Verslag plenaire vergadering
Verslag
Voorstel tot spoedbehandeling
Dames en heren, vanmiddag heeft de heer Wilfried Vandaele bij motie van orde een voorstel tot spoedbehandeling gedaan van het voorstel van decreet van Wilfried Vandaele, Peter Van Rompuy en Willem-Frederik Schiltz tot het nemen van dringende en tijdelijke maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis (VII).
De heer Vandaele heeft het woord.
Collega Daniëls zal de spoed toelichten.
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik zal de spoed spoedig toelichten.
Collega’s, dit voorstel van decreet gaat over het volwassenenonderwijs, de basiseducatie, het deeltijds kunstonderwijs (dko) en de internaten, meer bepaald over de impact van corona op het aantal leerlingen daar, wat een grote impact zou hebben volgend jaar, zowel op het vlak van werkingsmiddelen als op het aantal personeelsleden. Aangezien de centra voor volwassenenonderwijs (CVO’s), de centra voor basiseducatie (CBE’s) en het dko momenteel bezig zijn aan de planning van hun aanbod voor volgend schooljaar, moeten zij snel weten hoe er zal worden omgegaan met de verliezen door corona. Vandaar leggen we dit voorstel van decreet vandaag voor, zodat ze het aanbod en de personeelsconsequenties in orde kunnen brengen.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Dan stemmen we nu bij zitten en opstaan over het voorstel tot spoedbehandeling.
De volksvertegenwoordigers die het voorstel tot spoedbehandeling wensen aan te nemen, drukken op ‘Ik sta op’.
De volksvertegenwoordigers die het voorstel tot spoedbehandeling niet wensen aan te nemen, drukken op ‘Ik blijf zitten’.
Het voorstel tot spoedbehandeling is aangenomen. Dan stel ik voor dat het voorstel van decreet van Wilfried Vandaele, Peter Van Rompuy en Willem-Frederik Schiltz tot het nemen van dringende en tijdelijke maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis (VII) onmiddellijk wordt behandeld.
Is het parlement het daarmee eens? (Instemming)
Het incident is gesloten.
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van decreet van Wilfried Vandaele, Peter Van Rompuy en Willem-Frederik Schiltz tot het nemen van dringende en tijdelijke maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis (VII).
De algemene bespreking is geopend.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, zoals jullie weten zijn zeer veel zaken in het onderwijs decretaal geregeld. Zoals het hoort, moet het parlement tussenkomen als we maatregelen nemen in het kader van corona, wat we bij deze ook doen. Wat voorligt is een voorstel van decreet over het volwassenenonderwijs, de basiseducatie, het dko en de internaten, en daarnaast regelt het ook nog een stukje voor de doorlichting.
Collega’s, sta me toe het eerst te hebben over de CVO’s en de CBE’s. Corona heeft een stevige impact gehad op het aantal modules die ze konden inplannen. Er zijn heel wat minder modules ingepland. Twee, het slaagpercentage was om begrijpelijke redenen ook lager. En drie, er was een vrij grote terugval van het aantal inschrijvingen, zeker bij volwassenen. Het spreekt voor zich dat mensen, als lessen niet kunnen plaatsvinden vanwege corona, zich niet inschrijven.
Collega’s, zowel in de CBE’s als in de CVO’s wordt de omkadering, zijnde het aantal mensen die men krijgt alsook de werkingsmiddelen, gebaseerd op het schooljaar voordien. Het huidige schooljaar, 2020-2021, bepaalt dus eigenlijk wat de centra volgend schooljaar, 2021-2022, krijgen. Als er niet zou worden ingegrepen, als dit decreet er niet zou komen, zou dat zorgen voor een serieuze impact. Bij de CBE’s zouden er 103 vte’s minder worden toegekend, bij de CVO’s zou het gaan over zomaar even 164 voltijdse leerkrachten minder volgend schooljaar.
Op basis daarvan hebben we geoordeeld dat er een soort van compensatieregeling moet zijn. Er is vandaag al een compensatieregeling, omdat – dat weten jullie natuurlijk, collega’s – er in het verleden een nieuw financieringssysteem is toegepast op de CVO’s, waar er al een vorm van compensatie was. Maar zelfs met de toepassing van die compensatie, dan nog zouden de verliezen zeer groot zijn.
En dus nemen we met dit voorstel van decreet, boven op die compensatieregeling, nog een educatieve overbruggingsregeling, om ervoor te zorgen dat er voldoende ruimte blijft en dat de verliezen niet zo groot zijn. Dat, collega’s, is de algemene toelichting wat betreft de CVO’s en de CBE’s.
U zult hebben gezien dat er in het voorstel van decreet, vooral in artikel 6, heel interessante formules staan. Tenzij er mensen zijn die willen dat we dat in extenso toelichten – maar ik zie geen instemmend geknik – verwijs ik daar naar het betreffende artikel.
