Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de Vlaamse reactie op de komst van 47 windmolens voor de kust van Duinkerke
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister-president Jambon.
De heer Maertens heeft het woord.
Minister-president, het dossier is u welbekend. Het is ook al besproken in de commissie, en vorige maand – ongeveer een maand geleden, dacht ik – hier in de plenaire zitting.
Een Franse ontwikkelaar wil een windmolenpark voor de kust van Duinkerke – eigenlijk op de grens met de Vlaamse kuststrook – realiseren: een 46-tal windmolens, tot 300 meter hoog. Dat zijn 46 Eiffeltorens in onze kustlijn, die het ongerepte zeezicht kwalijk verstoren. Dat is één ding. Maar twee – en dat is niet zonder belang –: de Franse overheid heeft de initiële projectzones aangepast om de vaarroutes van en naar de haven van Duinkerke niet te impacteren. Daarentegen, door die ligging dwarsboomt het windmolenpark de historische vaarroutes tussen Oostende en het Verenigd Koninkrijk, en heeft het ook een grote economische impact op de havens van Zeebrugge en Oostende, en ook – in mindere mate – op de visserij vanuit Nieuwpoort. Ook de pleziervaart wordt verstoord. Er wordt daar dus een ernstig economisch belang geschaad. Er wordt ook verondersteld dat zelfs reddingsoperaties vanop de militaire luchthaven in Koksijde worden bemoeilijkt, en dat er een grote impact is op de ecologie, want er dreigt schade aan het beschermd zeegebied de Vlaamse Banken.
Al deze negatieve gevolgen zouden kunnen vermeden worden wanneer het windmolenpark dieper in de Noordzee wordt gerealiseerd. De federale overheid gaat daar nu juridische procedures tegen voeren. Mijn vraag aan u is kort en duidelijk:
Welke rol ziet u voor de Vlaamse Regering weggelegd in de aangekondigde juridische procedure?
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister-president, het dossier van de windmolens op zee ter hoogte van Duinkerke komt hier, zoals collega Maertens zei, niet voor de eerste keer ter sprake. In de commissie Buitenland en ook in de commissie Mobiliteit en Openbare werken werd dit dossier al verschillende keren besproken, en ook vorige maand nog hier in de plenaire.
Het is probleem is gekend: Frankrijk wil 46 grote windmolens inplanten voor de kust van Duinkerke, maar houdt absoluut geen rekening met de bezwaren van Vlaanderen, van België en zeker ook niet die van de kustgemeenten.
De bezwaren zijn nochtans niet min. Het park komt te midden de historische scheepsvaartroutes tussen onze Vlaamse havens en het Verenigd Koninkrijk. De reddingsoperaties per helikopter vanop de militaire basis van Koksijde zouden ook in gedrang komen. En dan zijn er nog de Vlaamse Banken, een beschermd zeegebied, dat eronder kan lijden.
Zoals gevreesd, en ook al verschillende keren gezegd, heeft Frankrijk dus absoluut geen rekening gehouden met al onze bezwaren en heeft eenzijdig de beslissing genomen om door te gaan met het project. We horen ondertussen dat de federale minister van Noordzee al gemeld heeft dat hij naar de rechter zal stappen.
Daarom mijn vraag aan u, minister-president: wat zult u doen, wat zal de Vlaamse Regering doen, om onze belangen te vrijwaren?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, dit is inderdaad hier in het parlement al een aantal keren besproken. Ik denk dat we op dezelfde golflengte zitten. Ik onderschrijf de problemen zoals die werden geschetst. Tot nu toe hebben we altijd gezegd dat we de voorkeur geven aan dialoog met Frankrijk om die zaak op te lossen, maar zoals dat hoort in een dialoog, “it takes two to tango”, en daar is eigenlijk tamelijk weinig respons op gekomen. De Federale Regering heeft die dialoog op zich genomen, altijd in goede samenspraak met ons en met onze diensten. Om heel kort te gaan en duidelijk te zijn, wij gaan ons aansluiten bij de juridische procedure die de federale overheid voert. Ik heb de opdracht gegeven aan mijn diensten om de stappen daarvoor te zetten.
Naast die gerechtelijke procedure, die we dus zullen initiëren, is er nog een EU-procedure waarbij België als lidstaat een klacht indient tegen Frankrijk als lidstaat omdat Frankrijk tegen de EU-voorschriften in België niet of niet afdoend heeft geconsulteerd.
Dat zijn dus twee pistes. We gaan zelf, waarschijnlijk de lokale, de Vlaamse en de federale overheden gecombineerd, naar de rechter stappen, en dan heb je ook nog die EU-procedure. Ik hoop uit de grond van mijn hart dat het gemeenschappelijke signaal van die diverse overheden Frankrijk alsnog zal nopen om tot een onderhandelde oplossing te komen. Wij zullen nu resoluut de gerechtelijke weg in gang zetten om hen zo te nopen op deze plannen terug te komen.
