier vorige week al besproken dat dit voor vele mensen nog steeds geen oplossing zal zijn. De uitdaging is heel groot. We zullen echt nood hebben aan een totaalplan waarbij we ook de mensen in groep 2 en 3 perspectief geven op de zorg die ze verdienen en waarvan we zeggen dat ze er recht op hebben om op een menswaardige en kwaliteitsvolle manier te kunnen deelnemen aan onze samenleving.
Dat zeggen niet alleen wij, maar ik denk iedereen over alle partijgrenzen heen en ook de mensen uit het veld. Het Vlaams Welzijnsverbond zegt: “Deze inspanning zal de problematiek van de wachtenden in de sector niet oplossen. Ook de komende jaren zullen bijkomende inspanningen moeten gebeuren, zowel in het rechtstreeks toegankelijke zorgaanbod, als in de niet-rechtstreeks toegankelijke zorg.” Onafhankelijk Leven zegt dat de Vlaamse Regering er niet in slaagt om een langetermijnvisie te ontwikkelen: “Elk jaar groeit het aantal mensen met een handicap aan met 3 procent. Terwijl de huidige wachtlijst nog niet is opgelost, blijft ze intussen dus verder aangroeien. We verwachten dat de overheid een duurzame oplossing uitwerkt voor dit probleem.”
Die problematiek blijft dus groot. We zullen er de komende jaren in moeten blijven investeren. Wij zullen daar blijven op aandringen. Dan heb ik het nog niet eens gehad over de andere noden die er in de welzijnssector zijn: de geestelijke gezondheidszorg, de jeugdzorg en de ouderenzorg. Investeringen in welzijn, in onderwijs, in energiezuinig wonen zijn investeringen die renderen. Het zijn investeringen die ons sterker uit deze crisis zullen loodsen.
Collega's, ik hoor minister Diependaele al denken: ‘De socialisten denken weer alleen maar aan uitgeven.’ Minister, ik wil u heel expliciet geruststellen. Mijn fractie is er zich ten volle van bewust dat koken geld kost en dat we voor grote inspanningen staan. Dus zijn er voor onze fractie twee belangrijke voorwaarden voor die investeringen. Dat is ten eerste dat we moeten zorgen voor investeringen die renderen. We moeten dan wel op lange termijn durven kijken. Besturen is ook vooruitzien, en niet alleen tot aan de volgende verkiezingen of de volgende begroting. We hebben investeringen nodig die de economie doen aanslaan en zo voor extra inkomsten zorgen, investeringen die ervoor zorgen dat we grotere kosten later vermijden, ook op langere termijn. Elke leerling die we aan boord kunnen houden in ons onderwijs, is later een kostprijs uitgespaard. Elke Vlaming die we vandaag de zorg bieden die hij of zij nodig heeft, kost ons morgen minder geld. Laat ons dat langetermijnperspectief mee in gedachten nemen als we een begroting opmaken.
Evident zal de Vlaamse Regering ook de keuzes uit het verleden tegen het licht moeten houden. Investeringen die maatschappelijk niet renderen, moeten we in vraag durven te stellen: gigantische bedrijfssubsidies voor ondernemingen die ook zonder kunnen of prestigeprojecten die toevallig in de juiste regio vallen. We kunnen allemaal dergelijke voorbeelden opnoemen.
Dan rijst de vraag, misschien de belangrijkste vraag over de begrotingsopmaak: is deze Vlaamse Regering in staat om deze keuzes te maken? Ik moet eerlijk zeggen dat ik daar de voorbije weken en maanden nogal pessimistisch over was. Ook deze begrotingsaanpassing doet niet veel goeds verwachten. We zagen de voorbije weken in dit parlement eerlijk gezegd een regering die als los zand aan elkaar hing en ministers en meerderheidspartijen die elkaar niets gunden of elkaar zelfs publiekelijk in de gracht aan het rijden waren.
Als dit dan de ploeg is die de zware budgettaire uitdaging van 2022 moet aangaan en die die moeilijke keuzes in het algemeen belang zal moeten maken, dan ben ik daar dus niet echt heel optimistisch over. Ik zou jullie echt willen oproepen om proberen te vermijden dat iedereen uit gemakzucht en omdat niemand elkaar iets gunt, uiteindelijk de slechts mogelijke keuzes maakt, dat deze Vlaamse Regering uiteindelijk opnieuw uitkomt bij ‘laat ons allemaal een beetje sparen, maar we gunnen niemand echt iets’, dat die kaasschaaf opnieuw zal worden bovengehaald in de plaats van echt te kijken naar waar we nu slim kunnen investeren en waar we slim kunnen besparen. Want we zullen ook moeten besparen. Want we weten waar dat soort beleid toe leidt, dat hebben we in het verleden al te vaak gezien. En het zijn dan eigenlijk vaak de mensen die echt een sterke overheid nodig hebben die er het slechtst vanaf komen. Ik hoop echt dat we die fout niet opnieuw gaan maken.
Goed, collega’s, het schooljaar zit erop. Ik heb gezien dat een aantal media al een rapport hebben uitgedeeld. Laat me zeggen dat in elk geval deze Vlaamse Regering heel wat vakantiewerk heeft richting september 2021, richting de begrotingsopmaak 2022. Wij gaan deze begrotingsaanpassing niet steunen. Ik denk dat dat duidelijk is uit mijn tussenkomst. We kijken vooruit naar de begroting 2022 en we hopen dus echt dat er rekening gehouden zal worden met onze vraag naar slimme investeringen en dat niet opnieuw de kaasschaaf wordt bovengehaald.
De heer D’Haese heeft het woord.
Beste collega’s, beste ministers, zoals gezegd hebben we het over een technische begrotingsaanpassing light. Ik zal daarover dan ook een light tussenkomst houden. Ik denk dat we ook niet zo heel veel woorden kunnen vuilmaken aan wat er hier vandaag voorligt. Er zijn weinig grote aanpassingen. Dat is ook zo afgesproken. Het grote debat moet nog komen, na corona, over welke keuzes we gaan maken, wat we centraal gaan zetten of we verder gaan op het pad van deze regering of dat we toch een andere koers inslaan. Vandaag zijn het technische aanpassingen en ja, dan kun je er niet rond dat op een heel aantal zaken geen antwoorden worden geboden.
We hebben hier vorige week het debat gehad over de wachtlijsten voor personen met een handicap waar een eerste goede investering wordt uitgevoerd, maar waar duizenden mensen nog steeds in de kou blijven staan. Een paar weken geleden hebben we de cijfers gezien van hoe de grootste vervuilers verdienen aan het systeem van emissiehandel en achteraf hier in Vlaanderen nog eens langs de kassa passeren om daar een compensatie voor te krijgen. We hebben de afgelopen maanden het debat gehad over hoe De Lijn een budgetneutrale hervorming moet uitvoeren en daardoor een op de vijf bushaltes zal schrappen in Vlaanderen. We hebben de enorme uitdagingen in de geestelijke gezondheidszorg die niet worden aangepakt omdat er te weinig budgetten voor beschikbaar zijn, de vierde golf, zoals dat soms wordt genoemd, maar dan van geestelijke problemen in de plaats van corona. We hebben de wachtlijst voor de sociale woningen, die maar blijft aangroeien, vorige week nog besproken. Voor al die fundamentele problemen in het Vlaams beleid zit uiteraard in deze begroting geen oplossing.
De grote aanpassingen zijn dan voorzien voor de Vlaamse brede heroverweging ‘van normaal gezien nu, maar nu later’. De vraag is natuurlijk vooral of deze regering haar koers zal willen heroverwegen, of men van corona een kantelpunt wil maken om het een en ander achter zich te laten en een nieuwe richting in te slaan. Ik kijk heel erg uit naar dat debat, maar als ik de verklaringen hoor van ministers in de media en in het parlement, dan lijkt die Vlaamse brede heroverweging vooral een nieuwe zoveelste brede besparingsronde te worden. Minister Diependaele, we zullen zien wanneer we onder ogen krijgen hoe dat er uitziet.
Hier zien we vandaag een verderzetting van het beleid van deze regering, een beleid dat faalt om essentiële vraagstukken aan te pakken, ook een beleid dat deze regering historisch onpopulair heeft gemaakt. Ik denk niet dat de populariteitscijfers en het vertrouwen in de Vlaamse Regering ooit zo laag zijn geweest. Dat heeft te maken met de keuzes die in deze begroting gemaakt worden en die we dan ook met heel veel overtuiging zullen wegstemmen.
De heer Muyters heeft het woord.
Collega’s, ik veronderstel dat jullie beseffen dat mijn toon iets anders zal liggen dan die van de voorgangers. Ik wil toch beginnen met het feit dat 86 procent van de Vlamingen die achttien jaar of ouder zijn ondertussen hun eerste prik heeft gehad. 46 procent heeft al twee prikken gehad. Vandaag horen we ook dat er vaccinaties zullen zijn voor jongeren onder de achttien jaar. We zitten daarmee – en u mag me niet kwalijk nemen dat ik een sportterm gebruik – in de kop van het peloton. We rijden zelfs op kop van het peloton in Europa wat betreft de vaccinaties.
En dat is de verdienste van een aantal mensen en bedrijven. In de eerste plaats de wetenschappers en de bedrijven die ervoor hebben gezorgd dat ze op een jaar tijd drie verschillende vaccins hebben geproduceerd die wij vandaag gebruiken. Er is niet alleen onderzoek naar gedaan, er is ook massaal geproduceerd. En we staan er weinig bij stil, maar een aantal van die bedrijven hebben vestigingen in Vlaanderen en die vestigingen hebben best goed meegewerkt, zowel in het onderzoek als in de productie van die vaccins. Persoonlijk vind ik dat we er ook wel eens fier op mogen zijn dat dat hier in Vlaanderen is gebeurd.
Ik vind ook dat dat de verdienste is van de Vlaamse Regering. Samen met de lokale besturen en de massa’s – mássa’s – vrijwilligers, is er gerealiseerd dat die vaccinatiecentra op wieltjes lopen.
Ten derde is het ook de verdienste van alle Vlamingen. Want er is in Vlaanderen een vaccinatiebereidheid die je in andere delen van België en van Europa zelden vindt.
Ik moet eerlijk zeggen: gelukkig is het in Vlaanderen zo. Gelukkig hebben we een regering die ervoor heeft gezorgd dat die vaccins er zijn en dat de centra draaien. Gelukkig willen de mensen zich laten vaccineren. Want zo komt er toch wel wat licht aan het einde van die coronatunnel.
En laat ons er ook van uitgaan dat dit de mogelijkheid geeft om ook de begrotingstekorten te beperken en de schulden die we de laatste twee jaar hebben gemaakt – collega Rzoska, u hebt ze opgesomd – te verminderen en daarna af te bouwen.
Vandaag hebben we het alleen maar over een begrotingsaanpassing (BA) light. Maar ik vind dat wel een belangrijke stap. Dat moet de stap zijn richting een prestatiebegroting, een begroting die meer kijkt naar wat de centen realiseren dan aan wat de centen worden uitgegeven.
Minister-president, vanuit uw regering is er gevraagd om naar een BA light te gaan. Het parlement heeft zich daarmee eens verklaard, onder een aantal voorwaarden. Samen met het Rekenhof kan ik alleen maar vaststellen dat er aan die voorwaarden is voldaan. Er is geen nieuw beleid, behalve het dringend nieuw beleid. Ik heb het dan over de coronaprovisie. Er is geen aanpassing van de beleids- en begrotingstoelichtingen (BBT’s). De documenten werden tijdig ingediend. Er is geen verschraling van de informatie naar dit parlement.
En zonder vooruit te lopen op de evaluatie van die BA light, denk ik dat we toch al kunnen spreken van een succes van deze formule. Zoals het Rekenhof zegt, ben ik het ermee eens dat dat kan worden herhaald en misschien zelfs permanent kan worden.
Ik zei dat er geen nieuw beleid was, tenzij het dringend was. Spijtig genoeg was er dringend beleid nodig. De coronaprovisie is opgetrokken. Maar laat ons hopen dat het de laatste keer is. Ik roep de regering ertoe op om de coronamaatregelen, de ondersteunende maatregelen af te bouwen zodra dit mogelijk is. In mei hebben jullie daartoe de eerste stap gezet. De economie trekt aan en we moeten die maatregelen niet langer houden dan strikt noodzakelijk.
