Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet tot wijziging van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009, wat betreft zorgwonen.
De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Collega’s, minister, voor ons ligt een wijziging van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wat betreft het zorgwonen. Concreet gaan we de mogelijkheden voor een zorgwoning uitbreiden op een eenvoudige manier, namelijk via een meldingsprocedure. Gaan we hiermee alle zorgnoden oplossen? Nee, dat is ook niet de bedoeling van dit decreet. Collega’s, als er voor iedereen een oplossing mogelijk zou zijn in één decreet, dan hadden we dit toch al lang gedaan. Met dit decreet willen we wel tegemoetkomen aan de vraag vanuit de samenleving – want die vraag is er effectief – om ook een aparte zorgwoning mogelijk te maken. Immers, in sommige gevallen is een externe zorgwoning de enige en de beste oplossing en is een interne zorgwoning niet mogelijk. Momenteel, in de huidige regelgeving, mogen zorgwoningen via melding enkel binnen bestaande gebouwen. Dat is een mogelijkheid die sinds 2009 voorzien is, maar het is uiteraard – zoals ik al zei – niet voor iedereen mogelijk om dat binnen het bestaande volume van een woning te verwezenlijken. Het huis kan bijvoorbeeld te klein zijn, de verbouwingen kunnen veel te hoge kosten met zich meebrengen, enzovoort.
Om hieraan tegemoet te komen en een oplossing te bieden, willen we met een eenvoudige regelgeving ook een zorgwoning mogelijk maken in bestaande vergunde bijgebouwen en in tijdelijk verplaatsbare zorgunits. Dus de mogelijkheden tot zorgwoningen die tot voorheen enkel via één manier konden, namelijk via bestaande woningen, kunnen nu voortaan op drie manieren: dus ook in bestaande bijgebouwen of in een tijdelijke unit in de tuin. Vanuit onze fractie juichen we dit decreet toe, want een zorgwoning stelt mensen immers in staat om iemand met een zorgnood thuis te kunnen opvangen. Dat kan zowel gaan om een oudere die daardoor residentiële zorg kan uitstellen, maar het kan evengoed gaan om een persoon met een beperking. Iedere zorgsituatie is uiteraard uniek en vereist een andere aanpak. Dit decreet geeft extra mogelijkheden aan mensen om hun zorgsituatie aan te pakken op een manier die het beste bij hen past.
Meer mensen zullen dankzij dit ontwerp van decreet op een persoonlijke manier, met een aanpak op maat, zorg kunnen dragen voor iemand uit hun omgeving. Zo kan het bijvoorbeeld aangewezen zijn dat de zorgwoning in een bestaand bijgebouw wordt ingericht en de zorgbehoevende dan ook meer autonomie heeft dan wanneer hij of zij in hetzelfde gebouw zou wonen. Dat wordt nu mogelijk gemaakt.
Een zorgwoning, collega's, is altijd een tijdelijke situatie. Er moet een zorgrelatie zijn. En de specifieke inschrijving in de bevolkingsregisters met de Z-code maakt het voor lokale besturen ook gemakkelijk om dat op te volgen en aldus te handhaven. Als er geen zorgrelatie meer is, kan de inschrijving ook niet onder die Z-code gebeuren en kan de inschrijving ook niet via twee aparte fiscale gezinnen gebeuren. Voor de piste met de verplaatsbare unit voorziet dit ontwerp van decreet dat er een periode bepaald is van drie jaar, die dan nog eenmalig kan worden verlengd met drie jaar.
Tijdens de bespreking in de commissie was er ook een heel debat over waarom we dit niet vergunningsplichtig maken. Iemand die meent dat de zorgrelatie toch langduriger is of iemand die meent dat de zorgwoning nadien een effectieve woning kan worden, kan altijd een vergunning aanvragen. En uiteraard zullen alle aspecten van de goede ruimtelijke ordening dan worden afgewogen bij het verlenen of weigeren van de vergunning.
Maar dat is uiteraard niet de insteek van dit ontwerp van decreet. Dit ontwerp van decreet is ontstaan vanuit het aspect om mensen met een zorgnood te kunnen helpen. We geven hen die extra mogelijkheden om op een snelle en eenvoudige manier een zorgwoning te creëren, niet alleen in de woning, maar nu ook nabij de woning.
Ik zei het al: elke zorgnood is uniek. De betrokkenen zijn degenen die het best weten waar hun noden liggen. Ik denk dat er vanuit de samenleving een vraag is om ook extern zorgwonen mogelijk te maken, omdat dit in bepaalde gevallen de beste oplossing is. Ik denk ook dat we de mensen het vertrouwen moeten geven en hen op een eenvoudige manier deze mogelijkheid tot zorgwonen aanbieden.
De heer Pieters heeft het woord.