De heer Maertens heeft het woord.
Minister-president, dank u wel. Ik ben bijzonder tevreden met uw antwoord. Dat zal u niet verbazen. U weet dat ik daar al lang mee bezig ben, daar al lang op aandring. De oplossing is niet zo moeilijk. Die bestaat er gewoon in dat men dat windmolenpark een 5-tal kilometer op zee verschuift. Dat kan voor de Fransen niet de moeilijkste zaak ter wereld zijn. Vorige maand gaf u zeer terecht aan de voorkeur te geven aan dialoog, aan het eerst bewandelen van een diplomatieke weg, om dan te zien wat daarmee zou gebeuren. Ik heb er alle respect voor dat we die weg hebben bewandeld, maar nu zien we dat die weg doodloopt, en dus moeten we een versnelling hoger schakelen. Ik vind het bijzonder goed dat de Vlaamse Regering zich aansluit bij de juridische procedure tegen de beslissingen in Frankrijk, maar ook dat de Europese weg wordt bewandeld. Dan hebben we twee kansen op succes. Ik hoop van harte dat het zal opleveren wat het voor Vlaanderen zou moeten opleveren.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Dank u voor uw antwoord. Het is echter niet de eerste keer dat een dossier op tafel ligt waarin de Fransen alleen beslissen. Ik ben lid van het Bureau van de Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai, en ik had ook het geluk om zes jaar burgemeester van een grensstad te zijn. Ik denk dus dat ik toch wel wat ervaring heb met het chauvinisme van de Fransen. Maandag was er ook nog een vergadering van het Bureau van de Eurometropool. Daarin werd ook nog eens verwezen naar de zeer moeilijke samenwerking met Frankrijk. Het ging daar specifiek over het verbod op doorgaand zwaar vrachtverkeer in en rond Rijsel vanuit Vlaanderen naar het zuiden. Ook in dat dossier vrezen wij dat we op een mooie ochtend wakker zullen worden en dat Frankrijk zijn grenzen zal hebben gesloten voor het zwaar vrachtverkeer, met alle verkeersproblemen en economische problemen voor Vlaanderen, natuurlijk.
Minister-president, daarom wil ik u ertoe oproepen om niet alleen in dat dossier van de windmolens, maar ook in toekomstige dossiers inzake de samenwerking met Frankrijk toch een bepaalde procedure uit te werken of stappen te zetten in Europa om dergelijke eenzijdige beslissingen vanuit Frankrijk te kunnen vermijden.
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister-president, dank u voor uw toelichtingen. We weten dat de Federale Regering de charge leidt, om het zo maar te zeggen. Ik ben blij dat Vlaanderen zich daar ook bij zal aansluiten. U haalde aan dat er mogelijk nog een derde front kan worden geopend, om in het jargon te blijven, namelijk dat van de Europese regels en richtlijnen. Ik denk evenwel dat het belangrijk is om de Vlaamse belangen te verdedigen door niet in gespreide slagorde naar de Fransen te stappen, maar om die juridische procedures zo veel mogelijk gecoördineerd te houden en te bundelen. Collega’s, ik denk immers dat we in onze strijd tegen de Franse windmolens geen donquichot nodig hebben, maar een goede ‘don-Q-chot’, die veel kans op slagen heeft indien hij stevig wordt gesteund door deze Vlaamse Regering.
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister-president, collega Ryheul heeft hier in mei al een vraag gesteld in verband met het megawindmolenpark voor de kust van Duinkerke. Inderdaad, die inplantingsplaats zal Vlaanderen heel wat schade berokkenen. Het park bedreigt de zeevaartroutes naar de havens van Nieuwpoort en Oostende. Het ongerept open zeegezicht aan de Westkust zal verdwijnen. Bovendien zijn er ook nog problemen voor het luchtverkeer en is er de impact op de zandbanken die een natuurgebied vormen. De vraag die Vlaanderen gesteld had, werd inderdaad simpelweg door Frankrijk genegeerd. Onze fractie ondersteunt ook de juridische strijd die aangebonden zal worden tegen de Franse overheid. Het windmolenpark zal natuurlijk ook een impact hebben op de verbinding tussen Oostende, Nieuwpoort en de Britse havens. We moeten er rekening mee houden dat de Britse havens ook een belangrijke handelspartner zijn voor Vlaanderen. Bent u bereid om overleg te plegen met de Britse collega’s om hier ook aan te sturen bij uw federale collega’s om hen mee te nemen in het hele verhaal?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister-president, ook namens onze fractie kan ik – zoals in eerdere plenaire vergaderingen en andere commissies waar dit ter sprake gekomen is – alleen maar zeggen dat wij dit standpunt ondersteunen, dat we het een goede zaak vinden dat dit gezamenlijk met de federale overheid opgenomen wordt. Uiteraard zijn wij grote voorstander van hernieuwbare energie en van windenergie, ook op de Noordzee. Dan is de inplanting natuurlijk wel essentieel. We moeten alle aspecten daarvan in kaart brengen. De nadelen van de huidige sites zijn genoemd. Dat is heel duidelijk. Wat ons betreft, hebt u alle steun om die stappen te zetten.
