Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het plan 'Mobiliteit Innovatief Aanpakken' (MIA)
Actuele vraag over het MIA-verkeersveiligheidsplan
Verslag
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister Peeters, met het plan Mobiliteit Innovatief Aanpakken (MIA) wilt u een procesmethodologie creëren om mobiliteitsvraagstukken en infrastructuurprojecten sneller en beter aan te pakken. Procedures zullen tegen het licht worden gehouden en er zal uitgetest worden hoe processen sneller en beter kunnen worden aangepakt. We denken daarbij aan de verkeersonveilige punten, die proactief moeten worden gedetecteerd, voor er slachtoffers vallen, en aan het rechtstreeks aanbesteden van verbeterwerken. Men wil ook gebruik maken van innovatieve technologieën zoals automatisering en drones. Op deze manier wilt u onder meer voorkomen dat er nieuwe zwarte punten ontstaan.
Een eerste proeftuin gaat halfweg april in Limburg van start. Twee dagen later volgt West-Vlaanderen. Als Limburgse juich ik uiteraard toe dat onze provincie als laboratorium zal worden gebruikt voor MIA, maar toch zit ik nog met veel vragen en bekommernissen. Vorige zondag las ik in De Zondagskrant dat u gebruik wenst te maken van drones om het rijgedrag van de bestuurders te bestuderen. Artificiële intelligentie, camerabeelden, drones, noem maar op. Innoveren is noodzakelijk. Het vereenvoudigen van procedures is meer dan nodig. En we moeten er alles aan doen om het aantal verkeersslachtoffers zo snel mogelijk naar beneden te krijgen. Maar ik zou mij er toch voor willen hoeden om al te snel al te grote resultaten te verwachten van dergelijke technologieën. De saga van de trajectcontroles kwam in mijn gedachten op. Ik wil er dan ook voor pleiten om bij het creëren van een procesmethodologie om mobiliteitsvraagstukken sneller aan te pakken de concrete infrastructurele aanpassingen aan maatregelen om de veiligheid op het terrein effectief te verhogen niet uit het oog te verliezen.
Minister, hoe wilt u ervoor zorgen dat MIA op korte termijn tot zichtbare en meetbare resultaten komt op het terrein en niet zal verzanden in procedurele problemen?
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, in 2020 hadden we nog maar 247 verkeersdoden in vergelijking met 315 in 2019. Jammer genoeg moeten we, als we eerlijk zijn, vaststellen dat in het beste geval het grootste aantal verkeersslachtoffers voorkomen werd door de coronacrisis, en mogelijk zelfs alle verkeersslachtoffers minder dan in 2019. Laat ons dus 2019 nog als referentiejaar behouden.
Minister, verkeersveiligheid is ook voor mijn partij een absolute prioriteit. Daarom waren we ook tevreden dat de versnelling naar fietspaden die we in onze conceptnota hadden gevraagd in het regeerakkoord staat, en ook – wat ook in de conceptnota staat – dat de fietsongevallen zwaarder doorwegen in de weging voor de zwarte punten. Wij moeten trouwens nog 296 zwarte punten aanpakken. Er worden zeker en vast stappen in de goede richting gezet.
MIA heeft het licht gezien. Ik hoorde u afgelopen zondag opeens het MIA-project boven de doopvont houden. Dat heeft uiteraard onze nieuwsgierigheid gewekt. Minister, ik ben blij dat u resoluut inzet op innovatie. Als we vaststellen dat we het aantal verkeersdoden niet naar beneden krijgen, dan moeten we ook out of the box durven te denken en zijn we blij dat u naar innovatie grijpt.
Maar ik lees ook dat in het plan snelheid van handelen, snelheid van samenwerking en handhaving centraal zullen staan.
Minister, MIA heeft het licht gezien, maar kunt u toch al even vertellen hoe MIA het aantal verkeersdoden de komende jaren naar beneden zal brengen?
