Verslag plenaire vergadering
Verslag
Voorstel tot spoedbehandeling
Dames en heren, vanmiddag heeft de heer Wilfried Vandaele bij motie van orde een voorstel tot spoedbehandeling gedaan van het voorstel van decreet van Wilfried Vandaele, Peter Van Rompuy en Willem-Frederik Schiltz tot toekenning van extra lestijden, lesuren en uren-leraar voor de remediëring van leerlingen die een leerachterstand hebben opgelopen door COVID-19.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega's, wij leggen een voorstel van decreet voor voor het toekennen van bijkomende lestijden en lesuren. De spoed is ingegeven omdat we die bijkomende lestijden heel graag zo snel mogelijk willen laten ingaan voor de rest van het lopende schooljaar om tegemoet te komen aan de opgebouwde leerachterstand door corona voor leerlingen en leerkrachten die ziek zijn geweest.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Dan stemmen we nu bij zitten en opstaan over het voorstel tot spoedbehandeling.
De volksvertegenwoordigers die het voorstel tot spoedbehandeling wensen aan te nemen, drukken op ‘Ik sta op’.
De volksvertegenwoordigers die het voorstel tot spoedbehandeling niet wensen aan te nemen, drukken op ‘Ik blijf zitten’.
Het voorstel tot spoedbehandeling is aangenomen. Dan stel ik voor dat het voorstel van decreet van Wilfried Vandaele, Peter Van Rompuy en Willem-Frederik Schiltz tot toekenning van extra lestijden, lesuren en uren-leraar voor de remediëring van leerlingen die een leerachterstand hebben opgelopen door COVID-19 onmiddellijk wordt behandeld.
Is het parlement het daarmee eens? (Instemming)
Het incident is gesloten.
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van decreet van Wilfried Vandaele, Peter Van Rompuy en Willem-Frederik Schiltz tot toekenning van extra lestijden, lesuren en uren-leraar voor de remediëring van leerlingen die een leerachterstand hebben opgelopen door COVID-19.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, wat voorligt is het decreet voor de toekenning van bijkomende lestijden, lesuren en uren-leraar voor de remediëring van leerlingen die een leerachterstand hebben opgelopen door COVID-19. Collega’s, het was ongeveer vorige maand dat de regering de middelen vrijmaakte, voor een bedrag van 10 miljoen euro, maar zoals u weet is er om middelen te verdelen in het onderwijs altijd een decreet nodig. Dat ligt vandaag voor.
Wat is de grond? We moeten het hier niet uitleggen. Iedereen weet het, helaas, dat leerlingen door de coronamaatregelen – of een volledige lockdown – minder naar school kunnen gaan en op die manier leerachterstand hebben opgelopen. Er zijn leerlingen en leerkrachten die afwezig geweest zijn door quarantainemaatregelen, en daarnaast zijn er nog leerlingen die sowieso – tout court – al wat leerachterstand hebben. Die twee zaken samen maken dat leerkrachten zich zorgen maken over een aantal leerlingen, over bepaalde leerinhoud. Maar het blijkt ook uit een aantal peilingsonderzoeken die ondertussen gelopen hebben.
Nu, wie waar welke leerachterstand heeft opgelopen, dat kunnen de leerkrachten en de individuele scholen het best zelf inschatten. Om die reden geven we nu een budget van 10 miljoen euro, niet in geld, maar heel bewust in lestijden, lesuren en uren-leraar. Die moeten ingezet worden in de klas, bij de leerling, om die leerachterstand weg te werken. In welke periode? Wel, collega’s, als we vandaag stemmen, dan vanaf vandaag tot 30 juni 2021. Het is belangrijk om mee te geven – en dat is meteen ook het antwoord op een amendement dat ingediend is door de Groenfractie – waarom er samen met de onderwijspartners voor gekozen is om alleen onderwijzend personeel aan te stellen, en niet nog andere ambten. Dat vindt zijn oorsprong in het feit dat we die inhoudelijke leerachterstand op vakgebied maximaal willen bijwerken. We zetten dus ook in op die vlakken en op die ambten, ambten in het kader van leraarsuren. Dat is niet alleen maar goed voor die leerlingen, maar ook voor de leerkrachten. Leerkrachten zien nu met lede ogen dat het hen niet altijd lukt om de leerachterstand bij te werken.
