Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de aanpassing van de stralingsnormering voor zendantennes in Vlaanderen
Verslag
De heer Vande Reyde heeft het woord.
We moeten het hebben over 5G, minister. We hebben het er een paar keer over gehad. U weet – en iedereen in deze zaal weet dat – hoe belangrijk 5G is, niet enkel en alleen maar om sneller video’s te kijken, sneller Netflix, sneller vlaamsparlement.tv, maar ook voor allerlei toepassingen die we vandaag nog niet eens kunnen bedenken. Op medische vlak, op het vlak van mobiliteit, op economisch vlak, voor het transport, voor onze havens: de mogelijkheden zijn eindeloos.
We moeten daar in ons land natuurlijk ook werk van maken. U weet net zoals ik dat we daar bij ons wel een achterstand oplopen. Als we kijken naar de veilingen bijvoorbeeld: die zijn nog altijd niet begonnen, in andere landen zijn ze al afgerond. Maar ook op het gebied van stralingsnormen hadden we een probleem. In Brussel en Wallonië is dat probleem nog veel groter, maar ook in Vlaanderen – dat had ik ook al eens gevraagd – moeten we toch kijken naar een aanpassing. Amper drie weken nadat ik dat gevraagd heb, kwam u vorige week met een oplossing en hebt u de stralingsnormen aangepast, en zouden die nu 5G-proof moeten zijn, klaar om 5G-netwerken op grote schaal in Vlaanderen uit te rollen. Dat is natuurlijk een zeer goede zaak, en ik feliciteer u met uw snel werk. We zijn daar als eerste gewest van het land mee klaar, en ik denk dat we daar echt wel nood aan hebben.
Nu, ik heb daar wel een kleine bezorgdheid over, want ik heb gezien dat u die norm gelegd hebt op 20,6 volt per meter. Dat was al zo voordien, dus dat blijft behouden. Daarnaast hebt u een soort van nieuw systeem ingevoerd waarbij de bijkomende normen per zendantenne worden vervangen door een soort van gemeenschappelijke norm per operator. Alle antennes van dezelfde operator mogen dan maximaal 20 procent van de cumulatieve blootstellingsnorm halen. Dat is een heel ingewikkelde uitleg, gewoon om te zeggen dat het een beetje een hybride systeem is. Mijn zorg is of dat genoeg zal zijn om 5G wel degelijk te kunnen handhaven. En dat is mijn enige vraag vandaag. Er zijn mensen die beweren dat we de internationale norm moeten volgen, en die ligt toch nog iets hoger. Die gebruiken ze in andere landen ook. Waarom kiezen we voor dit systeem en niet voor de internationaal gangbare norm?
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, de Vlaamse Regering heeft vrijdag beslist om de bestaande stralingsnorm aan te passen om de uitrol van 5G mogelijk te maken, en dat is goed nieuws. Het is ook onze bevoegdheid. We hebben dus ook duidelijk de ambitie om de digitale koploper te worden, en daarvoor is een robuust en betrouwbaar netwerk nodig, zoals met 5G het geval kan zijn.
Dat zal ook een substantiële verbetering bieden ten opzichte van de vorige mobiele netwerken, want in 1990 spraken we nog van 2G – zijnde kunnen bellen en sms’en. Nu spreken we al over 5G. Dat zal een impact hebben op mobiliteit, vrije tijd en gezondheidszorg, zoals collega Vande Reyde al aanhaalde.
Ik denk dat het ook goed is dat de telecomoperatoren met deze nieuwe norm nu een zekere investeringszekerheid hebben en dat er ook een flexibiliteit werd ingebouwd.
Er werd ook rekening gehouden met de levende bezorgdheden inzake gezondheid. Er verandert namelijk eigenlijk niets aan de bestaande cumulatieve blootstellingsnorm van 20,6 voltmeter bij 900 megahertz, die uiteindelijk qua vermogen nog altijd vier keer lager ligt dan wat de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) toelaat als ‘veilig’. De aanpassing die u doorvoert, op het vlak van het hybride, zit in het feit dat u de bijkomende blootstellingsnorm per antenne zult vervangen door een norm per telecomoperator, waardoor zij dus de nodige flexibiliteit hebben om die antenne in te delen en te optimaliseren, om zelf te beslissen welke G-capaciteit ze willen voorzien per antenne.
Rond dit besluit – en dat vind ik goed – zult u nog een publieke consultatie organiseren. U zult ook het advies vragen van verschillende actoren, zoals de Minaraad en de SERV. Dat vind ik goed, want zo kunt u een groot draagvlak creëren. Uiteraard willen we dan wel graag het volgende weten. We weten dat er veel bezorgdheden leven rond de impact van stralingen. Hoe kunt u deze technologie en gezondheid uiteindelijk combineren?
Minister Demir heeft het woord.