U hebt vast opgemerkt dat er in artikel 2 een onderscheid wordt gemaakt tussen een aantal leergebieden en een aantal studiegebieden. Dat is waar. Je zou je de vraag kunnen stellen waarom niet alles op dezelfde manier wordt behandeld. Collega’s, we moeten daar eerlijk in zijn: de middelen groeien niet tot in de bomen. En dus hebben we geoordeeld dat er voor de middelen die gaan over Nederlands, over Nederlands tweede taal, over alfabetisering, over algemene vorming, over geletterdheid, maar ook over de studiegebieden die een belangrijk onderdeel zullen zijn in de relance, een minimumlat is om te compenseren. Dat was mijn toelichting voor wat betreft de centra voor volwassenenonderwijs en de centra voor basiseducatie.
Collega’s, ook de internaten hebben een serieuze impact gehad, veelal omdat leerlingen niet op het internaat waren. We hebben blijkbaar ook heel wat internaten die worden bevolkt met leerlingen uit het buitenland. Zo goed is ons Vlaams onderwijs, zo goed zijn onze internaten. Als we voor volgend jaar puur zouden berekenen op de bezetting van dit jaar zou er daar ook een grote terugval zijn. Om die reden handhaven we en zeggen we dat, als het aantal dit schooljaar lager is dan het vorige schooljaar, we blijven stationeren op het vorige schooljaar en niet de terugval doen.
Wat het deeltijds kunstonderwijs betreft, de academies, is het beeld in Vlaanderen heel diffuus. We hebben daar heel veel verschillende beelden, waaronder volwassenen die een aantal zaken niet meer volgen, maar ook onze jongeren, onze kinderen. Op 1 februari 2021 werd er gevraagd om het hebben van meerdere hobby’s te vermijden. Dko is onderwijs, maar in de beleving van mensen en ouders wordt dat veelal gezien als een hobby. Een aantal activiteiten, zoals zingen en blaasinstrumenten, werden heel sterk beperkt. En andere vormen van onderwijs konden nog wel, maar niet alle lokalen waren uitgerust om nog met die groepen te kunnen werken in die omstandigheden. Ook daar hebben we dus een grote terugval gezien. Wat doen we daar? Eén, we doen een aanpassing rond de aan- en afwezigheid van cursisten aan de ene kant, in het geval van slagen of niet slagen, maar ook voor een gewettigde afwezigheid. Want het dko is onderwijs. Dat regelen we in het belang van de student en van de academie. Maar daarnaast voorzien we in het dko opnieuw overbruggingslestijden.
Artikel 6 gaat over dko en niet over de centra voor volwassenenonderwijs en de centra voor basiseducatie. Mijn excuses voor daarnet.
Als we dat niet zouden doen, dan zouden er 116 organieke fulltime-equivalenten (oft’s) verdwijnen. 116! Door wat we vandaag voorleggen, kunnen we 106 van die oft’s compenseren. Daarvoor is er gekozen om te werken in groepen. We werken in vijf groepen. Waarom? Omdat de eerste, tweede en derde graad iets anders is dan de vierde en de kortlopende. Ook in de verschillende kunstvormen zijn er andere verliezen geleden. Daartoe zijn er inderdaad die uitgebreide formules in artikel 6, waar ik niet verder op inga.
Artikel 7 is heel specifiek voor een aantal academies die heel veel verloren zijn. Voor hen proberen we nog extra compensatie te voorzien. Het komt er eigenlijk op neer dat we geaggregeerd op academieniveau garanderen dat er maximaal 5 procent of één organiek fulltime-equivalent sneuvelt en dat we al de rest maximaal compenseren.
De aandachtige lezer zal uiteraard opmerken dat het GO! en de Beiaardschool hier niet in opgenomen zijn, want zij gaan via dotatie. Maar zij krijgen volgens de regel van drie, als ik het zo mag zeggen, uiteraard ook die educatieve overbruggingslestijden. En zowel in CVO, CBE als dko volgen de werkingsmiddelen automatisch.
Collega's, ik sluit af met een stukje over doorlichtingen. Er zijn scholen die een doorlichting moesten krijgen omdat er een herdoorlichting nodig was of er zijn nieuwe scholen die werden opgericht. Daar moest een doorlichting gebeuren binnen zes maanden na de start van het schooljaar. Door alle coronamaatregelen, maar ook door de taken die we de onderwijsinspectie hebben gegeven, is dat niet gelukt. Die datum wordt dan ook opgeschoven naar 15 juni 2021. De Vlaamse Regering zal uiterlijk 15 juli een beslissing nemen zodat het duidelijk is voor het volgende schooljaar. Alles zal in werking treden vanaf 1 september 2021, behalve artikel 4, 5 en 9 die op 1 februari 2021 in werking traden, want dat gaat over de teldatum. Artikel 11 en 12 treden vanaf 29 april 2021 in werking omdat dat gaat over de kwestie van de doorlichting.
We hopen dat alle partijen kunnen instemmen met dit voorstel van decreet waarmee we maximaal proberen de geleden verliezen te compenseren. Er was heel wat ongerustheid op het terrein, en dat is ook begrijpelijk. We hebben er lang over gedaan om een model te bouwen dat maximaal kijkt naar de grote verschillen, want sommige academies voor deeltijds kunstonderwijs (dko) en CVO's (centra voor volwassenenonderwijs) verloren veel meer in bepaalde gebieden dan in andere en dat is wat hier nu voorligt.