Elk van de collega’s heeft het gehad over het relanceplan. Ik zal daar bijzonder kort over zijn. Want we houden het buiten de begrotingsdoelstellingen, maar we hebben ook een afspraak dat het regelmatig zal worden gemonitord. Ook het Rekenhof zal één keer per jaar de monitoring doornemen. En we zullen dat in de commissie Financiën en Begroting ten gronde bespreken, zoals we in het parlement hebben gevraagd.
Wat mij betreft, ging de meest kritische opmerking van het Rekenhof over de schuld. Onze schuld is beperkt in vergelijking met de andere deelstaten en met onze Belgische staat. Ik heb er vertrouwen in dat we ons, met de maatregelen die de minister van Financiën en Begroting Matthias Diependaele heeft voorbereid, niet te veel zorgen moeten maken. Met de vier instrumenten – ten eerste, het onderzoek naar een uitgavennorm; ten tweede, de brede heroverweging, waarover de collega’s het al hebben gehad; ten derde, de spending reviews die in de toekomst de uitgaven meer in de diepte zullen bekijken en, ten vierde, de subsidiedatabank – moet het mogelijk zijn om de weg naar een begroting in evenwicht opnieuw in te slaan.
Als vijfde en laatste punt wil ik nog de andere kritische opmerking van het Rekenhof naar voren brengen. Dat gaat over de gewestwaarborg van Lantis, waarover ook collega Rzoska het heeft gehad. Het Rekenhof zegt daarover dat de Vlaamse Regering een blanco cheque kreeg. Ook de Raad van State had opmerkingen in die richting. Voorzitter, we hebben vanuit de meerderheid een amendement ingediend om daaraan tegemoet te komen. Dat is voor later op de dag.
Tot slot, collega’s, zoals u wel hebt begrepen, is mijn fractie zeer tevreden met deze eerste begrotingsaanpassing light. Er komen opportuniteiten op ons af, maar ook een aantal uitdagingen. De schuld en de tekorten terugdringen is zo’n uitdaging. We moeten opnieuw naar een begroting in evenwicht evolueren. De regering heeft dit goed voorbereid, maar nu is er politieke moed nodig om keuzes te maken. Dat is echter het debat voor over enkele maanden. Ik wil graag samen met alle collega’s hier in het parlement samenwerken om ons klaar te maken voor schokken in de toekomst en ervoor te zorgen dat we onze kinderen en kleinkinderen niet met een grote schuld belasten. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Van dermeersch heeft het woord.
Voorzitter, ik weet dat u zich aan een vooraf bepaalde sprekerslijst houdt, maar het verwonderde me eigenlijk dat de minister niet eventjes de krachtlijnen van deze begrotingsaanpassing uiteenzette. Het is weliswaar inderdaad een begrotingsaanpassing light, maar ik had dat toch verwacht. Ik verwachtte ook niet dat de kleinere oppositiefracties dan eerst aan het woord zouden komen, maar het zij zo.
Collega Van dermeersch, het is de Open Vld-fractie die als eerste aan bod is gekomen, en volgens mij is dat geen oppositiefractie.
Ja, en daarna de kleinere oppositiefracties. Het zij echter zo, iedereen heeft gehoord wat er is gezegd.
Mevrouw Van dermeersch, dat is gewoon de toepassing van het reglement bij de bespreking van een ontwerp van decreet. Dat is een beurtrol. Dat is een volgorde.
Inderdaad, u houdt zich aan een vaste sprekerslijst, en mijn opmerking daarbij is dat ik persoonlijk graag een uiteenzetting had gehad van minister Diependaele.
U kunt dat persoonlijk vinden, maar u moet zich houden aan het reglement in dit parlement. Alstublieft zeg. (Applaus bij de meerderheid)
En ik ben een verkozen Vlaamse volksvertegenwoordiger en ik heb een mening die wordt gesteund door een heel aantal kiezers. Tot zover. Ik hoorde graag de heer Diependaele spreken.
Kent u het reglement of kent u het reglement niet? Blijkbaar niet. Dit is de bespreking van een regulier ontwerp van decreet. Dat gaat áltijd met een beurtrol. Bij het volgende ontwerp van decreet dat op de agenda staat, over inburgering, begint de Groenfractie, want de Open Vld-fractie is nu begonnen. De fractie die erna komt, is Groen. Snapt u de logica? Anders wil ik het wel eventjes komen uitleggen. (Applaus bij de meerderheid en Hannes Anaf. Opmerkingen van Andries Gryffroy)
Ik snap die heel goed, maar het is niet omdat ik die snap dat ik ermee akkoord ga.
Alstublieft zeg! Begint u gewoon aan uw betoog. Ik denk dat dat het beste is voor iedereen.
Ik hoor de heer Diependaele dus graag aan het woord zo dadelijk, nadat ik mijn uiteenzetting zal hebben gehouden.
Het is een bijzonder begrotingsjaar. Een bijzondere toelichting was dus gepast geweest, maar deze aanpassing is, zoals werd gezegd door de collega’s, inderdaad een aanpassing light, die zich inhoudelijk beperkt tot technische aanpassingen. Deze aanpassing is echt wel een aanpassing in die zin dat er bijvoorbeeld sprake is van gewijzigde parameters voor het berekenen van de ontvangsten. Ook is er het verfijnen of bijstellen van de aanvankelijke ramingen in functie van de meest recente cijfers en van die parameters. Dat is heel opportuun en moet inderdaad gebeuren, zelfs bij een begrotingsaanpassing light.
Minister, u weet dat ik erg kritisch ben over parameters, tot uw grote ergernis, maar ik erger blijkbaar wel meer mensen met mijn mening, hoewel die nochtans ruim door mijn kiezers wordt gesteund. Dat ik erg kritisch ben over die parameters, hebt u al meermaals kunnen vaststellen. Een belangrijke algemene vaststelling over die parameters is nu wel dat er deze keer in uw begrotingsaanpassing wordt uitgegaan van meer realistische parameters qua economische groei en inflatie. Vooral de verwachte groei van het bruto binnenlands product met 6,5 procent was eigenlijk wel bijzonder optimistisch bij de begrotingsopmaak, vond ik.
Collega Van dermeersch, mag collega Muyters u onderbreken?
Ik zou graag een uiteenzetting houden die een coherent geheel is en een logische opeenvolging heeft. Daarna wil ik graag antwoorden op vragen, maar ik denk dat minister Diependaele ook graag aan het woord komt. (Opmerkingen)
Oké. Gaat u verder. Dan kan collega Muyters na uw uiteenzetting tussenkomen.
Ik zou ook graag minister Diependaele horen, maar dat zal geen probleem zijn. Ik zou hem graag het woord geven.
Nu, ik denk dus, en ik recapituleer … (Opmerkingen. Rumoer)
… dat de 6,5 procent bij de begrotingsopmaak toch wel bijzonder optimistisch was.
Collega’s, mevrouw Van dermeersch heeft het woord.
En nu is er een groeicijfer van 4,1 procent. Daar ben ik eigenlijk tevreden over. Ik begrijp heel goed dat de Vlaamse overheid meer een afnemer van de cijfers is dan een opsteller. Maar ik ben toch soms blij met deze parameters. Zij geven een veel realistischer blik op wat ons te wachten staat. Waar ik minder blij mee ben is de vaststelling dat de gecumuleerde impact van de taxshift werd aangepast van initieel 852,1 miljoen euro naar 863,1 miljoen euro. In de toelichting bij de begrotingsaanpassing stelt u dat dit bedrag ten goede komt aan de Vlaamse belastingbetaler, minister. Dat is juist. Maar u vertelt er dan wel niet bij dat dit volledig gefinancierd wordt met schuld. Ik stelde daar al vragen over in de commissie. Aangezien wij dan toch al met een aanzienlijk tekort zitten, maakt u daarmee het tekort nog 863 miljoen euro groter. Dan komt boven op de schuld die wij al hadden. Eigenlijk was er dus helemaal geen geld om deze taxshift uit te voeren, want die taxshift is absoluut niet budgettair neutraal. Ooit zal de Vlaming wat hij nu zogezegd krijgt, moeten terugbetalen, want het zit nu in de schuld. Een federale maatregel met of van de N-VA wordt nu door Vlaanderen mét de N-VA betaald. Met andere woorden: wat de Vlaamse belastingbetaler vandaag ontvangt, mag hij morgen terugbetalen of erger nog mogen onze kinderen en kleinkinderen terugbetalen. Daarmee kan ik uiteindelijk absoluut niet akkoord gaan.
Wat mij ook opvalt in deze begrotingsaanpassing is de stijging met 7,7 procent van de ontvangsten uit verkooprechten of registratierechten. De vastgoedprijzen stegen al met 5,6 procent in plaats van de 2 procent daling die vooropgesteld werd bij de begrotingsopmaak. Nochtans was de verwachte daling van de vastgoedprijzen, naast de lage rentevoeten, een van de argumenten voor het afschaffen van de woonbonus. Ik kan enkel maar concluderen dat het duurder wordt om een eigen woonst te verwerven sinds de afschaffing van de woonbonus. De afschaffing van de woonbonus was enkel maar een positieve maatregel voor de begroting op zich. Vooral de jonge Vlaamse burgers komen nu in een bijzonder duur kostenplaatje terecht als zij een woning willen verwerven. Wat begrotingsmatig positief is, is het daarom niet altijd beleidsmatig. Daarvan is de afschaffing van de woonbonus helaas een voorbeeld.
Minister, ik verwacht van u dat u niet alleen zorg draagt voor onze financies en begroting maar dat u ook een adequaat begrotingsbeleid voert in het belang van alle Vlamingen. Vlaanderen heeft het moeilijk. Dat is hier al een paar keer gezegd. Wij kreunen onder de gevolgen van de coronapandemie. Wij hebben hulp nodig. Er is hulp geboden: met onder andere het Vlaamse relanceplan wilt u alles weer op de rails zetten. Dat is goed. U hebt een relanceplan, Vlaamse Veerkracht, van 4,3 miljard euro dat voor 2,255 miljard euro gefinancierd moet worden door Europa en dat is goed en heel erg nodig, denk ik. Ik heb daar wel twee bedenkingen bij.
Ten eerste verwacht de Vlaamse Regering, zoals ik kan opmaken uit deze begrotingsaanpassing, voor het relanceplan een uitgave te doen ten belope van 2 miljard euro vereffeningskrediet. De vraag is of u als Vlaamse Regering van de Europese Unie toezeggingen hebt over de uitbetaling van het bedrag van 1,048 miljard euro aan betalingskrediet. U gaat uit van een betaling van de Europese Unie van 1,048 miljard euro, maar blijkbaar hebt u daarover geen enkele toezegging van de Europese Unie. Ik stelde u daarover al vragen bij de bespreking in de commissie. Ik denk dus dat het bedrag dat u vooropstelt, een idee is van de Vlaamse Regering en meer niet. Ik hoop dat u mij inderdaad kunt zeggen dat u toezeggingen hebt. Ik wil ook opmerken dat de Europese Unie herhaaldelijk gesteld heeft dat er geen betalingen zullen komen voor juli 2021 en dat, als zij betaalt, het altijd in schijven zal zijn. Als de Europese Unie effectief in 2021 enkel maar een schijf uitbetaalt, dan betekent dat wel voor de Vlaamse begroting dat er geen ontvangst is van 1,048 miljard euro. Het zal dan waarschijnlijk 293,1 miljoen euro zijn dat we ontvangen en geen 1,048 miljard euro, namelijk 13 procent van het Vlaamse aandeel van 2,225 miljard euro, zijnde dus die 293,1 miljoen euro. Nogmaals, u komt daar niet aan het juiste bedrag.
Dat verschil, indien effectief 2 miljard euro wordt vereffend dit jaar, zal aanzetten tot bijkomende schuldfinanciering. Dat is een bedrag dat eigenlijk nog niet is voorzien in de huidige schuldopbouw.
En ten tweede stel ik me ook vragen bij de doelmatigheid van het Vlaamse relanceplan. Want wanneer u, volgens het plan, in het eerste jaar al uitgaat van een vereffening van 2 miljard op 4,3 miljard euro vastleggingen – dat is dus ongeveer 46 procent – dan is dat, als u het mij vraagt, wel een heel hoog vereffeningsritme. Dat wijst er volgens mij op dat er heel veel kleine projecten en/of projecten zijn die reeds in de schuif moeten hebben gelegen. Nu, kleine projecten zijn volgens mij per definitie absoluut niet fout, maar als je een groot impulsprogramma wilt doen, dan zou ik toch denken dat er ook grote, belangrijke impulsen zouden komen, gespreid over meerdere jaren. En dan lijkt 46 procent van het bedrag uitgeven in één jaar mij toch wel zeer veel.
