Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de raamovereenkomst voor het onderzoek van buitenlandse eigendommen bij huurders van een sociale woning
Actuele vraag over het juridische kader voor de controle op buitenlandse eigendommen van sociale huurders
Verslag
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, collega’s, wie in aanmerking wil komen voor een sociale woning, en natuurlijk ook diegenen die er in wonen, mogen geen vastgoed bezitten: geen woning, geen onroerend goed of geen delen ervan. Onze sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM’s) konden dat wel controleren voor vastgoed in het binnenland, maar niet voor vastgoed in het buitenland. Daarom hebben we in het regeerakkoord opgenomen om die controle in het buitenland wel mogelijk te maken. Wij zijn, net als de mensen uit de sociale huisvestingssector zelf, natuurlijk voorstander van dit principe en van de mogelijkheid om te controleren.
De SHM’s geven ook aan dat ze in bepaalde gevallen weet hebben van eigendommen in het buitenland, vaak van familie of een ex-partner, en dat men daar eigenlijk niets tegen kan ondernemen. Dat druist natuurlijk in tegen een correcte toewijzing van de sociale woningen waarvoor – en dat weten we – er bijzonder veel gegadigden zijn. Het is goed dat we vanuit Vlaanderen de mogelijkheden bieden om controle te doen op die eigendommen, niet enkel zoals nu al gebeurt in het binnenland, maar ook in het buitenland. Daarom werd er vanuit de Vlaamse overheid een raamcontract ter beschikking gesteld. Zeer recent zijn er door een aantal rechtbanken uitspraken geweest. Ik durf te vermoeden dat dat heel wat andere SHM’s ook zal aanzetten om actief te gaan controleren in het buitenland.
Minister, welke voorwaarden werden in dat raamcontract opgenomen om te garanderen dat die dossiers juridisch sluitend zijn? Met andere woorden, dat vaststellingen van eigendommen ook zullen leiden tot de correcte maatregelen met betrekking tot de sociale woningen hier.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Minister, we merken de laatste tijd dat de publieke opinie over beslissingen van ‘de politiek’ – op zijn zachtst gezegd – verdeeld is. Vandaag is dat niet anders, denk ik. Maar als we kijken naar de reacties op uw beslissing om sociale huurders ook te controleren op bezittingen in het buitenland, dan waren die reacties quasi unaniem heel positief. Je voelde bijna een zucht van opluchting doorheen de publieke opinie, omdat de onrechtvaardigheid zodanig groot is bij dit soort sociale fraude. Er zijn zo veel gezinnen vandaag die zo veel nood hebben aan een sociale woning, terwijl andere sociale huurders in het buitenland een luxeleven leiden en tegelijkertijd profiteren van ons sociaal systeem. Dus, minister, niets dan lof dat u die strijd wilt aangaan. De enige overweging die ik mij op dit moment nog maak, is dat de verschillende partners misschien wel nood kunnen hebben aan een soort leidraad met de mogelijke indicaties van eventuele fraude, dus een soort afwegingskader. Is dat iets wat u overweegt in de toekomst?
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Minister, ik wil graag beginnen met erop te wijzen dat mijn partij al vele jaren aanklaagt dat allochtone huurders straffeloos een woning in eigendom kunnen hebben in hun herkomstland en hier een sociale woning kunnen huren. Die vorm van fraude blijft onbestraft. Er wordt immers niet structureel nagegaan of allochtone huurders een eigendom in hun thuisland hebben, ook al omdat dergelijke herkomstlanden – en dan denk ik aan Marokko en Turkije – dergelijke informatie niet met ons willen delen.
Ik ben blij om te vernemen, minister, dat enkele huisvestingsmaatschappijen die inspanning doen om een controle te organiseren op buitenlandse eigendommen. Het is uiteraard onaanvaardbaar en schandalig dat allochtone fraudeurs – sommigen met meerdere villa’s in het thuisland – hier onwettig een sociale woning bezitten, terwijl er 150.000 mensen, vaak armere mensen, op een wachtlijst van 5, 8 of 10 jaar staan.