Dank u wel voor uw instemming.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Collega Daniëls had me uitgedaagd om de formules te duiden, maar ik vermoed dat jullie weinig animo hebben dat ik daaraan begin. Daarom zal ik die uitdaging aan mij laten voorbijgaan. Misschien zijn er collega's die dat wel willen doen.
Dat gaan we straks onderling doen.
Corona zorgt ervoor dat er een grote druk is op het deeltijds kunstonderwijs en het volwassenenonderwijs. Er zijn al heel wat cijfers genoemd, maar die herhaal ik niet. Onze fractie heeft al vaak gevraagd om tegemoet te komen aan de bezorgdheden en vragen die leven op het terrein.
Collega's, in Vlaanderen hebben we een kunstonderwijs waar heel wat lokale besturen ongelooflijk sterk in investeren en waar veel andere landen heel jaloers op zijn. 200.000 leerlingen hebben er nood aan om zich expressief te uiten, om samen te creëren en dat doen ze in ons deeltijds kunstonderwijs op een kwaliteitsvolle manier. Onze fractie is ervan overtuigd dat we de nodige zuurstof moeten geven aan dat deeltijds kunstonderwijs en aan de onderwijsinstellingen om deze pandemie te overleven.
2021 is het jaar van het levenslang leren en er zijn heel wat uitdagingen op dat vlak. Niet alleen in coronatijden, maar zeker nu is het duidelijk dat niet iedereen mee is op de digitale trein. Doordat we soms naar een andere job moeten zoeken, leren we nieuwe competenties en daarvoor is het volwassenenonderwijs een ideale partner. De CVO's en de centra voor basiseducatie (CBE’s) verdienen volgens onze fractie daarom de nodige compensatie. Onze fractie wil op die manier haar schouders onder het deeltijds kunstonderwijs en onder het volwassenenonderwijs zetten.
Er zijn nog een aantal uitdagingen. We hebben de compensaties die hier nu voorliggen, maar we hopen in elk geval dat we op die manier het deeltijds kunstonderwijs en het volwassenenonderwijs in de kijker kunnen plaatsen. Ik hoop ook dat we een Vlaanderenbrede campagne kunnen opzetten om die sectoren weer in the picture te zetten om de aantrekkingskracht van het deeltijds kunstonderwijs te maximaliseren, en vooral om iedereen opnieuw leergoesting te laten krijgen om bij te leren in die CBE’s en CVO's, en om het levenslang leren een hart onder de riem te steken.
Collega's, dank u wel om in te stemmen.
De heer De Gucht heeft het woord.
De twee vorige sprekers hebben al het belang van het volwassenenonderwijs en het deeltijds kunstonderwijs benadrukt. Ik wil dat mee onderstrepen. Zij hebben het bijzonder zwaar te verduren gekregen tijdens deze coronacrisis. Het belang van het volwassenenonderwijs en het deeltijds kunstonderwijs voor onze samenleving valt eigenlijk niet te onderschatten. Het volwassenenonderwijs focust op de basisvaardigheden, op het vlak van taal, ICT en dergelijke meer, maar zorgt bij een omscholing ook voor optimale kansen op de arbeidsmarkt en vervult in die optiek een cruciale rol in de relance van de samenleving. We hebben het daar onlangs nog over had, als het gaat over mensen die de school vroeg verlaten, zonder diploma, welk belang het volwassenenonderwijs ook op dat vlak heeft. Ons kwalitatief hoogstaand, democratisch en toegankelijk deeltijds kunstonderwijs zorgt dan weer voor de ontwikkeling van artistieke en sociale vaardigheden en competenties.
Gelet op het grote maatschappelijke belang van beide onderwijsniveaus, hebben we met dit voorstel van coronadecreet de nodige maatregelen getroffen om de negatieve effecten van de crisis zoveel mogelijk te beperken of te remediëren. Voor het volwassenenonderwijs hebben we een regeling uitgewerkt die erin bestaat dat we, aanvullend op de reeds bestaande compensatieregeling, ook een educatieve overbruggingsregeling voorzien. Zo worden de leergebieden Alfa NT2 en NT2 voor 100 procent gecompenseerd. Ook de opleidingen van het tweedekansonderwijs binnen de CVO’s worden volledig gecompenseerd. Overige leergebieden worden a rato van 70 procent gecompenseerd. Met die overbruggingsregeling zorgen we ervoor dat de centra voor basiseducatie en de centra voor volwassenenonderwijs over voldoende zuurstof beschikken om in het kader van de relance mensen bij en om te scholen en om ongekwalificeerde schoolverlaters de nodige vormingen aan te bieden, wat inderdaad cruciaal is voor onze arbeidsmarkt.
Ook voor het deeltijds kunstonderwijs zetten we in op educatieve overbruggingslestijden, om de verliezen zoveel mogelijk te compenseren. Er wordt bovendien een bijkomende compensatie voorzien voor de academies die extra zwaar geleden hebben onder deze coronacrisis. We dienen te onderstrepen dat ook het verlies aan werkingsmiddelen in gelijke mate gecompenseerd wordt.