Collega Maertens wijst er inderdaad ook op dat er op zich wel oplossingen op tafel liggen. Daarom mijn aanvullende vraag: hebt u zelf vanuit rechtstreekse contacten zicht waarom die alternatieven niet ernstiger overwogen worden, waarom er niet gezocht wordt naar betere inplantingsplaatsen om toch de ambitie rond hernieuwbare energie te kunnen combineren met de minder problematische inplanting?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Het is natuurlijk goed dat dit parlement unaniem is in dat verzet tegen die Franse plannen. Wat het uitwerken van de procedure betreft: die procedure bestaat. We moeten die enkel in gang steken wanneer dat noodzakelijk is. Ik denk dat het altijd goed is om zeker met een buurland, met een mede-lidstaat van Europa, eerst de dialoog te proberen. Dat is ook de kortste weg om tot een oplossing te komen, tenminste als er een bereidheid tot dialoog is aan twee kanten. De juridische molen draait meestal wat langzamer. Daarom hebben we eerst via dialoog geprobeerd.
Mijnheer Schiltz, u zegt dat de Federale Regering de charge heeft gevoerd. Ik gun u die benadering, maar we hebben dit in gemeenschappelijk overleg gedaan want ik denk dat het meest potsierlijke zou geweest zijn als we zouden zeggen dat de Federale Regering met een auto naar Parijs rijdt om te onderhandelen en de Vlamingen met een andere auto. Dat zou het de Fransen waarschijnlijk heel gemakkelijk maken om te zeggen: zie jullie komen zelfs ... Goed, ik laat u de benadering dat de Federale Regering de charge gevoerd heeft. Ik geloof meer in het samenwerkingsfederalisme in dezen. We hebben dit samen gedaan. Maar goed, ik laat het aan u.
Wat het overleg met de Britse collega’s betreft: dat is juist, we zullen dat ook aankaarten met de Britse collega’s. Dat is nu het nadeel van de Brexit. Mensen die in hetzelfde verdrag met elkaar verbonden zijn, hadden dit eigenlijk onderhands moeten kunnen oplossen, maar we zullen kijken of de Britse collega’s hier dienstig in kunnen zijn. Wat mij betreft zijn vele middelen goed om hier tot een oplossing te komen. Rechtstreekse contacten hebben we niet willen nemen. We hebben afgesproken om hier in eenheid, in één slagorde op te treden. Ik heb dus niet parallel met de federale overheid gehandeld en heb geen rechtstreekse contacten over dit onderwerp met Frankrijk gelegd.
De heer Maertens heeft het woord.
Minister-president, dit dossier is inderdaad zoals gezegd ook een voorbeeld van hoe het vooral niet moet in Europa, dat er geen overleg is, dat er eenzijdig beslissingen worden genomen of worden voorbereid die dan rechtstreeks een partner, en zeker een buurland in dezen, gaan benadelen. Ik herinner mij, het is nog niet zo lang geleden, nogal agressieve reclamespotjes van de haven van Duinkerke om ook in onze contreien bedrijven naar die havens aan te trekken. Dat past allemaal, vrees ik, in een iets grotere strategie. Het is dus ook goed dat u, ten eerste, de dialoog hebt bewandeld, en dat u zich, ten tweede, nu aansluit bij de juridische procedure die gevoerd wordt, maar ten derde hoop ik dat het daar eens doordringt, dat u de weg van de EU gaat bewandelen. Als de EU ergens nog de meerwaarde kan aantonen, dan is het in het ontmijnen van dergelijke dossiers.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Het klopt wat collega Maertens op het einde zei. Iedereen – of toch velen – heeft de mond vol van Europa, maar Europa moet meer wakker liggen van de dagelijkse problemen van de grensbewoners.
Als ik de Limburgse collega’s hoor, stel ik vast dat de samenwerking met Nederland toch heel wat vlotter verloopt dan die met Frankrijk. Dat geeft stof tot nadenken. Hoe zouden we dit het best aanpakken? Telkens opnieuw, ik heb het al gezegd, beslist Frankrijk eenzijdig in bepaalde dossiers. Dat moet echt eens worden aangekaart op een heel hoog niveau.
De actuele vragen zijn afgehandeld.