Wanneer kan dit gebeuren? De periode heb ik net toegelicht. Het gebeurt op lesdagen, tijdens de reguliere schooldag, of uitzonderlijk extracurriculair, aansluitend op de schooltijd. In mensentermen: het gebeurt op een schooldag – maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag – normaal gezien tijdens de lesuren, maar het kan ook tussen de middag of aansluitend. Het kan bijvoorbeeld dat er tijdens de studietijd, die op een aantal scholen bestaat, extra wordt op ingegaan.
Voor de middelen worden twee potten gebruikt. 20 procent van de middelen, van die 10 miljoen euro, behouden we voor scholen die minimum 80 procent leerlingen hebben met leerlingenkenmerken. Het gaat dan over SES-kenmerken (sociaal-economische status), de GOK-leerlingen (gelijke onderwijskansen), dit zowel in het basisonderwijs als in het secundair onderwijs, als de andere onderwijsniveaus waarop dit van toepassing is. Zij gaan tot begin april de tijd hebben om dat stuk, dat voor hen gereserveerd is, te gebruiken. Is het niet opgebruikt voor die specifieke groep van scholen, dan komt het uiteraard ook vrij voor alle andere scholen om daarop in te tekenen. De achtergrond daarvan is dat die scholen, met die leerlingenpopulatie, vastgesteld hebben dat ze, onder andere tijdens de lockdown, niet altijd alle leerlingen konden bereiken, en dat daar de kans op leerachterstand dus zeker aanwezig is.
Nu, collega’s, u kunt zeggen: 10 miljoen euro, is dat veel? Is dat weinig? Daar kunnen we hele lange debatten over hebben. We hopen in elk geval dat we dat toch gericht kunnen inzetten. Er is een minimum vooropgesteld van 2 lesuren, en een maximum met een bepaalde formule. Ik heb het even uitgerekend, en een school met 250 leerlingen, waarvan 200 leerlingen als gewoon tellen, en 50 leerlingen tellen als SES-leerling, heeft ongeveer 7 uur, 7 lesuren die ze daarop kunnen inzetten. Dat is uiteraard op weekbasis.
Collega’s, tot daar de toelichting van het voorstel van decreet dat vandaag voorligt. We hopen op jullie instemming, zodat scholen zo snel mogelijk met die gerichte middelen aan de slag kunnen gaan, om leerlingen bij te werken, om de leerachterstand maximaal terug te dringen.
De heer Brouns heeft het woord.
Als goede leerkracht heeft collega Daniëls dat uiteraard zeer goed toegelicht. Ik denk dat het inderdaad zeer belangrijk is wat hier vandaag voorligt. We hebben allemaal gehoopt dat de impact van de coronacrisis beperkt zou blijven in het onderwijs, op het leren van onze leerlingen, maar helaas hebben we moeten vaststellen dat dat toch heel wat impact heeft gehad. Er is al verwezen naar een aantal studies die terecht wijzen op die leerachterstand. Dan is er natuurlijk onze maximale verantwoordelijkheid om daar iets aan te doen, om zo snel als mogelijk de leerachterstand weg te werken. Die extra ondersteuning moet er zijn, die moet absoluut ingezet worden, voor ons ook, in de klas, binnen de voorziene schooltijd, het is daar dat dat nodig is. Die 10 miljoen euro is daarvoor uitgetrokken, om de extra leraren aan te stellen, om de onderwijsopdracht uit te breiden, of om eventueel gepensioneerde leerkrachten in te zetten. Het komt er eigenlijk op neer dat we alle pedagogische capaciteit die we vandaag kunnen benutten, vandaag moeten benutten als extra handen in de klas, als extra ondersteuning bij de leerkrachten die het vandaag nodig hebben, om die leerlingen die de nodige vertraging of achterstand hebben opgelopen, te kunnen ondersteunen.