Dit voorstel van decreet voorziet bovendien in een extra genadejaar voor het bereiken van de rationalisatienormen voor de derde en vierde graad, waar collega Daniëls daarjuist al naar heeft verwezen. Coronadecreet V maakte dat al mogelijk voor de eerste en tweede graad, zoals u weet.
Aanvullend op deze maatregelen ten behoeve van het deeltijds kunstonderwijs willen wij graag een lans breken om snel werk te maken van een Vlaanderen- en Brusselbrede communicatiecampagne, waar ook mevrouw Vandromme al naar verwezen heeft, om de academies voor het deeltijds kunstonderwijs en het volwassenenonderwijs extra in de kijker te zetten en om in functie van de inschrijvingen voor volgend schooljaar nog eens extra mensen te motiveren om daaraan deel te nemen.
Het is ook belangrijk om nog even stil te staan bij een derde component uit dit zevende nooddecreet, namelijk de regeling voor de onderwijsinternaten. Hun omkadering en werkingsmiddelen voor het werkjaar 2020-2021 worden immers gewaarborgd.
Ik dank u in ieder geval voor de steun voor dit voorstel van decreet.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Ik wil beginnen, terwijl ik het forum krijg, met erop te wijzen dat het volwassenenonderwijs nog steeds in code rood is. Er zijn beroepsopleidingen die toch wel van groot maatschappelijk belang zijn, zoals zorgkundigen, lassers en zo verder. Dat zijn knelpuntberoepen. Die kunnen op dit moment niet fysiek naar school gaan, terwijl dat in het reguliere onderwijs althans ten dele wel het geval is. Ik zou dus willen vragen om ook eens te kijken naar het volwassenenonderwijs, naar de soort van opleiding en de finaliteit ervan, om misschien niet voltijds, maar toch deeltijds contactonderwijs mogelijk te maken.
Het voorstel van coronadecreet dat hier nu voorligt, is goed. Er staan zeker en vast goede zaken in, maar ik heb een aantal vragen en bemerkingen.
Nu, het is goed dat er eindelijk duidelijkheid komt, daar was vanuit het veld heel veel vraag naar. De mensen willen graag weten waar ze aan toe zijn. Uiteindelijk gaat het hier toch wel om de job van veel mensen.
Wat betreft het volwassenenonderwijs begrijp ik dat er budgettaire keuzes moeten worden gemaakt, maar ik vind het jammer dat die 100 procent compensatie maar voor bepaalde richtingen geldt. Het was beter geweest dat er opnieuw een volledige 100 procent compensatie was voor de cursisten zoals dit schooljaar het geval was. Zoals mevrouw Vandromme zei, is 2021 het jaar van het levenslang leren. De Vlaamse Regering zet daar fel op in met de visienota Edusprong. We scoren Europees gezien heel slecht op het vlak van levenslang leren. Het is heel belangrijk dat we daarop inzetten. We hadden liever gezien dat die 100 procent compensatie niet alleen voor bepaalde richtingen gold maar voor heel het volwassenenonderwijs.
Wat het deeltijds kunstonderwijs betreft, betreuren wij dat hier toch wel zeer straffe eisen worden gesteld om die compensatie te krijgen. Ik zal niet alles herhalen, maar men moet omkaderingsverlies lijden. Academies met een status quo of toename in de omkadering zouden geen compensaties krijgen. Wij vrezen dat ze intern gaan schuiven met de middelen en dat men middelen gaat afromen van stijgende segmenten richting een segment dat door corona een daling kende, terwijl de middelen effectief nodig zullen zijn voor de stijgende segmenten.
Bovendien, wat we ook missen – misschien kunt u mij zeggen dat er nog een vervolg aan wordt gebreid – is dat men kijkt naar de middelen van het dko om die zo goed mogelijk te vrijwaren, maar ook de leerlingen van het dko zijn voorstander van meer tijd. Wat bedoel ik daarmee? Nu hebben we een hele tijd code rood gehad, de lessen zijn zeer beperkt kunnen doorgaan, en ook hier dreigt een kwaliteitsdaling van het onderwijs. We hebben een heel goed kunstonderwijs en we moeten erover waken dat de kwaliteit hoog blijft. Er is een tendens waarbij – zoals ik vrees – diploma’s onterecht worden uitgereikt, of dat mensen onterecht mogen overgaan naar een volgend jaar. Voor wie dubbelt in het kunstonderwijs wordt de academie maar half vergoed. Als ze hun middelen gaaf willen houden, zullen ze rapper mensen laten overgaan. Daarom vraagt het dko meer tijd en wil het een volledige compensatie voor leerlingen die dubbelen door het beperkte aantal lessen.
Verder dank ik de collega’s voor hun inspanningen, maar deze keer kunnen we het voorstel van decreet niet goedkeuren en zullen we ons onthouden.
De heer Danen heeft het woord.