U bent ook, minister Diependaele, bevoegd voor Onroerend Erfgoed. Er is een voorbeeld dat ik wil geven uit die niche van uw bevoegdheden. Het kasteel van Heers zou dan bijvoorbeeld met 10 miljoen relancemiddelen worden gerestaureerd. Nu, dat is tekenend voor een beleid van financiering, denk ik dan, van reguliere uitgaven met extra-reguliere, eenmalige middelen. En ik denk niet dat dat kan. Ik kan dat absoluut niet goedkeuren. Het Vlaams Belang kan daar niet achter staan.
En tot slot, minister, wil ik mijn bezorgdheid uiten, zoals een aantal mensen hier al hebben gedaan, over de oplopende schuld van Vlaanderen. Ik weet dat u daar ook bezorgd over bent.
In 2020 bedraagt de toename van de geconsolideerde bruto schuld 6 miljard 105 miljoen euro. Voor 2021 bedraagt de uiteindelijke netto toename van de geconsolideerde schuld, dus all-in, 7 miljard 578 miljoen euro. Verrekend naar de impact op de Maastrichtnorm is dit een globale schuld van de Vlaamse Gemeenschap van maar liefst 25 miljard 138 miljoen euro.
En zelfs dan zijn we er eigenlijk nog niet. Want de totale financieringsbehoefte – en u weet dat ik daar graag op terugkom – klopt af op 8 miljard 433 miljoen euro. De vraag is: zijn we er dan? Ja, als we in de utopie van de betaling van de Europese Unie inderdaad 1 miljard 48 miljoen euro zouden krijgen, maar – dat heb ik al uitgelegd – ik vrees dat we dat niet gaan krijgen. En als de Europese Unie doet wat ze zegt, zijn we er dan? Ja, dan denk ik het ook nog niet, want met een schijf die de Europese Unie zou uitbetalen van 13 procent, komen we nog altijd ruim aan 750 miljoen euro die we niet hebben en die we toch uitgeven. En dus gaat de totaal geconsolideerde schuld van de Vlaamse Gemeenschap dan toch mee omhoog, en ze bedraagt dus nu al 26 miljard 772 miljoen euro. Maar het kan en zal dus, zoals ik al zei, waarschijnlijk hoger uitkomen. U bent daarover bezorgd, ik ben daarover bezorgd, iedereen hier, ook het Rekenhof is uiterst bezorgd over die totale geconsolideerde schuld.
Voor de toename is uiteraard, en dat zegt u ook herhaaldelijk, de coronacrisis terecht verantwoordelijk. Maar stellen dat alleen maar de coronacrisis die impact zou veroorzaken, dat is niet juist, natuurlijk. En ik vrees dat dat de nieuwe mantra is van deze regering op Vlaams niveau, en ook de Federale Regering doet dat: alles is de schuld van corona. Dat is geen goed mantra. Ik heb dat ook al gezegd naar aanleiding van de begrotingsopmaak. Ik ga absoluut niet akkoord met de ultieme 'reductio ad coronum'.
Bij het opstellen van de begroting 2021 ging de Vlaamse Regering initieel uit van een netto beleidsruimte, waarbij u bij ongewijzigd beleid een tekort aanvaardde van 1 miljard 233 miljoen euro. Bij dit tekort aanvaardde u een bijkomend tekort van 1 miljard 656 miljoen euro, wat voor 459 miljoen toen werd gecompenseerd met nieuwe lasten of besparingen – hoe u het ook wilt noemen.
De bekendste zijn bijvoorbeeld de woonbonus afschaffen en het duolegaat hervormen. U start dus al met een handicap, eigenlijk. En ik verbeter mij, het was eigenlijk geen handicap maar eigenlijk een tekort dat afgerond neerkwam op 2 miljard 400 miljoen euro. Daar komt inderdaad dan die impact van COVID-19 bij, en ook het sociaal akkoord dat u hebt gemaakt. En dat hebt u dan, naar aanleiding van die initiële begrotingsopmaak, toen al, aangepast via amendement, waar ik mij tegen verzet heb omdat het geen manier van werken was.
De zorg steunen en de impact van covid verzachten is uiteraard een zeer goede reden om budgetten te voorzien, maar niet via een amendement. En het amendement was maar liefst voor 991 miljoen euro, waarvan dus die 700 miljoen euro provisie voor covid en die 291 miljoen euro voor de zorg.
Ik blijf herhalen dat het zorgakkoord zeer terecht is, maar het was wel ingeschat op 570 tot 580 miljoen euro. U had initieel dus al een beetje te weinig voorzien, zelfs in die bijkomende provisie. Hoe goed ik het zorgakkoord ook vind, dit is toch geen goed financieel beheer en geen goede manier van werken. Dat moet ook worden gezegd.
Het zorgakkoord is dus meer dan terecht en er staan nog belangrijke groepen te wachten, mensen met de laagste lonen die ook in de vuurlinie van covid staan, zoals de schoonmakers. Vaak gaat het over extern personeel dat in een moeilijk statuut zit en moeilijk te bereiken is. Er moet inderdaad worden ingegrepen.
Goed bestuur zou zijn geweest om het sociaal akkoord rond zorg niet te voorzien via provisie, maar wel via de reguliere kredieten. Binnen die reguliere kredieten zou dan een compensatie kunnen zijn gebeurd.
Goed bestuur zou zijn geweest om het nieuw beleid, dat schuldbeleid dat ik zonet heb uitgelegd, waarvan u uitging in uw initiële begrotingsopmaak, on hold te zetten omdat de pandemie ons zo zwaar heeft getroffen.
Als u deze werkwijze had gevolgd, zou de aangroei van de schuld beperkter kunnen zijn geweest. Het blijft de achillespees van deze Vlaamse Regering: het onvermogen om binnen constant of ongewijzigd beleid te blijven en nieuw beleid te financieren via compensatie binnen de reguliere kredieten. Ik blijf u dus oproepen om dat toch te overwegen en dit te doen, ook naar aanleiding van de Septemberverklaring die er zal komen en de opmaak van de begroting voor volgend jaar. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Muyters heeft het woord.
Ik wil even kort ingaan op twee punten.
Ik vind het een goed gebruik dat de minister van Begroting en Financiën zijn toelichting geeft in de commissie van Begroting en Financiën. Hij doet het daar heel uitvoerig, met slides, met een presentatie tot in het detail. Het lijkt mij een goede manier van werken. De andere ministers geven in hun commissie toelichting bij de meer specifieke zaken. Hier houden we dan de begrotingsbespreking zoals we altijd doen. Het is in eerste instantie aan het parlement om haar mening te geven over die begroting. Het lijkt me een goede manier van werken en ik zou die niet aanpassen zoals collega Van dermeersch voorstelt.
Ik begrijp de opmerking van collega Van dermeersch niet wanneer ze zegt dat de begrotingsaanpassing toch wel realistischer cijfers geeft. Ik weet niet of het realistischer cijfers zijn. Ik lees in het rapport van het Rekenhof : “De recentere ramingen van het Internationaal Monetair Fonds van 6 april 2021 en van de Europese Commissie van 12 mei 2021 zeggen dat zowel de groei als de inflatie verschillend zijn.” Ik ben heel zeker dat sinds maart en april er nog andere ramingen zullen zijn die nog andere cijfers zullen brengen. Het klonk voor mij als: ‘’t Is goed dat je het nu aanpast. Ik heb altijd gezegd dat de vorige cijfers niet juist waren.’ Wel, deze zijn wellicht ook niet juist, en ze zullen nooit juist zijn. Wat kan men dan doen? Wat we nu al jaren doen, namelijk dezelfde ramingen gebruiken: de raming van het Planbureau, die van september voor de begrotingsopmaak en die van februari voor de begrotingsaanpassing. Al de rest, is speculatie in functie van welk resultaat men wil bereiken, en dat zou slecht beleid zijn. Laat ons het dus maar houden bij deze manier van werken. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Collega's, vorig jaar heb ik het herstel vergeleken met het symbool van Nike’s Swoosh: snel naar beneden en dan een traag herstel. Waarom is dat belangrijk? Als de groei niet terugkeert naar het peil van voor corona, dan krijg je een kloof. Die kloof van economische groei zorgt voor het structurele tekort waarmee we de komende jaren zullen kampen. De kloof bepaalt hoe groot het tekort zal zijn in de toekomst. We weten het nog niet echt goed; daarvoor is de economische groei op dit ogenblik primordiaal.
En wat stellen we vast? Wel, dat het herstel de voorbije maanden veel sneller en sterker is dan we een jaar geleden verwacht hadden, en dat de ‘swoosh’ van vorig jaar eigenlijk de vuilnisbak in kan. Wat we toen niet verwacht hadden, is dat we wel eens naar een V-herstel zouden kunnen gaan. Om in Nike-termen te blijven, zou je kunnen zeggen een ‘basketbalherstel’. Een basketbal gaat naar beneden en botst direct terug naar omhoog.
Het V-herstel behoort tot de mogelijkheden. Dat hadden we vorig jaar totaal niet gedacht. De hoofdreden daarvoor is natuurlijk gekend, namelijk onze vaccinatiemachine waarmee we als Vlaanderen tot de top 3 behoren en als België tot de top van de EU. Ook daarover werd een half jaar geleden wat lacherig gedaan, over 11 juli. De VS waren mijlen ver voor op ons, maar vorige week hebben we die ingehaald. Intussen staan we wel degelijk aan de top. Marc Coecke tweette: als het goed is, mag het ook eens getweet worden. Ik denk dat de vaccinatiemachine echt goed gewerkt heeft.
Twee is de overheidssteun die we op gang hebben getrokken. Ik heb wat cijferwerk gedaan. In economische termen spreekt men over ‘lost ground’. Hoeveel economische achteruitgang hebben we als land te verduren gehad tijdens corona? België scoort een stuk beter dan het Europese gemiddelde. We zitten aan 4,3 procent, Europa aan 5,5 procent en Duitsland aan 5,3 procent. Onze schuldterugval komt overeen met het Europese gemiddelde. We doen gemiddelde budgettaire inspanningen en halen een bovengemiddeld resultaat op het vlak van economische groei. De Nationale Bank heeft aangegeven dat we het precoronaniveau – dat is niet hetzelfde als ‘zonder corona’ – terug gaan halen tegen kerst. Een half jaar geleden was dat ondenkbaar. We spraken toen over een jaar verder dan we nu doen. Het herstel draait op volle toeren. Alle lichten staan op groen. Dat is heel belangrijk voor de begroting, de economie moet nu doortrekken.
Belangrijke punten voor CD&V in de begroting en in de relancepolitiek zijn een gelijke verdeling tussen middelen die we geïnvesteerd hebben over de twee regeringen heen, namelijk 14 miljard euro voor gezinnen en 12 miljard euro voor de economie. Dat evenwicht was zeer belangrijk.
De historische investeringen zijn al uitgebreid aan bod gekomen: in de zorg, in de woonzorgcentra een half miljard euro erbij, in de gehandicaptenzorg 270 miljoen euro extra. We gaan naar meer dan miljard euro in de gehandicaptenzorg. Dat zijn voor ons sociale verworvenheden waar in de toekomst niet meer aan geraakt kan worden. Laat dat zo klaar zijn als pompwater.
Wat we ook belangrijk vinden – en dat is totaal onderbelicht –, zijn de investeringen in onderzoek en ontwikkeling. Die zijn boven de 3 procent gegaan. Niemand spreekt daarover. Goed nieuws, geen nieuws, ik draai het om. Daar hebben we bijzonder lang naartoe gebouwd. Collega Muyters heeft daar een belangrijke inspanning geleverd. Het is minister Crevits die nu de laatste horden neemt, we gaan over de 3 procent. Opleidingsoffensief vindt CD&V ook belangrijk – ik kom daar nog op terug.
Er zijn toch twee grote bezorgdheden. Het begrotingstekort zelf, de rauwe cijfers spreken voor zich: een tekort van 4 miljard euro zonder de buitenbegrotingsdoelstellingen. De schuld verdubbelt: van 2019 met 24 miljard euro naar 53 miljard euro in 2025. Dit is opnieuw afhankelijk van het verloop in de komende jaren.
