Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de commercialisering van de ouderenzorg
Verslag
De heer Annouri heeft het woord.
Voorzitter, toen de coronacrisis voor de eerste keer over ons land raasde, heeft dit verschillende pijnpunten in de zorg blootgeld, zoals een tekort aan personeel, een tekort aan materiaal en de dramatische toestand in de woonzorgcentra. We hadden allemaal de angst dat de zorg onder de druk zou bezwijken en dat we niet allemaal zouden kunnen worden geholpen. Gelukkig is dat niet gebeurd en dat is voor een groot deel te danken aan de onmenselijke prestaties van al die helden in de zorg. Het lijkt lang geleden dat we allemaal stonden te applaudisseren. Ik dacht dat dit het moment zou zijn waarop we het er allemaal over eens zouden zijn dat de zorg ongelooflijk belangrijk is dat we die backbone te allen prijze moeten beschermen.
Dat heeft deze meerderheid er niet van weerhouden een voorstel van decreet voor te leggen die de deur voor meer privatiseringen wagenwijd openzet. Ik kan begrijpen waarom de meerderheid dat wil doen. De meerderheid gaat ervan uit dat er dan efficiënter en kostenbesparend zal worden gewerkt en dat er een groter en beter aanbod zal zijn. Dat is wat we altijd horen als het om privatiseringen gaat. Daar is echter geen enkel metrisch bewijs voor. Er is geen enkele studie die aantoont dat dit voor een betere zorg en een betere dienstverlening zorgt. De meerderheid vaart blind en op goede hoop.
De stad Antwerpen is blijkbaar geïnspireerd door dit verhaal over privatiseringen. Op 8 mei 2021 konden we in de krant lezen dat een groen licht is gegeven voor de privatisering van het Zorgbedrijf Antwerpen. Er zou honderden miljoenen euro’s aan privékapitaal worden opgehaald om senioren in heel Vlaanderen te verzorgen. Ik kan me vinden in de idee dat Antwerpen voor heel Vlaanderen het centrum en de katalysator is, maar ik vind het toch een bedenkelijke situatie vanuit Antwerpen senioren in heel Vlaanderen te verzorgen. Er staat ook dat de instelling een schaalvergroting nastreeft om de zorg betaalbaar te houden. Allerlei fiscale redenen worden aangehaald er wordt gesproken over de versterking van de concurrentiepositie en over schaalvergroting. In de commissie Werk hoor ik die termen graag en veel. Ik debatteer daar dan over, maar ik koppel dat niet aan de zorg, waar de focus op de kwalitatieve zorg voor kwetsbare en hulpbehoevende mensen moet liggen. Dat moet de enige relevante focus zijn. We kunnen dat niet koppelen aan mensen daar privékapitaal insteken en daar ook iets voor terugverwachten.
Minister, vindt u dat de hoofdtaak van een zorginstelling, namelijk het voorzien in de best mogelijke zorg voor zij die dat nodig hebben, te rijmen valt met de ambitie om zo groot mogelijk te zijn en naar heel Vlaanderen uit te breiden?
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Voorzitter, ik heb eigenlijk een vraag voor alle Vlaamse volksvertegenwoordigers. Waarvoor dient onze ouderenzorg? Dient de ouderenzorg om onze ouderen goede zorg te geven of om winst voor de aandeelhouders te kunnen maken? Dat is de vraag waarover het hier moet gaan. Voor mij is dat heel duidelijk. Ik werk in de zorg. In de zorg moet de mens centraal staan en niet de winst of de centen.
Maar daar zijn we het hier blijkbaar niet allemaal over eens. Het Antwerpse stadsbestuur wil blijkbaar een deel van de publieke ouderenzorg verpatsen aan een multinational. Hier in dit parlement wil de meerderheid het mogelijk maken dat openbare ouderenzorg wordt geprivatiseerd. Vandaag moet in deze maatschappij blijkbaar op alles winst worden gemaakt, zelfs op de zorg voor ouderen. Dat is winst die wordt gemaakt met de zuurverdiende pensioencenten van de bewoners en met ons belastinggeld. Het is geld dat uiteindelijk wegvloeit uit de zorg naar de markt.
Dat is wat de commercie in de zorg wel betekent, dat is kassa kassa voor de aandeelhouders, maar ondertussen moeten de koks voor drie euro per dag per bewoner maaltijden voorzien en moet het personeel zich driedubbel plooien om toch nog een goede zorg te kunnen bieden aan de ouderen.