Minister, deze controle naar fraude is natuurlijk geen wondermiddel tegen huurfraude. Een onderzoek van 2010 toonde aan dat maar liefst 60 procent van de Marokkanen in dit land een of meerdere woningen bezit in het thuisland. Die onderzoeken zijn duur en er wordt uiteraard alleen maar gecontroleerd in geval van zware vermoedens van fraude. Tienduizenden allochtone huurders met eigendommen in het thuisland zullen dus allicht hier rustig op onze kosten verder een sociale woning kunnen blijven huren aan een goedkoop tarief zolang ze maar discreet blijven. Ondanks die bedenkingen moet ik toch toegeven, minister, dat de resultaten van Lier zeker een stap in de goede richting zijn. Er werden 25 fraudeurs betrapt en zo komen er 25 woningen vrij die kunnen gaan naar mensen die er wel nood aan hebben.
De vraag aan u, minister is heel eenvoudig: drie huisvestingsmaatschappijen organiseren nu al controles naar die vorm van sociale huurfraude. Zal u ook de meer dan tachtig andere huisvestingsmaatschappijen kunnen overtuigen om in controles te voorzien naar fraude door sociale huurders met eigendom in het buitenland?
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u wel aan de vraagstellers. Ik ben heel blij te horen dat er niemand tegen is. Laten we duidelijk zijn: je kunt ook niet tegen dat systeem zijn. We hebben allemaal de bedoeling zowel ten aanzien van de sociale huurders als ten aanzien van de Vlaming die voor dat systeem betaalt, om te zorgen dat dat rechtvaardig en eerlijk is. Dat betekent dat die woningen moeten toekomen aan die mensen die er nood aan hebben en die er recht op hebben. Dit systeem is specifiek daarop gericht.
Mevrouw Jans heeft ernaar verwezen. Het systeem geldt trouwens ook in het binnenland. Daar is het veel gemakkelijker om te controleren, maar het is goed dat we nu ook een systeem hebben om dat in het buitenland te controleren.
Ik heb enkele opmerkingen. Er zijn eerst en vooral mensen die er een heksenjacht van willen maken, maar vergeet dat. Dat heeft er niets mee te maken. De onderzoeken kunnen overal gebeuren. Het kan ook gaan om een huis in Frankrijk of in Spanje. De nationaliteit of de afkomst… Mevrouw Blancquaert, u spreekt voortdurend over allochtonen. Ik kan er ook niet aan doen dat de resultaten zijn wat ze zijn. Dat is zo. Maar het kan evengoed gaan om een Vlaming die een buitenverblijf heeft in het zuiden van Frankrijk of van Spanje. Die worden evengoed geviseerd.
Er was een vrees voor de financiën, maar dat is ondertussen geen reden meer. De sociale huisvestingsmaatschappijen waren bang dat ze een nettoverlies zouden lijden, als ze die onderzoeken betalen. Die zijn niet goedkoop, alhoewel dat relatief goed meevalt. We hebben nu een systeem op poten gezet waardoor de uitkomst is dat ze nooit verlies zullen lijden. Ze zullen daar sowieso in normale omstandigheden, als ze daar een beetje voorzichtig mee omgaan, geen verlies door lijden. Dat betekent dat de voordelen van het systeem tweeërlei zijn. Eerst en vooral komt er een woning vrij en ten tweede keren de sociale toeslagen die de bewoner – de fraudeur in kwestie – de laatste jaren heeft gekregen, allemaal terug naar de sociale huisvestingsmaatschappijen. We betalen op dit moment de onderzoeken. We betalen dat systeem en we zorgen ervoor dat de voordelen terechtkomen bij de sociale huisvestingsmaatschappijen.
Wat specifiek het juridische kader betreft, denk ik niet dat er een uitbreiding van het juridische afwegingskader nodig is zoals er gezegd wordt, want er staat daarover namelijk al heel wat in de Vlaamse Codex Wonen en in het besluit. Daarin staat het verbod op het bezit van onroerend goed geschreven en er staan ook een paar kwalitatieve voorwaarden bij. Zo worden er uitzonderingen gemaakt voor bijvoorbeeld een woning die onbewoonbaar verklaard is of voor een woning die men verkregen heeft uit een erfenis of een schenking op het moment dat men al in een sociale huurwoning woonde. Dan heeft men een jaar de tijd om die woning of het mede-eigenaarschap ervan te vervreemden.