Wat kunnen we daaraan doen? Eerste belangrijke punt op de politieke agenda zijn de crisismaatregelen. Zoals ik net zei: alle lichten staan op groen, het is tijd om een aantal steunwieltjes van de economie los te vijzen, want daarvoor draait ze goed genoeg. Er zijn drie belangrijke principes daarbij. Ten eerste is er al een belangrijke afname van de steunmaatregelen de voorbije maanden. Het is teruggevallen op amper één tiende van wat het was in de piekperiode.
Ten tweede zouden wij de steunmaatregelen nu beperken tot die sectoren die nog beperkingen kennen, en bij de rest de steunwieltjes losmaken. En ten derde zijn we relatief mild geweest om iedereen vlot toegang te geven tot steunmaatregelen, maar we willen nu dat de schroef van de strijd tegen fraude hard aangedraaid wordt en dat we de strijd tegen fraude bij die maatregelen nog eens gevoelig opvoeren.
In het verleden heb ik ook al gezegd dat we op budgettair vlak nooit uit het oog mogen verliezen dat een hoop van de schulden die we nu maken, eenmalig zijn, te financieren aan de laagste rente in vierhonderd jaar – in vier eeuwen, alstublieft. Er is wel een inflatieopstoot. Laat ons daar niet flauw over doen. Er is een opstoot aan inflatie, maar nu ziet men al dat we over de piek van die inflatieopstoot heen zijn. Maar het is iets wat we wel in het oog moeten houden.
Economisch is het belangrijk om te kijken of de rente lager is dan de groei, want dan krijg je op budgettair vlak wat men noemt een omgekeerd sneeuwbaleffect. Dan krijg je over de decennia heen een wegsmelten van de eenmalig opgebouwde schuld, zolang de rente lager is dan de groei. Dat is een heel belangrijk principe.
Een volgende punt op het vlak van het budget is wat ik in het begin gezegd heb. We moeten de groei nu zo snel mogelijk opkrikken naar het niveau van zonder corona. In de VS gaat men zo ver in de investeringspolitiek dat de groei na corona hoger zal zijn dan als er geen coronacrisis was geweest. De pendant voor de Amerikanen is natuurlijk dat hun inflatie doorschiet naar 5 procent. Ik denk dat zij wat te ver gaan. Dat is niet wat wij wensen. In Europa is het slechts 2 procent.
De les van na de financiële crisis is: niet snoeien vooraleer de bloei echt op gang komt. Ik neem er nog wat cijfers bij. We hebben nu het hoogste ondernemersvertrouwen in veertien jaar tijd. We hebben 13 procent meer beginnende ondernemers dan voor corona. En op de spaarboekjes staat er 30 miljard euro, waarvan de Nationale Bank zegt dat je er de volgende drie à vijf jaar de groei mee kunt aanzwengelen. Dat vertrouwen dat in de economie zit bij ondernemers en bij consumenten, moeten we nu ten volle laten werken. En dan kan het herstel nu veel sneller zijn dan na de financiële en de eurocrisis, toen het vijf tot bijna tien jaar geduurd heeft om te herstellen. Dat gaan we niet laten gebeuren. De Europese Unie zegt daarom ook dat de begrotingsregels niet van toepassing zijn voor 2022, dus niet voor dit jaar maar ook niet voor volgend jaar. Maar ze zegt wel dat we een politiek moeten voeren die gericht is op de middellange termijn, om het budget onder controle te brengen.
Dat is ook de reden waarom de Vlaamse Regering nu al begint met de monitoring van de uitgaven. De brede heroverweging is uitvoerig besproken. Wij kijken daar ook naar uit. Voor de relancemiddelen heb ik zelf voorgesteld om vanuit het parlement een voortgangsrapportage op poten te zetten. We hebben dat met meerderheid en oppositie in elkaar gestoken en hebben het Rekenhof daarbij betrokken, om goed te volgen dat die middelen op een efficiëntie manier besteed zullen worden, samen met het parlement.
De echte machinekamer om de begroting op orde te krijgen, is en blijft de groei van de werkgelegenheid. Dat is de crux van het hele verhaal, de doelstelling van de werkzaamheidsgraad van 80 procent. We zitten nu ongeveer aan 75 procent in Vlaanderen. Dat is waar het echt om gaat. Dat is het punt waarop de grote hervormingen moeten gebeuren in de komende jaren. In het najaar is er dan ook een werkgelegenheidsconferentie waar we het startschot moeten geven om die werkzaamheidsgraad ook effectief naar die 80 procent te kunnen krijgen.
Wat voor CD&V ook een bezorgdheid is, naast het budgettaire plaatje, is dat niemand mag achterblijven bij het herstel dat zich nu doortrekt. Het is opnieuw nieuws dat bijna nergens gestaan heeft, maar het is dan ook goed nieuws: nergens in heel de Europese Unie is de werkloosheid stabieler geweest dan in ons land. Dat is toch een belangrijke verworvenheid, ook op sociaal vlak. Niemand spreekt daarover, maar het is wel gelukt. Het aantal vacatures zit vandaag opnieuw op het niveau van voor corona.
We hebben allemaal gevreesd voor een grote faillissementengolf. Er zullen natuurlijk faillissementen zijn, en het wordt een moeilijke periode wanneer we een aantal crisismaatregelen zullen moeten laten vallen. Maar de grote faillissementengolf en de grote massa ontslagen zijn eigenlijk iets waarvan de meesten denken dat we er misschien nog aan zullen ontsnappen. Ook op dat vlak is er een verstandig beleid gevoerd. Wel is de krapte op de arbeidsmarkt vandaag al groter dan voor de crisis. Dat blijft een cruciaal punt. Vandaar ook het opleidingsoffensief dat gelanceerd is en dat een grote rol zal spelen om de werkzaamheidsgraad te kunnen opkrikken.
By the way geef ik graag mee dat één jaar opleiding voor een werknemer in zijn loopbaan een 7 procent hogere koopkracht betekent. Opleiding is dus cruciaal voor de koopkracht. 7 procent is toch een belangrijk cijfer. We hebben ook nog de jobbonus voor de lagergeschoolden.
Ik vat samen: alle lichten op groen voor de economie; steunmaatregelen beperken maar aanhouden voor die sectoren met beperking; geen hakbijl bovenhalen op de korte termijn, we moeten de basketbal terug laten opveren; de begroting op de middellange termijn structureel op orde brengen door de monitoring van de uitgaven, door in te zetten op de werkzaamheidsgraad; en, tot slot, niemand achterlaten tijdens de herstelperiode die eraan komt. In de ‘roaring twenties’ van een eeuw geleden waren het enkel de rijken die met de voordelen aan de haal gingen. We moeten er alles aan doen om opnieuw ‘roaring twenties’ te hebben. Maar we moeten niet overdrijven. Er zal een herstel zijn. Maar het moet ten voordele zijn van de brede middenklasse. (Applaus van de meerderheid)
De heer Vandenhove heeft het woord.
Collega’s, ik wilde voor het antwoord van de minister nog een korte vraag stellen. Vermits nu ook minister Somers er is, kan dat ineens meegenomen worden. Met betrekking tot de relance heeft Belfius vorige week de cijfers bekendgemaakt over de consequenties voor de gemeentefinanciën en daar de boodschap bij gegeven dat zeker en vast de relance vanuit de gemeenten en steden niet mag stilvallen, zeker wat de investeringen betreft. De Vlaamse Regering heeft een bijzondere inspanning gedaan ten aanzien van de gemeenten en steden, bijvoorbeeld op het vlak van cultuur maar ook voor alles wat betreft de ondersteuning van de OCMW’s. Minister, hoe interpreteert u de boodschap van Belfius, dat zegt dat die inspanningen zeker niet mogen stilvallen? Dat is ook wat mijn fractieleider, de heer Anaf, heel duidelijk heeft gezegd met betrekking tot de relance: het is zaak om haar inderdaad te blijven volhouden ondanks het feit dat u vanmorgen op de radio aankondigde dat we de cijfers in de mot moeten blijven houden. En er zijn ook de waarschuwingen van de heer Muyters.
Minister, ik zou graag in uw antwoord een reactie op de analyse van Belfius krijgen. In welke mate zullen de gemeenten nog worden ondersteund? Hoe zal de afbouw gebeuren? De reactie van Belfius is dat we de relance in de steden en de gemeenten niet mogen laten stilvallen, zeker niet met betrekking tot de investeringen.
Minister Diependaele heeft het woord.
Voorzitter, ik wil iedereen, ook de oppositie, oprecht bedanken voor de constructieve houding en voor de opmerkingen die hier zijn gemaakt. Ik zal proberen een paar reacties te geven, maar blijkbaar gaat de discussie hier ruimer dan de discussie die we in de commissie hebben gevoerd. Dat is geen probleem.
Mijnheer Anaf, er moet me iets van het hart. Volgens u hangt de Vlaamse Regering als los zand aan elkaar. Vorige week heeft de minister van Welzijn hier op het gênante af zijn dank uitgesproken voor de ondersteuning van de hele regeringsploeg om de wachtlijsten op te lossen. Ik heb tien jaar aan de andere kant gezeten en ik heb dat gedurende die tien jaar niet meegemaakt. Integendeel, een iemand van uw partij heeft haar collega’s in de Vlaamse Regering als teflon en beton weggezet. Die sfeer kunnen we gelukkig achter ons laten. Op dat vlak wil ik u absoluut tegenspreken.
Verschillende mensen hebben naar de begrotingsaanpassing light verwezen. Ik probeer wat duiding te geven. De keuze voor een begrotingsaanpassing light is niet door de coronacrisis ingegeven. Die crisis heeft geholpen, maar het gaat om een begrotingstraject dat we al jaren volgen. Sommige aanwezigen zijn trouwens lid van de werkgroep van het Vlaams Parlement om de leesbaarheid van de begroting te verbeteren. Die werkgroep loopt nog en dit maakt daar deel van uit.
We gaan meer en meer naar een systeem naar Nederlands voorbeeld. We maken eenmaal per jaar een begroting op. Dan verdelen we de budgetten onder de verschillende ministers. De ministers moeten de rest van het jaar zelf hun broek ophouden. Ze zijn zelf verantwoordelijk voor het beheer van hun budgetten. De begrotingsaanpassing zal steeds meer evolueren naar een evaluatie van de realisaties van het jaar voordien. Het Rekenhof heeft hier ook meer aandacht voor en een gedeelte daarvan moet in september 2021 nog komen. Dat is waar we naartoe willen gaan. We willen de cijfers van het lopende jaar bijstellen en naast de cijfers in verband met de realisaties in het jaar voordien leggen. Dat lijkt me een goede evolutie en deze begrotingsaanpassing light past daarin.
Dit betekent dat we slechts drie nieuwe beleidsbeslissingen hebben genomen. Ten eerste is er de relance, waarvan de cijfers gekend zijn. Ten tweede is er de beslissing over de terugdraaiende teller. Ten derde wordt de provisie verhoogd. Dat zijn de drie grote punten waarvoor beleidsmatige keuzes in de begroting zijn ingeschreven.
Mijnheer Van Rompuy, wat de economische ondersteuningsmaatregelen betreft, zit ik heel hard op uw lijn. Ik denk dat de Vlaamse Regering de juiste keuze heeft gemaakt. Die keuze, die trouwens vorig jaar al is gemaakt, houdt twee zaken in.
Eerst en vooral stappen we af van het forfaitair systeem. Andere beleidsniveaus in dit land gebruiken dat systeem nog, maar wij zijn daar redelijk snel van kunnen afstappen. Het eerste systeem was forfaitair, maar nadien hebben we dat op basis van de omzet berekend. Dat lijkt me de juiste keuze.
Ten tweede hebben we er altijd op gelet de ondersteuning in de mate van het mogelijke te richten tot de bedrijven die het nodig hebben en waarvoor de ondersteuning echt een verschil kan maken. Dit betekent dat de bedrijven die nog aan virologische beperkingen onderhevig zijn, zoals het verbod op dansen in feestzalen en dergelijke, nog gebruik kunnen maken van de ondersteuningsmaatregelen, maar dat die maatregelen voor anderen worden afgebouwd. Die maatregelen zijn grotendeels al afgebouwd. Ik geef grif toe dat ik mijn hart vasthield, maar we zien momenteel geen gigantische explosie van het aantal faillissementen. Ik wil zeker met twee woorden spreken, maar de steun is gedecimeerd en vooralsnog valt het mee. Dat het aantal faillissementen niet oploopt, bewijst dat we de juiste keuze hebben gemaakt en dat we die ondersteuning konden stopzetten.