Voor onze fractie was het ook heel belangrijk dat die middelen ingezet worden in die scholen, in die klassen voor die leerlingen die het het meeste nodig hebben. Ik ben ook heel blij dat we daarvoor een mechanisme, waar collega Daniëls al naar verwezen heeft, hebben kunnen uitwerken, zodat inderdaad de scholen met de meest kwetsbare leerlingen een zekere voorrang krijgen bij de verdeling van de 10 miljoen euro.
Collega’s, ik denk ook dat het vandaag belangrijk is dat we dat nu kunnen doen, dat we op heel korte termijn die middelen in de klas gaan kunnen inzetten. Maar het is ook niet uit te sluiten dat de zorg belangrijk blijft na corona, dat we zeker aandacht blijven hebben voor de meest kwetsbaren en voor de leerlingen met leerachterstand. Het is ook van belang dat de zorg van dien aard zal zijn dat we de middelen die nu ingezet worden, gaan monitoren, dat we dit gaan evalueren, om te kijken in welke mate dat dat nadien eventueel nog nodig is. Slotsom: we zijn bijzonder tevreden met deze broodnodige extra handen in de klas en we hopen dat we samen met al die andere leerkrachten de leervertraging, de leerachterstand zo snel mogelijk kunnen wegwerken.
De heer De Gucht heeft het woord.
Collega’s, het is een heel belangrijk voorstel. De realiteit is dat het duidelijk is dat er een grote leerachterstand is in Vlaanderen, en zeker in die scholen waar er een groot aantal leerlingen met SES-kenmerken zitten, want die hebben al een leerachterstand en die is zeker en vast – en dat is betreurenswaardig – ook verder aangegroeid door corona. Door de verschillende zaken die naar voren gekomen zijn in de afgelopen periode, door het GO! ook in cijfers naar voren gebracht, blijkt dit meer dan duidelijk. Het is dan ook heel goed dat er van die 10 miljoen euro inderdaad 20 procent voorzien wordt voor de scholen waar juist de meest kwetsbare leerlingen aanwezig zijn. Maar het is sowieso belangrijk dat vooral deze scholen bereikt worden om ervoor te zorgen dat die kunnen bijbenen.
Die 10 miljoen euro is een heel belangrijke stap en ik wil toch nog maar herhalen dat het heel belangrijk is dat het inderdaad gaat over die extra lesuren, over dat pedagogische project om ervoor te zorgen dat die leerlingen kunnen bijbenen. Collega Daniëls heeft al geantwoord op de argumentatie die naar voren gebracht wordt in het amendement. Ik denk dat het cruciaal is dat dat inderdaad naar die lesuren gaat.
Zal die 10 miljoen euro genoeg zijn? Het zal in ieder geval een belangrijke stap zijn, maar het zal niet genoeg zijn. Daarmee is ook het belang van de zomerscholen, die we verder uitrollen, cruciaal. Door het feit dat we dit gaan meten, gaan we op het einde ook weten in welke mate dit gewerkt heeft en in welke mate we hier in de toekomst verder op kunnen werken, om ervoor te zorgen dat elke leerling evenveel kansen heeft om zich ten volle te ontplooien in ons onderwijs.
De heer Janssens heeft het woord.
Collega's, wij zijn met onze fractie tevreden met de opzet van dit voorstel van decreet. We zien het overigens ook als een koerswijziging, waarbij de Vlaamse regeringspartijen in ons onderwijs vanaf nu vooral willen inzetten op het remediëren van de coronaleerachterstand in de school zelf en op lesdagen, in plaats van te focussen op bijscholen in korte vakanties of in het weekend. Ik denk dat die koerswijziging er ook is gekomen als resultaat van de aanbevelingen van experten uit de coronacommissie, die over het thema onderwijs heel wat sessies heeft gehouden.
Het punt om remediëring zo veel mogelijk in de school zelf en op lesdagen te doen, en het door echte leraren te laten uitvoeren, hebben mijn collega’s, mijn onderwijsspecialisten, al verschillende malen onderschreven. Dat zat trouwens ook in onze suggestiebundel ter conclusie van de onderwijshoorzittingen in de coronacommissie.
