Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het plaatstekort voor Brusselse scholieren in het secundair onderwijs
Verslag
De heer Laeremans heeft het woord.
Voorzitter, uit cijfers van het lokaal overlegplatform (LOP) blijkt dat de capaciteitsproblemen in het Nederlandstalig basis- en secundair onderwijs in Brussel nauwelijks zijn afgenomen.
In het basisonderwijs hebben opnieuw ruim 3500 van de 6300 voor het volgend schooljaar aangemelde kinderen nog geen inschrijvingsticket gekregen. Dat is bijzonder stresserend voor hun ouders, die bang moeten afwachten of er bij de vrije inschrijvingen nog een plaatsje zal openvallen. Als we echter weten dat momenteel 350 kinderen zelfs niet eens een plek krijgen in de school van hun broers en zussen, waar ze toch absolute voorrang genieten, is er best reden tot ongerustheid.
Vooral in het kleuteronderwijs blijkt er echt veel te weinig plaats. In de aanloop naar het huidig schooljaar was al 28 procent van de kinderen die nergens konden worden toegewezen afkomstig uit de voorrangscategorie met kennis van het Nederlands. Dat waren 620 basisschoolleerlingen die op geen enkele school terechtkonden. Dat betekent op een schooljaar tijd een toename met zo maar eventjes 42 procent.
En ook in het secundair loopt het mis. Van de aangemelde 2275 kinderen kregen 655 leerlingen nog geen plaats toegewezen. Dat is het hoogste aantal ooit. Er zijn weliswaar extra plaatsen bij gekomen, maar dat volstaat absoluut niet om de stijgende populariteit van ons Nederlandstalig onderwijs op te vangen. Dat heeft tot gevolg dat sommige ouders noodgedwongen een school in de Vlaamse Rand opzoeken, waardoor daar ook weer het capaciteitstekort vergroot.
Minister, vorig jaar hebt u beloofd om heel wat extra plaatsen bij te creëren. Er zouden meer dan 4000 plaatsen bij moeten komen tussen 2019 en 2025. U beloofde toen in gesprek te gaan met Brusselse gemeenten die ondanks hun hoge nood hiertoe geen Nederlandstalig basisonderwijs willen inrichten, alsook met de Franstalige Gemeenschap, om de stroom vanuit hun scholen naar de onze te kunnen temperen.
Minister, wat hebben uw inspanningen allemaal opgeleverd? Moet u niet absoluut een tandje bij steken?
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, 28 procent van alle leerlingen die een plekje willen in het Nederlandstalig Brussels onderwijs, hebben geen enkele plek na de eerste inschrijvingsronde. Dat is al eerder gebeurd, maar dit is wel het hoogste aantal kinderen ooit dat geen plek had.
Dat is gedeeltelijk een toewijzingsprobleem. Een aantal kinderen wil naar dezelfde school, maar dit jaar zijn er wel meer kinderen zonder plaats dan ooit. Er zijn ook meer kinderen dan ooit die zich hebben aangemeld, 2275 maar liefst.
Dit gaat niet alleen over ouders die maar een of twee voorkeurscholen hebben opgegeven. Mijn eigen dochter heeft ook geen plek. We hebben 9 van de 33 scholen in totaal in een heel diverse lijst opgegeven.
Waar staan we nu voor? Wat is het probleem? Er zijn nog 241 plaatsen vrij over heel Brussel in het Nederlandstalig onderwijs. Dat gaat maar een minderheid van alle gezinnen helpen. Er blijven nog ruim 400 gezinnen over zonder enige plek. Het is dus ook een capaciteitsprobleem. Dat is ook niet de eerste keer, maar het is groter dan ooit. Dat kan worden opgelost. Er kan een deel van de leerlingen naar de Vlaamse Rand gaan, er kan een deel naar het Franstalig onderwijs gaan, maar we weten het niet op dit moment. Dat weten we absoluut niet.