Zoals collega Daniëls zei, is het volwassenenonderwijs onderhevig aan het nieuwe financieringsdecreet. Dat maakt dat de groei afgetopt wordt op 0,8 procent. Naar beneden staat de kelderdeur open, dat kan tot oneindig naar beneden. Dat is een probleem. Daar zijn ze nu door gevat. Er is nu al een compensatieregeling en daar komt dit bovenop. Het wordt bijzonder ingewikkeld. Het is niet omdat het ingewikkeld is, dat we het niet moeten doen. We moeten het wel doen.
Ik wil wel even meegeven dat het volwassenenonderwijs door zwaar weer gaat en dat zou sowieso het geval geweest zijn zonder corona.
Er zitten goede dingen in het voorstel van nooddecreet, daarom gaan we het goedkeuren. Voor ons is het glas halfvol deze keer. Dat wil niet zeggen dat een aantal zaken niet beter zouden kunnen. We hebben daar vragen bij en ik ga die nu ook stellen. Ik hoop dat u een goed antwoord hebt.
Wat is het verschil tussen leerplichtonderwijs en volwassenenonderwijs of deeltijds kunstonderwijs? Dat zou een interessante quizvraag kunnen zijn, maar een van de belangrijkste verschillen – dat staat in de toelichting – is dat het leerplichtonderwijs zijn leerlingenaantallen min of meer kan inschatten. Het hoger onderwijs kan dat in principe ook min of meer. Het aantal generatiestudenten is min of meer gelijk, zeker als je dat breed bekijkt. Maar bij het volwassenenonderwijs en bij het deeltijds kunstonderwijs is dat, zeker in coronatijden, allerminst het geval. Daarom ligt er een voorstel van nooddecreet voor. Zoals ik zei, zullen we dat steunen. We kunnen dat niet half doen: het is ja of neen. Maar we hebben er nog een aantal vragen bij.
Een van de vragen is hoeveel middelen ervoor worden uitgetrokken. Kunt u daarvan een inschatting geven? Of is de financiering open end, zowel in euro’s als in voltijdequivalenten (vte’s)? Kunt u ons daar iets over vertellen, zowel voor het generieke volwassenonderwijs als voor het deeltijds kunstonderwijs?
We willen ook een lans breken voor het deeltijds kunstonderwijs. Het voorstel dat hier voorligt, is natuurlijk veel beter dan niets. Maar het deeltijds kunstonderwijs vraagt – en we steunen die vraag – om de leerlingen een extra jaar te geven zonder een verlies aan studiepunten, omdat er heel wat opleidingen zijn geweest, zoals collega Daniëls ook aangaf, die nauwelijks hebben kunnen plaatsvinden. Het is heel moeilijk om dat zomaar goed te maken, ook met het voorliggende voorstel van decreet. Geef hun een extra studiejaar zonder een verlies aan studiepunten en zonder dat ze maar voor de helft worden meegeteld in de berekening van de lerarenuren. Dat lijkt ons belangrijk en een redelijke vraag van het deeltijds kunstonderwijs. Daarnaast vraagt het ook een bevriezing van het huidige aantal lerarenuren voor volgend jaar en het jaar nadien, ook al omdat het heel moeilijk in te schatten is wat de gevolgen zijn, ook van het voorliggende voorstel van decreet. We ondersteunen ook die vraag ten volle.
Ik heb nog een opmerking over het educatieve overbruggingskrediet. Het voorliggende voorstel van decreet dekt maar een fractie van het aanbod. De tekst maakt melding van wat wel enigszins wordt gecompenseerd, maar niet van wat niet wordt gecompenseerd. Het is belangrijk om inzicht te krijgen in de reden waarom vier studiegebieden voor de centra voor volwassenenonderwijs (CVO’s) voor 100 procent worden gecompenseerd, zeven voor 70 procent en veertig helemaal niet. Kunt u dat even duiden? Er zitten een aantal belangrijke opleidingen bij. Ik zal er een paar opsommen, waarmee ik niet wil zeggen dat ik de andere niet belangrijk vind. Zo zijn er bijvoorbeeld de opleidingen voor metser, schilder en een aantal horecaopleidingen. Daarstraks ging het er nog over hoe we mensen moeten vinden in de horeca als die weer volledig opengaat, want heel wat mensen die in de horeca werkten, hebben ander werk gezocht. Het is van belang dat we ervoor zorgen dat die opleidingen ook de volgende jaren kunnen blijven doorgaan. Verder zijn er de opleidingen voor begeleiders in de kinderopvang, heftruck en reachtruckchauffeur, autotechnicus, automecanicien, lasopleidingen, computeroperator enzovoort. Die opleidingen worden niet gecompenseerd. We vinden dat wrang. De vraag, ook aan de meerderheid, is waarom niet.
Dit gezegd zijnde, vragen we ook om de zaken heel goed te monitoren, oog te hebben voor wat de sector vraagt, in overleg te treden met de sector en om tijdig te compenseren en indien nodig een volgend coronanooddecreet voor te bereiden. Dat zal niet morgen gebeuren, maar misschien binnen een paar maanden, afhankelijk van wat er zich zal voordoen en altijd in overleg met de sector.
