Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de grote nood aan cultuur en testevents, zowel bij de artiesten als bij het publiek
Actuele vraag over het heropeningsplan van de EVENT-confederatie
Actuele vraag over het standpunt van de Vlaamse Regering op het komende Overlegcomité
Actuele vraag over de testevents
Verslag
Collega’s, twee van deze actuele vragen stonden ook als vraag om uitleg geagendeerd voor de vergadering van de commissie Cultuur van morgen. Die vragen om uitleg zijn bij dezen uiteraard geschrapt.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister-president, als er één sector is die zich altijd verantwoordelijk heeft gedragen, dan is dat wel de cultuursector. In de eerste lockdown, nog voor de toenmalige adviesraad, de Groep van Experts belast met de Exitstrategie (GEES), besliste om ons land in lockdown te doen, had de cultuursector zelf al beslist om te sluiten en zijn verantwoordelijkheid op te nemen. Ze hebben dat al die tijd gedaan, maar al maandenlang is er niets, is er een zo goed als volledige sluiting van de cultuursector, met een kleine heropleving in de herfst.
De cultuursector en de evenementensector snakken naar perspectief. Ze willen perspectief, maar ook de mensen, de gebruikers willen perspectief. Uit een wetenschappelijke bevraging bij 22.000 mensen blijkt dat 75 procent van die mensen het nodig vindt dat er cultuur is voor hun mentaal welzijn. 75 procent geeft ook aan dat ze zouden deelnemen aan cultuur als dat op een veilige manier kan worden georganiseerd.
Minister-president, die veilige manier, dat plan, dat ligt er nu. De cultuur- en evenementensector heeft een heropeningsplan op tafel gelegd in verschillende fasen, waarbij men rekening houdt met alle parameters zoals vaccinatiegraad, immuniteit, hospitalisaties enzovoort, en op aanvraag wil werken, met toelatingen en risicoanalyses van de infrastructuur. Het is een heel solide plan.
Binnenkort is komt het Overlegcomité samen. Daar liggen een aantal testevenementen voor. Op zich is dat zeker niet slecht, maar we moeten er natuurlijk voor zorgen dat de testevenementen een eigenlijke heropening niet zullen vertragen. Welk standpunt zult u innemen? Hoe denkt u over heropening? Hoe zult u ervoor zorgen dat de testevenementen de heropening niet vertragen?
Mevrouw D'Hose heeft het woord.
Collega's, we voelen het allemaal aan, en minister-president, het is hoog tijd voor duidelijkheid en dat is het enige waar de bloedende sector om vraagt. Ze hebben nu zelf een kant-en-klaar voorstel geschreven.
Collega's, ik ga ervan uit dat jullie dat voorstel allemaal in jullie inbox hebben ontvangen. Ik heb ook begrepen dat de cultuur- en evenementensector dat heel breed heeft verspreid en dat ze alle politieke partijen van meerderheid tot oppositie hebben aangeschreven en aan de alarmbel hebben getrokken.
Dat doen ze nu unisono. We weten dat de cultuur- en evenementensector soms een beetje versnipperd is georganiseerd. Het is niet zoals Horeca Vlaanderen, dat met één contactpersoon alle gsm-nummers van de ministers heeft. Ze zijn veel meer verspreid en het is des te opvallender dat ze nu met één luide stem hard roepen. En ik denk dat dat terecht is.
Ik onderschrijf hun voorstel, omdat het evenwichtig, correct en haalbaar is. Het belangrijkste van dit plan is dat het conditioneel is. Het houdt rekening met de juiste parameters wanneer ze al dan niet zouden overgaan tot een volgende fase, zijnde de coronacijfers inzake hospitalisatie, intensive care enzovoort. We kunnen dus spreken van een gefaseerde heropening.
Ik zou graag verwijzen naar Gent. In Gent kennen we immers wat van feesten en events. We hebben daar het zogenaamde knaldrangfonds opgericht. Dat is een fonds voor de organisatie van coronaveilige evenementen.
We moeten dan natuurlijk wel duidelijkheid hebben over wat in de zomer mogelijk zal zijn met betrekking tot het aantal indoor en outdoor toegelaten personen en dergelijke.
Minister-president, het doet me veel plezier dat het Overlegcomité op 23 april 2021 enkel rond cultuur en events zal draaien. Ik vind dat een unicum. In mijn ogen is dat meer dan terecht, want de sector en vooral het publiek snakken hiernaar. Wat mogen we van het Overlegcomité verwachten? Zult u het goede en evenwichtige plan van de sector op tafel leggen en verdedigen?