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, de verkeersveiligheidscijfers in Vlaanderen – we weten het – zijn dramatisch. In de laatste drie jaar voor corona zagen we driemaal een stijgend aantal verkeersdoden. In 2017 299 mensen, in 2018 310 mensen en in 2019 315 mensen, en zelfs in 2020 nog steeds 247 slachtoffers in het verkeer. Dat is nog steeds boven de doelstelling om onder 200 verkeersdoden te geraken. Wat nog erger is, is dat we de afgelopen maanden ook zien dat er een stijging is bij de zwakke weggebruikers, de fietsers, maar dat ook de ernst van de ongevallen toeneemt. Al deze cijfers, minister, moeten een wake-upcall zijn voor de regering om een versnelling hoger te schakelen, zeker voor de minister van Mobiliteit die van verkeersveiligheid haar speerpunt wil maken.
Ik heb met heel veel interesse vorige zondag uw artikel gelezen. Het is fijn om op zondag ook artikels met betrekking tot ons werk te lezen. U verwijst daarin naar innovatie. U wil met drones werken, analyses maken van verkeersongevallen. Wij staan zeker nooit in de weg van innovatie. Neen, we steunen u daar zeker in, maar de vraag blijft wat ervoor zal zorgen dat er minder doden vallen in het verkeer. Bent u ervan overtuigd dat in uw plan de juiste maatregelen zitten, ook die waarvan we weten dat ze werken en effectief het aantal verkeersdoden zullen verminderen?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, collega's, voor uw vragen.
U weet dat de drie superwerven in mijn beleid verkeersveiligheid, fietsinfrastructuur en duurzaamheid zijn. Ik koppel daar ook altijd een vierde werf aan, namelijk hervormingen. Hervormingen zijn ook mee opgenomen in het relanceplan Vlaamse Veerkracht. We moeten zelf kijken hoe we een en ander administratief, zoals inzake omgevingsvergunningen en dergelijke meer, kunnen bijsturen om sneller te kunnen schakelen, om een en ander te kunnen realiseren. Dat is ook iets dat we de voorbije maanden hebben gedaan.
De collega's hebben al heel duidelijk geschetst dat we vandaag vaststellen dat onze verkeersveiligheidscijfers niet goed zijn. Ze stagneren en we halen zodoende onze doelstellingen niet. We hebben fietsrapporten die niet goed zijn. De staat van onze wegen is niet goed. We krijgen heel wat meldingen op ons meldpunt, niet minder dan 33.000 meldingen afgelopen jaar. We hebben ook het verslag van de Ombudsdienst, waarin mobiliteit niet heel goed of niet heel positief naar voren komt. Daarnaast hebben we heel wat complexe regelgeving, interne procedures, procedures met lange doorlooptijden. Ik heb al heel wat burgemeesters en schepenen op het kabinet over de vloer gekregen met de vraag waarom het allemaal zo lang duurt, waarom het niet wat sneller gaat. Tal van administratieve procedures duren veel te lang. Na een doorlichting blijkt ook dat er veel te veel structuren zijn opgezet en dat dit ook niet helpt aan een snellere aanpak van tal van problemen.
Dus, de boodschap was dat alles sneller moet, dat alles vlotter moet en dat we met een realisatiegerichte blik moeten kijken, kijken hoe we een en ander kunnen veranderen.
We hebben samengezeten met experten en stakeholders. Ik heb vijf verkeersveiligheidstafels georganiseerd met lokale besturen en de lokale politie. Ook daar telkens hetzelfde verhaal: het moet sneller. We moeten sneller overgaan tot de realisatiegerichte aanpak. We moeten de overbodige structuren en overbodige regelgeving schrappen. We moeten meer samen kunnen doen, samen met de burgers, maar ook samen met de lokale besturen zodat iedereen wel degelijk gehoor vindt, maar ook samen met het wetenschappelijk veld. Het verhaal van de drones is hier gevallen. Dat is er in de pers extra uitgelicht, maar wetenschappelijk heeft men al heel wat tools ontwikkeld. Laat ons die gebruiken en laat ons die effectief inzetten.
Tegelijkertijd proberen we telkens het operationele met het experimentele te matchen om daaruit te leren. Daarom wil ik een proeftuin in Limburg en ook in West-Vlaanderen opzetten, omdat daar het minste middelen naartoe gaan, als we de verhouding bekijken tussen investeringsmiddelen en onderhoudsmiddelen versus het aantal kilometer gewestwegen. Ik krijg daar ook heel veel vraag naar. Wel, we gaan een proeftuin oprichten met een regulier kader, waarbij we met alle stakeholders kunnen samenzitten om een versnelling hoger te schakelen in het uitvoeren van tal van problemen.