Eigenlijk legt dit ontwerp van decreet opnieuw een pijnpunt bloot in de huidige Vlaamse Regering. Net als de vorige Vlaamse Regeringen krijgt ze de ellenlange wachtlijsten in de zorg nog steeds niet onder controle. Het is voor onze partij onbegrijpelijk dat in een welvarend Vlaanderen hulpbehoevende personen nog altijd soms jarenlang moeten wachten om een plaatsje te krijgen in de zorginstellingen. De gewone Vlaming is dergelijke onkunde van de regering beu.
Voor ik tot het eigenlijke ontwerp van decreet kom, wil ik dan ook eerst een oproep doen aan de Vlaamse Regering: zorg eindelijk niet alleen voor voldoende opvangplaatsen in onze Vlaamse zorginstellingen, maar zorg er ook voor dat het Vlaamse zorgpersoneel eindelijk het respect en het degelijke loon krijgt dat het verdient.
Dan kom ik tot het ontwerp van decreet zelf. Het lijkt erop dat het zorgwonen voor de Vlaamse Regering in eerste instantie hét wondermiddel is om haar falende zorginstellingenbeleid te compenseren. Moet men het zorgwonenkind dan maar met het badwater weggooien? Absoluut niet. Voor veel Vlaamse gezinnen die met een acute zorgsituatie geconfronteerd worden, waarbij het hulpbehoevende familielid niet onmiddellijk in een zorginstelling terecht kan, vormt zorgwonen vaak de enige oplossing die voor hen overblijft. Tevens kan het verblijf in een nog niet acute zorgsituatie, een zorgunit in of naast een bestaande woning, voor een aantal hulpbehoevende personen een mooie en menswaardige eerste stap zijn van volledig zelfstandig wonen in een eigen woning naar een verblijf in een zorginstelling voor een zwaardere zorgsituatie. Om die reden kunnen wij ons in beginsel vinden in het voorliggende ontwerp van decreet, dat de mogelijkheden en regels inzake zorgwonen verder verfijnt.
Twee zaken in dit ontwerp van decreet dienen onzes inziens echter absoluut bijgestuurd te worden. Ten eerste: de eigendomsvoorwaarde die de indieners van het ontwerp hebben opgenomen in de definitie van zorgwonen. Ik verwijs hiervoor naar artikel 2 van het ontwerp van decreet. Volgens de auteurs kan er pas sprake zijn van zorgwonen indien minstens een blote eigendom van enerzijds de zorgwooneenheid en anderzijds de ondergeschikte wooneenheid of de grond waarop die ondergeschikte wooneenheid uiteindelijk wordt geplaatst, berust bij dezelfde titularis of titularissen.
Deze bepaling is echter in strijd met het gelijkheidsbeginsel, daar zij op ongeoorloofde wijze een deel van de bevolking het recht op zorgwonen ontzegt. De opstellers gaan immers voorbij aan een belangrijke categorie zakelijkrechthouders die beschikken over met het eigendomsrecht vergelijkbare rechten op een onroerend goed, met name erfpachtrechthouders.
Een concreet voorbeeld zal het u duidelijk maken. Een landbouwer die diens boerderij in erfpacht heeft, is geen naakte eigenaar van dat hoofdgebouw, noch van de grond waarop hij zijn zorgunit wenst te plaatsen. Als dit landbouwgezin met andere woorden een zorgunit voor een hulpbehoevend familielid achter of naast zijn boerderij wil realiseren, beantwoordt die situatie niet aan de definitie van zorgwonen. Voor huurders die een zorgunit in of bij een hoofdzakelijk vergunde hoofdwoning willen realiseren, sluit deze definitie van zorgwonen bovendien niet volledig aan bij de Vlaamse huurdersrealiteit.
Indien een huurder een zorgunit wil plaatsen bij een vergund hoofdgebouw en op een grond die door hem wordt gehuurd, waarbij de naakte eigendom van hoofdgebouw en grond aan eenzelfde titularis of titularissen toebehoort, lijkt op het eerste gezicht voldaan aan de definitie van zorgwonen. In de praktijk worden huurders echter vaak geconfronteerd met woninghuurcontracten waarin het hen absoluut wordt verboden om nieuwe constructies op het gehuurde goed op te richten of ze mogen dat in een eerste geval slechts met voorafgaande goedkeuring van de eigenaar doen. Het komt ons dan ook gepast voor dat de stellers van het ontwerp ook naar een oplossing zoeken die de rechten van de verhuurder op het vlak van zorgwonen zodanig inperkt dat ook huurders te allen tijde maximaal de mogelijkheid wordt geboden om in een noodsituatie snel te kunnen overgaan tot het realiseren van een zorgunit in of bij de door hen gehuurde hoofdwoning.