Dat waren onze beschouwingen en ook een aantal vragen waarop we graag een antwoord hadden gehad.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Ik dank de collega’s voor het initiatief van dit voorstel van nooddecreet, dat inderdaad bijzonder nodig is. De collega’s van de meerderheid hebben ons inderdaad al bedankt voor de steun. En ik kan jullie geruststellen; we zullen het voorstel van decreet goedkeuren, omdat het belangrijk is dat die regeling wordt uitgewerkt voor de compensaties van de CVO’s, de centra voor basiseducatie (CBE’s) en de academies. Die regeling maakt het mogelijk om vooral de centra en de academies de tijd te geven om even op adem te komen en voor een groot deel de continuïteit van hun werking ook het komende schooljaar te waarborgen.
Maar we vrezen – en dat willen we toch wel aanstippen – dat de groep die het meest lijdt, uiteindelijk de cursisten en de leerlingen in die opleidingen zijn. Zoals collega Beckers ook al aangaf: in de CVO’s en het dko is er nog voornamelijk afstandsonderwijs. Dat is voor praktijkgerichte of creatieve opleidingen natuurlijk allesbehalve evident. We zien dan ook dat de leerlingen- en cursistenaantallen inderdaad zwaar gedaald zijn door de pandemie. Het afstandsonderwijs is daar natuurlijk debet aan.
We zouden toch nog een aantal pogingen, of twee pogingen om het heel concreet te maken, willen doen om rekening te houden met de opmerkingen van de actiegroep ‘Tijd voor DKO’, die de leerlingen en de cursisten verdedigt. Zij legt heel specifiek voor dat mensen die betaald hebben voor hun opleiding, waar ze meer dan 70 procent van de lestijd hebben gemist, natuurlijk veel leerachterstand opgelopen hebben. Dat kan uiteraard niet anders. Zij geeft aan dat het evident zou zijn om die leerlingen of die cursisten die zo’n verloren jaar hebben doorgemaakt, effectief dat jaar te laten overdoen aan het volle pond van de subsidiëring. Want met maar 50 procent financiering vanuit Vlaanderen is het natuurlijk voor heel wat academies al te gemakkelijk om te zeggen ‘ga maar over naar een volgend jaar, dan zijn jullie opnieuw voor de volle 100 procent gefinancierd’, ook al is het onderwijs op het terrein onvoldoende concreet gegeven en dreigt men op die manier leerachterstand te bestendigen. Dat kan uiteraard niet de bedoeling zijn. Het is niet de bedoeling om het urenpakket te halveren als mensen hun academiejaar in dit geval moeten overdoen omdat ze eigenlijk geen onderwijs in situ hebben kunnen genieten.
Vandaar dat we zeggen om ook dit nog even te heroverwegen. Maak daar ook concreet de berekeningen om dat in te vullen. Of kan collega Daniëls of een van de andere indieners ons daar een beter overzicht geven van wat de exacte afwegingen zijn om niet op die heel redelijke eis in te gaan?
Tot slot willen we natuurlijk niet dat de verschillende opleidingen, zowel in de CVO’s, de CBE’s als in het dko een blijvende terugval van cursisten en leerlingen kennen, wegens mogelijke demotivatie door dat zeer lange afstandsonderwijs. We denken, net zoals collega Vandromme en, ik denk, ook collega De Gucht al hebben aangestipt, dat het nodig is om in het kader van levenslang en levensbreed leren ook naar de cursisten en de leerlingen van morgen een communicatiecampagne te voeren om de troeven en de meerwaarde van onze CVO’s, CBE’s en ons dko extra in de verf te zetten, zodat de inschrijvingen niet blijvend teruglopen en dus ook de financiering niet nog meer geschaad wordt.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter. Ik wou toch even repliceren op een paar dingen die gezegd zijn door de oppositieleden. Ik wil eerst even terugkomen op de educatieve overbruggingslestijden. Er wordt aangegeven dat het spijtig is dat dat op academisch niveau is. Er zijn kleinere afdelingen die daardoor nadelen zullen ondervinden. Juist bij die overbruggingskredieten hebben we natuurlijk rekening gehouden met het feit dat schoolbesturen kunnen schuiven in hun omkadering, over hun domeinen, over hun graden heen, waardoor de verliezen in de kleinere delen van hun opleidingsaanbod op die manier wel gecompenseerd kunnen worden. Vandaar dat we er voor de oefening, en binnen het budgettaire kader waar we natuurlijk in moesten werken, toch voor gekozen hebben om die op academie-niveau te doen, omdat we denken dat door die verschuivingen echt wel de grootste verliezen opgevangen kunnen worden.
En dan wilde ik ook nog even een algemene beschouwing geven over het dko. Ik zal proberen op mijn woorden te letten.