We kennen de problemen: we hebben heel veel zwarte en grijze punten. Ik heb recentelijk een bevraging gedaan bij de lokale besturen over knelpunten op schoolroutes op gewestwegen en ik kreeg opnieuw een lijst van ruim 800 punten. Er zijn dus heel veel problemen die we snel en eenvoudig zullen kunnen oplossen, maar dan moeten we niet verzanden in een projectmethodologie en een procesaanpak die veel te lang duurt. Nee, dat moet allemaal sneller en vlotter kunnen en daar wil ik vooral op focussen samen met heel wat partners.
We zijn nu bezig met een en ander te regelen en juridisch te laten verankeren om dan zo snel mogelijk – ik hoop zeker na het paasreces –, een en ander te kunnen uitrollen en zodoende al heel wat relancemiddelen versneld te kunnen inzetten om voor een betere en veiligere infrastructuur te zorgen, zowel voor onze fietspaden als voor veel kruispunten, oversteekplaatsen enzovoort, waar op dit ogenblik heel veel lokale besturen van wakker liggen.
Kortom, dit is mijn boodschap: de kleine weg- en fietsinfrastructuurpunten versneld aanpakken om ervoor te zorgen dat onze infrastructuur een pak veiliger is, want we weten dat infrastructuur ook altijd mee oorzaak is van verschillende verkeersongevallen.
Mevrouw Lambrecht, u vraagt waarom ik de zone 30 dan niet wil invoeren in de bebouwde kom. We hebben het daar al meermaals over gehad. Ik heb absoluut geen probleem met de zone 30, maar ik blijf wel bij mijn standpunt dat lokale besturen het best geplaatst zijn om te bepalen waar al dan niet een zone 30 moet worden uitgerold. Willen ze een zone 30 uitrollen en heeft dat betrekking op gewestwegen, dan weten lokale besturen dat het best. Dan zal ik hun vraag zeker honoreren en mee ondersteunen.
MIA is ‘Mobiliteit Innovatief Aanpakken’, het is een procesmethodologie, een aanpak om tal van processen door te voeren om zo te zorgen voor een versnelde realisatie op het terrein.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, ik wil bij deze gelegenheid ook eens polsen naar de innovatieve technologie van de trajectcontroles. Op 11 februari laatstleden stelde u het volgende, ik citeer: “Vanuit Vlaamse zijde hebben wij al onze engagementen die in de samenwerkingsovereenkomst waren opgenomen, vervuld. We zijn tevreden dat er serieus wat beweging is gekomen langs federale zijde. Uiteraard moet ook worden ingezet op de capaciteit inzake AMS-systeem en inzake de gewestelijke verwerkingscentra zodat alle mogelijke trajectcontroles zo snel mogelijk werken. Wij blijven intussen investeren in bijkomende trajectcontroles. Ik kan u vandaag niet zeggen welke wel werkt en welke niet, maar ik hoop dat ze zo snel mogelijk allemaal werken. Zo zijn ze een signaal naar de weggebruiker om zich aan de snelheidslimieten te houden, want men kan potentieel continu worden beboet, toch alleszins op die wegvakken waar er een trajectcontrole voorzien is.”
Minister, zijn er wat de werking van de trajectcontroles betreft nog vorderingen gemaakt?
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, het is heel goed dat u zegt dat u inzet op innovatie. Ik ga ervan uit dat we daarmee heel wat data verzamelen, en dat is iets waar het ons heel dikwijls nog aan ontbreekt in het aanpakken van de problemen. Ik ga ervan uit dat die data worden gedeeld met onze universiteiten en hogescholen, kortom met iedereen die daarmee bezig is.
Er was een tijd dat we elke zondag iets mochten lezen over mobiliteit. Op dat vlak staat u een heel stuk achter, maar het is natuurlijk niet met artikels dat we het aantal verkeersslachtoffers naar beneden halen, maar wel met daden.
Minister, hoeveel centen hebt u voorzien voor MIA?