De opstellers van het ontwerp geven de mogelijkheid om in een noodsituatie via de procedure van de voorafgaande melding zeer snel een tijdelijke en verplaatsbare zorgunit op te richten voor een periode van drie jaar. Deze periode is volgens het ontwerp eenmaal verlengbaar met een nieuwe termijn van drie jaar. Ik verwijs hiervoor naar artikel 3. Nog volgens het ontwerp moet de zorgunit dus na maximaal zes jaar worden verwijderd, tenzij men via de gewone omgevingsvergunningsaanvraagprocedure alsnog een vergunning krijgt voor het verdere behoud van de unit.
De auteurs gaan er echter te gemakkelijk van uit dat een dergelijke omgevingsvergunning steeds vanzelfsprekend en automatisch zal worden toegekend. Er kunnen zich echter tal van situaties voordoen waarbij de zorgwoningnood binnen een gezin of een familie zich over een periode langer dan zes jaar uitstrekt, waarbij het verkrijgen van een omgevingsvergunning om tal van redenen mogelijk hoogst onzeker is. Het komt vanuit billijkheidsoogpunt dan ook gepast voor om deze bepaling in die zin te wijzigen dat meer dan één melding met het oog op het verlengen van die driejarige periode mogelijk wordt, waarbij die verlenging uiteraard telkens strikt wordt gekoppeld aan de zorgwoningbehoefte, die op het ogenblik van de melding nog steeds moet bestaan. Ik verwijs hiervoor naar het amendement dat we in die zin hebben ingediend.
Worden onze amendementen goedgekeurd, dan zullen we dit ontwerp ten volle steunen. Doet men deze noodzakelijke bijsturingen niet, dan zullen we ons helaas onthouden.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Collega’s, stel dat u zorgbehoevend bent en zorg nodig hebt. Als ik die vraag aan u en aan heel veel mensen zou stellen, wat zou ik dan als antwoord krijgen? Dat men het liefst van al in de vertrouwde omgeving is, in de buurt die men kent. Mocht ik u de vraag stellen door wie u het liefst wordt verzorgd, dan denk ik dat bijna iedereen zal antwoorden dat ze willen worden verzorgd door de mensen die ze goed kennen, door wie hen lief is, door hun naaste familieleden. Dat is de reden waarom mensen de keuze maken om in een zorgwoning te gaan wonen.
Vroeger woonden, zoals we allemaal ook weten, zorgbehoevende mensen gewoon in bij hun kinderen. Vandaag is er gelukkig de mogelijkheid om dat ook op een zelfstandige manier te doen, om ook nog zelfstandig beslissingen te kunnen nemen, zelfstandig een eigen plek te kunnen hebben, maar toch wel in de buurt van je naasten, in je vertrouwde omgeving, waar informele zorg en professionele zorg op elkaar kunnen worden afgestemd.
Die keuze van mensen, om op die manier kleinschalig zorg te kunnen krijgen, dat was een aantal jaren geleden ook de reden om de decretale mogelijkheid in te bouwen voor het mogelijk maken van inpandig zorgwonen. Dat heeft niets te maken met plaatsen in residentiële voorzieningen. Dat heeft alles te maken met de evolutie om mensen zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen laten blijven en om hun een veiliger gevoel te geven om dat te kunnen doen in de buurt van naasten.
Zoals ik zonet zei, is er daarom een aantal jaren geleden een decretaal kader gecreëerd om die zorgbehoevenden van thuis uit te kunnen helpen. Daar was een maatschappelijke vraag naar. Voor de creatie van zo’n zorgwoning, zoals we die een aantal jaren geleden mogelijk gemaakt hebben, zijn echter vaak ingrijpende of dure werken nodig. Dat is, zeker wanneer de zorg maar tijdelijk opgenomen moet worden, niet altijd wenselijk. Het is ook gewoon, wegens de woning waarin iemand verblijft, niet altijd ruimtelijk mogelijk. Het is ook niet altijd praktisch om in een bestaande woning een zorgwoning af te bakenen.
Anderzijds kan het soms wel een optie zijn om een tijdelijke woning te plaatsen in de tuin van diegene die mee zorg wil bieden aan een familielid, bijvoorbeeld een zorgbehoevende vader of moeder. Dat biedt ook heel wat voordelen en mogelijkheden. In de eerste plaats is het natuurlijk niet nodig voor de zorgbehoevende om te verhuizen naar een gespecialiseerde voorziening of een aangepaste woning, die misschien ver ligt van de familie of de vertrouwde omgeving. De verhuis naar een residentiële voorziening kan misschien uitgesteld worden. Verder wonen zorgverstrekkers en zorgbehoevenden vlak bij elkaar, waardoor er sneller gereageerd kan worden indien nodig, terwijl die laatsten hun eigen zelfstandigheid en eigen plek behouden.