Collega's, ik dacht dat we in deze coronacrisis eigenlijk wel iets hadden geleerd, namelijk dat de zorg centraal moet staan, maar blijkbaar is het voor het Antwerpse stadsbestuur en voor de meerderheid in Vlaanderen blijkbaar het moment om nog meer woonzorgcentra op de markt te gooien. Dat dat vandaag allemaal nog niet wettelijk is, dat er nog geen kader voor is, dat is voor het Antwerpse stadsbestuur blijkbaar geen probleem, en voor de N-VA, Open Vld en Vooruit ook niet. Achteraf moet het Vlaams Parlement dat maar in orde maken, een commercialisering op bestelling, een ‘just-in-timedelivery’ met het Vlaams Parlement als fietskoerier.
Minister, vindt u dat er winst moet worden gemaakt op ouderenzorg, zelfs op de openbare ouderenzorg?
Minister Beke heeft het woord.
Voorzitter, ik denk dat we een historisch moment beleven, want ik ga iets zeggen wat ik nog niet eerder heb gezegd: mevrouw Vandecasteele, wat uw uitgangspunt betreft, ben ik het met u eens. De bewoner moet centraal staan. We moeten zorgen dat de bewoner de hoogst mogelijke kwaliteit van zorg, van wonen en van leven kan hebben, wie dat ook organiseert. Of dat publiek is, privaat, vzw of non-profit, dat is voor de overheid van ondergeschikt belang.
We leven in Europa, er zijn Europese regels inzake staatssteun en mededinging die verbieden dat commerciële sectoren worden uitgesloten. We kunnen daar heel veel dingen over zeggen, maar dat is het Europese kader waarin wij onze zorg moeten organiseren en dat doen we met onze regelgeving. Dat wil zeggen dat woonzorgcentra die erkend zijn, moeten voldoen aan de uitvoering van het Woonzorgdecreet en van het decreet Vlaamse sociale bescherming. Daar moeten die aan voldoen. Wie daaraan voldoet, kan daar ook de nodige steun van krijgen. Daarbij is het statuut van ondergeschikt belang.
In Vlaanderen is, in vergelijking met Wallonië en Brussel, het commerciële een zeer kleine groep. De overgrote groep is non-profit. Nogmaals, wie dat organiseert, is van ondergeschikt belang. De bewoner moet centraal staan en de overheid moet zorgen dat dat wordt gecontroleerd en dat de kwaliteit vooropstaat.
Collega Annouri, wat het Zorgbedrijf Antwerpen betreft, kan ik vanuit mijn bevoegdheden enkel maar stellen dat het voorliggende decreet voorziet dat het verkrijgen van een erkenning, een vergunning of een subsidiëring afhankelijk is van de bestaande regels en die zullen van toepassing zijn. Het zijn de bestaande regels die ook voor vele anderen van toepassing zijn, en een overdracht van een erkenning, een subsidie of een vergunning is alleen maar mogelijk binnen de toepassing van de geldende regels. Het decreet dat voorligt in het Vlaams Parlement heeft de Raad van State gelezen en de Raad heeft er een aantal opmerkingen over gemaakt.
Zeggen dat schaalvergroting leidt tot commercialisering of minder zorg, is niet noodzakelijkerwijze waar. Als je op die manier kunt zorgen dat je backoffice beter georganiseerd is zodat je meer zorg kunt geven, dan is net het omgekeerde het geval. We hebben daar in de commissie al dikwijls over gepraat. Kleinschaligheid in de frontoffice kan samengaan met grootschaligheid in de backoffice. Dat hoeft niet noodzakelijk tegengesteld te zijn.
En ten slotte is het niet omdat het zorgbedrijf een privaatrechtelijke vorm aanneemt, dat het sowieso een commercieel winstmotief zou hebben. Er zijn nog privaatrechtelijke vzw’s, zoals Broeders van Liefde, Emmaüs, Zorg-Saam Zusters Kindsheid Jesu enzovoort, die een bepaald statuut hebben en toch die maatschappelijke meerwaarde zoeken. Of dat dan ook in andere gemeenten in Vlaanderen het geval zou zijn, collega Annouri, hangt af van die andere gemeenten. Het is aan de andere gemeenteraden om de keuzes te maken die ze willen maken. Ik vermoed dat ze dezelfde sociale overwegingen en doelstellingen zullen maken zoals ook op andere vlakken gebeurt.