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, ik blijf met uw antwoord een beetje op mijn honger zitten, want u schept zo’n beetje het beeld dat het laaghangend fruit geplukt zou zijn, dat de gemakkelijkste maatregelen al genomen zijn en dat we nu eigenlijk via innovatie tot het uiterste moeten gaan om de rest te plukken. Volgens mij is dat niet het geval. Integendeel, volgens mij zijn de maatregelen bekend die we moeten nemen om het aantal verkeersdoden zo laag mogelijk te krijgen. U hebt zelf al gezegd dat bijvoorbeeld te snel rijden een enorme killer is in het verkeer. Ik had eigenlijk nog niet over die zone 30 gepraat, maar het is fijn dat u er eerst over begon. Inderdaad, ik heb met collega’s van de Groenfractie een voorstel ingediend voor een zone 30 in de bebouwde kom in Vlaanderen. We weten immers dat dat sowieso voor veiligere wegen zorgt, en we weten ook dat daar geen jarenlange studie meer voor nodig is. Blijft u alle andere maatregelen, zoals die trajectcontrole – inderdaad, collega –, onderschrijven, en vindt u ook dat we al de rest in acht moeten blijven nemen om de verkeersveiligheid te kunnen verhogen? Ik ging u ook vragen of u dat zone 30-voorstel steunt, maar u hebt zojuist aangegeven – denk ik, ik hoop dat ik het verkeerd heb begrepen – dat u dat niet steunt.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, artificiële intelligentie en drones gaan dus binnenkort hun intrede doen in het mobiliteitsbeleid. U kondigt eigenlijk net niet aan dat RoboCop binnenkort het verkeer zal gaan regelen op onze kruispunten. Het is inderdaad zo dat technologieën ook in het verkeersbeleid hun intrede doen. Wij hebben daar geen enkel probleem mee, maar de vraag is toch wel hoe realistisch uw plannen zijn. U hebt ondertussen immers toch al heel wat ambitieuze plannen gelanceerd, maar er is eigenlijk nog niet veel van gerealiseerd. Wat zien we ondertussen? Stijgende vervoersarmoede. Het aantal zwarte punten is vorig jaar nog toegenomen, zoals u zelf hebt gezegd. Volgens het Rekenhof ontbreekt het bij de aanpak van missing links nog steeds aan voorbereiding, organisatie en centrale sturingskracht. Het zal u ook niet lukken om tegen 2025 onze bussen emissievrij te laten rijden in onze centrumsteden.
U mag plannen maken, u mag ambitieus zijn, maar zou u toch niet beter gewoon eindelijk inzetten op enkele van die aangehaalde tekortkomingen, in plaats van opnieuw een proeftuin te gaan lanceren? Ik vrees dat u anders de minister zult zijn van aankondigingsbeleid in plaats van de minister die daadwerkelijk iets op het terrein realiseerde.
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, goede collega’s, als Luc De Vos en Gorki vroeger ‘Mia’ riepen, dan veerde de hele festivalweide uiteraard recht. Minister, nu hebt u met MIA het oor van heel Vlaanderen, dus in die zin is de operatie al gelukt. Ik denk dat verkeersveiligheid te maken heeft met een en-enbeleid. Dat heeft te maken met de eigen verantwoordelijkheid van de weggebruiker, maar ook met handhaving, met infrastructurele ingrepen, met rijopleiding, maar ook met het inzetten van de technologie. Als de technologie ons één zaak heeft geleerd, dan is het dat sensoren in de wagens het verkeer een stuk veiliger hebben gemaakt. Als men die technologie nu ook nog kan inzetten in de weginrichting en dergelijke meer, dan denk ik dat dat de verkeersveiligheid in Vlaanderen ten goede kan keren en het aantal verkeersdoden lager kan brengen dan de huidige 247, en dus kan zorgen voor minder verkeersonveiligheid.
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, ‘Mia’ van Gorki is hier al een paar keer geciteerd. Ze heeft het licht gezien, maar ik dacht dat er in het liedje ook ergens stond dat niemand verloren gaat. Als je naar de cijfers kijkt ... (Opmerkingen van Marino Keulen)
“De middenstand regeert het land.” Collega Keulen, dat staat daar ook tussen, maar iedereen plukt er zo zijn eigen ideologisch stukje uit.