Collega’s, er is ook heel wat vraag naar mobiele zorgwoningen. De voorbije jaren heb ik verschillende keren een bezoek gebracht aan bedrijven die zich bezighouden met het maken van mobiele zorgwoningen. Ik heb daar vastgesteld dat er op technisch vlak heel veel mogelijk is, ook op heel korte termijn. Op reglementair vlak waren er echter heel wat onduidelijkheden. Mensen die een aanvraag wilden doen, werden geconfronteerd met heel veel onzekerheden. De verschillende gemeenten voerden ook een verschillend beleid met betrekking tot die mobiele mantelzorgwoningen. In de conceptnota die ik in 2019 indiende, samen met een aantal collega’s, heb ik dan ook opgeroepen om op Vlaams niveau een duidelijk kader uit te werken voor deze woonvorm, onder een aantal voorwaarden, zoals een loutere meldingsplicht voor de plaatsing van een tijdelijke mobiele mantelzorgwoning.
Minister, we zijn dan vanzelfsprekend ook heel tevreden dat u, na de hoorzittingen naar aanleiding van die conceptnota, werk hebt gemaakt van dit ontwerp van decreet en dat u ons voorstel van decreet volgt, om mobiele zorgwoningen te beschouwen als ‘gewone’ of ‘andere’ zorgwoningen. Zeker wanneer de zorgvraag heel plots rijst, maakt dat wel degelijk een wereld van verschil. Het zal dan namelijk niet meer nodig zijn om een lange onzekere procedure te doorlopen. Integendeel: wanneer de nood zich voordoet, kan op redelijk korte termijn een mooie zorgrelatie tot stand komen. Ik denk bijvoorbeeld aan een oudere die nog wel heel mobiel is maar plots door een val in het ziekenhuis belandt en nadien niet meer zelfstandig kan wonen in de eigen woning. Dan kan er nu op enkele weken tijd een mobiele mantelzorgwoning geplaatst worden.
Ik ben ervan overtuigd dat met dit ontwerp van decreet een nieuwe belangrijke stap wordt gezet voor de toekomst van het aanbieden van kleinschalige zorg, dichtbij, voor en door naasten. Het is een extra mogelijkheid om de vermaatschappelijking van zorg nog meer ingang te doen vinden. Dat past perfect in de doelstellingen van zowel het Vlaams regeerakkoord als in die van de beleidsnota Welzijn en sluit ook aan bij wat de coronacrisis heeft aangetoond, namelijk het belang van warme menselijke contacten van mensen die we graag zien, ook in onze buurt.
Minister, dit ontwerp van decreet geeft meer mogelijkheden, een keuze die ook onze keuze is en die we heel erg toejuichen. Ik geloof echt dat veel mensen hier op een heel goede manier gebruik van zullen maken. Dat belet natuurlijk niet dat we ook alert moeten zijn dat sommigen hier geen misbruik van maken. Ook daar hebben we het in de commissie over gehad. Mevrouw Rombouts zal daar straks nog over tussenkomen.
Minister, ik hoop dat dit ontwerp van decreet ook snel een ingangsdatum kan krijgen want ik hoor daar toch ook heel wat vragen over. We horen van bedrijven dat mensen echt zitten te wachten om nu op korte termijn een tijdelijke mobiele mantelzorgwoning te kunnen plaatsen.
Kleinschaligheid, nabijheid, een goede afstemming tussen informele en professionele zorg, het zijn pijlers van het moderne zorgbeleid en het zorgbeleid van de toekomst. Ik ben heel tevreden dat we met dit ontwerp van decreet op een beleidsdomeinoverschrijdende manier weer een stap verder in die richting zetten.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
De collega’s hebben al heel veel verteld over dit ontwerp van decreet en dus zal mijn tussenkomst niet uitgebreid zijn.
De samenleving verandert en dus veranderen ook onze regels op het vlak van ruimtelijke ordening. Ik denk dat mensen inderdaad veel meer op zoek zijn naar zorg op maat, zorg binnen de vertrouwde kring en de vertrouwde omgeving. Mensen hebben het recht om die eigen keuzes te maken en wij hebben de plicht om hen een regelgeving aan te bieden die met die flexibiliteit rekening houdt. Wil je zorg in je eigen huis, dan zijn daar allerlei diensten voor. Wie je een van je kinderen laten inwonen, dan mag dat. Ga je liever naar een woonzorgcentrum, dan kan dat natuurlijk ook, collega Pieters. Niet alleen zullen we met het ontwerp van decreet de wachtlijsten in de zorg niet oplossen, we hebben niet eens de ambitie om dat met dit ontwerp te doen. We creëren hier simpelweg een extra mogelijkheid. Niemand is verplicht om daarop in te gaan maar er is wel heel veel vraag naar en heel veel nood aan in de samenleving.
Wij zorgen met dit ontwerp van decreet dat mensen dit effectief kunnen realiseren in hun eigen huis, in het huis van hun ouders, in dat van hun kind dat eventueel een handicap heeft maar toch in een private ruimte begeleid kan wonen met de zorg van de ouders. Wij zorgen ervoor dat die flexibiliteit bestaat en ik kan niet begrijpen dat iemand daartegen kan zijn of daar andere motieven in kan vermoeden.