Minister, dit brengt een vrije schoolkeuze echt in het gedrang. Ik heb het niet over de keuze om naar één bepaalde school te gaan, maar wel minstens om je eigen scholennet of je studierichting te kunnen bepalen. Je kunt pas een oplossing bieden als het probleem duidelijk is, en dat is over een paar weken. Maar er moet nu worden nagedacht over hoe het probleem kan worden opgelost. Het is onmogelijk om nieuwe scholen te creëren tegen 1 september. Dat is duidelijk. Wat er wel kan, is meer capaciteit creëren door meer klassen te creëren. Het probleem daar is dat scholen op dit moment de gok moeten wagen, want zij moeten lerarenuren en werkingsmiddelen voorschieten voor dit jaar.
Minister, mijn vraag aan u is heel concreet: als dit probleem binnen een paar weken niet is opgelost, gaat u dan met onderwijsverstrekkers samenzitten en bent u bereid om scholen die effectief extra klassen en capaciteit willen creëren, te vergoeden op basis van hun septembertelling van dit jaar?
Minister Weyts heeft het woord.
Mijnheer Laeremans, u roept Vlaanderen op om een tandje bij te steken. Ik denk dat Vlaanderen al tandjes bij heeft gestoken en nog tandjes bij steekt. Had iedereen maar evenveel tandjes bij gestoken in het verleden, in het heden en in de toekomst. Want dat is niet zo. We mogen ons gelukkig prijzen dat het Nederlandstalig onderwijs in Brussel kwaliteitsvol en succesvol is, maar ook slachtoffer van het eigen succes. Dat succes is mede te danken aan de investeringen die wij in de afgelopen jaren vanuit Vlaanderen hebben gedaan in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. Dat zullen we ook blijven doen.
Tussen 2012 en 2019 stegen de Vlaamse investeringen in Brussel met 250 miljoen euro. Van die 250 miljoen euro was er 170 miljoen euro voor het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. We gaan nu 3 miljard euro extra investeren in infrastructuur. Dat is een stijging met 500 miljoen euro. We gaan ook nog eens 360 miljoen euro specifieke capaciteit voorzien. In de vorige regeerperiode ging dat over 250 miljoen euro. Ook daar zullen Brussel en het Nederlandstalig onderwijs in Brussel van genieten. Specifiek voor Brussel wordt er van 2010 tot 2022 meer dan 90 miljoen euro geïnvesteerd in capaciteit.
Dat is goed voor 8.200 plaatsen in het secundair en basisonderwijs in Brussel. Ik heb enige tijd geleden 5 projecten goedgekeurd ter waarde van 4,4 miljoen euro voor 535 extra plaatsen in het secundair onderwijs. Dat is nog een versnelling hoger. We doen alles wat we kunnen. We zouden hopen dat alle partners in het Brusselse Gewest ter zake hun verantwoordelijkheid zouden nemen, zowel op lokaal gemeentelijk niveau van alle gezindten en kleuren, op gewestelijk niveau als op het niveau van de Franse Gemeenschap. Mocht eenieder de inspanning van Vlaanderen doen ten voordele van het onderwijs in Brussel, dan hadden we het doel al bereikt. Dat is een heel vriendelijke oproep om allemaal de krachten te bundelen.
We bewandelen dus twee sporen. De extra investeringen, extra capaciteit en meer schoolbanken in het Nederlandstalige onderwijs in Brussel zijn een spoor. Een tweede spoor is dat we voorrang geven aan diegenen die resoluut kiezen voor de Vlaamse Gemeenschap en dus de Nederlandstaligen. Daarom willen we die voorrangsregel optrekken van 55 procent naar 65 procent zodat we de Nederlandstaligen kunnen garanderen dat ze van die voorrangsregel kunnen genieten. Ik hoop dat we met dat tweesporenbeleid opnieuw stappen vooruit kunnen zetten. We zullen het niet met een vingerknip en op een nacht kunnen oplossen, maar we zorgen er wel voor dat we stappen vooruitzetten.
De heer Laeremans heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. Ik betwist niet dat jullie al heel wat hebben gedaan en dat er nog heel wat op stapel staat. Dat is duidelijk. Maar wat die voorrang betreft, vraag ik me af of men daar niet aan kan sleutelen, want u zegt dat we naar 65 procent zullen gaan. Dat is een stap in de goede richting, maar dat heeft pas effect vanaf 2022-23. We vragen ons af waarom we niet verder kunnen gaan dan die twee derde.