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister-president, ik ben blij dat we u met vijf fracties dezelfde actuele vraag voorleggen. We zijn een jaar verder in de pandemie. De cultuur- en eventsector is nog steeds gesloten. Het is een van de zwaarst getroffen sectoren, maar deze sector was ook het eerst klaar met zijn protocollen en heeft zijn verantwoordelijkheid genomen. Niet enkel de cultuurwerkers, de cultuurorganisaties en de mensen die in de brede eventsector werken, van festivals en beurzen tot trouwfeesten en communies, snakken naar een perspectief en kijken uit naar een heropening. Heel de bevolking snakt naar een heropstart van het publieke leven.
De confederatie van Vlaamse, Brusselse en Waalse festivalfederaties en leden van de heel ruime event-, cultuur- en festivalsector hebben een gedetailleerd, gefaseerd en geconditioneerd plan voor de heropening opgemaakt, met een aantal concrete streefdoelen, getallen en data. Tegelijkertijd is vandaag aangekondigd dat een dertigtal testevenementen zullen worden uitgerold, waarover veel vragen worden gesteld. Het een en het ander hangt natuurlijk samen. De bevindingen van de testevenementen in Vlaanderen en in Nederland, waarover we het in de commissie al vaak hebben gehad en waarvan de resultaten met ons zullen worden gedeeld, de plannen voor de heropstart en de protocollen die vorig jaar al zijn gemaakt, hangen natuurlijk samen met de evolutie van de epidemiologische cijfers, de besmettingen, de bezetting van de ziekenhuisbedden in de afdelingen voor intensieve zorgen en de sterftecijfers. Die cijfers lijken ons het eerste en het belangrijkste uitgangspunt. Het een hangt onvermijdelijk samen met het ander.
Minister-president, er is nu een concreet plan. Hoe staat u tegenover de voorstellen die de confederatie in het stappenplan doet? Hoe ziet u zelf de heropstart van het publieke leven?
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister-president, dit is niet meteen een actuele vraag over de testevenementen, maar ze is er wel aan gekoppeld. De coronacrisis is nog niet gedaan en de druk op de ziekenhuizen blijft hoog. De maatregelen blijven nodig, maar zoals al is gesteld, is de druk op de samenleving ook heel hoog. Het gebrek aan sociaal contact weegt zwaar op iedereen, maar in het bijzonder op jongeren. Ik denk dat iedereen dat stilaan erkent. Jongeren in de middelbare school en in het hoger onderwijs en jonge werkende mensen zien geen perspectief. Ik weet niet of u ook de berichten van jongeren krijgt. Ik zal er een aantal voorlezen die ik gisteren in mijn mailbox heb gekregen: “Het is zo zwaar dat een vriend van mij voor de trein is gesprongen.”, “We zijn echt kapot, bijna heel onze klas is depri.” en “We kunnen het niet meer aan.” Mijn inbox loopt over.
Die jongeren hebben de indruk dat niemand naar hen luistert. Ik probeer dat te doen en ik kan zeggen dat er dringend iets moet gebeuren. Het is niet meer normaal dat jongeren wel op volgeladen schoolbussen naar school mogen rijden, maar niet met meer dan tien naar de jeugdbeweging mogen gaan. Dat kunnen we niet uitleggen. Jongeren mogen wel naar Ibiza, maar niet naar de les. Volgens mij zijn heel wat zaken mogelijk om jongeren op een veilige manier perspectief te bieden op georganiseerde buitenactiviteiten. Zelfs in uw Vlaamse Regering wordt hierover gesproken. De volledige opening van de scholen zal hier straks nog aan bod komen. Het toelaten van activiteiten met meer personen in de jeugdbeweging gaat om iets wat in een gecontroleerde omgeving gebeurt. Het risico op overdracht van het virus kan laag worden gehouden. Dergelijke zaken zijn de beste manier om spontane zaken, waar ze zich niet aan de regels houden, te voorkomen.
Ik heb gehoord dat het Overlegcomité vooral over de cultuur- evenementensector zal praten. Die sector heeft zeker steun en perspectief nodig, maar mijn vraag is welke maatregelen voor jongeren de Vlaamse Regering naar het Overlegcomité zal meenemen.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Voorzitter, we snakken inderdaad allemaal naar een beetje cultuur of sport of naar een evenement, maar helaas heeft het virus ons nog altijd in de tang. We bereiden ons in Vlaanderen eigenlijk al een tijdje voor op die heropening.