Voorzitter, door die meldingsplicht nemen we een heel aantal administratieve lasten weg bij mensen die daarmee worden geconfronteerd. Zoals mevrouw Schryvers zei, zorgt dit ervoor dat we sneller kunnen inspelen op die nood die vaak onverwachts en plotseling opduikt. We willen dat doen met zo weinig mogelijk administratieve lasten, maar we willen ook de kosten voor bijvoorbeeld architecten onder controle houden en ervoor zorgen dat er geen effecten zullen zijn op sociale uitkeringen.
Minister, het zal u niet verbazen dat u alle steun krijgt voor dit ontwerp van decreet.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
We hebben in de commissie heel lang gediscussieerd over dit ontwerp van decreet. Het zal u niet verbazen dat ik nog eens extra benadruk hoe belangrijk de Groen-fractie het vindt om kleinschalige zorg dicht bij de familie en de vertrouwde omgeving mogelijk te maken. En we zijn uiteraard ook voorstander van een gestroomlijnde en snelle regelgeving. Maar de vraag is of het ontwerp van decreet dat hier op tafel ligt daar het antwoord op biedt. Zowel in de hoorzittingen die superinteressant en veelbelovend waren als in het advies van een aantal adviesraden zoals de Strategische Adviesraad voor Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed (SARO) kwam heel duidelijk naar voren dat het antwoord dat hier wordt geboden, namelijk het invoeren van een meldingsplicht ter vervanging van een omgevingsvergunning, eigenlijk niet de echte oplossing is.
Zij gaven heel duidelijk aan dat de tijdswinst die je daarmee doet, bijna verwaarloosbaar is. Met andere woorden, daarvoor moet je het niet doen. De voordelen die het aanvragen van een dossier via een omgevingsvergunning heeft, is natuurlijk dat er een goede ruimtelijke afweging wordt gemaakt. Dat is belangrijk voor tal van dingen, in eerste instantie voor de ruimtelijke ordening en om allerlei koterijen te voorkomen. Aan de andere kant, en daarover gaat het in dit geval, voor de bewoners van de woonunit zelf.
Wat willen wij? Dat ze op een zo goed mogelijke plek wonen, zo goed mogelijk ruimtelijk ingeplant, en zo comfortabel mogelijk. Daarom begrijpen we niet dat het antwoord op de vraag om het vlotter te maken om zorgunits in te planten en de mogelijkheden te vergroten, bijna uitsluitend is: we vervangen de omgevingsvergunning door een melding. Dat lijkt ons niet de juiste oplossing, en niet de oplossing die het alvast veel evidenter maakt om dichter bij huis verzorgd te worden. We hebben daar vragen bij.
In dit ontwerp van decreet is ook opgenomen dat de tijdelijkheid waarover we het hebben vooral slaat op de nieuwe unit die wordt ingepland, voor de bestaande unit en de bijgebouwen wordt die tijdelijkheid niet opgelegd. Dat vinden wij een fout signaal.
Er zitten heel veel goede ideeën in, maar het echte antwoord dat dit ontwerp van decreet biedt, is bijna uitsluitend de invoering van een meldingsplicht en een tijdelijkheid voor een te plaatsen unit. Dat lijkt ons niet het bevredigende antwoord op een heel moeilijke problematiek. We hopen dat het ontwerp van decreet hierbij niet stopt, dat er andere initiatieven volgen, om ervoor te zorgen dat zorgbehoevenden dicht bij hun familie verzorgd kunnen worden.
De heer Tobback heeft het woord.
Voorzitter, de Vooruitfractie heeft op zich alleen maar lof en begrip voor wie de zorg voor zorgbehoevende gezins- of familieleden op zich wil nemen. Op zich is dat een heel mooi concept. Het geeft een heel mooie zorgrelatie, mevrouw Schryvers, waar het goed werkt. Het is inderdaad niet nodig om daar nodeloze administratieve of andere hinderpalen voor op te werpen.
Meewerken aan het mogelijk maken van zorgwonen, dat is toch wat we allemaal willen. Aan de andere kant, vind ik wel dat we het zorgvuldig moeten doen en dat gebeurt hier niet. Ik zal niet zover gaan als collega Pieters, maar er is hoe dan ook een beetje het wrange gevoel dat de zeer hoge vraag naar die zorgwoningen en het kunnen thuisblijven of in de nabije omgeving verzorgd worden, veel te maken heeft met het beeld dat we het afgelopen jaar hebben gezien en met de kwaliteit en de kostprijs van de omkadering in Vlaamse verzorgingsinstellingen, zeker voor ouderen. Me dunkt dat de Vlaamse overheid het niet beter kon doen qua promotie van zorgwonen. Dat wrange gevoel dat men mensen afschrikt, ik denk niet dat u dat bewust doet, u mag me niet verkeerd interpreteren, door een gebrek aan kwaliteit en betaalbaarheid van gezamenlijke zorgvoorzieningen, vind ik helemaal niet fijn.