In die zin staan er dus al afspraken of regelgeving beschreven in de Vlaamse Codex Wonen en in het uitvoeringsbesluit. Ik denk dus niet dat er nood is aan het afwegingskader.
Maar dan verder in de loop van dat proces, van dat instrument, ben ik er eerst en vooral van overtuigd dat men sociale huurders voldoende kan vertrouwen. Zij zullen uiteindelijk op basis van de info die ze krijgen van het onderzoeksbureau beslissen wat ze daarmee zullen doen. Ik heb al het voorbeeld gekregen van een Syrisch gezin met een kapotgeschoten woning. Op basis daarvan zal die sociale huisvestingsmaatschappij natuurlijk niet de uitdrijving bevelen. De sociale huisvestingsmaatschappij, die verhuurder in kwestie, zal op een proportionele en redelijke wijze een afweging kunnen maken.
Ook het systeem zelf is opgesplitst in twee stappen. Eerst is er een vooronderzoek, waar men aftoetst of er aanwijzingen zijn van een eigendom in het buitenland. Pas in een tweede stap wordt een dossier opgebouwd met een afschrift van het kadaster en van de eigendomsakte. Het verschilt van land tot land wat men daar kan vinden. Op basis van dat dossier wordt uiteindelijk een afweging gemaakt door de verhuurder.
Indien men toch niet voldoende vertrouwen heeft in de verhuurder om die afweging te maken, dan nog is er in een allerlaatste stap de mogelijkheid voor de vrederechter om die afweging te maken in plaats van de verhuurder. Er zijn dus drie stappen, en volgens mij ook juridische zekerheid om ervoor te zorgen dat die afweging correct gebeurt.
Ik ben ervan overtuigd dat dit systeem goed in elkaar zit, dat het eerlijk en rechtvaardig is. Wat uw vraag betreft, mevrouw Blancquaert: we betalen alles, juridisch zit dat zo goed als zeker vast. We hebben gezorgd voor de ontzorging van de sociale huisvestingsmaatschappijen. Sociale huisvestingsmaatschappijen hebben geen reden meer om hier niet in mee te stappen. Volgende week is er ook een webinar, waarvoor we al meer dan tweehonderd inschrijvingen hebben en waarbij het systeem nog eens wordt toegelicht aan de sociale huisvestingsmaatschappijen, aan de mensen op het terrein die het moeten toepassen. We waren verrast door die tweehonderd inschrijvingen. Dat is natuurlijk een goede zaak, want zo zijn we er zeker van dat gemiddeld meer dan één persoon per huisvestingsmaatschappij zal deelnemen.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw helder antwoord, waarin u wat uitleg geeft bij dit hele verhaal. Het is een gezond en eerlijk principe. Ik heb ook de indruk dat we juridisch – daarvan getuigen ook de uitspraken van een aantal rechtbanken – iets degelijks op touw hebben gezet. Dat was eigenlijk mijn bijkomende vraag, minister, maar daar bent u al op ingegaan.
Zowel bij binnenlandse als bij buitenlandse eigendommen kan het gaan over een eenvoudig dossier zoals een bouwgrond, een appartement of een woning, en dan is dat nogal evident. Maar vaak worden we zowel in het binnenland als in het buitenland geconfronteerd met ingewikkelde verhalen. U had het over de onverdeelbaarheid, de onbewoonbaarheid, de erfenisschenking. Voor binnenlandse eigendommen hebben we de regel dat mensen een jaar de tijd krijgen om zich in regel te stellen of om aan te tonen dat ze er alles aan doen om zich in regel te stellen. En dan is het de inschatting van de sociale verhuurder om te kijken hoe men met de situatie omgaat. Ik begrijp van u dat we dat doortrekken naar de buitenlandse eigendommen en daar ook dezelfde behandeling en proportionaliteit handhaven. Op zich hebt u al geantwoord op mijn vraag. Ik dank u daarvoor.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de verduidelijking in verband met het afwegingskader. Ik kan u daar zeker in volgen. Ik las in de reactie van een aantal van die fraudeurs dat zij zichzelf bijna als slachtoffer zien omdat – en houd u vast – er toch nog wel andere sociale huurders zijn, die dan wel geen luxevilla in het buitenland hebben maar die wel eventueel een dikke bankrekening of een dure luxewagen hebben. Ik denk, eerlijk gezegd, dat dit ook iets is waar we moeten naar durven te kijken. Ik las in uw beleidsnota dat u daar zeker de intentie toe hebt. Mijn bijkomende vraag aan u is dan ook of u plannen hebt om de spelregels zodanig aan te passen dat ook die groep in de toekomst uit de boot valt.