Weliswaar doen we dat achter de schermen, met Event Flanders maar ook met de evenementensector zelf en met de deelsectoren waarvoor we bevoegd zijn: de cultuursector, de sportsector en de jeugdsector. De protocollen van vorig jaar zijn ondertussen al bijgesteld. Ook het CERM-loket (COVID Event Risk Model) is aangepast, om buiten zoveel mogelijk coronaproof zaken toe te laten. Ook het COVID Infrastructure Risk Model (CIRM) voor de infrastructuur en de evenementen binnen wordt aangepast, zodat we, rekening houdend met de gegevens van nu, met de situatie op het vlak van het virus zelf, met de vaccinatiegraad maar ook bijvoorbeeld met de ventilatie binnen, stilaan weer evenementen – kleine en grote, professionele evenementen maar ook evenementen met amateurs en vrijwilligers – kunnen opstarten.
Daarnaast waren er in Nederland al heel wat testevenementen waaruit we kunnen leren. Dat moeten we ook doen. Het is niet de bedoeling, denk ik, om zelf weer testevenementen op te zetten die gewoon weer opnieuw polsen naar wat we al weten.
Toch is het goed dat we stilaan in mei en juni een aantal testevenementen doen. Ik dacht dat u daarover vrijdag op het Overlegcomité verder van gedachten zult wisselen en beslissingen zult nemen. Wat ik vandaag lees, is dat er inderdaad over nagedacht wordt om diverse evenementen – kleine en grote, binnen en buiten, cultuur- en sportevenementen – uit te testen. Ik vermoed dat daartoe ook het evenement met de zelftesten behoort, waar we specifiek bekijken hoe het in de praktijk verloopt om te werken met die zelftesten, om zo coronaproof mogelijk te werken.
Ik heb daarom de volgende vraag, minister-president. Kunt u meer uitleg geven over die testevenementen en over wat er mogelijk vrijdag verder op de agenda staat?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de vele interessante vragen. Ik wil eerst dit zeggen. Het Overlegcomité van vrijdag is er op mijn vraag gekomen, specifiek voor de cultuur en de evenementen, omdat ik dacht dat dit in de slipstream van vorige keer niet voldoende tot zijn recht zou komen. Dus hebben we dat belegd.
Ik ga eerst het gemakkelijkste gedeelte van de vragen beantwoorden, namelijk dat over de roadmap voor de eventsector. Mag ik hier noteren dat zowel Groen, Vooruit als Open Vld vrijdag op het Overlegcomité de matrix van de eventsector mee goedkeuren? Wij leggen die op tafel. De Vlaamse Regering zal die op tafel leggen. Ik sta 100 procent achter die matrix voor de eventsector. Ik hoor u heel goed. We zijn hier dus bondgenoten. We zijn hier bondgenoten. Ik ga vrijdag kijken hoe dat bondgenootschap zich zal afwikkelen. Mijn ervaring bij de vorige Overlegcomités was niet zeer positief op dat vlak. Maar bon, ik ben altijd klaar voor een evolutie ten goede. De Vlaamse Regering zal dus vrijdag op het Overlegcomité de matrix die we gekregen hebben, en die inderdaad goed doordacht is, waar inderdaad verschillende parameters in meegenomen worden, die inderdaad een geleidelijke heropstart van de sector voor ogen heeft, verdedigen. Ik hoop dat ik op het einde van de vergadering niet alleen sta met die verdediging. Dat is dus mijn oproep naar de partijen die mij hier, terecht, die vraag stellen. (Applaus bij de N-VA en CD&V)
Dat was het gemakkelijke gedeelte van het antwoord – voor mij toch.