Bovendien, mevrouw Schryvers - het verwondert me toch altijd dat niemand daar oog of oor voor heeft - moet u eens gaan kijken, of ik neem aan dat u dat gedaan hebt, naar de talrijke websites van aanbieders van mobiele zorgunits. Ze zijn met velen. De prijzen gaan van circa 30.000 tot circa 120.000 euro al naargelang de graad van afwerking. Dit is voor een zeer groot publiek en een groot deel van de bevolking, zeker als het snel moet gaan en op een paar weken beslist moet worden, niet onmiddellijk toegankelijk. Kijk naar de spaargelden en mogelijkheden van heel wat Vlamingen. Die groep is ook weer niet zo gigantisch groot.
Maar inderdaad, collega Schryvers, als ik kijk naar die prijzen, dan kan ik me perfect voorstellen dat de aanbieders van die zorgwoningen staan te popelen voor de snelle goedkeuring van een ontwerp van decreet met een snelle, vlotte en gemakkelijke procedure want aan die prijs is het bijzonder interessant om ze snel te kunnen aanbieden. Om die en nog een hele reeks andere redenen is het hoe dan ook niet iets dat voor de brede bevolking toegankelijk zal zijn, zelfs niet voor een groot deel van de mensen die het wel graag zouden willen. In het beste geval is het een heel partiële oplossing, maar nogmaals, voor wie het kan, is het niet fout om het mogelijk te maken.
Vooruit verdedigt het standpunt dat je dat het beste zorgvuldig doet. Er is al op gewezen dat nogal wat gemeenten daar een verschillend beleid over hadden. Ik zit hier al genoeg jaren om te weten dat er bij de huidige meerderheidspartijen heel wat mensen zitten die met hand en tand de lokale autonomie en verantwoordelijkheid over ruimtelijke ordening – ze moeten zelf beslissen – hebben verdedigd, bestreden en bevochten tegenover de regelneven uit Brussel. Ik stel vast dat dezelfde mensen vandaag dit hele idee van zorgwoningen door de strot van de lokale gemeentebesturen duwen want ze hebben geen enkele mogelijkheid om nog te sturen waar het wel dan niet kan en hoe het kan.
U verliest dan het volgende uit het oog. In nogal wat gemeenten zullen er wellicht zeer veel plaatsten zijn waar zorgwoningen op gigantische percelen grond staan en waar er in de wijde omtrek niemand woont. Maar in heel wat andere gemeenten waar er ook vraag zal zijn naar mobiele zorgunits, gaat het om percelen van misschien vijf tot zeven are en dreigt het feit dat er plotseling een zorgwoning opduikt in de tuin van je buren, nogal wat negatieve reacties met zich mee te brengen. Ik vraag me sterk af of het voor een zorgbehoevende een prettig vooruitzicht is om in een situatie van burenruzie en conflicten terecht te komen, ook al is het maar voor een paar jaar, alleen maar omdat een gemeentebestuur niet de gelegenheid heeft gehad om dat grondig te bekijken.
Het is natuurlijk fictie dat het verschrikkelijk lang zou duren in Vlaanderen om een eenvoudige bouwvergunning te krijgen voor een private woning zonder problemen. In de meeste gevallen duurt het alleen maar lang als er problemen, protesten of beroepen zijn. Ik denk dat het net in die gevallen geen goed idee is om dat te voorkomen door mensen op de website van de gemeente te laten invoeren dat ze een zorgwoning zullen plaatsen en dat ze voor de rest met rust gelaten zullen worden. Ik denk dat u daarmee alleen maar de conflicten en de problemen van het gemeentebestuur verschuift naar de mensen en de buren. Ik vind dat op zich geen goed idee. Als zo’n mobiele zorgunit goed werkt, en dat zal op veel plaatsen het geval zijn, zal het ook geen probleem zijn om er een vergunning voor te krijgen. Men lost de problemen beter vooraf op in plaats van ze achteraf door de mensen onderling te laten uitvechten en dan meestal ten koste van een zorgbehoevende persoon. Men had dat beter voorkomen door de vergunningsprocedure te laten bestaan. Die hoeft niet lang te duren waar het niet moeilijk is. Waar het wel moeilijk is, is het misschien beter om andere oplossingen te zoeken dan een mobiele zorgunit in iemands tuin te zetten. Men had de gemeentebesturen de ruimte moeten laten om die afweging te maken. Ze staan ook het dichtst bij de lokale situatie. Het is heel jammer dat men dat heel bewust niet heeft gedaan.