We zijn hier om de begroting te bespreken en dit is natuurlijk een belangrijk element van de begroting, want het kost ons enorm veel geld. Het is echter mijn vaste overtuiging dat de economie gedurende lange tijd aan ondersteuningsmaatregelen onderhevig maken een vals gevoel van veiligheid geeft. De economie zelf is daar niet mee gebaat.
Maar goed, dan de relance. De heer Rzoska maakte daar een opmerking over voor wat betreft de wachtlijsten. Het punt dat u maakt, is dat we bij het sluiten van het regeerakkoord die budgettering niet gedaan zouden hebben. Dat is niet zo. Dat groeipad zat wel degelijk al in de meerjarenramingen die wij u meegegeven hebben. U zegt nu dat we daarvoor eenmalige middelen gebruiken. Dat doen we ten dele. We doen dat alleen maar door dat groeipad naar voren te trekken. Dat kan men natuurlijk ook doen, want dat zijn eenmalige uitgaven. De rest van die opstap naar 270 miljoen euro in 2024 zat wel degelijk al in de meerjarenraming. Ik heb hier al toegelicht dat we daarvoor de onderbenutting op het relanceplan gebruiken om de hoogste nood, waarvan niemand zal ontkennen dat die er is, nu al te lenigen. Die groeipaden waren wel degelijk al opgenomen in de meerjarenraming bij het sluiten van het regeerakkoord. Nu beweren dat die niet gebudgetteerd zouden zijn, is absoluut niet juist.
Een volgend punt gaat over de zaken die we naar voren schuiven. Dat lijkt mij ook maar logisch. We hebben het daar vorige legislatuur in de commissie rond publiek-private samenwerking (pps) en dergelijke ook over gehad. We zouden veel meer zicht moeten krijgen op de investeringen die we de komende jaren doen met een investeringskalender, namelijk uitzetten welke centen we wanneer moeten en kunnen uitgeven. Men doet dat altijd ten dele op basis van het budget dat men denkt elk jaar ter beschikking te hebben.
Maar met die eenmalige uitgave van 4,3 miljard euro hadden we natuurlijk heel wat meer budget. Dat betekent dat men heel wat zaken van die kalender naar voren kan trekken. Men kan bijvoorbeeld toch moeilijk zeggen: ‘Het staat op de kalender voor 2024-2025, dus gaan we het niet doen omdat we nu alleen maar nieuwe dingen moeten hebben.’ Neen, men moet kiezen wat het hoogstnodige is. Als we de relance willen doen lukken, moeten we die investeringen doen die het snelste resultaat opleveren en het snelste effectief die economische groei kunnen bewerkstelligen. Dat waren ook zaken die in die investeringskalender staan voor de komende jaren. Dus, ja, we hebben die naar voren getrokken. Maar dat betekent natuurlijk ook dat er de komende jaren ruimte zal zijn voor andere zaken en dat we nu reeds sneller zullen kunnen profiteren van de economische groei en van de verhoging van onze productiviteit die we door die investeringen kunnen doen.
Beweren dat we alleen maar de investeringsgelden naar voren hebben getrokken, is niet juist. Neen, we hebben die zaken die het hoogst nodig waren, inderdaad naar voren getrokken. Dat lijkt mij ook absoluut de goede manier van werken. Niemand kan ervoor pleiten dat we de dringende zaken, waarvan we allemaal overtuigd zijn dat die nodig zijn, toch maar laten wachten tot later. Neen, we willen nu het grootst mogelijke effect creëren met onze 4,3 miljard euro.
U had het over de waarborg. Het Rekenhof heeft inderdaad opgemerkt dat dat niet in het Programmadecreet staat. Daar komen we aan tegemoet. Er is ondertussen een amendement bezorgd waarin we dat doen. Eerst en vooral was ik verwonderd door de formulering die het Rekenhof heeft gebruikt: ‘nog nooit gezien’. Ik vond die onterecht. Ik vond dat zeer vreemd, want we hebben eigenlijk een systeem dat we ook al voor de Liefkenshoektunnel gebruikt hadden, gecopy-pastet. Om dan te zeggen dat het ongezien is, lijkt mij wat vreemd. We kunnen meegaan in de opmerking dat het beter in het Programmadecreet staat. Er staat ook zeer duidelijk in de voorwaarden dat het moet gaan om een medeverzekering. Ik heb u dat uitgelegd in de commissie. Bepaalde zaken zullen zeer duur zijn. Het gaat om zeer ingenieuze werken die moeten gebeuren. Daar is niet zomaar een gemakkelijke verzekeringsmarkt voor te vinden. Als men die al vindt, is die heel erg duur. Dus hebben we gekozen voor de goedkope oplossing om er een waarborg naast te zetten. We komen daarmee tegemoet aan de vragen van de Raad van State en het Rekenhof door dat nu op te nemen met een amendement bij het Programmadecreet.
Ik kom tot de Vlaamse brede heroverwegingen. Ik was afgelopen zondag met mijn kinderen in Technopolis. Daar staat een opstelling met een bal die van hoog naar laag gaat en je laat die over een gelijke lijn gaan. Daarnaast laat je die eerst zeer snel gaan en dan uitbollen. Je komt sneller op je eindpunt als je in het begin de zeer snelle start neemt. Dat is wat we gedaan hebben met de brede heroverweging.
Ik heb hier al verschillende keren gezegd dat het mijn overtuiging is dat de filosofie van de heroverweging een constante zou moeten zijn bij elke overheid. Een overheid die omgaat met de centen van haar burgers heeft de plicht om zichzelf en haar beleid voortdurend in vraag te stellen. Nu geven we een springplank of een trampoline of noem het zoals je wilt, om te zorgen dat we nu zeer snel met de brede heroverwegingen beginnen.
Dat is dus niet eenmalig, dat is niet één keer dat we hier die oefening gaan doen. De heer Muyters heeft er daarnet op gewezen. Daarna volgen de spending reviews, de uitgavendoorlichting die we geregeld gaan moeten doen. Dat is op vraag van de Europese Commissie, ook de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) vraagt ernaar. Het International Monetary Fund (IMF) feliciteert ons daarvoor. Dat is dus een internationaal fenomeen waar wij wat mee vooroplopen. We zijn daar een beetje de trekkers, zeker in dit land, maar ook in Europees perspectief. Nederland zit al veel verder dan wij. We zijn dus zeker niet de eerste, maar we lopen daar wel een beetje voorop. Dat is een oefening die we dus geregeld moeten doen. Dat is opnieuw in de filosofie waar ik daarnet al naar verwees, waar we het gehad hebben over de begrotingsaanpak light, waarbij je van je begroting een veel meer beleidssturend instrument gaat maken, dat je veel meer zicht gaat geven over de keuzes die je moet en kunt maken als uitvoerend minister en welke middelen je daarvoor ter beschikking hebt. Soms wordt de oefening wel eens omgekeerd gemaakt en dat proberen we hiermee te draaien.
We hebben daar dus een snelle start genomen, maar uiteindelijk – en dat is zeer belangrijk – zullen die brede heroverwegingen een menu aangeven, maar de keuzes zullen hier moeten gebeuren. Dat heb ik altijd gezegd. Daar zullen we het debat ook wel over voeren. Wij zullen onze verantwoordelijkheid als regering nemen en bekijken of daar keuzes inzitten die we kunnen gebruiken. En daarvoor moeten we dan naar hier komen. Hier zal dan het debat gevoerd worden om te bediscussiëren of we daar wel de juiste keuzes gemaakt hebben. Dat is de inhoud van die Vlaamse brede heroverweging. Op zich is dat geen oefening of geen instrument om die begroting richting een evenwicht te sturen. Nee, natuurlijk niet, maar dat is een doorlichting van ons beleid en die kan dan als instrument, als keuzemenu gebruikt worden voor ons.
U zegt dat u geen pleitbezorger wilt zijn van besparingen. Ik denk dat niemand dat graag is natuurlijk, maar ik zie maar drie opties om opnieuw naar een evenwicht te gaan. Spreek me gerust tegen. Mijn voorkeuroptie is dat we effectief een economische groei hebben die het verlies compenseert. De heer Van Rompuy heeft zojuist nog aangegeven dat een V-herstel daarvoor niet genoeg is, voor alle duidelijkheid. Over een meerjarentraject stijgen onze uitgaven altijd. Als je daar een V-herstel hebt, dan zakt daar een moment uit en dan kom je zelfs op dezelfde economische groei, maar dan nog sluit die niet aan bij de lijn die je eigenlijk had vooropgesteld. Dat verlies is uw structureel tekort. Dat is nu voorlopig geschat op 2,5 miljard euro de komende jaren. Dus als je effectief alleen maar op basis van economische groei het volledige verlies van het voorbije jaar – iets meer dan een jaar – wilt goed maken, moet je een meer dan normale economische groei hebben die daar dus nog boven gaat. In het begin van de crisis hebben verschillende banken vooruitzichten gepubliceerd. Er was maar één bank, KBC, die een hypothese had vooropgesteld waarbij dat zou gebeuren, maar ik denk dat er weinig mensen zijn, zeker economen, die geloven dat dat zich zal voordoen. Maar dat is absoluut mijn voorkeurscenario.
Het tweede scenario is de belastingen verhogen. Dat is de gemakkelijkste oplossing. Dat is daarnet door de heer Schiltz gezegd, ook terecht, dat is heel gemakkelijk, maar dat is ook absoluut onze keuze niet, mijn keuze niet op dit moment.
Een derde scenario is natuurlijk dat je gaat kijken naar de uitgaven, dat je gaat kijken waar we het met iets minder kunnen doen, op een andere manier, waar we het verstandiger kunnen doen. Er is niks mis met een overheid die niet meer uitgeeft dan er binnenkomt. Mijnheer Rzoska, mijnheer Anaf, als er andere opties zijn, dan hoor ik die zeer graag. Ik sta er absoluut voor open, maar ik betwijfel het.
Mijnheer Anaf, u hebt gezegd dat koken geld kost. Ik ben zeer blij met dat besef. Ik denk dat dat waar is, dat dat een bezorgdheid is die we hier allemaal moeten delen. Ik moet wel zeggen dat het woordje investeren een beetje verkeerd gebruikt wordt. Investeren is in principe een eenmalige uitgave. Vandaag geef je 1 euro uit met de idee dat je morgen 2 of 3 euro terugverdient. Dat is een investering sensu stricto. Maar hoe u dat natuurlijk gebruikt, is investeren in mensen en dergelijke meer. Dat kan allemaal bepleit worden en daar kan ik achterstaan, maar dat is geen investering in die zin dat je daar morgen een terugverdieneffect op hebt, op lange termijn natuurlijk, in het onderwijs heb je daar zeker wel een terugverdieneffect van, maar niet direct morgen.
Ik herinner me trouwens jullie plan van ongeveer 110 miljard euro van vorig jaar om dit bedrag op tien jaar uit te geven. Dat hebben jullie als partij nog gelanceerd. Daar is nadien ook niet meer veel van vernomen, maar ik denk dat het110 miljard euro kostte. Ik denk dat wij nu efficiënter zijn en meer effect hebben met de uitgaven van 4,3 miljard euro.
Mevrouw Van dermeersch, ergernis is mij vreemd voor alle duidelijkheid, toch bij dergelijke tussenkomsten, maar ik doe ook mijn best om te vermijden dat ik als schoolmeester zou overkomen. Daar heb ik ook geen zin in. Langs mijn linkerkant werd mij in het oor gefluisterd dat we beter een keer zouden samenzitten en dat ik het u een keer kan uitleggen, maar die zeggen dat natuurlijk ook niet met de beste bedoelingen, dus dat gaan we ook maar zo laten.
Ik denk wel dat er wat duiding nodig is bij de EU-aanrekeningsregels. Misschien moeten zij eens worden uitgenodigd in de commissie. Dat is een zeer complex en technisch gegeven, maar ze zullen wel zeer veel verduidelijken.