Collega’s, de uitrol van 5G is heel belangrijk. Die is cruciaal. Jullie hebben daar inderdaad een aantal weken geleden al vragen over gesteld in de commissie. Ik denk aan de economische sector, de medische sector maar ook aan de mobiliteitssector, bijvoorbeeld op het vlak van zelfrijdende trams. Dat is natuurlijk voor de verdere toekomst. Ook in de medische sector moet bijvoorbeeld het opereren op afstand mogelijk zijn. Wij moeten ons daar dus op voorbereiden. Er zijn ook allerlei nieuwe innovatieve toepassingen.
Daarom zijn we ook heel snel op gang gekomen om te bekijken wat we moeten veranderen aan die stralingsnormen. Dat vind ik namelijk ook wel belangrijk. Heel veel parlementsleden hebben in de commissie gevraagd om dit op een veilige manier te laten gebeuren. Want er is ook een bepaalde ongerustheid. Ik vind dat we die ongerustheid zeker niet hoeven op te kloppen, maar dat we net antwoorden moeten geven: we kunnen wel degelijk gaan voor die 5G en voor die snelle uitrol met heel veel andere bijkomende meerwaarden en toepassingen voor onze samenleving, maar dat kan op een veilige manier. Uw bezorgdheid hierover is dus wat onterecht.
We hebben een studie uitbesteed aan imec, dat toch heel wat ervaring heeft in dezen, om dit op een goede manier mogelijk te maken, om beide zaken te combineren. Uit die studie bleek dan dat die uitrol mogelijk was mits een aantal aanpassingen. We behouden natuurlijk de cumulatieve blootstellingsnorm, het maximale van 20,6 volt, maar we stappen wel af van die bijkomende norm per zendantenne. We willen nu evolueren naar een norm per operator, die meer flexibiliteit biedt. De operatoren kunnen hun vermogen dan ook verdelen.
We zijn ook in gesprek gegaan met Agoria en met de operatoren, die ook vragende partij waren voor deze oplossing. De normen worden nu voorgelegd aan de adviesraden. Ik denk dat het ook heel belangrijk is om voor de zomer een definitieve beslissing te kunnen nemen.
Ik heb deze week ook nog een heel goed en aangenaam gesprek gehad met mijn federale collega, Petra De Sutter, die ook tevreden was omdat we hieraan verder werken. Dat is goed en dat is belangrijk.
Collega Vande Reyde, ik begrijp uw bezorgdheid. Maar ik vind ook dat we er niet onnodig nog wat bezorgdheden hoeven bij te creëren. Als imec zeg dat dit volstaat, dat dit goed is en voorstelt om dit op deze manier te doen, laten we dat dan ook zo doen. Mocht er in de toekomst nog nood zijn aan bijkomende bijsturingen, dan zullen we dat zeker doen.
Op dit moment is deze oplossing voldoende. 2020 is de richtlijn die collega Petra De Sutter heeft gegeven voor de licenties. En dan is Vlaanderen klaar om ervoor te gaan. Wij discussiëren hier nu over 5G, maar in Duitsland is men al bezig over 6G. Belangrijk is nu ook dat er een goede informatiecampagne komt, want men hoort hier natuurlijk ook heel wat kwakkels over. Die bezorgdheid moeten we wegnemen.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Minister, wanneer het over bezorgdheden over 5G gaat, dan gaat het meestal over complotverhalen dat 5G in het mondmasker of, in uw geval, in uw oorbel zou zitten. Ik heb de omgekeerde bezorgdheid dat de stralingsnormen die vandaag in de steigers staan in Vlaanderen, misschien onvoldoende zullen zijn om 5G op een doeltreffende en grootschalige manier uit te rollen. Voor alle duidelijkheid: ik spreek me daar nog niet 100 procent over uit. Ik ben maar een simpele econoom en kan dus niet alles weten, maar ik zal u mijn bezorgdheid verklaren.
Mijn bezorgdheid komt vooruit uit het feit dat verschillende experten zeggen dat de ICNIRP-norm – de ICNIRP is de internationale instantie die deze dingen onderzoekt – viermaal hoger ligt. Mijn bezorgdheid komt ook voort uit het feit dat in andere landen – en u verwijst naar Duitsland – de internationale norm wordt gehanteerd. Hetzelfde geldt voor de UK, voor Frankrijk, voor Nederland. In landen als Japan en Amerika ligt die norm zelfs nog vele keren hoger. Ik denk dat het echt wel nodig is dat u dat in het verdere traject onderzoekt. We moeten nagaan of die norm op termijn nog soepeler moet worden gemaakt. Experten zeggen dat, wanneer er objecten in de weg staan zoals een kerk of een huis, die norm snel verzadigd is. Ik wil u vragen rekening te houden met deze bezorgdheid, die bij vele mensen leeft.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het antwoord. Onze fractie is verheugd met deze aanpassingen. We lezen ook in de media – maar ik weet niet of dat klopt – dat Wallonië waarschijnlijk hetzelfde concept als Vlaanderen zou volgen, met name het hybride systeem. Zij zouden dan ook mee zijn.