Dan wil ik het nu hebben over de testevenementen. Het Overlegcomité van vorige woensdag, nu net een week geleden, heeft daarvoor het kader vastgelegd. De mogelijkheid wordt geschapen om testevenementen te organiseren. De ministers, bevoegd voor de cultuur en de sport en voor evenementen, kunnen de aanvragen beoordelen. Er wordt een advies gevraagd van het coronacommissariaat. Dan kunnen we de evenementen die positief beoordeeld worden, laten plaatsvinden. Dat kader is dus vastgelegd. Daar werd de voorbije dagen nog aan gewerkt. De procedure voor die testevenementen gaat als volgt. De organisator dient bij de bevoegde minister een voorstel in, na akkoord van de burgemeester van het lokale bestuur waar het evenement zou plaatsvinden. Dat is de eerste fase. In de tweede fase maakt de bevoegde minister een analyse. Als hij akkoord gaat, geeft hij dat door aan het coronacommissariaat. Het coronacommissariaat geeft een advies, uiterlijk op donderdag van de week waarin de aanvraag werd ontvangen.
Als het een ‘go’ is, komt het terug bij de bevoegde minister, ook bij de federale minister van Volksgezondheid en bij de minister van Binnenlandse Zaken – dat laatste wanneer de openbare orde in het geding is, als het mega-evenementen zijn. Als het een evenement is met honderd mensen in een zaal, zal dat minder toepasselijk zijn. Bij een definitieve ‘go’ zijn het die ministers onder elkaar. De procedure is klaar. De aanvragen kunnen nu binnenkomen en in de komende weken kunnen we testevenementen houden.
Verschillende collega’s hier hebben erop aangedrongen: ik ben het ermee eens dat we niet massaal veel testevenementen moeten organiseren. De Nederlandse studie begint nu binnen te komen. Ik had, eerlijk gezegd, gehoopt die resultaten eerder te krijgen. We beginnen ze nu te krijgen. Er wordt gesproken van twintig tot dertig testevenementen voor het land, voor België. We zullen erop toezien dat dat voldoende gespreid is. Het heeft geen zin om twintig podiumevenementen in een schouwburg te testen en bijvoorbeeld niet een grote sportmanifestatie. Dat moet voldoende breed geschaald zijn. Dan kunnen die testevenementen in de volgende weken doorgaan.
De criteria waarop de aanvragen voor testevenementen zullen worden geëvalueerd, werden vastgelegd door het coronacommissariaat. Dat is een tamelijk ingewikkelde matrix, toch om hier zo uit te leggen. Ik stel dus voor dat we daar in een of andere commissie, Gezondheid of Cultuur, in detail op ingaan. De matrix zit goed in elkaar en is in mei wat strenger dan in juni.
Ik benadruk dat het een brede waaier is. Dit zijn ook proefprojecten, testen, geen projecten waarbij we zeggen dat we al evenementen aan het organiseren zijn. Daar moeten we rekenschap van geven. Ik kan mij voorstellen dat bij heel wat organisatoren nu de verleiding groot is om een aanvraag in te dienen. Ik denk dat we meer dan dertig aanvragen zullen krijgen. We zullen daarin moeten trancheren.
Mijnheer D’Haese, het is inderdaad, zoals u aanhaalt, voortdurend zoeken naar evenwichten. De druk op de gezondheidszorg blijft zeer hoog. De cijfers vertonen nu, gelukkig maar, de neiging om wat te zakken. Maar de druk blijft op een zeer hoog niveau. Anderzijds blijft het mentaal welzijn een zeer grote bekommernis. U wijst terecht op de jongeren, maar ik denk dat we dat naar de hele populatie kunnen opentrekken. Daarom werden tijdens het vorige Overlegcomité al een hele reeks zaken beslist die nu de volgende dagen in werking zullen treden. Ik noem er enkele.
De scholen zijn opengegaan. Voor 3 mei kunnen we weer evalueren, in functie van de evolutie van de cijfers, of volledig contactonderwijs opnieuw mogelijk zal zijn in de tweede en derde graad. Ik hoop uit de grond van mijn hart dat we dat kunnen beslissen.
Volgende maandag wordt het samenscholingsverbod, ik bedoel de buitenactiviteiten, opgetrokken van vier naar tien. Daar gelden weliswaar nog de afstandsregels, maar dit laat toch al toe dat men met meer mensen buiten samenkomt. Ook voor de ongeorganiseerde jeugd geeft dat bijkomende mogelijkheden. Daarnaast heeft het vorige Overlegcomité aan de ministers van Jeugd de opdracht gegeven om de organisatie van jeugdkampen te regelen, in aanloop naar de zomer. Die gesprekken lopen. Men is daar mee bezig. Misschien komt dat nu vrijdag al op het Overlegcomité, maar het zal alleszins op een van de volgende bijeenkomsten van het Overlegcomité worden besproken. Zo kunnen we met het oog op de zomervakantie ook daar perspectief bieden.