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister. Ik ben blij dat u enthousiast bent over de controles op buitenlandse eigendommen voor sociale huurders, maar ik vrees dat vele huisvestingsmaatschappijen die controles net niet gaan organiseren. Ik heb hier ook een verslag bij. Ik kan al meteen het voorbeeld aanhalen van Sint-Niklaas, waar uw NV-A-partijgenoot Lieven Dehandschutter nochtans burgemeester is, en de schepen voor Wonen, Maxime Callaert, ook uit uw partij komt. In het verslag staat een antwoord op een vraag van het Vlaams Belang waarin men vraagt naar dergelijke eigendomscontroles. Ik citeer: “Wij gaan dat niet invoeren. Waarom niet? Dat is een politieke keuze.” Einde citaat. Nu, minister Diependaele, als zelfs uw eigen NV-A-partijgenoten sociale fraude door allochtonen toedekken, dan vrees ik na deze vaststelling eerlijk gezegd voor het succes.
Vandaar, minister, mijn bijkomende vraag: overweegt u om de huisvestingsmaatschappijen te gaan verplichten om deze fraude aan te pakken door dergelijk onderzoek? (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Minister, sociale fraude kan en mag niet. Laat ons daarin duidelijk zijn: niet in het binnenland, en ook niet in het buitenland. Maar ik heb een aantal bedenkingen.
Ten eerste: u zegt dat er geen nood is aan een extra juridisch kader. Maar fraude opsporen aan de hand van een privédetective, is toch vrij ongezien, en is net juridisch onzeker. Want, mevrouw Jans, de uitspraken van de rechtbanken die nu gebeurd zijn, dat is geen voorafname van uitspraken van rechtbanken in de toekomst. Die onzekerheid is er dus.
Ten tweede, mevrouw Sminate, er is ook enige nuance betreffende de wachtlijsten. Zeggen dat dit soelaas gaat bieden aan de wachtlijst van 150.000 mensen die aan het wachten zijn – 150.000! –, dat klopt gewoon niet. De voorzitter van de sociale huisvestingsmaatschappijen zegt zelf dat het waarschijnlijk in heel Vlaanderen over enkele honderden mensen zal gaan. Begrijp me niet verkeerd, dat zijn er enkele honderden te veel, maar dat is niet de oplossing voor de wachtlijsten. Je moet ongelooflijk zwaar blijven investeren in het verhogen van het aanbod van sociale woningen.
Ten derde – en dat is meteen mijn vraag, voorzitter –: het mag geen heksenjacht worden, dat zegt u zelf, minister. Wat dan met mensen met een zogenaamd beperkt vermogen, als je een stukje van een grond, een stukje van een huis erft?
Oké, de minister zal dat nog wel eens herhalen, als hij daar zin in heeft.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Minister, profiteren mogen we niet tolereren. Er zijn wachtlijsten waar vandaag 150.000 mensen opstaan. Dat zijn mensen die nog zoekende zijn naar een kwalitatieve woning, en het is geld van de Vlamingen dat we investeren in die kwalitatieve woningen. Dat we die moeten voorbehouden aan de mensen die aan de criteria voldoen: ik denk dat we het daar wel allemaal over eens zijn. Maar er zijn inderdaad complexe situaties, waar men bijvoorbeeld een eigendom heeft in het buitenland, maar in oorlogsgebied. U hebt er zelf naar verwezen. Daar kun je niet zomaar een bordje met ‘te koop’ bij zetten, je kunt er ook niet zomaar opnieuw gebruik van maken. Het is dus belangrijk dat de sociale huisvestingsmaatschappijen die inschatting correct maken. U hebt het stappenplan goed uitgelegd, u hebt de rechterlijke toetsing erbij vermeld. Ik denk dat dat juist is, maar dat we toch de komende tijd goed zullen moeten monitoren hoe de sociale huisvestingsmaatschappijen met die situaties omgaan, om te evalueren of een eventueel bijkomend rechtskader niet noodzakelijk is.