Ik heb nog één vraag ter verduidelijking. Er is door verschillende collega's verwezen naar de 20 procent van de 10 miljoen euro aan middelen die inderdaad prioritair gereserveerd wordt voor leerlingen die beantwoorden aan een of meerdere van de gelijkekansenindicatoren. We gaan die maatregel vanuit een constructieve en pragmatische houding wel steunen. Ik denk dat de scholen die het felst te kampen hebben met coronaleerachterstand, inderdaad scholen zijn waar uitermate veel lage SES-leerlingen zitten. De vraag is dan om hoeveel scholen het hier relatief gezien zou gaan die op die manier voorrang zouden krijgen. Misschien kan daar nog antwoord op gegeven worden.
En wat het amendement van de Groen-fractie betreft: de bedoeling lijkt me inderdaad nobel, namelijk inspelen op dat lerarentekort dat er inderdaad is, maar wij zijn van mening dat het hebben van een pedagogisch diploma toch een voorwaarde zou moeten blijven voor degenen die deze lestijden zouden willen of kunnen invullen. Met het opentrekken naar andere ambten dan het leraarschap zelf, zoals u met dit amendement beoogt, zet je die voorwaarden op de helling. En dat zien wij niet meteen zitten. Daarop gaan we ons dus onthouden. Het voorstel van decreet keuren we goed, op het amendement van de Groen-fractie zullen we ons onthouden.
De heer Rzoska heeft het woord.
Collega's, ik denk dat we met zijn allen de idee achter het voorstel van decreet dat vandaag voorligt, steunen. We zien ondertussen inderdaad dat heel wat leerlingen binnen het onderwijs een achterstand hebben opgelopen en dat daaraan moet worden geremedieerd. Op dat punt hebben we dus geen probleem. Maar toen we gisterenavond het voorstel van decreet binnenkregen en probeerden om het op een heel snelle manier te evalueren, vonden we dat het wel goed is in zijn ambitie, maar dat het toch af en toe wat wegging van de realiteit, bijvoorbeeld waar je op het terrein gaat kijken naar wat er nu al gebeurt in een aantal steden, niet enkel op het vlak van lerarentekort, maar ook van leerachterstand. Daarom denk ik dat het belangrijk is – en ik zeg niet dat dat er niet in zit – dat er echt wordt gefocust op de plaatsen waar het tekort en de achterstand groot zijn en dat daar prioritair op wordt ingezet.
Wij hebben ook contact gehad met een aantal van onze mensen die verantwoordelijk zijn als schepen van Onderwijs in die steden, en we zien dat het daar nu al alle hens aan dek is. Men wordt daar nu al geconfronteerd met tekorten aan leerkrachten. En men probeert daar nu al in de mate van het mogelijke te roeien met de riemen die men heeft. Wat wij in het amendement voorstellen, is om die profielen die al aanwezig zijn in de scholen, ook te betrekken bij het remediëren van een achterstand, op een tijdelijke manier. Het is niet de bedoeling – en dat is ook niet de bedoeling van jullie nooddecreet – om dit structureel te verankeren, maar wel om iedereen te kunnen inschakelen om die achterstand die opgelopen is, ook weg te werken.
Ons amendement heeft de ambitie om een situatie die zich vandaag al voordoet op het terrein in een aantal steden in Vlaanderen aan te pakken en te zeggen dat men tijdelijk die mensen kan betrekken. Ze staan opgelijst in de toelichting bij het amendement. Vooral de ouders die hun kinderen naar school sturen, hebben er alle belang bij dat de achterstand wordt ingelopen. Ouders proberen nu zelf thuis, ook al hebben ze geen pedagogisch diploma, al in de mate van het mogelijke hun kinderen bij te spijkeren. Dat zit in ons amendement: gebruik de mensen die vandaag ook al aanwezig zijn in de scholen. Alle handen zullen nodig zijn, alle mensen zullen nodig zijn om ervoor te zorgen dat die achterstand op een zo kort mogelijke tijd wordt weggewerkt. Wij proberen dus om naast het nooddecreet op korte termijn hier een extra constructief voorstel in te schuiven.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Collega's, de leerachterstand loopt op. Kinderen worstelen met hun vraagstukken of kunnen helemaal niet uit aan de vervoegingen van Franse werkwoorden. Ik denk oprecht dat iedereen in het parlement zich daar vandaag zorgen over maakt. Ik ben al veel langer aan het zeggen dat de Vlaamse Regering dringend drie of vier versnellingen hoger moet schakelen om die leerachterstand aan te pakken als ze wil dat de kinderen die niet voor de rest van hun schoolcarrière met zich meeslepen. Ik vrees dat we er alleen met zomer- en bijscholen niet zullen geraken.