Het is goed dat u erkent dat die cijfers op dit moment niet goed zijn. Ik heb absoluut niks tegen innovatie, maar we weten al heel lang wat er soms fout loopt. Ik denk dat het collega Ceyssens was die dat ook voor een stuk aangaf. Kan men dus niet beter daarnaar kijken dan nu volop te gaan inzetten op innovatie?
Ik geef heel concrete voorbeelden. Het vrachtroutenetwerk, waar is dat naartoe? We weten nochtans dat er op schooluren in steden heel wat kwetsbare fietsers op de weg zijn. Er zijn de achthonderd zwarte punten die door lokale besturen zijn aangegeven op de gewestwegen wat het fietsroutenetwerk betreft. Hoe gaat u dat aanpakken? Met welke middelen? In plaats van constant te zoeken naar nieuwe dingen, vraag ik mij af of we niet beter inzetten op hetgeen waarvan we al weten dat het moet worden aangepakt.
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, we willen die verkeersveiligheid allemaal realiseren. Verkeersveiligheid is echt een en-enverhaal: het is inderdaad het gedrag van de weggebruiker, maar ook vaak onze infrastructuur die te wensen overlaten.
En laat mij opnieuw heel duidelijk stellen: ik ga geen proeftuin doen om een proeftuin te doen, ik ga ook geen proeftuin doen die louter met technologische innovatie te maken heeft, neen. We hebben heel wat middelen die we kunnen aanwenden. Ik heb het woord ‘trajectcontrole’ hier horen vallen; daar gaan we 14 miljoen euro extra voor uittrekken in 2021. Ik heb de schoolroutes horen vallen; daar trek ik 30 miljoen euro voor uit. We hebben tal van kruispunten die gevaarlijk zijn of fietspaden die er slecht bij liggen, waar we overal heel wat extra middelen voor gaan uittrekken.
Maar meer dan eens horen we ook wel: ‘Er is nu wel een enorm bedrag, maar gaat men die middelen ook effectief uitgegeven krijgen?’ Dat is heel vaak een pijnpunt: onze procedures die veel te lang duren. De projectmethodologie, de procesaanpak, die duren veel te lang. Daar wil ik op focussen en daar willen wij een proeftuin voor opzetten, samen met heel wat stakeholders en lokale besturen enerzijds, maar ook met heel wat mensen uit het wetenschappelijk veld die inderdaad technologische aspecten kunnen aanbrengen om te gaan kijken met camera’s en artificiële intelligentie, niet zoals Big Brother naar wat mensen in hun auto doen, maar wel of bepaalde weggebruikers op een welbepaalde oversteekplaats over een bepaalde lijn rijden. Dan zouden we dankzij dat beeldmateriaal proactief, voordat er zware ongevallen gebeuren, moeten kunnen ingrijpen. Dat beeldmateriaal maakt nu onderdeel uit van een studie en gaat dan onmiddellijk over naar uitvoering op het terrein, zodat er onmiddellijk iets aangepakt wordt. Dat is waar we naartoe willen.
Iedereen die op het lokale vlak actief is, weet dat als je vandaag een gevaarlijk punt detecteert, het vaak heel lang duurt voor er effectief iets gebeurt en dat er vaak meerdere slachtoffers moeten vallen voor een dergelijk kruispunt heringericht wordt. Wel, daar wil ik van af. En ik wil ook af van het feit dat men telkens zegt: ‘Het duurt lang, omdat er nog een riool gelegd moet worden, of omdat er nog onteigeningen moeten plaatsvinden.’ Neen, onze interne processen kunnen ook een pak eenvoudiger. Keer op keer krijgen we te horen: ‘Dat gaat niet, want er is een dienstorder die dit of dat zegt.’ Kortom, daar moeten we van af; heel die procesmethodologie moet veranderen. En daar willen wij op inzetten, samen met het wetenschappelijk veld, met mensen die in het kader van experimenten al het een en ander bestudeerd hebben en al bepaalde conclusies hebben getrokken over hoe aanbestedingsprocedures of de aanpak van kruispunten sneller zouden kunnen verlopen. Vandaar dus die proeftuin, om samen met een heel aantal partners te kijken hoe we versneld een aantal knelpunten en gevaarlijke punten kunnen aanpakken, het liefste onmiddellijk, om zo het aantal verkeersslachtoffers drastisch naar beneden te halen.