Ik kan dat nog enigszins begrijpen voor de tijdelijke units. We juichen in ieder geval toe dat er min of meer garanties zijn dat die tijdelijke units ook tijdelijk zullen zijn. Ik vind het des te meer bizar dat men voor bestaande volumes of zelfs voor een bestaande woning de vergunningsplicht weglaat en vervangt door een meldingsplicht en dat er daar in geen enkele tijdelijkheid voorzien is. Ik wil wijzen op het rare contrast. Want wie zijn woning wil aanpassen of opsplitsen om te gaan kangoeroewonen met gezonde ouders, moet een vergunning vragen. Dat is terecht want dat verandert de situatie. Maar vanaf het moment dat een van de betrokkenen zorgbehoevend is, is het geen kangoeroewonen meer maar zorgwonen en kun je gewoon een melding sturen. Dan krijg je een vergunning die onbeperkt in de tijd is want bij een melding kan niemand ze jou ontzeggen.
Dan krijg je een vergunning die onbeperkt in de tijd is, want bij melding kan niemand ze u ontzeggen. Dat is een situatie die de ogen uitsteekt van de mensen – en ze zijn ook talrijk – die willen investeren in kangoeroewonen of in andere vormen van gezamenlijk wonen. Bovendien dreigt die situatie in een aantal gevallen ook misbruik met zich mee te brengen, wat nog extra de ogen zal uitsteken van de mensen die wel een vergunning moeten aanvragen. Wie dát niet ziet, is toch blind voor een aantal realiteiten, niet alleen in de geest van de Vlaming, maar in die van iedereen.
Collega’s, het is jammer dat men op deze manier, in dit ontwerp van decreet, voor iets dat veelbelovend en mooi is – en ik zeg dat zonder enige ironie of bijgedachte – om welke reden dan ook plots een aantal binnenwegen en bochten heeft genomen en afgesneden. Zo probeert men ervan af te komen met een meldingsplicht en aan een aantal mensen te kunnen zeggen dat ze snel hun unit kunnen zetten en snel hun unit kunnen verkopen, veeleer dan oog te hebben voor een verantwoordelijk bestuur op de lange termijn, voor het vermijden van nodeloze conflicten op het terrein. Maar vooral ontneemt men op die manier ieder lokaal bestuur een mogelijkheid. En de meeste van die lokale besturen zullen het zorgwonen een goed hart toedragen, maar dan niet alleen het zorgwonen, maar ook de goede organisatie in hun gemeente, het vermijden van conflicten en het correct behandelen van iedereen in hun gemeenten. Men heeft de gemeentebesturen een aantal essentiële instrumenten ontnomen, alleen maar omdat men mordicus, te allen prijze, ervan af wil zijn met een melding.
Ik garandeer u dat u daarmee een aantal moeilijke situaties zult creëren in nogal wat plaatsen. Dat is heel jammer. Want er is niets triestiger dan te proberen om een mooie zorgrelatie op te bouwen op een mijnenveld van burenconflicten en daar dan als zorgbehoevende tussen te zitten en er de sigaar van zijn. Ik zou daar niet vrolijk van worden indien ik die persoon was. Ik zou er waarschijnlijk ook niet vrolijk van worden als ik de buurman was, maar dat is nog iets anders. Ik riskeer, voor alle duidelijkheid, niets op dat vlak.
Ik vind dat jammer en het was niet nodig. Men had hier gewoon een vergunningsplicht moeten inschrijven. In de meeste gevallen was dat zonder enige problemen gepasseerd. Op de lange termijn zou dat een veel beter beleid geweest zijn en het zou veel minder problemen met dit goede en mooie instrument hebben veroorzaakt.
Ik vind het jammer, maar om die reden zal de Vooruit-fractie zich onthouden bij de stemming over dit ontwerp van decreet.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Collega’s, de duiding en de nood aan het ontwerp van decreet op het terrein is al heel goed weergegeven. Er zijn mensen die inderdaad zo lang mogelijk thuis in de eigen omgeving willen wonen. Omgekeerd moeten de mantelzorgers de ruimte krijgen om op een duurzame manier in hun omgeving te zorgen voor de personen waarvoor ze zorg willen dragen.
De vergelijking met de opvangplaatsen in een woonzorgcentra gaat niet op. Het gaat om een totaal andere doelgroep. Het is niet correct om hiernaar verwijzingen te doen, in de ene of in de andere richting. De nood om in de eigen omgeving, dicht bij de mantelzorgers te wonen, is niet van gisteren, is niet van nu, na corona. Het is een zaak die al veel langer leeft. Een aantal jaren geleden al hebben wij daartoe kangoeroewoningen voorzien, ook in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO).
Maar we stellen inderdaad vast dat er vaak een hele procedure moet worden doorlopen om de woningen te kunnen laten aanpassen, en, twee, dat de aanpassing van een woning ook niet altijd evident of mogelijk is. Daarom willen we nagaan welke extra mogelijkheden we willen aanbieden aan de mensen die zorg nodig hebben.