Het is dus goed dat er vandaag over een wettelijk kader wordt gestemd dat het mogelijk maakt om bijkomende lestijden, lesuren en uren-leraar te voorzien in scholen, zeg maar extra handen in de klas, om te remediëren en om die leerachterstand aan te pakken. Ik en mijn fractie zijn toch niet overtuigd dat wat vandaag voorligt, voldoende is. De beschikbare begrotingskredieten waarin wordt verwezen naar artikel 5, die 10 miljoen euro, is natuurlijk veel en veel te weinig. Collega's, als ik dat vergelijk met de budgetten die vandaag in onze buurlanden op tafel liggen, gaat het daar over ettelijke miljarden euro's. Daarbij verzinkt de inspanning van Vlaanderen totaal in het niet. We zullen met dit budget gewoon niet alle scholen kunnen bereiken. Ik vrees dat we met die 10 miljoen euro niet het verschil zullen kunnen maken. Vlaanderen heeft vandaag een noodplan nodig in het onderwijs om die leerachterstand aan te pakken. Die 10 miljoen euro is wat ons betreft niet overtuigend om met extra handen in de klas het nodige te kunnen doen.
Ik heb ook een aantal punctuele opmerkingen. In artikel 2 van het voorstel van decreet wordt er gezegd dat er een voorafname van 20 procent is van de beschikbare middelen voor scholen met een bepaald minimumpercentage leerlingen met SES-kenmerken (socio-economische status). Wij vinden die 20 procent veel te laag, omdat wij ervan uitgaan dat kinderen wier ouders niet kunnen helpen, die thuis een andere taal spreken, die vaak in de categorie zitten van kinderen die het heel lang zonder computer hebben moeten stellen, net degenen zijn die veel gemakkelijker leerachterstand oplopen. Voor ons zouden scholen met veel SES-leerlingen een veel grotere prioriteit hebben gekregen dan 20 procent. Bovendien vragen wij ons ook af waarom die voorafname maar tot 2 april loopt. Waarom niet gewoon tot 30 juni, zolang als scholen een aanvraag kunnen indienen?
Bij artikel 4, dat de aanvraagprocedure bij het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AGODI) regelt, wordt gesproken over het feit dat AGODI de aanvraag automatisch goedkeurt zolang er geen budgettaire beheersmaatregelen van toepassing zijn, lees: ‘zolang de voorraad strekt‘, dus tot die 10 miljoen euro opgesoupeerd is. Begrijp ik het goed dat het hier gaat over een ‘first come, first served’-basis, en dat het weer de best geïnformeerde en best georganiseerde scholen zijn die waarschijnlijk aanspraak kunnen maken op die budgetten en niet die die er het meeste nood aan hebben? Om die redenen gaan wij ons onthouden op dit voorstel van decreet.
De heer D'Haese heeft het woord.
Voorzitter, ik denk dat collega Goeman terechte vragen opwerpt. Wij zullen wel voor het voorstel van decreet stemmen, omdat het op zijn minst wel in de goede richting gaat. Er was eerst het decreet van minister Weyts om bijlessen na school te voorzien, ondanks het feit dat daar veel protest tegen was. Dat heeft niet het verhoopte effect opgeleverd, dus worden er nu wel middelen voorzien om in de klassen tijdens de lesuren extra leerkrachten in te zetten. Dat was een expliciete vraag vanuit de scholen, de leerkrachten, de koepels en de vakbonden. Wij zijn daar blij mee, maar we hopen ook dat dit op langere termijn verduurzaamd zou worden, want ik denk niet dat die nood gelenigd zal zijn op het einde van dit jaar.
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik dank alvast de fracties die mee instemmen en ook de mogelijkheden ervan inzien.