Wij kunnen altijd meer vragen. Er is een bepaald budgettair kader waarin we ons best hebben gedaan om het maximale te bereiken. Binnen het dko is het belangrijk te durven stellen dat een heel deel van de leerlingen naar het dko gaat als vrijetijdsbeleving, om een bepaalde kunst te leren. Als een hobby, dat is misschien een verkeerd woord, maar het is echt wel de bedoeling dat het een vrijetijdsbesteding is, ze doen het omdat ze het graag doen. Dan heb je ook een heel deel van de leerlingen die echt verder willen gaan, die naar conservatoria of dergelijke willen gaan, en die met die kunstbeleving echt iets willen doen. Daarin moet een onderscheid worden gemaakt, waardoor we niet generiek bepaalde maatregelen kunnen nemen met betrekking tot blijven zitten en dat dan maximaal te laten tellen en dergelijke meer. De academie zelf kan dat onderscheid het beste maken. De academie moet bekijken welke leerlingen meer die vrijetijdsbeleving hebben en welke leerlingen meer een academische beleving hebben. Dan zullen ze moeten bekijken wat ze daarin nog moeten investeren. Mocht dan blijken dat er in het volgende schooljaar nog een aantal maatregelen hier of daar moeten worden bijgestuurd, dan staan wij daar zeker voor open. Maar ik denk dat die oefening het beste door de academies zelf kan worden gemaakt. Dit behoeft dan geen generieke maatregel.
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik dank alvast de fracties die dit nooddecreet steunen. Het is een hart onder de riem van alle mensen in de CVO’s, CBE’s, het dko en de internaten, die maximaal inspanningen hebben geleverd om toch nog lessen te organiseren. Ik wil dat echt onder de aandacht brengen. Ik heb in het dko zeer creatieve aanpassingen gezien om toch nog les te kunnen geven. Bijvoorbeeld leerkrachten die groepen opsplitsten, die eigenlijk meer werkten om toch nog les te kunnen geven. Ik heb in de CVO’s lessen buiten zien gebeuren, waar je volgens bepaalde regels beter niet buiten lesgeeft. Toch gebeurde dat, om toch nog les te kunnen blijven geven. Ik bedank de sector. We moeten waarderen dat dat gebeurd is. Ook dat die cursisten zich zijn blijven inzetten om naar die lessen te blijven gaan. Dat mogen we ook niet vergeten.
Ik zal proberen op een aantal vragen te antwoorden.
Volwassenenonderwijs is nog altijd code rood omdat bij volwassenen het virus een veel grotere impact heeft dan bij jongeren. Helaas. Ik zou het ook liever anders zien. Ik denk niet dat u deze meerderheid of de minister van Onderwijs ervan kunt verdenken dat als er een school zou kunnen opengaan dat ze het dan niet zouden doen. Maar daar is het nog net iets anders. Het zijn allemaal volwassenen onder elkaar. Ik heb begrip voor de vraag of we toch niet sneller kunnen gaan. Ik denk dat dit telkens opnieuw wordt bekeken en ook wordt herbekeken. Hetzelfde bij onze studenten, die ook jongvolwassenen zijn. Daar komen we op dit moment niet verder dan 20 procent contactonderwijs. Die vraag is terecht. Ik wil hem ondersteunen. Maar helaas kunnen we dit op dit moment virologisch niet overeind houden.
Hadden we bij het volwassenenonderwijs niet beter alles 100 procent kunnen compenseren? Dat is een terechte vraag. Hij kan gesteld worden. Binnen de meerderheid hebben we hem ook gesteld. Maar wij kijken ook naar de realiteit. Ik zal het nog eens herhalen: ik ben tevreden dat er oppositiepartijen zijn die wel kijken naar de budgettaire realiteit.
Als ik daar dan even op mag focussen: wat steken we erin? In dit voorstel van decreet, deel VII, gaat het over het budget dat we erin steken, en dat heeft zowel betrekking op de impact in 2021 als de impact in 2022. Voor het volwassenenonderwijs en de CBE’s is dat bijna 15 miljoen euro en voor het dko is dat 6,5 miljoen euro. Zo moeten de mensen van de begroting dat zien. Dat zijn de middelen. Als er minder studenten zijn, is dat een minderuitgave. Dan vloeit dat terug naar de pot van de onderbenutting. Die middelen houden we en investeren we er opnieuw in. Dat is een belangrijk signaal van de volledige Vlaamse Regering.
Daarnaast is er ook nog de coronaprovisie. Voor het eerste semester van het schooljaar 2021, dus van de provisie van 2020, is er voor de CVO’s 954.000 euro, voor CBE’s 225.000 en voor het deeltijds kunstonderwijs (dko) 2,2 miljoen euro voorzien. Daar wordt binnenkort nog extra geld voor voorzien, zodoende dat het totaal voor het schooljaar 2021 voor CVO 1,6 miljoen euro zou zijn, voor CBE 417.000 euro en voor dko 4,3 miljoen euro. Dat is wat we doen.
Dan is er de vraag wat dat wil zeggen qua personen. Dat hebben we zo duidelijk mogelijk proberen op te nemen in de memorie. Er zijn 116 oft’s in het dko die eigenlijk potentieel zouden moeten verdwijnen. Van die 116 compenseren we er 106 met artikel 6. In artikel 7 zitten er ook nog een aantal vervat; ik denk dat we daar ongeveer landen op 107.