Op 8 mei treedt het Buitenplan in werking. Daar zitten toch ook heel wat dingen voor de jongeren in. De groepen waarbinnen georganiseerde activiteiten kunnen doorgaan, worden groter: ze worden opgetrokken tot 25 personen. Ook voor jongeren ouder dan 18 jaar zal dat gelden. Die leeftijdsgrens wordt dus opgetrokken. Voor evenementen – culturele voorstellingen en, wat misschien minder van toepassing is, erediensten – wordt dat ook opgetrokken naar 50 personen. Daar kunnen jongeren natuurlijk ook gebruik van maken. De nauwe contacten zullen dan van 1 naar 2 gaan.
Al deze maatregelen bieden mogelijkheden om meer contacten te onderhouden, ook voor jongeren, in georganiseerd en niet-georganiseerd verband. Ik denk dat we daar dringend aan toe zijn.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister-president, de vragen waren nog niet koud of het eerste wat u doet, is de oppositie opzoeken en ons uitdagen en zeggen dat we daar hopelijk ook zullen verdedigen wat we hier zeggen enzovoort. (Opmerkingen. Rumoer)
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Alsof wij hier in Vlaanderen allemaal cultuurminnende mensen zijn, terwijl het federale niveau een soort wereldvreemde cultuurbarbaren zijn die er een pervers plezier in hebben om de sector te treiteren. Minister, ik zal u verrassen, want dat is niet zo. Ik denk dat de federale collega’s en ministers, in elk geval die van mijn partij, er ook bijzonder mee inzitten en ook heel graag perspectief willen voor die sector. En ik vind het voorliggende plan inderdaad goed, weloverwogen en doordacht en dat is hier zeker mijn standpunt. Ik zit daar niet bij op het Overlegcomité, ook niet samen met die virologen. We zullen nog moeten afwachten, maar ik zal het zeker opsturen – ze zullen het al gekregen hebben – en voorleggen, en ik hoop dat ze het daar zullen verdedigen.
Minister-president, zoals het nu voorligt, kunnen een aantal testevenementen nuttig zijn, vooral om een aantal praktische zaken te gaan proefdraaien, om te kijken of de luchtkwaliteit even goed kan worden gegarandeerd bij volle zalen als bij minder volle zalen. Maar laat dat inderdaad die heropening niet in de weg staan. Dat is mijn standpunt, en dat zullen wij zeker uitdragen.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Minister-president, natuurlijk zijn we bondgenoten. Wij zijn bondgenoten in onze bezorgdheid over de sector en in onze liefde voor de sector. In deze zaak wil ik niet graag redeneren in politieke partijen, in pro’s en contra’s: wij hebben dat gezegd aan die tafel, anderen hebben iets anders gezegd. De sector heeft geen nood aan die politieke spelletjes, maar aan duidelijkheid en aan woorden en daden van politici. Ik denk dat we het daar kamerbreed over eens zijn.
Wat die testevenementen betreft, zou het volgens mij een heel slechte zaak zijn om die te behandelen als een soort van ventiel, hoe graag ik dat ook zou willen. We mogen dat niet doen, want dan maken we dezelfde fout als in Nederland. Tijdens het weekend was daar heel veel protest over. Ik denk dat dat een heel fout signaal zou zijn.
Ik heb nog een bijkomende vraag: aan hoeveel testevenementen denkt u ongeveer? Wanneer denkt u de resultaten vanuit Nederland te hebben?
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister-president, ik zal antwoorden op uw vraag en uw oproep die u hier inderdaad nogal partijpolitiek lanceert: gaan wij de matrix hier blindelings steunen? De matrix die door de eventconfederatie is gemaakt, is goed doordacht en is op een bepaald aspect ook conditioneel. Maar er zit ook een ‘take it or leave it’-gehalte in.
Wij zitten eigenlijk op een heel heldere lijn. Wij willen namelijk perspectief voor de sector en voor onze bevolking, maar de conditio sine qua non zijn voor ons de epidemiologische cijfers. Die moeten goed zijn en blijven. Wij vinden dat we streng moeten blijven op het vlak van die cijfers. Op het moment dat die goed zijn en blijven, zijn wij er voorstander van om het publieke leven maximaal te heropenen, over alle sectoren heen. Nu hebben we volgens mij te veel een soort van lobbycratie gecreëerd.