De heer Veys heeft het woord.
Voorzitter, al te vaak botsen mensen op stilstand, op obstakels, op oneerlijkheid. Te veel mensen geloven daardoor niet meer in de politiek. Dat geldt ook, helaas, voor heel veel mensen die al jaren – veel te lang – wachten op een sociale woning. Dat is een vertrouwen dat we moeten herstellen. Dat is een collectieve verantwoordelijkheid, collega’s. Wij van Vooruit zijn er sterk voor om te controleren op buitenlandse eigendommen, net zoals we dat voor binnenlandse eigendommen doen. ‘Ieder zijn deel is niks te veel’. Maar mensen raken het vertrouwen in de politiek het snelst kwijt als je meer belooft dan je waar kunt maken. En na grote uitspraken, minister, volgen best ook grote resultaten. Want dat is nu de vraag die voorligt: gaat de politiek dit waarmaken? Gaat u, minister, die belofte waarmaken, dat iedereen op dezelfde manier gecontroleerd wordt?
Want mevrouw Sminate haalt het ook al aan: zodra het symboolpolitiek dreigt te worden, zodra mensen het gevoel hebben dat niet iedereen eerlijk en gelijk wordt gecontroleerd, kunt u het vertrouwen van mensen snel kwijtraken. In die zin heb ik een vraag voor u. Ik las in uw infobrief aan de huisvestingsmaatschappijen dat een globaal onderzoek naar buitenlands onroerend goed niet mogelijk is. U zei daarnet dat het onderzoek overal kan gebeuren. Ik heb een specifieke vraag: in welke landen kunnen we nu wel controleren en in welke landen niet? Kan bijvoorbeeld iemand met een vakantiewoning in Hongarije daarop worden gecontroleerd?
Minister Diependaele heeft het woord.
Zoals ik daarnet zei, kun je niet tegen dit systeem zijn. Maar je voelt dat men toch probeert er wat vragen bij te stellen. Collega's van de oppositie, ik neem jullie dat niet kwalijk. Ik weet dat jullie er diep vanbinnen evengoed van overtuigd zijn dat dit goed in elkaar zit.
Er is daarnet al op gewezen: we doen eenzelfde afweging voor het binnenland en het buitenland. Er worden hier niet zoveel vragen gesteld, mevrouw Moerenhout, over het feit dat die sociale huisvestingsmaatschappij exact diezelfde afwegingen moet doen voor een eigendom die men heeft in het binnenland. Nu dat ook van toepassing is in het buitenland, moet er plots wel een extra juridisch kader worden gecreëerd. Nochtans moet diezelfde afweging nu al gebeuren voor mensen met een eigendom in het binnenland. Ik snap niet waarom we nu plots iets extra’s zouden moeten doen.
Ten tweede, wat het juridische betreft. Eerst en vooral, het zijn privéonderzoeksbureaus. Men probeert het wat pejoratief voor te stellen en weg te zetten als een misdaadromannetje door het privédetectives te noemen. Dat zijn het echter niet, het zijn privéonderzoeksbureaus. U zegt dat er altijd nieuwe uitspraken kunnen komen. Dat is waar. Met ons systeem hebben we elke uitspraak op de voet gevolgd. Vooralsnog zijn er al elf uitspraken geweest en alle elf zijn voor 100 procent positief. Allemaal. Ik lees het u voor: wat de betwisting van de eigenlijke opzegging betreft, zijn er vijftien procedures opgestart bij de vrederechter. Negentien zijn positief uitgesproken. Twee zijn deels gewonnen. Waarover gaat het dan? Over de terugvordering van de eventuele kosten van onderzoek. Daarover gaat het, niet over de eigenlijke opzeg. Daarover is een deel niet gewonnen. Vier dossiers zijn nog lopende. Er zijn ook al zes beroepsprocedures gestart. Twee daarvan zijn al afgelopen, met een gunstige afloop. Nog vier beroepsprocedures zijn lopend. Tot nu toe is dat volgens mij juridisch zo zeker als het kan zijn – u weet allemaal wat daar soms het probleem is. We zitten daar redelijk goed. Naarmate dat de tijd verstrijkt, gaat het alleen maar beter.