Eerst en vooral wil ik het hebben over de economische parameters. U zei dat we in september ook wisten, in de hypothese dat er een tweede of derde golf zou komen, dat dat te laag was. Maar ook het cijfer dat we vandaag gebruiken, is te laag. Want net deze voormiddag – ik heb het bericht binnengekregen toen ik hier al zat – heeft de Europese Commissie gecommuniceerd dat zij voor België een economische groei van 5,4 procent verwachten. En wij rekenen in deze begrotingsaanpassing nog met 4,1 procent. Dat bewijst dat onze cijfers wel degelijk nog zeer voorzichtig zijn. Dat is natuurlijk de Europese Commissie. Wij gaan altijd af op het Planbureau, zoals de heer Muyters zeer terecht aangeeft. En wij houden ons daar ook altijd aan. Ik ben Madame Blanche niet en ik neem aan u ook niet. In de toekomst kijken is niet mogelijk. En een begroting is dat eigenlijk wel altijd een beetje. Daarbij moeten we afgaan op cijfers of methodes die we in het verleden hebben gebruikt en die altijd zeer accuraat gebleken zijn. Dat doen we nu ook.
Wat de taxshift betreft, begrijp ik uw pleidooi absoluut niet. Die taxshift is een federale beslissing en betekende een belastingverlaging voor de mensen. We hebben in de vorige legislatuur met de vorige Vlaamse Regering een duidelijke beslissing genomen: de federale overheid kent een belastingverlaging toe aan de Vlaming, wij halen die niet terug. Wij zullen de belastingen in Vlaanderen niet verhogen om dat te compenseren. Inderdaad, wat u doet, is pleiten voor een belastingverhoging. En die keuze hebben wij hier in Vlaanderen in de vorige legislatuur niet gemaakt, zeer uitdrukkelijk niet gemaakt.
En voor corona zijn we er ook perfect in geslaagd om binnen onze begroting die minderinkomsten van ongeveer 700 à 750 miljoen euro op te vangen. We hebben een belastingverlaging toegekend aan de Vlaming en we hebben die perfect kunnen opvangen binnen onze begroting. Wat u nu komt bepleiten – de woorden die u daarnet uitsprak, kunnen niet anders worden geïnterpreteerd dan als een pleidooi voor een belastingverhoging – daar doen wij uitdrukkelijk niet aan mee.
Vervolgens ga ik in op de vastgoedprijzen. Dat is nogmaals een bewijs dat we daar zeer voorzichtig mee zijn geweest. Het is een discussie die we ook al hebben gevoerd tijdens de begrotingsopmaak 2021. We zijn daar afgegaan op een studie van ING die inderdaad aangaf dat de vastgoedprijzen in 2021 in Vlaanderen en België met 2 procent zouden dalen. We hebben dat als basis gebruikt. Later is dan natuurlijk gebleken dat dat niet zo is en hebben we dat bijgestuurd. Maar laat dat opnieuw een bewijs zijn van het feit dat wij wel degelijk zeer voorzichtig begroten.
Ik verzet mij absoluut tegen uw idee dat de afschaffing van de woonbonus de begroting niets zou hebben opgebracht. De winst die we van die afschaffing hebben voor de volledige duurtijd van de legislatuur is helemaal omgezet in de verlaging van de registratierechten. We hebben daar geen begrotingsvoordeel uit gehaald. Het is natuurlijk wel zo dat die afschaffing van de woonbonus vanaf 2024 in een volgende legislatuur nog winst zal genereren. En dat zal de komende legislaturen, de komende regeringen een voordeel opleveren. Zij zullen natuurlijk moeten beslissen wat ze daarmee doen. In mijn ogen is een verdere verlaging van de registratierechten een eerste zeer goede optie om voor te kiezen, omdat die ook heel wat klimaatvoordelen heeft enzovoort. Mensen gaan dichter bij hun werk wonen, zo is er minder mobiliteit enzovoort. Maar dat is een beslissing die in de volgende legislatuur moet worden genomen.
Nogmaals, ik ken het riedeltje uit mijn hoofd en zal het nog eens afsteken. Er waren en zijn zeer goede redenen om die woonbonus af te schaffen. Die zijn nadien ook alleen maar bevestigd. Een paar weken geleden hebben we daarover een toelichting gekregen door zowel de Nationale Bank – ik denk zelfs dat de KBC er bij was – als het Steunpunt Wonen. Zij hebben bevestigd dat het afschaffen van die woonbonus wel degelijk één prijsopdrijvend effect heeft weggehaald. Het is dus een verstandige zaak geweest.
Dan kom ik bij de Europese aanrekeningsregels. De 1,048 miljard euro heeft niets, maar dan ook niets te maken met betalingen. U spreekt voortdurend over vereffeningen. Maar onze begroting stuurt op vastleggingen, vastleggingskredieten. En wij moeten de inkomsten die we van Europa krijgen dan ook niet boeken naarmate dat geld binnenkomt. We moeten dat wel kasmatig zo verwerken. Maar we moeten dat op onze begroting meenemen in verhouding tot de vastlegging in onze begroting van de uitvoering van die werken. En dat heeft dus niets te maken met wanneer dat geld kasmatig binnenkomt.
U hebt voortdurend gesproken over vereffeningen, maar dat heeft daar niks mee te maken. Het gaat hier over die aanrekeningen. Trouwens, de Europese Commissie heeft dat wel degelijk al goedgekeurd. Dat gaat nu naar de Europese Raad voor wat, denk ik, een formele goedkeuring is. We hebben dus al wel degelijk die goedkeuring van de Commissie.
Trouwens, die vereffeningen zelf, gewoon ter info, kunnen nog gebeuren tot 2026. Betalingen voor plannen die we nu realiseren in het kader van het relanceplan, kunnen nog gebeuren tot 2026.
U hebt bedragen genoemd wat de oplopende schuld betreft. Ik heb ze niet opgeschreven, maar ik ga u de bedragen eerlijkheidshalve meegeven, want ik denk dat uw bedragen niet correct waren. De realisatie in 2020 is 30,2 miljard euro. In 2021 is dat 37,8 miljard euro.
Mijnheer Van Rompuy, wat die ondersteuningsmaatregelen betreft, ik denk dat ik dat daarjuist al helemaal heb meegegeven. We hebben hetzelfde idee daarover. Ik ben het er helemaal mee eens dat die groei in de werkzaamheidsgraad de grote uitdaging is, de grote crux is voor het begrotingsbeleid, voor ons economisch herstel. Ik denk dat het niet-groeien van die werkzaamheidsgraad ons op verschillende manieren economisch pijn doet, zeker voor de begroting, maar dat misschien zelfs nog niet op de eerste plaats. We zitten inderdaad met die knelpunteconomie. We zijn sneller teruggekeerd naar die knelpunteconomie dan we hadden gewild, en dat is natuurlijk geen goede zaak. Dat is evengoed lastig. Het is een luxeprobleem, maar desalniettemin een probleem, en ik hoop dat alle regeringen in dit land ervan overtuigd zijn dat we die hervormingen van de arbeidsmarkt met het oog daarop heel hard nodig hebben.
Mijnheer Vandenhove, ik heb begrepen dat u rekent op minister Somers voor een antwoord. Ik weet in elk geval dat we in de begroting in deze legislatuur van 15 naar 20 miljard euro gaan wat de bijdragen betreft. Dat is een derde erbij ter ondersteuning van de lokale besturen. Ik heb ook begrepen dat die Belfiusstudie absoluut niet dramatisch was, integendeel, maar dat laat ik graag over aan de heer Somers.
Voorzitter, ik denk dat ik daarmee heb geantwoord op de meeste opmerkingen. Ter afsluiting, alle economische indicatoren staan op groen op dit moment. De investeringen van bedrijven stijgen. Ook qua onderzoek en innovatie is er inderdaad opnieuw een stijging. Dat is altijd heel goed op lange termijn. Het consumentenvertrouwen is zeer hoog. Het ondernemersvertrouwen is zeer hoog. Ik denk dat onze aanpak van het jongste jaar tijdens corona wel degelijk een goede is geweest: we hebben een zeer duidelijk signaal gegeven aan de Vlaming, aan Vlaamse ondernemers, maar ook aan de rest, dat de overheid er is voor hen. ‘We got your back.’ Op het moment dat de ondernemingen dat nodig hadden, hebben we bijgelegd om ervoor te zorgen dat we dat gezond economisch weefsel overeind konden houden. Dat bewijzen nu ook alle cijfers. Het is mijn vaste overtuiging dat als we dat in de toekomst nog willen doen, we die verzekering van een gezonde begroting nodig hebben. Dat zal de uitdaging zijn van het najaar. Dat zal de oefening zijn die we in september moeten maken. Niemand zegt dat dat een gemakkelijke oefening zal zijn, absoluut niet, maar het is onze verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat, als we over tien jaar opnieuw een crisis hebben, en die zál er komen, in welke vorm dan ook, we opnieuw die gezonde begroting hebben, zodat we opnieuw aan de Vlaming kunnen zeggen dat hij niet elk jaar voor niks bijdraagt, dat we er voor hem zijn als hij het nodig heeft. Dat is het signaal dat wij opnieuw moeten kunnen geven, en daarom moeten we terugkeren naar dat gezond financieel beleid. (Applaus bij de meerderheid)
Minister-president Jambon heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, ik hoef natuurlijk niet te herhalen wat minister Diependaele heeft gezegd, maar ik wilde het toch nog hebben over drie punten die ook tijdens de besprekingen naar voren zijn gekomen.
Mijnheer Rzoska, u zei dat het relanceplan Vlaamse Veerkracht focus mist. Daar kun je natuurlijk ellenlang over discussiëren, maar ik denk dat we eigenlijk inzetten op drie dingen, en dat vind ik toch redelijk gefocust: duurzaamheid, digitalisering en infrastructuurwerken. Ik zal u wat getallen geven. Voor duurzaamheid is er 1,6 miljard euro, voor digitalisering 0,8 miljard euro en voor infrastructuurwerken 1,5 miljard euro. Dat is samen 3,9 van de 4,3 miljard euro voor een focus op drie punten. Daar komt dan nog 190 miljoen euro bij om iets te doen aan de mismatch van vandaag op de arbeidsmarkt, met aan de ene kant knelpuntberoepen en aan de andere toch nog veel mensen die werkloos zijn of zich niet aangetrokken voelen tot de arbeidsmarkt. Dat is ook al door heel veel sprekers hier aangehaald. Als je dat allemaal samentelt, dan zitten we aan 4,1 miljard euro.
Dan zijn er inderdaad – daar hebt u gelijk in – nog voor 200 miljoen dingen die wijdverspreid zijn. Maar voor dé focus duurzaamheid, digitalisering en infrastructuurwerken, met de arbeidsmarkt erbij, hebt u 4,1 van de 4,3 miljard. Ik vind dat toch behoorlijk gefocust.
Dan had u een heel specifieke opmerking over de topinfrastructuur en cultuur. Dat noemt u een budgettaire lus. Collega Diependaele heeft daarnet hierop al gealludeerd. Voor cultuur wil ik toch het volgende verduidelijken. Wij hadden initieel in de begroting 100 miljoen euro zitten. Wij leggen daar nu 99 miljoen euro bij. Maar de noden aan infrastructuur zijn altijd groter dan de beschikbare budgetten. Door het budget bijna te verdubbelen kunnen wij infrastructuurwerken die later gepland waren naar voren trekken. Ik vind dat geen budgettaire lus; dat is relancegericht. Zeker de bouwsector kom je daarmee tegemoet.
Dan hebt u het over politieke voorkeuren. Van de 99 miljoen die wij meer voorzien, gaat 27 miljoen naar Brugge. Als ik mijn partijgenoot Pol Van Den Driessche hoor, zitten wij daar in de oppositie en niet in de meerderheid. De Gentse opera krijgt ook een serieuze investering. Ook daar kunt u helemaal niet spreken van politieke voorkeur.