Uit de cijfers van de leerlingen die nu in het Nederlandstalige onderwijs zitten, blijkt dat de anderstaligen best aan hun trekken komen. In het voorbije schooljaar tikten in Brussel niet minder dan bijna 25.000 leerlingen aan op thuistaal niet-Nederlands op de 33.000 leerlingen. Dat is bijna 74 procent of driekwart. Dan zouden we de conclusie toch moeten kunnen trekken dat het in globo geen probleem mag zijn om eerst alle Nederlandstalige kinderen te plaatsen vooraleer men anderstaligen bedient.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, ik apprecieer uw inspanningen, maar die zullen pas over jaren vruchten afwerpen en het is nu dat ettelijke gezinnen, Vlaamse en anderstalige, zich hebben aangemeld en een plek willen. Ze zitten in onzekerheid waar hun kind op 1 september op school zal zitten. Ze weten dat vandaag in mei nog altijd niet. U sprak daarnet over het Franstalige onderwijs, maar daar zijn ook wachtlijsten. Er zijn inderdaad veel actoren bij betrokken, maar u houdt wel de sleutel in handen om dit probleem op te lossen. Als u de scholen die een deel van de oplossing willen zijn, de garantie geeft dat ze op basis van hun septembertelling lerarenuren en werkingsmiddelen vrij kunnen krijgen, dan zult u goodwill creëren en dan zullen ze capaciteit willen winnen.
Ik wil trouwens heel duidelijk zeggen dat al die kinderen geen Franstalige of anderstalige kinderen zijn. Dat zijn kinderen die sinds het kleuteronderwijs samen met mijn zoon en mijn dochter in het onderwijs zitten. Die zijn Nederlandstalig dankzij het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. Ik vind het heel straf dat ik als linkse groene u als Vlaams-nationalist daarop moet wijzen. Dat zijn niet zomaar cijfers om mee te schermen. Het gaat om echte kinderen. Vandaag kunt u een deel van hun toekomst in handen houden. Dat is ministeriële verantwoordelijkheid in de praktijk. Zult u die nemen?
De heer Coel heeft het woord.
Ter inleiding wil ik zeggen dat geen enkel inschrijvingssysteem een capaciteitsproblematiek zal oplossen. Het is geen nieuw fenomeen dat we voor grote uitdagingen staan op het vlak van de capaciteit in het Vlaams onderwijs. We zetten daar volop op in, zeker ook in Brussel. De minister heeft de cijfers daarnet gegeven. In Brussel is het Vlaamse onderwijs deels slachtoffer van zijn eigen succes.
De kwaliteit van het Nederlandstalig onderwijs zorgt ervoor dat steeds meer Brusselaars zich hier willen inschrijven, en dat verhoogt uiteraard de druk. Dat maakt het des te belangrijker dat Nederlandstaligen voorrang krijgen. We kijken dan ook uit naar dat Inschrijvingsdecreet dat die voorrang versterkt.
Maar of elk Brussels ketje kwaliteitsvol onderwijs kan genieten, hangt uiteraard niet enkel af van de Vlaamse inspanningen, die al zeer groot zijn, zoals u al zei. Ook de Franse Gemeenschap en de gemeenten moeten hun deel van de inspanningen doen.
Minister, plant u nog overleg met uw collega van de Franse Gemeenschap om deze problematiek te bespreken of op te lossen?
Mevrouw Segers heeft het woord.
Het inschrijvingssysteem zal de capaciteitsproblemen inderdaad niet oplossen, zo zegt de collega van de N-VA zeer terecht. Het is ook geen probleem dat vandaag ontstaan is. Er worden wel heel veel inspanningen gedaan om de plaatstekorten op te lossen, maar tegen september zal dit niet volledig opgelost zijn. Ik wil collega Groothedde ondersteunen, om ervoor te zorgen dat een maximaal aantal leerlingen tegen september effectief een plaats vindt.