De heer Annouri heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. U bent het met ons eens dat de zorg voor de hulpbehoevenden centraal moet staan en u zegt dat het niet uitmaakt vanwaar die komt. Maar we weten vandaag twee zaken. We weten dat commercialisering of privatisering niet zorgt voor een betere, efficiëntere en kwalitatievere hulpverlening. Er zijn geen metrische cijfers die dat bewijzen, ik heb het daarnet aangehaald. Onderzoek geeft zelfs voor een stuk het tegenovergestelde aan. Verder weten we ook dat de commerciële woonzorgcentra voor een stuk duurder zijn, minder personeel hebben en minder kwaliteit leveren. De meeste woonzorgcentra die op dit moment onder toezicht staan, zijn commerciële. Dat weet u ook, minister. Dan is het toch raar dat u zegt dat het op zich niet uitmaakt, maar dat je wel duidelijk met een verschil zit. Er is een nivellering als de overheid het zelf doet en als het commercieel gebeurt.
Voor mij is dat een heel interessante en belangrijke, principiële ideologische discussie. Wat vind je dat je als overheid zelf kwalitatief moet kunnen aanbieden en waar hebben de burgers recht op? Daarom is mijn bijkomende vraag: zult u als minister minstens een onderzoek doen naar het verschil tussen de verschillende aanbodvormen om heel duidelijk in kaart te kunnen brengen wat het kwalitatieve verschil is, wat de impact is op de bewoners, en wat de prijs is van enerzijds de commerciële woonzorgcentra en de woonzorgcentra van de overheid anderzijds?
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister, u zegt dat het voor u niet uitmaakt wie de zorg organiseert en dat het evengoed commerciële spelers kunnen zijn. Ik roep u op om uw oogkleppen eens af te zetten. We zitten met een toenemende commercialisering. Altijd maar meer grote multinationale bedrijven storten zich op de zorgmarkt en dat heeft gevolgen. We zien die. Het personeel in die woonzorgcentra werkt met minstens evenveel of zelfs meer toewijding dan in andere woonzorgcentra. Maar er werkt minder personeel. De bewoners betalen meer en het personeel heeft minder verlof. We zien dat die woonzorgcentra vaker onder verhoogd toezicht worden gezet. Tijdens de coronacrisis moest er vaker een crisismanager naar die commerciële spelers worden gestuurd. Alle lichten staan op rood en wat doet u? U duwt het gaspedaal in. U zorgt ervoor dat er nog meer commerciële woonzorgcentra op die markt zullen zijn. We mogen blij zijn dat er vandaag in Vlaanderen nog veel publieke woonzorgcentra zijn. U zou die moeten koesteren en versterken. Een winstlogica is tegengesteld aan een publieke logica. Een publieke logica wil zorgen voor een goede kwaliteitsvolle zorg voor de ouderen aan een betaalbare prijs en bij een winstlogica gaat het om bedrijven die meer winst moeten maken – en dat is zelfs geen oordeel - om te overleven.
De heer Warnez heeft het woord.
Los van ideologie, collega’s, moeten we het er allemaal over eens zijn dat, als we een stap nemen in het zorglandschap, we het moeten hebben over kwaliteit en betaalbaarheid van de zorg. Net daarom ligt dat voorstel van decreet hier op tafel: omdat we voor die publieke zorgverstrekkers ook in bepaalde fiscale voordelen willen voorzien. Het is een technische operatie om de kosten te drukken.
Als u me vraagt of ik niet op mijn hoede ben en of mijn fractie niet ongerust is, dan zeg ik eerlijk gezegd ja. We moeten een eerlijk speelveld hebben tussen die publieke en private zorgverstrekkers. Net daarom is er een advies van de Raad van State nodig. Dat zal bevestigen of ontkennen of dat gelijke speelveld er is. We moeten dat afwachten.
Over het feit dat het Antwerpse bestuur nu wat vooruitloopt op de feiten, kan ik als West-Vlaming mijn bedenkingen hebben, maar die zijn er dan maar.
De heer De Reuse heeft het woord.