Ondertussen stellen we vast dat er onder andere heel wat kwaliteitsvolle woonunits op de markt zijn. Zoals de collega’s al zeiden, zijn er diverse firma’s die daarin ontwikkelingen hebben gedaan en die kwaliteitsvolle woningen op die manier kunnen aanbieden. Daarom is dit ontwerp van decreet er gekomen, in opvolging van de conceptnota die we hebben ingediend, om dit mogelijk te maken.
Is dit voor iedereen een oplossing of dé oplossing? Neen, dit is niet voor iedereen dé oplossing, maar door de mix van mogelijkheden die we aanbieden in het landschap kunnen we er wel voor zorgen dat iedereen een oplossing op maat of zo goed mogelijk op maat kan kiezen. Dat is de reden waarom we hier heel duidelijk voor dit ontwerp van decreet willen gaan. Het creëert mogelijkheden om ook de vermaatschappelijking van de zorg meer kans te geven, om mantelzorgers en zorgbehoevenden de kans te geven om er zo lang mogelijk voor elkaar te zijn.
Collega’s verwezen naar de vereenvoudiging van de procedure. Waarom niet gewoon met vergunningsprocedures werken? Dat is toch ook heel gemakkelijk? We hebben al meermaals in de commissie Ruimtelijke Ordening gesproken over vergunningsprocedures en de wijze waarop we ze kunnen vereenvoudigen en de afwegingen die moeten gebeuren. Daarover moeten we eerlijk zijn: dat loopt niet altijd heel vlot. Dat is niet alleen zo op basis van klachten. We weten dat de wijze waarop de zaken moeten worden ingediend en afgewogen een hele procedure vergt die moet worden doorlopen. En als inderdaad de nood hoog is, als de tijd dringt, en we weten dat we met heel afgebakende projecten kunnen werken, moeten we ons afvragen of het niet op een vereenvoudigde manier kan.
Dit is niet het enige wat via een melding gaat. De meldingsprocedure is een procedure die gekend is in Ruimtelijke Ordening. Eigenlijk maken we er op een heel afgebakende manier ook voor deze mobiele woonunits gebruik van.
Het gaat niet enkel over vergunningen en meldingen. Het ontwerp van decreet geeft ook duidelijk aan binnen welk kader een unit plaatsen mogelijk is. Uit de hoorzittingen is heel duidelijk naar voren gekomen dat door het ontbreken van stedenbouwkundige voorschriften het vandaag niet zo evident is om een mobiele woning te plaatsen in een tuin. Dat is ook de reden waarom heel wat gemeenten gevraagd hebben om een duidelijker kader, om heel duidelijk aan te geven wat mogelijk is en wat niet, en dat met een zo eenvoudig mogelijke procedure. Ook dat wordt met dit ontwerp van decreet uitgeklaard.
Minister, u weet dat er ook een terechte bezorgdheid is met betrekking tot de verrommeling van onze omgeving. In dezen is het handhavingsluik een heel belangrijk element. Het gaat hier over tijdelijke situaties. Daarom wordt heel afgebakend bekeken welke extra mogelijkheden er kunnen worden voorzien. Voor de mobiele units is dat heel duidelijk. Het gaat om maximum zes jaar: drie jaar, met drie jaar verlengbaar. Het is heel eenvoudig voor de gemeenten om op te volgen of die periode wordt gerespecteerd. Door het wegnemen van de units weten we ook dat de effectieve woonsituatie zal stoppen omdat er geen woonunit meer is. Bij vergunde bijgebouwen daarentegen zijn we wel bezorgder. We weten dat ook daar een zorgrelatie telt voor de tijdelijkheid van het ingeschreven zijn. Het is onmogelijk dat anderen, die zich niet in een zorgrelatie bevinden, daar hun intrek zouden nemen en daar een permanente woning van zouden maken. Althans, minister, die vraag heb ik gesteld in de commissie en u hebt ze heel duidelijk beantwoord. Maar ik heb ook gevraagd naar de opvolging. Hebben de gemeenten voldoende instrumenten in handen om ook daar de handhaving voldoende te kunnen afdwingen en opvolgen? U gaf aan dat het inderdaad in eerste instantie een zaak is van de gemeente om dat op te volgen. Maar als er te weinig instrumenten voor opvolging zouden zijn, dan zou u wel bereid zijn om daarvoor extra instrumenten ter beschikking te stellen. Minister, ik denk dat het belangrijk is om het ontwerp van decreet op te volgen met het oog op evaluatie en handhaving indien er eventueel noden of vragen zouden zijn om bijsturing. Bij dezen vraag ik u op welke manier u die opvolging zult voortzetten.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2020-21, nr. 754/3)
– Er zijn geen opmerkingen bij artikel 1.
Er zijn amendementen op de artikelen 2 en 3. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2020-21, nr. 754/4)
– Er zijn geen opmerkingen bij de artikelen 4 tot en met 11.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemmingen over de amendementen, de artikelen en het ontwerp van decreet houden.