Ik zie nog twee bezorgdheden voor de verdere uitrol. De eerste is de situatie in Brussel. Die is zorgwekkend. Daar wordt immers allerlei foutieve informatie verspreid, zowel door actiegroepen als door politieke partijen. De focus ligt daar vooral op de mogelijke maar onbewezen schadelijke gevolgen. Dat zorgt voor heel wat verwarring en ongerustheid en ondermijnt het draagvlak in Brussel. Vlaanderen laat Brussel niet los, maar Brussel is momenteel een digitale muur aan het opbouwen en dreigt te worden afgesloten van de digitale wereld. Een tweede bezorgdheid is dat er nog geen frequentieveiling is vastgelegd op het federale niveau.
Minister, hoe zult u enerzijds die desinformatie aanpakken en anderzijds het federale niveau aanporren om zo snel mogelijk over te gaan tot die frequentieveiling?
De heer de Roo heeft het woord.
Minister, de puzzelstukjes vallen in elkaar. De normen voor Vlaanderen worden aangepast. Uit de signalen die ik krijg van het federale niveau, blijkt dat men effectief voorbereidingen treft om die veiling te organiseren. Er zijn dus effectief vooruitzichten.
Ik ondersteun u in uw analyse dat er nog heel wat informatie nodig is over onder andere straling. Ik ben ook tevreden vast te stellen dat rekening wordt gehouden met die studie van imec. Als ik me niet vergis, was de oorspronkelijke deadline voor die studie pas voor november van dit jaar voorzien. Ik ben dan ook blij met de snelheid die daar ondanks corona is gemaakt.
Ik heb nog een bijkomende vraag. Wanneer kunnen wij als onderzoeker, als consument, als ondernemer, als lokaal bestuur aan de slag met die technologie? Wat zijn uw verwachtingen daarover?
Minister Demir heeft het woord.
Ik stel vast dat iedereen tevreden is dat we voorbereid zijn, dat die stralingsnormen in orde zijn. De studie is uitgevoerd door imec, toch wel een zeer gerenommeerde instelling, waar we op mogen vertrouwen.
Als zij zeggen: ‘Je kunt het op deze manier oplossen, door slim om te gaan met die bijkomende normen’, dan denk ik dat het goed is dat we het op deze manier doen. Wat we uiteraard nog gaan doen, is alles goed monitoren, collega. Ik denk dat dat voor zich spreekt: goed monitoren, goed kijken, want de technologie zal natuurlijk niet stilstaan de komende jaren. In die zin zullen we ons voorbereiden. Als we verdere stappen moeten nemen, dan zullen we dat doen en zal ik niet treuzelen.
Het is nu natuurlijk aan de federale collega, maar zij is daarmee bezig. Ik heb een heel goed overleg gehad met haar. Zodra die licenties in orde zijn – begin 2022 heb ik begrepen uit dat overleg –, verwacht ik dat we het dan kunnen uitrollen. Uiteraard is Vlaanderen bevoegd voor vergunningen van zendmasten. Dat zal ook op een goede manier verlopen, zodat eenieder – lokale besturen, de medische sector, de economie, de mobiliteit – daarvan kan genieten.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik wil het kort hebben over die frequentieveilingen, want daar wilde ik ook mee eindigen. U bent daar niet verantwoordelijk voor, dat klopt, maar het is ook niet zo dat de vertraging volledig door het federale niveau komt. Eigenlijk is het de realiteit dat de federale overheid de KB’s klaar had en die wilde implementeren, maar dat er vanuit de deelstaten een aantal vertragingsmechanismen zijn doorgevoerd, onder andere door Vlaanderen, want daar is gevraagd naar extra studies en adviezen van de Raad van State. Er waren ook bezorgdheden over de eventuele aanwezigheid van een extra mobiele speler. Ik denk dus dat we ook vanuit Vlaanderen moeten denken: waren die extra studies wel nodig, als we eigenlijk al jaren achterlopen ten opzichte van andere landen? Die frequentie, dat is een samenwerking tussen alle lidstaten. Wie Vlaanderen lief heeft, is soms ook wel streng voor Vlaanderen.
De nieuwe adviezen komen er eind juni. Als die er zijn, dan moeten we beginnen met de frequentieveilingen. Zo niet, dan worden we echt wel het Bokrijk van Europa – met alle respect voor Bokrijk, maar qua 5G-verbinding is dat geen toonbeeld.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Collega’s, corona heeft nog maar eens aangetoond dat de wereld gedigitaliseerd is, en dan zijn investeringen zoals die in 5G uiteraard zeer belangrijk. Wat voor mij het belangrijkste is, is onze bevoegdheid. Wij gaan over de stralingsnormen, de veilingen liggen op het federale niveau. Als het gaat over de stralingsnormen, dan zijn wij als eerste regio ingestapt in een systeem met een aangepaste stralingsnorm – cumulatief, hybride en per operator –, wat ons ook het voordeel zal geven dat we weer een voorsprong krijgen. Ik hoop dan dat ook de andere regio’s eindelijk het licht zullen zien en zich volledig zullen scharen achter deze technologie, die dus innovatie geeft en voordelen biedt voor burgers en ondernemingen.
Wij hebben onze verantwoordelijkheid genomen, wij hebben onze bevoegdheid waargenomen. De veiling zelf is een federale problematiek.
De actuele vragen zijn afgehandeld.