We zien hier eigenlijk dat het Antwerpse Zorgbedrijf en bij uitbreiding het Antwerpse stadsbestuur toch wel elke democratische hygiëne mist. De nodige decreetwijzigingen voor de hervormingsplannen liggen momenteel nog voor advies bij de Raad van State, maar intussen neemt de raad van bestuur van Zorgbedrijf Antwerpen al de beslissingen zonder het advies af te wachten en zonder zelfs de besprekingen in dit verkozen Vlaams Parlement af te wachten. Ongetwijfeld acht het Antwerpse stadsbestuur het niet nodig te wachten want het gaat hier toch om een decreet op maat. Dat decreet poogde men nog eerst erdoor te duwen onder het mom van corona. Waarvoor corona al niet kan ingeroepen worden. Maar toen hebben wij het negatieve advies van de Raad van State gehad. Toch zet men in Antwerpen door. Dat getuigt van totaal geen respect voor dit parlement. De bedoeling van het decreet is heel duidelijk. Zorgbedrijf Antwerpen wil als een kannibaal door het zorglandschap in Vlaanderen gaan. Minister, uw partij staat in dit dossier in een moeilijke spreidstand. Ik roep u op om in dit dossier oog te hebben voor de volledige sector, zowel de publieke en de private sector als de vzw’s. Stop deze plannen en wacht eerst de besprekingen ten gronde in dit Vlaams Parlement af.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Wij hebben die discussie gisteren deels ook al gevoerd, en mevrouw Vandecasteele, ik vind dat erg: continu verkettert u de private partners, alsof die helemaal niet de bewoners centraal zouden stellen, alsof ze geen bal geven om die mensen daar. U zegt dat die private partners minder toewijding hebben en alleen uit zijn op money money money. Kijk, voor Open Vld maakt de juridische vorm – vzw, openbaar bestuur, private partners – niets uit. Het is de 'outcome' die ertoe doet, de kwaliteit van de zorg. Ik vind dat zo jammer. Wij moeten het hoofd bieden aan de vergrijzing. Gaat u dat enkel met de openbare besturen doen? Ik denk het niet. Wat betreft personeel, weet u heel goed dat openbare besturen heel wat personeel op hun payroll hebben staan die niet meer actief zijn, die langdurig ziek zijn. Dat is bij de private partners, die al veel minder rvt-bedden (rust- en verzorgingstehuis) hebben, niet het geval.
De heer Anaf heeft het woord.
Het uitgangspunt moet zijn dat iedereen recht heeft op de beste zorg. De mensen kijken daarvoor terecht naar de overheid om die te organiseren. Ons zorglandschap is in verandering. Er zijn steeds meer senioren. Maar steeds minder senioren kijken uit naar de woonzorgcentra en kiezen voor een combinatie van thuiszorg, dagverzorging en andere hybride zorgvormen. Wij stellen vast dat die innovatie zich, helaas, vooral in de private sector voordoet. Het streven naar winst uit zorg voor de happy few dreigt daar de bovenhand in te krijgen. Ik heb begrepen dat het net daarom is dat Zorgbedrijf Antwerpen zijn structuur wil verstevigen, om elke Antwerpenaar de beste zorg op het juiste moment te kunnen blijven garanderen. Ik heb ook begrepen dat daarbij de stedelijke structuur, de sociale opdracht en de democratische controle, en ook het personeel erop vooruitgaan. Wat ik vooral belangrijk vind, is dat de zorg 100 procent publiek zal blijven. Dat is voor ons erg cruciaal. Dat is meteen ook het verschil met het decreet waar collega’s naar verwezen hebben. Voor ons is het belangrijk dat er een sterke publieke actor in de zorg is, zodat keuzevrijheid, kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg altijd verzekerd zijn. Dat wordt niet voldoende verzekerd door het decreet. De democratische controle wordt uitgehold. De voorwaarden voor maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn te beperkt. Zorg mag geen winstproduct zijn dat kan uitbesteed worden aan om het even wie. We gaan het decreet heel kritisch beoordelen.
De heer Parys heeft het woord.
Collega’s, wat is het probleem? Dat is dat er vandaag geen gelijk speelveld is tussen de verschillende zorgaanbieders, of ze nu commercieel, non-profit, of een publieke speler zijn. Wat hier voorligt, is geen privatisering. Het is duidelijk dat de controle bij de OCMW-raad blijft. De sociale opdracht en het sociale beleid blijven verankerd. Dat is zelfs zo opgenomen. De controle over de strategie blijft bij het lokale bestuur. Wat de werknemers betreft, waarvoor mevrouw Vandecasteele zegt op te komen, zij gaan erop vooruit in plaats van achteruit, wanneer wij lokale besturen de kans geven om gebruik te maken van dit decreet. We laten toe om te groeien om kleiner te kunnen worden. De les uit de coronacrisis was: meer zorg, nabijer, in kleinere leefgemeenschappen. We doen dat door ervoor te zorgen dat het kleinschaliger kan gebeuren maar op grotere en efficiëntere schaal wordt georganiseerd. De samenvatting is dat als wij de lokale besturen die kans niet geven, wij hen verzwakken. De werknemers zullen erop vooruitgaan. De zorg voor de cliënten zal beter worden. Dat is de ironie van de twee vraagstellers, die het omgekeerde zullen bereiken van wat ze vragen.