Mevrouw Vander Meersch, ik wil het over één element uit uw betoog hebben. Collega Diependaele heeft er al een technisch antwoord op gegeven. Ik heb het over de taxshift. Ik ben het wel met u eens – en we zijn ook in het federale parlement bezig de volgende staatshervorming voor te bereiden – dat er een serieuze weeffout zit in de financieringswet. Als je federaal een belastingverlaging doet – en dat hebben wij gedaan in de vorige Federale Regering – zit je onmiddellijk in de zakken van de Vlaamse staatskas en van de lokale overheden. Ik vind dat een serieuze weeffout. Ik roep het parlement op om in de besprekingen in de werkgroep ter voorbereiding van de staatshervorming dat mee in overweging te nemen. Ik vind het niet goed dat wanneer je een belastingverlaging doorvoert die goed is voor de Vlamingen, in de Vlaamse kas zit zonder dat de Vlaamse overheid daarin kan tussenkomen. Die weeffout moet er zeker uit.
Minister Somers heeft het woord.
Collega Vandenhove vraagt om ook even te reageren op de Belfiusstudie. Zo’n studie geeft altijd wat eten en drinken. Maar in lijn met de minister van Begroting kan ik zeggen dat de kerncijfers echt indrukwekkend zijn. De lokale besturen hebben in hun nieuwe meerjarenplannen voor maar liefst 16,9 miljard euro investeringen ingeschreven. Dat toont nog maar eens het belang aan van de lokale besturen in de totaliteit van de publieke investeringen. 16,9 miljard euro: leze en schrijve 2,4 miljard euro meer dan in de vorige meerjarenplanning.
Op één jaar tijd hebben de lokale besturen beslist om 2,4 miljard meer te investeren. Dat is een stijging van 16,5 procent. Boven op hetgeen wij vanuit Vlaanderen doen voor de relance nemen de lokale besturen volop hun verantwoordelijkheid in het investeringsbeleid. Dat is de indicator waar wij vooral in geïnteresseerd zijn: gaan de lokale besturen hun investeringscapaciteit overeind houden? Ze houden die niet alleen overeind; ze verhogen ze met 16,5 procent. Dat cijfer verdient enige nuancering. Dat blijkt ook uit de Belfiusstudie. Daarin zitten ongetwijfeld een pak investeringen die men wat naar voren heeft geschoven. Maar Belfius zegt wel heel duidelijk dat dit niet die hele stijging kan verklaren.
Voorts kijken wij ook naar de autonome financieringsmarge (AFM), de graadmeter om te kijken of de lokale besturen in staat zijn om op lange termijn hun engagementen te blijven nakomen. Welnu, die autonome financieringsmarge blijft op het einde van de meerjarenplanning in 2025 stabiel en zij is in alle van de 300 gemeenten positief. Opnieuw heb ik een voorzichtige nuance. In een aantal gemeenten is zij heel dicht bij 0 gekomen. In andere gemeenten is zij nog gestegen.
Wat heel belangrijk is – collega Diependaele heeft dat terecht gezegd – is dat we moeten blijven monitoren. Als we onze eigen begroting moeten blijven monitoren, moeten we ook de begroting van de lokale besturen monitoren, want er zijn nog een aantal onzekerheden. De inkomsten staan hier en daar onder druk, dus we moeten heel goed en op een volwassen manier monitoren. Zoals de situatie er nu voor staat, met de beslissingen die de lokale besturen nu hebben genomen, betreft het vooral beslissingen voor meer investeringen.
De dividendenpolitiek staat onder druk. Dat is inderdaad zo. We gaan goed moeten monitoren wat daar de reële effecten van zijn op de lokale financiën. Onze regering heeft tot nu toe getoond dat we een zeer loyale en sterke partner zijn van lokale besturen. We geloven in dat partnership en we gaan dat, evident, de komende maanden en jaren volhouden. Maar dan gaan, evident, lokale besturen ook hun verantwoordelijkheid moeten nemen, door te kijken hoe ze inkomsten en uitgaven optimaal op elkaar kunnen afstemmen, en door waar men efficiënter kan werken, ook efficiëntiewinsten te boeken, ook waar men iets meer kan terugplooien op kerntaken. Dat is niet alleen de taak van de Vlaamse overheid, dat is altijd de verantwoordelijkheid van alle overheden. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Rzoska heeft het woord.
Dank, allen, voor de antwoorden. Ik heb wel nog een drietal puntjes die ik nog eens wil aanhalen en waar ik toch wel graag een ietwat concreter antwoord zou op hebben.
Misschien eerst beginnen met een verduidelijking, mijnheer Diependaele. Wat bedoel ik met dat groeipad, die middelen in de gehandicaptenzorg, waar we het over gehad hebben? Dat groeipad was inderdaad voorzien in de reguliere middelen. Oké. Iedereen was daar, denk ik, vragende partij voor. Dus dat is niet het probleem. Maar als je versnelt, dan betekent dat eigenlijk meer reguliere uitgaven, want je gaat je groeipad versnellen. Die versnelling financier je eigenlijk met relancemiddelen. Daar komt het op neer. Daarover hebben we het ook gehad in de commissie, en die redenering hebt u toen gevolgd. Mijn kritiek is dat dit maar een dekking is tot 2024, en dat de grote vraag daarna is: hoe gaat u de versnelling die je nu tot 2024 financiert, opnemen in uw structurele reguliere middelen, en eigenlijk ook naar de toekomst toe? Want dat is natuurlijk waarover het gaat. U kunt niet tegen die mensen zeggen dat u voor hen een oplossing hebt gezocht tot 2024 en dat nadien alles terug – ik zal niet zeggen ‘op losse schroeven staat’ –, maar terug onzeker is. Want dit zit niet in uw reguliere kredieten. Dat is mijn opmerking.
Twee gaat over die gewestwaarborg voor BAM/Lantis. U zegt dat u een amendement gaat indienen – en ik heb dat amendement ook al gezien – waarbij we het Rekenhof, de Inspectie van Financiën en de Raad van State tegemoetkomen in hetgeen ze hebben opgemerkt. Ik ben het daar niet mee eens. Jullie komen maar een deel tegemoet, en ik zal uitleggen waarom. Wat is de opmerking van de Raad van State, herhaald door het Rekenhof? De Raad van State verwijst ook naar de Inspectie van Financiën. Dat is een advies dat wij niet te zien krijgen, maar dat ik haal uit het advies van de Raad van State, pagina 75, in cito pagina 75, in het ontwerp van programmadecreet. Daar staat heel duidelijk dat men eigenlijk vindt dat er in de decreetsbepaling een maximumbedrag moet zitten. Lees: in het decreet. Als ik het amendement lees, dan zit dat daar niet in. Die machtiging wordt gegeven aan de Vlaamse Regering. En het is heel duidelijk dat de Raad van State eigenlijk zegt dat je dat maximumbedrag in het decreet moet aangeven, om er op die manier voor te zorgen dat het bedrag – dat je dan vindt in de uitgavenbegroting, als ik technisch mag worden – dus lager of gelijk is aan het maximumbedrag dat in de decreetsbepaling wordt opgenomen.
Het amendement dat vanuit de meerderheid wordt neergelegd, voorziet een decretale grond, maar geeft de machtiging aan de Vlaamse Regering. De opmerking van de Raad van State, gevolgd door de Inspectie van Financiën en het Rekenhof, is heel duidelijk: je moet dat maximum in de decreetsbepaling inschrijven en zeker niet machtigen, in mijn ogen, aan de Vlaamse Regering. Want dan neem je het parlement een aantal instrumenten uit handen.
Een tweede bijkomende, kleinere vraag is dat bij de Raad van State ook wordt gezegd dat die waarborgregeling mogelijk Europees moet worden aangemeld. Dat gaat de Vlaamse Regering moeten onderzoeken, want het is een opmerking van de Raad van State. Er komt een antwoord van uw gemachtigde die dat in twijfel trekt, maar toch blijft de Raad van State zeggen dat de Vlaamse Regering het zal moeten onderzoeken.
Mijn vraag is dus hoever u daarmee staat. Moet die gewestwaarborg al dan niet worden aangemeld bij Europa?
Tot slot, kom ik nog even tot de Vlaamse brede heroverweging. Ik ben ervan overtuigd dat we het er nog vaak over zullen hebben, minister Diependaele. Daarnet hebt u in uw antwoord ook heel diep in de uitgaven gekeken en dat zal voor een deel de weg zijn die we zullen moeten lopen. Ik vind dan wel dat de belofte die is gemaakt aan het parlement, hard moet worden gemaakt.
Mijn vraag is heel concreet: wanneer krijgt het Vlaams Parlement inzage in de stukken– ik weet wel dat ze politiek nog moeten worden afgeklopt – die door de administratie klaar zijn gemaakt voor de Vlaamse brede heroverweging? Pas op die manier kunnen we met het parlement een brede discussie voeren over de verschillende scenario's die op tafel liggen om te kijken hoe we het budget de volgende jaren opnieuw op de sporen krijgen.
De heer Muyters heeft het woord.
Ik wil antwoorden op wat de collega zei over het amendement van de meerderheid. We komen tegemoet aan de opmerkingen dat het een blanco cheque is. We geven een vijftal bepalingen over het wat en hoe. Op één effectief niet, namelijk op het maximumbedrag. We hebben dat bewust gedaan omdat we denken dat zo het bedrag jaarlijks kan worden geëvalueerd en ook de noodzaak daarvan kan worden gezien. Via het Uitgavendecreet kan men dan jaarlijks de hoogte van het bedrag bepalen. We geven aan de Vlaamse Regering de mogelijkheid om het bedrag te bepalen. Het is een flexibelere manier van werken dan wat de Raad van State voorstelde. Ik ben het niet 100 procent eens met wat de Raad van State zegt, want we moeten nog altijd via het Uitgavendecreet de hoogte van het bedrag bepalen.
Minister Diependaele heeft het woord.
We geven elk jaar aan het parlement de macht om de hoogte van dat bedrag vast te leggen. Er staat nu effectief 300 miljoen euro in het uitgavendecreet ingeschreven onder artikel 12 of 15, ik weet het niet juist. Ieder jaar moeten we daarmee dus naar het parlement en elk jaar zal het parlement daarover kunnen oordelen.
De discussie over de Vlaamse brede heroverweging zal bij de discussie over de begrotingsopmaak voor 2022 horen.
De opmerking over het groeipad voor de gehandicapten begrijp ik niet. Het zijn wel degelijk de recurrente uitgaven die worden opgetrokken naar 2024 en vanaf dan zullen ze verder lopen. Het is natuurlijk de keuze van de volgende legislatuur om er iets af of bij te doen, maar het basisgroeipad zit in de meerjarenraming. Het is aan de volgende legislatuur om er verder op te bouwen of niet.
Mevrouw Van dermeersch heeft het woord.
Als collega Rzoska hierop onmiddellijk wil aansluiten, wil ik wel even wachten, want ik heb een hele reeks opmerkingen.
De heer Rzoska heeft het woord.
Ik wil nog een punt maken tegenover collega Muyters en minister Diependaele over de gewestwaarborg. Ik ben het er eigenlijk niet mee eens. De Raad van State zegt heel duidelijk: “Je schrijft in het decreet een maximumbedrag in en in het uitgavendecreet zal de regering zich dan moeten houden aan een bedrag dat gelijk is aan het maximumbedrag of lager.” Eigenlijk vind ik dat een goed principe om een heel eenvoudige reden: als parlement geef je dan de contouren aan waarbinnen de Vlaamse Regering moet werken.
Ik maak me zorgen over die waarborg. Ik heb in het amendement gezien dat de waarborg heel breed wordt geformuleerd. Het gaat niet enkel over BAM/Lantis, maar ook over alle betrokken bouwactoren bij het project. Er wordt een heel breed risico geformuleerd. Ik moet eerlijk zeggen dat ‘een blanco cheque’ misschien een zware uitspraak van het Rekenhof is. Ik had het eerder over ‘een onderzeeër’ die we nu niet zien maar die mogelijk boven water komt. Ik zou als parlement liever het kader voor de Vlaamse Regering zelf bepalen met een maximumbedrag van 300 miljoen euro. In het uitgavendecreet kan men dit behouden of verlagen, maar ik vind het een veel gezondere manier van werken dan zeggen dat we wel zullen zien in het Uitgavendecreet hoe hoog het bedrag zal zijn.
De heer Muyters heeft het woord.
Ik begrijp uw redenering, ik zie het alleen anders. Ik vrees, als je spreekt over maximum 300, dat je veel sneller gaat evolueren naar dat maximum. Als dat er niet in staat, en het moet jaarlijks worden bepaald, kom je veel beter tot wat noodzakelijk is. Dat is een verschil in visie. Dat is de reden waarom ik liever heb dat het maximumbedrag er niet in staat, anders gaat men altijd naar die grens evolueren. Dat lijkt me niet noodzakelijk. Laat ons de discussie over de hoogte van het bedrag elk jaar voeren. Dat lijkt me beter dan dat daar nu in te zetten.