Mevrouw Sminate, die uitdaging moeten we zeker nog bekijken. Dat zal voor de tweede helft van de legislatuur zijn. Dat is natuurlijk heel wat minder gemakkelijk, omdat wij in dit land geen vermogenskadaster hebben. We hebben geen objectief gegeven van wat nu precies het vermogen van de mensen is. Er is ook veel voor te zeggen om dat niet te hebben, voor alle duidelijkheid. (Opmerkingen van Björn Rzoska. Gelach)
Neen, neen, mijnheer Rzoska. Niet te snel. (Gelach)
Maar dat geldt natuurlijk voor iedereen. We moeten daarnaar kijken.
Er was de opmerking dat we hiermee de wachtlijst niet zullen oplossen. Dat klopt, maar ik heb dat ook nooit beweerd. Maar mevrouw Moerenhout, zeg dát tegen het gezin dat vandaag een woning kan betrekken omdat iemand die er geen recht op had, er is uitgezet. Zeg dát eens tegen hen! Er zijn nu in Lier 25 gezinnen die een deftige woning zullen krijgen dankzij dit systeem. We hebben daar niemand pijn voor moeten doen. Neen, we hebben mensen die er geen recht op hadden en er ook geen nood aan hadden, gezegd dat ze moesten verhuizen. Dat is maar evident ook. Dus die 25 gezinnen zullen al heel blij zijn. En u hebt gelijk, we zullen niet de volledige wachtlijst weggewerkt krijgen. Maar ik herhaal: zeg dat eens tegen die 25 gezinnen die we nu wél helpen.
Wat die mede-eigendom betreft, heb ik het daarjuist al gezegd: dat afwegingskader bestaat en moet nu ook al worden gebruikt in het binnenland.
Mijnheer Coenegrachts, we zullen die evaluatie uiteraard mee opvolgen. Maar naar mijn aanvoelen wordt de uiteindelijke afweging nog altijd gemaakt door de rechter. Daarom is er natuurlijk ook een rechterlijke controle die blijft bestaan op dit systeem, zoals het hoort.
Mijnheer Veys, inderdaad, dat is juist. Er zijn op dit moment 41 landen. Het is de bedoeling dat dat voor alle andere landen kan, maar het is niet zeker dat onderzoeksbureaus in de mogelijkheid zullen zijn om daar te werken. We zitten daar dus nog met een praktisch probleem. Maar voor die 41 landen hebben we al het gros van wat mogelijk zou kunnen zijn. De meesten van wie je kunt verwachten dat ze eigendommen in het buitenland hebben, hebben we daarmee al gevat.
Inderdaad, we hebben nog niet alle landen, maar zeg dat maar eens tegen die gezinnen die dankzij dit systeem in een woning kunnen gaan wonen.
Mevrouw Blancquaert, het spijt me verschrikkelijk maar dit moet mij toch van het hart. Ik begrijp dat het voor jullie niet leuk is dat we dit nu eindelijk aanpakken en dat het ook werkt en goed is. Maar op jullie eigen website staat er een systeem dat de heer D'haeseleer promoot en hij zegt dat ons systeem fout is en dat we beter zouden werken met een systeem waarbij die sociale huurders een afschrift van het land van herkomst moeten neerleggen! Uw partij heeft meer vertrouwen in de Marokkaanse en Turkse overheid dan in ons eigen systeem! Dat moet u mij eens uitleggen! (Applaus bij de meerderheid)
Dat is het systeem waar jullie voor staan! Ik heb het vanmorgen nog gecontroleerd! Het staat zo op jullie website! Jullie vragen dat sociale huurders een afschrift, een bewijs neerleggen van het thuisland. U moet mij dat eens uitleggen! Frankrijk zal zich daar niet aan onttrekken, hé, voor alle duidelijkheid. Jullie bevoordelen hier nog veel meer de allochtone huurders die misbruik maken dan een Vlaming die een buitenverblijf zou hebben in Frankrijk, want Frankrijk zal zich aan de regels houden, maar van Marokko en Turkije ben ik veel minder zeker. Dat is uw conclusie, beste mensen! (Opmerkingen van het Vlaams Belang)
Mevrouw Jans heeft het woord.