Minister Beke heeft het woord.
Mevrouw Vandecasteele, ik heb een mondmasker op, geen oogkleppen. Ik zal mijn mondmasker afzetten, maar ik hoef mijn oogkleppen niet af te zetten, aangezien ik ze niet op heb.
We hebben hier inderdaad al vaak over gesproken. Collega Annouri, we hebben in de commissie Welzijn al vaak gesproken over de vraag of er in de crisis nu grote verschillen zijn geweest. Dat is een vraag die ik zowat een jaar geleden ook heb gesteld aan mijn agentschap. Zijn er grote verschillen geweest? Kun je daar patronen in terugvinden? Kun je zeggen dat de ene, de private, meer uitbraken en overlijdens heeft gekend dan de andere? Ik was heel benieuwd naar die resultaten. De resultaten hebben aangegeven dat je daar eigenlijk weinig verschillen in kunt zien. Die rapporten werden aan het parlement overgemaakt en zijn hier dus nog wel te vinden. Daar kun je niet de grote verschillen in zien.
Waar zie je wel een aantal verschillen? Dat zijn een aantal historische verschillen, waarbij – collega Saeys heeft daar onder andere naar verwezen – bijvoorbeeld in rvt de ene een grotere capaciteit had en een grotere tegemoetkoming kreeg dan de andere. Wel, om die verschillen weg te werken heeft deze regering een sociaal akkoord gemaakt, omdat we willen investeren in de zorg. Daar waar er onderfinanciering is, waar er te weinig rvt-bedden erkend zijn, zullen we dat rechttrekken. Wij zullen bijkomend investeren in de capaciteit van de zorg. De bovennorm wordt verder versterkt. We gaan op zoek naar duizenden mensen. Een paar weken geleden kreeg ik hier de vraag: ‘Het is goed dat er een sociaal akkoord is, maar waar zult u die mensen vinden?’ En dus investeren we in de zorg.
Maar, of het we nu leuk vinden of niet, Europa heeft gezegd – en daarin heeft collega Saeys gelijk – dat de overheid eigenlijk geen differentiatie mag leggen in wie dat organiseert. Wat de overheid wél mag doen en wat ze dus ook doet, wat wij doen, is ervoor zorgen, kijken, controleren en subsidiëren dat er een gelijkwaardige zorg wordt aangeboden. Dat is wat wij moeten doen. En wie dat dan uiteindelijk organiseert, is vanuit de kant van de overheid een andere zaak. U mag mij daar ideologische vragen over stellen. En u kunt ook mijn boeken daarover lezen. Maar hier zit ik op mijn stoel als overheid. Ik vertegenwoordig hier de overheid. Ik moet dat standpunt dus innemen en zal dat ook bewaken.
Kwaliteit is belangrijk. Dat zullen we doen met meer mensen aan het bed: meer mensen, meer investeringen. Maar niet alleen dat. Ik heb op onze beleidsraad gevraagd – en ik heb dat ook met onze Vlaamse Raad besproken – om in te zetten op de kwaliteit van zorg. Met het Vlaams Instituut voor Kwaliteit van Zorg heb ik gevraagd om kwaliteitsindicatoren verder uit te stippelen en er zo voor te zorgen dat datgene wat we wél moeten doen, ook beter kan worden gecontroleerd. Zo kan men beter en meer mee op sleeptouw worden genomen. Want ik zeg niet dat alles perfect is. Ik zeg absoluut niet dat alles perfect is. Ik zie hele mooie voorbeelden, in de private sector, in de publieke sector en in de non-profitsector. Maar ik zie er inderdaad ook andere. We hebben daar al over gesproken in de commissie: er zijn natuurlijk ook andere voorbeelden. En daarvoor hebben we onder andere een Zorginspectie die moet optreden daar waar blijkt dat dat onvoldoende is.
Er staat in het regeerakkoord ook dat we transparantie willen, meer transparantie, om aan te geven waar het geld van de bewoners naartoe gaat. Ook daar willen we deze legislatuur absoluut werk van maken.