Minister Diependaele heeft het woord.
Het Uitgavendecreet komt toch ook langs dit parlement? Wij moeten ons daar ook aan houden. We kunnen daar als regering ook niet zomaar van afwijken. Trouwens, de voorwaarden die nu in het amendement zitten, zijn zeer strikt. Het gaat altijd om een medeverzekering. U spreekt over een duikboot, maar ik wil nog wel eens zien welke private verzekeringsmaatschappij daarnaast wil gaan staan, want die zullen we nodig hebben. Het zal altijd een medeverzekering zijn.
Met alle respect, maar dit zijn een beetje verdachtmakingen op los zand. Die zijn niet te staven. Het is natuurlijk wel een verzekering. We weten niet wat er gaat gebeuren; ongelukken en dergelijke zijn mogelijk, dat is waar. En daar hebben we die verzekering net voor nodig.
De heer Rzoska heeft het woord.
We moeten de discussie hier nu niet uitputten, we gaan ze nog moeten voeren in de toekomst. We moeten wel opletten om te spreken over verdachtmakingen. Dit is een opmerking van het Rekenhof geweest. Het Rekenhof, de Raad van State en uw eigen Inspectie van Financiën geven dat aan. En u zegt: ‘Ja maar, u krijgt het Uitgavendecreet.’
Het is uw gemachtigde die aan de Raad van State laat weten dat hij schat dat dat jaarlijks 300 miljoen euro gaat zijn, maar het zou in uitzonderlijke gevallen wel eens hoger kunnen liggen. Het is op basis daarvan dat zowel de Raad van State als de Inspectie van Financiën en het Rekenhof zeggen over het BAM-decreet van 2002: ‘Steek het in het decreet, uw plafond, en dan weet uw Vlaamse Regering dat dit het kader is waarin ze moet werken, want het zit nu al in uw Uitgavendecreet op 300 miljoen euro.’ En ja, ik zou als parlement liever zelf het kader bepalen waarmee u moet werken.
Mevrouw Van dermeersch heeft het woord.
Minister, dank voor uw uitleg over het systeem van de lightbegroting. Dat is verhelderend voor mensen die niet zo technisch geschoold zijn in begrotingsaanpassing en -opmaak en al die termen. Dat geldt ook voor de mensen die nu meekijken, al uw kiezers. We mogen geen ivoren toren zijn. Het is leuk als u eens een beetje uitleg geeft over uw begrotingsaanpassing light en de economische ondersteuningsmaatregelen die eerst forfaitair waren en uiteindelijk op basis van omzet. Dat is allemaal verhelderend voor mensen die niet zo beslagen zijn in begrotingstechnische aangelegenheden.
Verder heb ik mijn opmerking gemaakt over de parameters. Ik wou zeggen dat ik er erg blij mee ben, maar u was niet blij met mijn opmerking blijkbaar. Inderdaad, als u van een parameter komt van 6,5 naar 4,1 procent, dan hebt u veel realistischer cijfers. Als er dan kan worden afgeklopt op 5 procent, dan hebt u een voorsprongetje. Dat is allemaal heel goed. Ik ben er blij mee – u was minder blij dat ik er blij mee was, maar dat is geen probleem, minister.
De minister-president treedt mij deels bij inzake de taxshift. Ik begrijp u ook wel, minister Diependaele. U gaat ervan uit dat de impact van de federale taxshift op de Vlaamse begroting als het ware geabsorbeerd werd toen deze Vlaamse Regering aantrad. U hebt dat dan in de meerjarenraming in evenwicht gebracht, zonder coronapandemie in het vooruitzicht, want dat kon niemand weten. Ik begrijp dat u toen gezegd hebt dat u de federale belastingverlaging als N-VA wou absorberen in de Vlaamse begroting. Dat wordt, zoals de minister-president zegt, inderdaad geabsorbeerd, en dat moet in de toekomst toch verholpen worden. Het effect is natuurlijk wel – en daar zit een denkfout, dat zegt u – dat het helemaal geabsorbeerd is en nooit meer moet worden betaald door de Vlaming. Daar ben ik niet mee. U kunt niet stellen dat de taxshift geen impact zou hebben op de verhoging van de Vlaamse schuld.
Begrotingstekorten die daarop volgden, hebben onder andere covid als oorzaak. Maar niet alleen covid is een oorzaak. Dat heb ik ook net uitgelegd over het begrotingstekort en de oplopende schuld. Je mag volgens mij niet de ‘reductio ad coronum’ blijven maken. Ik denk dat er een heel grote negatieve impact van de coronacrisis op de begroting is, maar dat zijn ook allemaal eenmalige uitgaven, uitgaven die in principe een tijdelijk tekort zouden moeten genereren. Maar ik denk dat de basis van een hoog tekort ook deels ligt in de definiëring van de netto beleidsruimte waar u van uitgegaan bent bij de begrotingsopmaak.
En dan kom ik terug op het ‘on hold’ zetten van het nieuwe beleid. Er is een ramp gebeurd. De coronapandemie is een ramp. En dan moet u als regering het nieuwe beleid eventjes ‘on hold’ zetten. Dat heb ik al een paar keer bepleit. Dat zit verspreid over alle reguliere middelen. U zegt dan dat ik geen akkoord voor de zorg zou willen. Dat hebt u in het verleden in ieder geval gezegd. Maar dat is niet wat ik zeg. Het gaat om hetgeen dat verspreid is over de reguliere middelen bij de ministers. Dat zit dan bij bijkomende middelen. Dat gaat over milieu, inburgering, overal. Door dat regeerakkoord wordt er een deficit gemaakt, omdat u dat nieuwe beleid niet ‘on hold’ zet en dus die fictieve beleidsruimte creëert.
Mijn kritiek is dus niet gericht op de provisionele middelen, maar veeleer op de reguliere, want daar zit dan de uitvoering van het regeerakkoord, die ik gezien de omstandigheden als regering toch even ‘on hold’ zou hebben willen zetten. Want door nieuw beleid en door voort te doen – ‘business as usual’ – creëert u met die netto beleidsruimte eigenlijk een netto schuldruimte.
Verder zegt u dat de woonbonus in de toekomst geen opbrengst zou leveren voor uw begroting, maar ik kan alleen maar vaststellen dat in de cijfers van deze begrotingsaanpassing staat dat er een stijging van 7,7 procent is van de ontvangsten uit verkooprecht en registratierechten. Het is ook een feit dat de vastgoedprijzen stegen met 5,6 procent, in plaats van de daling met 2 procent die u vooropstelde. Dat zijn gewoon feiten. Dat zijn gewoon cijfers die ik terugvind in uw documenten. Ik wil zien hoe dat op langere termijn is, maar ik vrees dat ik gelijk ga krijgen en dat het dus, zoals ik voorspeld had, niet zo goed is voor de Vlaming, maar dat het eigenlijk enkel en alleen voor de begroting een goede manier van werken zal zijn geweest.
Verder wil ik nog een opmerking maken over wat u zei over het Europese geld voor het relanceplan. Als de EU in gebreke blijft – en zij zijn nog altijd niet rond, zij moeten nog altijd de markt opgaan om te zorgen dat zij die miljarden bij elkaar krijgen – of als de eigen raming die u maakt van 1,48 miljard euro dit jaar, overschat is, dan is er een prefinanciering nodig door Vlaanderen. Dat is een aangroei van onze schuld, als er een prefinanciering nodig is. Die aangroei zal dan waarschijnlijk wel tijdelijk zijn, maar die is er dan wel. Ook met uw uitleg erbij is mijn punt gemaakt. De financiering van de Europese Unie voor 2021 van 1,48 miljard euro is niet verworven. Er is dus een bijkomend risico op tekort, naargelang wat de Europese Unie al dan niet betaalt. Hoe groot dat is, dat zullen we moeten afwachten. Dat zal ik samen met u kunnen vaststellen bij de verdere begrotingen die in de toekomst deze weg op zullen komen.
Tot slot wil ik nog zeggen dat u inderdaad niet de moeite hebt gedaan en ook niet moet doen om de cijfers op te schrijven die ik u gaf naar aanleiding van de schuld. Ik wil u het laatste cijfer nog meegeven, en ook de mensen die kijken en die geïnteresseerd zijn in wat er met hun geld gebeurt in Vlaanderen. De totale geconsolideerde schuld is 26.772.000.000 euro. Dat is een enorm bedrag. En u hoeft dat allemaal niet op te schrijven. U kunt dat gewoon vinden in uw eigen documenten die u ons overhandigd hebt, pagina 63, tabel 7.2, tabel 7.4 en pagina 67.
Maar ik wil altijd samenzitten met u. Ik zou heel graag les krijgen van u over heel die begroting. Maar ik denk dat ik heel veel ken. En misschien kan ik u leren dat als u niet snapt wat ik zeg, ik niet degene ben die de dommerik is. We kunnen veel van elkaar leren, denk ik. Ik zou in de toekomst graag met u samenzitten. Ik denk dat wij een veel grotere begroting zouden kunnen schrijven als we zouden samenwerken, het Vlaams Belang en de N-VA. Dan zouden wij op een heel ander perspectief uitkomen, denk ik. Ik wil graag met u samenzitten, en ook heel graag met de minister-president, want die had eerder begrepen wat ik zei, vooral over die taxshift. (Opmerkingen)
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik heb daarnet blijkbaar voor de aanrekening van die Europese gelden twee zaken door elkaar gebruikt: uitvoering en ook vastlegging. Ik heb de twee door elkaar gebruikt, maar het is de uitvoering van de werken. U zegt dat als we dat te laag zouden hebben ingeschat of niet zouden krijgen of wat dan ook, dat dat eigenlijk zou betekenen dat de uitvoering van de relance sneller gaat dan wij nu inschatten. Ik zou daar in de eerste plaats zeer blij om zijn. De financiering daarvan is bijkomstig. Zij is niet zo belangrijk omdat het om het relanceplan over 2021 én 2022 gaat. We kunnen dat dus voor twee jaar gebruiken. Betalingen en vereffeningen kunnen dan tot 2026. Maar we kunnen vastleggen voor twee jaar. Dat zou dus geen enkel probleem zijn. Ik zou zelfs blij zijn indien we het voor dit jaar onderschat zouden hebben, want dat zou betekenen dat het heel snel gaat.
Dan is er de verwijzing naar de economische parameters. U moet daar echt goed mee opletten. U mag gerust van een andere filosofie zijn, daar niet van, maar mijn filosofie is dat de begroting niet iets is van de overheid of zo. Dat is geld van de mensen. Het komt hun toe. Wat wij binnenkrijgen uit belastingen moet ook omgezet worden in beleid voor de samenleving, voor de mensen. Als u zegt dat we beter wat voorzichtigere cijfers zouden gebruiken en dat we in september niet zo’n hoge groei hadden mogen inschrijven, betekent dat dat u minder centen zou teruggeven aan de mensen. Dat is natuurlijk zeer leuk want dan kun je schuld afbouwen en dergelijke meer. Maar dan neem je wel een deel af. Wees daar dus voorzichtig mee. Je moet ervoor zorgen dat inkomsten en uitgaven altijd zo goed mogelijk op elkaar aansluiten.
We gebruikten in het verleden altijd de methode van het Planbureau. Dat verschilt inderdaad. Zeker nu met de pandemie is dat de laatste maanden gigantisch op en neer gegaan. Maar daar sluiten wij het best zo dicht mogelijk bij aan. Dat geeft ons de best mogelijke voorspellingen van de economische groei. Dat geeft ons de mogelijkheid om op een correcte manier onder de vorm van beleid het belastinggeld terug te kunnen geven aan de mensen.
Ik vermoed dat u met dat ‘absorberen’ bedoelde dat het niet fijn is dat de federale overheid een beslissing neemt die ons geld kost. Daar ben ik het natuurlijk mee eens. Daarom mogen die bevoegdheden overkomen. Dat is niet fijn. Maar langs de andere kant is de beslissing die men genomen heeft een belastingverlaging voor de mensen. Daar sta ik volledig achter. Wij hebben dat niet terug afgenomen via onze begroting. Dat zou onheus zijn geweest, maar dat hebben we ondertussen al vermeld.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.