Mijnheer Ceyssens, u vroeg mij hoeveel geld ik daarvoor ga uittrekken. In eerste instantie ga ik binnen MIA twee proeftuinen oprichten, dit jaar nog. Daarvoor had ik twee vervoerregio’s in Limburg en in West-Vlaanderen geselecteerd. We zijn gewoon nog aan het kijken welke vervoerregio we in West-Vlaanderen moeten nemen. Voor die proeftuinen is telkens 6 miljoen euro vrijgemaakt, om concreet over te gaan tot actie op het veld. Het verhaal van de schoolroutes – 30 miljoen euro – en het verhaal van de extra camera’s voor lokale besturen – 4 miljoen euro – kunnen daarin meegenomen worden. Ook dergelijke aspecten kunnen we daarin meenemen, om ook daar versneld op in te zetten.
Nu, innovatieve trajectcontroles, mevrouw Moors, u stelde daar bijkomende vragen over. Wij hebben inderdaad het signaal gekregen dat ze nu allemaal potentieel snel kunnen werken. De vraag of er nu snel heel veel boetes zullen volgen, hangt af van de gewestelijke verwerkingscentra, waar men op dit ogenblik vanuit de federale overheid nog zorgt voor de aanwerving van extra personeel om ook daar een antwoord te kunnen bieden op de vele pv’s die daar dagelijks binnenkomen en die ook verwerkt moeten worden.
Kortom, ook daar zijn zeker vorderingen gemaakt en eenieder weze gewaarschuwd: er kan op elke trajectcontrole sowieso geverbaliseerd worden. Uiteraard ligt de ambitie hoog, maar ik wil ook effectief overgaan tot realisatie, en vandaar opnieuw MIA: een procesaanpak die zorgt dat wij versneld een en ander kunnen realiseren. Daar wil ik vooral snel op inzetten en ik hoop dat u mij volgend jaar rond deze tijd daarop kunt afrekenen, dat ik al heel wat punten heb kunnen doorvoeren, heel wat kleine gevaarlijke punten heb kunnen aanpakken om zo heel wat meer verkeersveiligheid te kunnen genereren.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Voorzitter, ik ga het heel kort houden. Minister, dank u voor uw antwoorden, ook met betrekking tot de trajectcontroles. Ik kijk zeker uit naar de resultaten die in ons Limburg in de loop van de volgende maanden kenbaar gemaakt zullen worden. Ik ga het project verder volgen en ik hoop dat we snel constructieve resultaten kunnen zien wat betreft de verkeersveiligheid.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. Ik hoop wel dat uw collega Somers u in zijn voorstel van verzameldecreten niet gaat dwingen om die proeftuin in drie regels op te splitsen, maar alleszins heeft mijn verwijzing naar ‘Mia’ van Gorki de collega’s ook geïnspireerd om hier naar te verwijzen. Ik wil afsluiten met een zin te citeren die nog niet gebruikt is: “Ze vraagt: kun je nog dromen?” Ik hoop alleszins, minister, dat we de komende jaren zwaar genoeg op verkeersveiligheid gaan inzetten, zodat we allemaal samen nog kunnen dromen van een Vlaanderen zonder verkeersslachtoffers.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, u ziet het: zeer veel goede wil. Iedereen wil hetzelfde, we kennen de oplossingen: veilige kruispunten, veilige fiets- en voetpaden. Ook andere voorstellen kunnen gesteund worden, bijvoorbeeld het federale rijbewijs met punten dat op tafel ligt. Maar Vlaanderen mag echt niet achterblijven. We moeten krachtdadig zijn, en dat kan bijvoorbeeld door die zone 30 in de dorpskernen. Als u dat niet steunt, dan is dat eigenlijk een rem op verkeersveiligheid. We horen vandaag dat Gent het invoert. Gent heeft de moed, maar niet ieder gemeentebestuur heeft de moed om dat zelf in te voeren. En dan moet u op de proppen komen, minister, u moet in Vlaanderen tot actie overgaan, innovatieve actie maar ook andere. Inderdaad, iedereen heeft het over het liedje, ik kan het niet méér herhalen, en ik wil sluiten met de zin: “Niemand gaat verloren.” Ik denk dat dat het belangrijkste is waar we voor moeten gaan.
De actuele vragen zijn afgehandeld.