Die testevents spelen daar een rol in, maar wij willen dat die datagedreven zijn, niet datumgedreven. Ze moeten ook wetenschappelijk verantwoord zijn. We willen geen Nederlandse toestanden. Minister-president, bent u het ermee eens dat we op die strenge lijn moeten blijven, dat de epidemiologische parameters goed moeten zijn voor we perspectief geven op een heropening?
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister-president, ik denk dat er toch wel een onderschatting is van de ernst van de situatie bij jongeren en ook in de cultuursector. Ik denk dat de mensen van de cultuursector er niets meer van snappen. Er wordt nu gesproken over testevenementen voor podia en dergelijke.
Maar deze week start een nieuwe talkshow op de televisie en in de zaal zitten veertig mensen zonder mondmasker binnen. Dat mag blijkbaar, daar is toestemming voor. Dat mag in commerciële tv-uitzendingen. Waarom mogen er dan geen theatervoorstellingen plaatsvinden waar de mensen op anderhalve meter van elkaar zitten met een mondmasker op, met handgels, met stewards om dat allemaal te begeleiden, enzovoort? Als wij hier in dit parlement een show kunnen doen voor veertig man, waarom kan dit dan niet in een theaterzaal? Er zit geen logica in.
Minister-president, ik ben blij dat u dit op de agenda hebt gezet. Onze steun hebt u voor die ideeën vanuit de cultuursector, maar er moet dringend perspectief komen, logische maatregelen die maken dat er perspectief is voor die sector, dat het veilig kan gebeuren en dat het snel kan gaan.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Ik denk dat ik mijn eerste tussenkomst begonnen ben met: ‘Vlaanderen bereidt zich al maanden voor’. En hier zien we het resultaat dat we ons samen met alle sectoren, samen met alle belanghebbenden goed voorbereid hebben, dat we een goede evenementenmatrix hebben. Ik denk dat het ook goed is dat er testevenementen gaan komen. Maar, minister-president, u hebt ook zelf gezegd dat we daar goede keuzes moeten maken, dat we ze breed moeten spreiden, zodanig dat we alle mogelijkheden van de theorie die we opgebouwd hebben, kunnen testen: hoe verloopt dat nu in de praktijk en waar zitten eventueel nog knelpunten die we kunnen remediëren? Ik kijk ook uit naar de verdere resultaten uit Nederland die zullen binnenkomen.
Ik denk dat we nu ook op een goed moment zitten om dat met het Overlegcomité te bespreken. U hebt het ook gezegd: in mei zal het beperkter zijn, in juni kunnen we dan eventueel wat meer. Dat zal uiteraard afhangen van de evoluties van het virus, maar op een bepaald moment moeten we natuurlijk ook de maatschappij heropenen en moeten we waken over het evenwicht tussen het mentale welzijn, de noden die er zijn bij de burgers, de economie en de gezondheid.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Minister-president, elk Overlegcomité opnieuw heb ik zowat het gevoel dat we met een kluitje in het riet worden gestuurd. Er wordt altijd veel beloofd, maar na afloop krijgen we een zwakke uitkomst. Dus ik zal de oproep namens mijn fractie hier nogmaals herhalen om een exitplan voor de verschillende sectoren, de cultuursector en de eventsector, niet enkel te beloven, niet enkel te plannen, maar ook daadwerkelijk uit te voeren. En ja, daar horen testevents nu eenmaal ook bij. Het is belangrijk dat we testen om te weten waar die broeihaarden zitten en waar vooral niet. Dus ik reken er ook op dat die zeker doorgaan: een haalbaar plan voor de eventsector, voor de cultuursector, maar ook bijvoorbeeld voor de horeca, waar we nu horen dat de terrassen om acht uur zouden moeten sluiten zonder dat er daarvoor één wetenschappelijke reden is. Dat kan toch allemaal niet, het moet allemaal haalbaar blijven.
Vrijdag is het Overlegcomité. Durf toch eens die sterke Jan te tonen. Laat u als Vlaanderen niet ringeloren door dat federale niveau, zoals u net zelf hebt toegegeven: toon dat Vlaanderen het goed doet, het zeer goed doet en het vooral ook zelf kan. Zet stappen in de richting van een gecontroleerde opening, en vele mensen, maar ook de sectoren, zullen u enorm dankbaar zijn. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Minister-president, de evenementensector is een van de hardst getroffen sectoren in de coronacrisis. Wij zullen u dan ook – en u weet dat – steunen met uw voorstel over de matrix in de evenementensector. Dat is een weloverwogen voorstel.