Wat het volwassenonderwijs betreft, gaan we in de CBE’s naar een daling van 9,7 fulltime equivalenten is, geloof ik. In de CVO’s gaat het over 74, maar dan moet je natuurlijk wel kijken naar de totaliteit, collega’s. In de CVO’s gaat dat over een grootteorde van 4500, in de CBE’s gaat het over een grootteorde van 870. We komen daar bijna waar we willen zijn, maar niet volledig. Dat moeten we erkennen, we moeten daar niet flauw over doen. Maar we komen er toch al een heel stuk verder mee.
Wat de gewone groeinormen voor CVO – 0,8 – en CBE – 2,59 – betreft: die aftoppingen bestaan al lang. We hebben nu ook mogelijk gemaakt dat ze kunnen schuiven binnen de organisatie en binnen het dko. Normaal gezien kan men binnen die vierde graad niet schuiven; dat kan nu wel. Dat is beleidsvoerend vermogen. Het klopt dat je dan van een richting die stijgt naar een richting die verliest kunt gaan. Dat klopt. Maar we maken het mogelijk dat daar ook nog wat geschoven kan worden, door interne verschuivingen. We stellen ook vast dat het dko het ook apprecieert dat ze dat kunnen doen.
Ik kom tot de cursisten en de leerlingen. Ik zie het overal: bij muziek, bij beeldhouwen, bij drama. Ik heb thuis ook een jonge student drama die dat van ons heeft moeten kiezen, en daar nog altijd boos over is. Hij heeft die opleiding drama laten vallen. Het gaat daar verder, maar hij mist dat dan wel. Is dat fijn voor hem? Neen. Is dat fijn voor het dko? Neen. Want het is natuurlijk ook een groepsgebeuren. Ik deel dus absoluut de bekommernis dat als het kan, we zo snel mogelijk moeten verdergaan en het mogelijk moeten maken.
Ik denk nu niet dat er dko’s zullen zijn die studenten bewust zullen buizen richting volgend jaar. Er zal gekeken worden wat wel en niet kan, en waar men al dan niet vrijstellingen kan geven.
Voor het volwassenonderwijs geef ik nog mee dat dat modulair georganiseerd is, en dat dat dat wel enige ruimte geeft. Maar gaan we dat evalueren en de vinger aan de pols houden? Ja. Zal er nog een Coronadecreet VIII komen? Allicht wel. En daar zullen ook nog andere zaken in zitten. Maar ik denk dat ik nu op de meeste vragen heb geantwoord. Ik dank jullie voor jullie begrip en insteming.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Maar al te graag zouden we op alle vragen die jullie hebben gesteld en hebben gekregen vanuit het veld, ja willen antwoorden. Die vragen hebben we ook niet zomaar naast ons neergelegd. We hebben effectief goed overwogen wat er gevraagd wordt, en wat dat precies betekent. De middelen werden al geschetst door collega Daniëls. Wat doen we dan het best binnen die beperking van de financiële middelen? Ik ben ervan overtuigd dat we in goed overleg met de sector – ik heb daarover ook een aantal vragen gesteld aan de minister – gezocht hebben naar de best mogelijke manier om tegemoet te komen aan de vragen die er zijn op het veld. Want mijn hart bloedt ook als ik zie welk effect corona heeft op het volwassenonderwijs en het dko.
Wat het deeltijds kunstonderwijs betreft: het is en blijft onderwijs. Het is van belang om dat te blijven onderstrepen. Kinderen, studenten, jongeren en volwassenen halen hun diploma aan het dko. En ik heb het al gezegd: heel wat andere landen en regio’s zijn echt jaloers op wat wij hier hebben in Vlaanderen.
Misschien voor de mensen die Bamford kennen: u moet zeker eens opzoeken hoe ze ons dko heeft geëvalueerd. We zijn dan ook blij dat we in de vorige legislatuur een decreet hebben kunnen goedkeuren. Ik denk dat we er alles aan moeten doen om dat ook in die omstandigheden te kunnen verderzetten.
‘Tijd voor DKO’ hebben we ook gehoord. We hebben die oefening ook gemaakt, maar het deed wat pijn aan de ogen om te zien wat dat dan voor effect zou hebben. Alle begrip voor de vraag die er is, maar het is niet realiseerbaar.
Dan is er de vraag om alles goed te monitoren. Dat gaan we zeker ook doen. Er werd vandaag ook al aangehaald dat we ook voor het volwassenenonderwijs een decreet hebben. Daarin stond dat we dat nu ongeveer zouden moeten evalueren, maar dat is natuurlijk niet opportuun in deze tijden waar de cijfers niet zo goed zijn. We wachten dus af, maar we blijven de vinger aan de pols houden. En vooral: we gaan altijd in overleg met de sector.
Ik sluit graag af met een dankuwel voor iedereen die dit wil steunen, maar vooral een dankuwel aan de leerkrachten en de mensen die effectief ook in deze moeilijke tijden lessen zijn blijven volgen en lessen zijn blijven geven. Dank u wel.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2020-21, nr. 746/1)
– Er zijn geen opmerkingen bij de artikelen 1 tot en met 13.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemmingen over de artikelen en over het voorstel van decreet houden.