Maar het probleem van de capaciteit is niet alleen een probleem van stenen, maar ook van mensen. Scholen bijbouwen zonder dat er voldoende personeel is, werkt natuurlijk niet. En ook het lerarentekort is zeer groot. Gemiddeld haken leerkrachten in Brussel binnen de vijf jaar af. Veel jonge leerkrachten komen wel naar Brussel, maar als ze eens een plaats vinden dichter bij huis, dan zijn ze weg. Lesgeven in Brussel is ook uitdagend, daar moeten we geen doekjes om winden. Leerkrachten zijn vaak ook onvoldoende voorbereid om er te werken.
Ik gooi dus nog maar eens een extra uitdaging in uw bakje, minister Weyts. Wat gaat u doen om potentiële leerkrachten aan te trekken, om ervoor te zorgen dat ze blijven en om ze voor te bereiden op die grootstedelijke context waarin ze terechtkomen?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, elk kind heeft recht op een stoel in een klas, en op onderwijs naar zijn of haar keuze. En het werd al gezegd: een aanmeldingssysteem creëert geen enkele plaats bij. In de vorige legislatuur zijn er dan een aantal wijzigingen gebeurd aan het decreet. We zijn er vanuit onze fractie toe bereid om te sleutelen aan de decretale voorwaarden, om die decretale grond, steeds vertrekkend vanuit de keuzevrijheid van de ouders, te versterken.
In elk geval willen wij vanuit onze fractie ook onze waardering laten blijken voor alle LOB’s (loopbaanoriëntatie en -begeleiding) die momenteel alles in goede banen leiden, en ervoor zorgen dat zoveel mogelijk kinderen zoveel mogelijk plaatsen krijgen. Maar we kijken vooral uit naar de besprekingen van het Masterplan Scholenbouw, minister, en de gedachtegang hierover. We hopen dat we ook te weten komen hoe lokale actoren gestimuleerd zullen worden om hun aanbod uit te breiden, en we hopen ook dat de scholen van Vlaanderen ook in Brussel gebouwd kunnen worden.
Minister Weyts heeft het woord.
Mevrouw Groothedde, als we dan toch persoonlijk moeten worden en met de vinger wijzen – wat ik absoluut niet wil doen –, laat eenieder dan wel zijn verantwoordelijkheid nemen. Als u zegt dat wij nog niet voldoende investeren, terwijl we net almaar meer investeren, dan zou ik hopen dat men op alle niveaus dezelfde investeringstred zou kunnen aanhouden. En dan is het toch een pijnlijke vaststelling dat in de negentien Brusselse gemeenten er zes – ik denk zes, ik zeg het even uit het hoofd – nog altijd geen Nederlandstalige gemeenteschool hebben. Zes gemeenten hebben nog altijd geen Nederlandstalige gemeenteschool.
En dat gaat hier over gemeenten die eigenlijk de grootte hebben van een Vlaamse centrumstad, die geen Nederlandstalige gemeenteschool hebben. Daar maakt ook uw partij deel uit van verschillende meerderheden. Laat ons dus elk onze verantwoordelijkheid nemen, en gelijke tred houden.
Ten tweede zijn er natuurlijk ook grote verschuivingen op de wachtlijsten. Dat is toch een nuance, dat is een kanttekening die ik toch wil maken. Als we de cijfers van vorig jaar bekijken, zijn uiteindelijk 91 procent van de mensen terechtgekomen in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. Dus dat nuanceert wel een en ander. Dat heeft natuurlijk ook verschillende redenen. Sommige leerlingen hebben twee tickets, omdat ze in meerdere aanmeldingssystemen zijn terechtgekomen, dus ook buiten Brussel. En ze kiezen natuurlijk maar één plaats om dat ticket te kunnen verzilveren, ze schrijven maar in één school in.
Een ander cijfer dat op dat vlak toch boekdelen spreekt, is dat een kwart van de ouders geen gebruik maakt van de toewijzing van de eerste keuze. Men krijgt dus wel die eerste keuze toegewezen, maar men maakt er toch geen gebruik van. Dat is net omdat men ook elders veiligheidshalve heeft ingeschreven, of eigenlijk omdat men zich voor die betrokken school in Brussel veiligheidshalve extra heeft ingeschreven.