Ik dank de minister voor zijn bijkomende uitleg. Hij komt daarin tegemoet aan een bekommernis die we hadden. De minister is daarin heel helder en heel duidelijk geweest. De afwegingen die we maken voor binnenlandse eigendommen, die maken we ook voor buitenlandse eigendommen. We trekken de grens door. We hebben dit in het regeerakkoord ingeschreven. Het is een gezond en normaal principe waar iedereen zich in kan vinden. Na het antwoord van de minister en na de eerdere uitspraken van de verschillende rechtbanken, ben ik ervan overtuigd dat de uitwerking die we hieraan hebben gegeven, juridisch zal volstaan om op een correcte manier hiermee verder om te gaan. Dank u wel voor de informatie.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Ik ben nog een beetje aan het nagenieten van de repliek van de minister, maar tegelijkertijd ben ik ook geschrokken van de reactie van de collega van Groen die deze vorm van fraudebestrijding gaat minimaliseren door te zeggen dat het toch maar gaat over een paar honderd gevallen en dat er een juridisch kader ontbreekt, net terwijl al die gevallen in Antwerpen aantonen dat ze standhouden voor een rechtbank. Partijen als Groen claimen dat ze opkomen voor de rechten van zwakkeren. Ik dacht net dat die partijen dat zouden doen, ook al gaat het maar over een paar honderd mensen, in plaats van op te komen voor de rechten van die fraudeurs en profiteurs. Mevrouw Moerenhout, ik vrees dat uw reactie echt wel getuigt van het omgekeerde.
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Minister, collega's, voor het Vlaams Belang is het alleszins ongehoord dat sommige partijen, en dan zeker de collega's van links, van Groen, nog steeds fraude blijven toedekken als ze gepleegd wordt door allochtonen en dat ze zich graag verzetten tegen controles. Blijkbaar hebben de linkse collega’s er geen enkel bezwaar tegen dat onze sociale woningen worden bezet door rijke allochtonen met villa's in Marokko of Turkije, terwijl tienduizenden van onze eigen mensen soms meer dan vijf jaar op een wachtlijst staan. Ik noem dat niet links, ik noem dat gewoon asociaal links.
Minister, u roep ik op om nog veel forser de strijd tegen fraude op te voeren. Via controles zal enkel en alleen maar het topje van de allochtone fraude-ijsberg worden ontdekt. Voor het Vlaams Belang is het dus simpel. Als Turkije en Marokko weigeren om gegevens inzake eigendommen van sociale huurders mee te delen, dan moeten wij maar geen woningen meer geven aan dergelijke onderdanen. Als men weigert om gegevens mee te delen ...
Minister Diependaele, probeer u te beheersen alstublieft. (Opmerkingen van minister Matthias Diependaele)
Dat is dikwijls nog ergerlijker dan wanneer u wel iets zou zeggen.
Mevrouw Blancquaert, kunt u uw zin afmaken en afronden alstublieft?
Voorzitter, ik ga afronden. Nogmaals, Minister Diependaele, want u hebt het blijkbaar nog niet helemaal begrepen. Voor het Vlaams Belang is het dus simpel. Als Turkije en Marokko weigeren om gegevens mee te delen inzake de eigendommen van sociale huurders, dan moeten wij ook geen woningen meer toewijzen aan de onderdanen van die landen. Het wordt tijd dat we eindelijk eens definitief komaf maken met het gedoogbeleid voor fraude gepleegd door allochtonen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De actuele vragen zijn afgehandeld.