Voorzitter, collega's, ik rond af. Uiteindelijk hebben allemaal dezelfde ambitie: ervoor zorgen dat we in onze ouderenzorg – en niet alleen daar, maar ook en vooral daar – met meer mensen meer zorg kunnen geven aan diegenen die ons zijn voorgegaan en die daar in hun laatste jaren, in hun laatste levensfase absoluut recht op hebben. Wie dat organiseert, is eigenlijk van ondergeschikt belang. Maar dat het op een goede manier moet worden georganiseerd, daarover zijn we het allemaal eens. Laat ons daar ook samen aan werken. Want als we die mensen, die duizenden vacatures die er vandaag zijn en die bijkomende vacatures die we daar in de toekomst voor nodig hebben, willen invullen, dan zullen we allemaal samen dat beeld van die ouderenzorg moeten uitdragen. En dan zijn we er niet bij gebaat om te zeggen dat dat platte commercie is, en dat men daar de winsten zou zitten te vegeteren, in plaats van handen aan de zorg te geven. Of er zouden lokale besturen zijn die dit zus of zo doen, ook wat dit zorgbedrijf betreft.
De verschillende tussenkomsten die ik hier gehoord heb, geven bijzonder weinig blijk van vertrouwen aan lokale besturen. Want als een lokaal bestuur daar instapt, en het is een beslissing van een lokaal bestuur om daar in te stappen, dan doet het dat onder een aantal voorwaarden. Ik denk dat lokale besturen dat doen met heel goede afspraken over de manier waarop ze de ouderenzorg in hun gemeente georganiseerd willen zien. Als burgemeester heb ik zelf een woonzorgcentrum in mijn gemeente ondergebracht in een intercommunaal samenwerkingsverband. We hebben met verschillende partners samen gekeken naar wie – privaat of publiek – datgene wil wat wij vandaag lokaal uitstralen in zorg en welzijn. Wie is de beste garantie om dat ook in de toekomst mee over te nemen? Het is op basis van dat criterium dat we toen lokaal een aantal jaren geleden die beslissing genomen hebben – dat en geen ander. Als lokale besturen geïnteresseerd zijn om samen te werken rond dit soort zaken, zal dat ook een grondhouding zijn om dat als belangrijkste sociale overweging mee te nemen.
De heer Annouri heeft het woord.
Collega’s van de meerderheid, jullie zeggen dat het de outcome is die telt. Wel, de outcome die vandaag voorligt, is dat er geen bewijs is dat commercialisering zorgt voor een betere zorg. De outcome die er vandaag is, is dat de commerciële zorgspelers met minder personeel werken, de kwaliteit eronder lijdt, ze meer gecontroleerd worden en dat het personeel onder zware druk staat. Met dit decreet zet u de deur verder open en ik maak me daar zorgen over. Want als ik denk aan de Antwerpenaar of de Vlaming die de nodige en de juiste zorg verdient, dan stel ik mij er wel vragen bij. Want in hoeverre zal hij, zij of hun een speelbal worden van winstperikelen, zorgen dat je daar meer winst op pakt, minder personeel en winstmaximalisatie? Dan sta je mijlenver weg van wat er hier nu wordt gepretendeerd en wordt gezegd door de hele meerderheid. De persoon voor wie de zorg er zou moeten zijn, wordt namelijk een speelbal van andere marktgerelateerde actoren. Er is een uitspraak van Hart boven Hard: “Waar winst het wint van waarde, is verlies het resultaat.” Ik vrees dat de mensen die de zorg nodig hebben, hier de verliezer zouden kunnen zijn.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Collega Saeys, u hebt mijn woorden helemaal verdraaid. Ik heb net gezegd dat in de commerciële sector het personeel met minstens evenveel toewijding voor de mensen werkt. U zegt, en minister u zegt dat ook, dat het jullie eigenlijk niet uitmaakt wie het uitbaat. Maar voor de mensen die er werken en dubbel zo hard moeten werken omdat er minder personeel is, voor de mensen die daar wonen en gemiddeld 200 euro per maand extra moeten betalen, maakt dat wel uit.
Ik wil het even hebben over het gelijke speelveld: er is inderdaad een ongelijk speelveld gecreëerd. Maar door wie is dat gecreëerd? Door CD&V, de N-VA en Open Vld. Jullie hebben ervoor gezorgd dat er voordelen zijn, dat er belastingverminderingen zijn voor private bedrijven. U zorgt eerst voor een ongelijk speelveld en vervolgens gaat u dat aangrijpen om de openbare sector helemaal te gaan privatiseren. Dat is de omgekeerde wereld. Los het probleem dan zelf op en ga er niet voor zorgen dat er steeds meer en meer openbare sectoren geprivatiseerd moeten worden.
De actuele vragen zijn afgehandeld.