Dat is dan iets beter. Maar we zullen een versnelling hoger schakelen, met de capaciteit, met een nieuw Inschrijvingsdecreet, wat betreft het aanbod aan de kant van de Franse Gemeenschap. Mijnheer Laeremans, het is niet de Franstalige Gemeenschap, maar de Fránse Gemeenschap. Zij hebben gekozen voor Frankrijk, voor de Franse Gemeenschap. De contacten met Caroline Gennez, of beter – u moet niet verontrust zijn – met Caroline Désir, zijn goed. Ik moet daar, eerlijk waar, de hoop uitspreken dat de investeringskloof ten opzichte van de Vlaamse investeringstrend niet nog groter wordt. Dat zou al goed zijn. Want daar zit men toch echt met problemen. Daar zijn, omdat zij proportioneel natuurlijk een groter aanbod hebben, extra investeringen. Ik hoop – maar men kon dat echt niet garanderen – dat zij dezelfde stijgende trend zouden kunnen aanhouden ten opzichte van Vlaanderen. Maar garanderen kan ik dat niet.
De heer Laeremans heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw bijkomende antwoorden.
Collega van Groen, het gaat niet allemaal over kinderen die al negen jaar in het Nederlands naar school gaan. Het grote probleem zit in de kleuterklassen. Daar zitten vooral kleuters of peuters die nog moeten beginnen aan al hun schoolcarrière en die helemaal nog niet Nederlandstalig zijn of kinderen die na twee of drie jaar in die kleuterklassen willen instromen. Dat is een heel groot deel van de kinderen. Voor hen moeten er absoluut nieuwe klassen komen.
Minister, ik heb de indruk dat u nog helemaal geen resultaat hebt van gesprekken met de Brusselse gemeenten. Ofwel hebben ze geweigerd ofwel moeten die gesprekken nog plaatsvinden. Ik hoop dat er toch nog iets uit kan voortkomen.
We blijven erbij: de enige echte garantie voor de Brusselse Vlamingen is absoluut de voorrang. Dat is de prioriteit die wij hier in Vlaanderen, in het Vlaams Parlement moeten hebben. Zolang die absolute voorrang er niet is, zullen we te maken blijven hebben met het probleem. Want ons onderwijs in Brussel is kwaliteitsvol. En ja, dan moeten we natuurlijk veel geld op tafel leggen. Dat is een tussenstap.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, dit is zó jammer. U zit hier stromannen te bouwen. U wordt persoonlijk. Wat ík doe, is u zeggen dat het fijn is dat u inspanningen levert, maar dat ze op dit moment niet zullen helpen. Ik geef u een concrete oplossing in handen. Als u vandaag voor de scholen die willen uitbreiden, die de wil hebben om hier een oplossing te bieden voor een heel concreet probleem dat vlakbij is – want 1 september komt er echt aan en al die kinderen, leraren en scholen hebben een rotjaar achter de rug – een geste doet, dan is er een goede kans dat u mee dit probleem oplost. Goed, ik kan alleen maar hopen dat u er toch nog concreet op ingaat.
Collega's, ik wil toch nog even aangeven dat het ongelooflijk is dat u de rol die het Nederlandstalige onderwijs voor de Vlaamse Gemeenschap speelt zo weinig onderkent. In het woord en de daad zorgt dat ervoor dat de Vlaamse Gemeenschap ver boven haar gewicht kan spelen, in een stad die al lang niet meer Franstalig versus Nederlandstalig, maar kosmopolitisch is. U kunt daar kleine Nederlandstaligen maken. En uw antwoord is: ‘We hoeven ze niet, we duwen ze wel weg naar het Franstalige onderwijs.’
Mevrouw Groothedde, u gaat elke keer opnieuw serieus boven uw tijd. Kunt u nu alstublieft met één zin afronden?
Ik heb nog één zin te zeggen, voorzitter.
Vandaag is er een oplossing nodig voor 28 procent van de kinderen die een plaatsje willen in het Nederlandstalige secundaire onderwijs, en ik hoop dat u, in tegenstelling tot wat u vandaag hebt gezegd, mee een oplossing wilt bieden voor hen.
Dat is duidelijk.
De actuele vragen zijn afgehandeld.