Ik had zelf, omdat u erover begon, nog een vraag over het Overlegcomité van vrijdag, met name over de jeugdkampen. Ook daar is het belangrijk dat er snel duidelijkheid kan komen op twee punten. Ten eerste, vanaf 8 mei is er de verbreding van de bubbel van 10 naar 25. Is het een haalbare kaart om tegen vrijdag een beslissing te hebben over een protocol? Ten tweede, de gezinnen beginnen nu al met het inplannen en boeken van de zomerkampen. Ook daarvoor is het belangrijk om enige duidelijkheid te hebben. Is dat ook een mogelijkheid dat dat vrijdag ter sprake komt of zal dat voor later zijn?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Dank u wel, collega’s voor jullie bijkomende commentaren en vragen. Mevrouw Meuleman, u zegt: ‘U zit daar samen met de virologen.’ Dat is waar en die spelen natuurlijk een rol, maar de finale beslissing ligt bij de politiek. De politiek beslist. De virologen adviseren met veel kennis van zaken, maar we kunnen ons ook niet achter de virologen verschuilen. Het is onze verantwoordelijkheid om beslissingen te nemen.
Mevrouw D'Hose, hoeveel testevenementen? Wel, ik heb het net gezegd in mijn inleiding, denk ik: een dertigtal voor het land, dus dat zullen er een twintigtal voor Vlaanderen zijn. Dat is een grootteorde. Als er 32 interessante zijn, dan zullen we er 32 doen, als er maar 28 interessante zijn, dan zullen het er maar 28 zijn. Dat is een kwestie van grootteorde, en geen exact cijfer.
Mevrouw Segers, de strenge lijn volgen? Ik denk dat het niet gaat over streng of minder streng, het is de goede lijn die we moeten volgen, de lijn die in het versoepelingsplan natuurlijk ook rekening houdt met de evolutie van de epidemiologie. Wat voor mij een bijzonder belangrijk punt is in de versoepeling, dat is het punt waar we staan in de vaccinatie: als we qua vaccinatie het punt bereikt hebben dat de meeste kwetsbaren gevaccineerd zijn. U weet dat tegen het eind van volgende week de 65-plussers grotendeels gevaccineerd zullen zijn, en in de tweede helft van mei zullen de mensen met een onderliggende aandoening ook grotendeels gevaccineerd zijn. Tel daar twee à drie weken bij, omdat het vaccin een – ik zou zeggen – ‘inkanteltijd’ nodig heeft eer het effectief top zijn werk doet. Dat is voor mij een enorm belangrijk punt. Dan hebben we de meest kwetsbaren gevaccineerd. Dat moet de druk op het gezondheidssysteem verminderen. Er gaan nog mensen ziek worden. Er zullen zelfs nog mensen naar intensieve gaan, en er zullen waarschijnlijk nog mensen sterven aan corona. Maar dat is vandaag met griep of met andere aandoeningen ook het geval. Daarvoor hebben we ons gezondheidssysteem uitgebouwd. Wat we moeten vermijden, is een overmatige druk – die we vandaag kennen – op het gezondheidssysteem. Voor mij is dat punt in de tijd enorm belangrijk. Daarna moet veel meer mogelijk zijn, en moeten we die epidemie op een andere manier kunnen benaderen dan we vandaag doen.
Mijnheer Brusselmans, uw standpunten zijn gekend.
Mijnheer Van Rompuy, de jeugdkampen, de groep onder 25, daarover hoeft geen beslissing te vallen in het Overlegcomité. Dat zal zo zijn op 8 mei, omdat het enige wat daarvoor nodig was, een laag cijfer op intensieve zorgen is. Dat cijfer verlaagt nu dag na dag. Ik hoop dat het nog wat sneller gaat, maar dat zal waarschijnlijk bereikt worden. Daar is geen bijkomende beslissing van het Overlegcomité voor nodig. Dat mag als geregeld beschouwd worden.
Wat betreft de jeugdkampen ligt de bal bij de ministers van Jeugd, die dat samen aan het voorbereiden zijn. Als ze voor vrijdag klaar zijn, dan kunnen we dat – zoals men dat noemt – afkloppen op het Overlegcomité. Als dat een paar dagen later is, en als er consensus is tussen de ministers, dan kan dat voor zoiets ook met een elektronische procedure ‘afgeklopt’ worden. Daar hoeft niet in de grote hoogmis van het Overlegcomité, dat fysiek bijeenkomt, geregeld te worden. Daar ligt de bal dus in het kamp van de ministers van Jeugd, om samen zo snel mogelijk de protocollen af te ronden en duidelijkheid te geven voor de zomer.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister-president, we zijn er inderdaad nog niet. We zijn nog niet op het droge. We zijn nog niet volledig veilig, dus we mogen nog niet lossen, laat dat duidelijk zijn. Voor ons is dit plan niet in steen gebeiteld, maar het sterke aan dit plan is wel dat het inderdaad rekening houdt met de cijfers, met de aard van de evenementen, met de vaccinaties van 65-plussers en risicogroepen. Het geeft perspectief op relatief korte termijn, maar ook – en dat is waar zo’n nood aan is, en wat ontbrak in de voorbije maanden – een houvast op langere termijn. Vandaar, minister-president, dat ik denk dat het moet mogelijk zijn om tot een akkoord te komen – met alle collega’s, beleidsdomeinoverschrijdend, zonder profileringsdrang, maar gewoon samen – tot de beste oplossing voor de culturele sector.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Collega’s, op VRT NWS staat er een handig maar eigenlijk nogal deprimerend overzicht van de festivals die de handdoek in de ring gooien voor dit jaar. Natuurlijk, hoe langer er onduidelijkheid is, hoe langer die lijst wordt. Laat ons nu maar snel duidelijkheid scheppen. Minister-president, ik denk dat het helder is, en zonneklaar: u trekt met een goed plan en een grote steun daarvoor richting Overlegcomité, en ik hoop echt dat we samen, binnen enkele maanden, een pintje kunnen drinken op een coronaveilig event.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Dank u wel, minister-president, voor uw bijkomende antwoorden. Ik ben blij dat u expliciet aangeeft dat de epidemiologische toestand de conditio sine qua non is, en dat is voor ons allen een feit.
De testevents zijn belangrijk, maar ze moeten ook wetenschappelijk zijn. De resultaten zullen ons veel leren op korte en lange termijn, maar dat mag geen vertraging betekenen voor de voorbereiding van de heropstart van de sector . De situatie is wel anders dan die van vorig jaar. De cijfers zijn inderdaad nog altijd hoog en al te hoog in de intensieve zorg. We hebben nu testen, sneltesten en zelftesten. De vaccinatie is bezig. Als de virologische toestand goed is en blijft, moet voor ons het publieke leven op alle domeinen heropgestart kunnen worden, zonder dat we ons nu al focussen op het aantal aanwezigen en vaste cijfers. Maar we moeten wel perspectief geven aan de sector en aan de bevolking, of het nu gaat om een trouw- of een communiefeest of een bezoek aan een outdoorevenement, waarvoor er volgens ons al protocollen waren. Die moeten absoluut mogelijk worden.
De heer D’Haese heeft het woord.
Ik denk dat de paaspauze of de derde lockdown heeft getoond dat het zomaar aanhouden van strenge maatregelen geen garantie is op resultaat, want de sterke knik die men ermee wou bereiken, is er niet gekomen, omdat de mensen op zijn. Ik las in de krant dat men verbaasd was dat kinderen die niet naar school gaan omdat de scholen gesloten zijn, naar de grootouders gingen. Als de ouders werken en als de rest dicht is, zijn er natuurlijk weinig andere opties.
Daarom denk ik, minister-president, dat we sociaal contact in een gecontroleerde omgeving in deze fase van de pandemie mogelijk moeten maken. Daarom is er meer nodig voor jongeren dan wat er op dit moment op tafel ligt. Voor de cultuur moet het sneller gaan dan de organisatie van testevenementen. Ik hoop dat het lukt om daarover vrijdag een doorbraak te forceren want dat gaat zowel voor het verloop van de pandemie als voor het mentaal welzijn van heel wat mensen, jongeren, ouderen en cultuurwerkers heel belangrijk zijn.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Ons huiswerk is af. We kunnen ermee naar het Overlegcomité. Ik hoop dat de eensgezindheid die er hier is, ook volgende vrijdag voor een doorbraak kan zorgen, zodanig dat de sector perspectief en duidelijkheid krijgt. Want daar snakken we allemaal naar.
De actuele vragen zijn afgehandeld.