Ik ga in op een aantal punctuele vragen. Ik heb het snel moeten opzoeken. De collega's van het Vlaams Belang vroegen hoeveel scholen er voldoen aan die 80 procent. Wel, in het secundair onderwijs zijn dat er 110 op de 1067. In het basisonderwijs zijn dat er 391 op de 2454. Het zijn dus ongeveer 501 scholen die daaraan voldoen.
Twee, wat de 20 procent betreft, zegt sp.a: waarom laat je die voorafname niet lopen tot 30 juni? Maar daar heb je natuurlijk niet veel aan, omdat het stopt op 30 juni. En we willen dat scholen zo snel mogelijk beginnen te bijspijkeren. Dat is het doel ervan. De maatregel is eigenlijk al aangekondigd toen de 10 miljoen euro werd vrijgemaakt. Dat was ongeveer een maand geleden, toen we heel veel vragen kregen over wanneer die leerkrachten konden worden ingezet. Scholen zijn er al mee bezig geweest. Het is ook al meegedeeld op Schooldirect. We weten dat heel veel scholen al klaar zijn met hun huiswerk. Ze zijn langs alle mogelijke kanten geïnformeerd. Het is ook besproken met de onderwijsverstrekkers en de sociale partners in hun totaliteit. Ook daar is de informatie doorgestroomd.
Wat betreft de scholen die SES- en GOK-leerlingen hebben: de gewone SES- en GOK-middelen zijn er vandaag ook nog. Die extra leerkrachten blijven daar, ze zijn niet weg. Het is niet zo dat scholen die in die 20 procent voorrang kunnen krijgen en tot 1 april – dus in bijna twee maanden tijd – geen actie zouden hebben ondernomen, geen aanspraak meer zouden kunnen maken. Want de overschot van die 20 procent die niet is gebruikt door die scholen, gaat in de pot. En dan kunnen ze ook daarop opnieuw aanspraak maken. Ze worden dus echt niet uit de boot gezet.
Er wordt gezegd dat het te laat en te weinig is. Natuurlijk. Als we niets deden, was het niet goed. Doen we iets, is het te laat. Doen we 5 miljoen euro, is het te weinig. Doen we 10 miljoen euro, is het te weinig. We hebben hier daarnet ook een debat gevoerd met minister Diependaele. De middelen zijn niet oneindig. Ik maak even een vergelijking met andere landen. Nederland kijkt met grote ogen naar ons land – en dan bedoel ik heel specifiek naar Vlaanderen. Wij hebben namelijk een open-endfinanciering en dat kennen ze daar niet. Extra middelen zijn ook daar nodig. Ik heb zelf een poetsvrouw uit Nederland. Ik kan u zeggen dat de scholen daar heel lang dicht zijn gebleven. Het beste dat we kunnen doen om leerachterstand te vermijden, collega's, is scholen openhouden. In Nederland zijn de scholen gedurende weken volledig dicht gebleven. Ik snap dat ze daar effectief met de handen in het haar zaten. Ik heb dat toch regelmatig bij ons thuis mogen horen.
Ik kom tot een laatste punt dat hier werd aangehaald door de collega's van Groen, in verband met het betrekken van andere profielen. Niets verhindert scholen om vandaag al die extra profielen mee in te schakelen. Maar ook daar horen dat we dat zij de handen vol hebben met hun gewone werk. Dit gaat over extra werk, over bijkomend werk. En daar willen we echt wel kijken naar de leerachterstand. Als je bijvoorbeeld een psycholoog wilt inzetten in de school, dan kan dat. Dat kan, maar dan moet die voldoen aan de competentieprofielen, en dan kan dat zijn als ‘andere’. Maar dat lijkt ons niet zo aangewezen, als het heel specifiek gaat over wiskundedidactiek, taaldidactiek enzovoort. Daarom is er met de sociale partners heel gericht gekozen voor het profiel van lesuren en lestijden, om in die termen te werken.
Tot daar een aantal antwoorden op gestelde vragen. Ik denk dat ik ze allemaal heb behandeld.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, er werd hier gesteld dat we als meerderheid geen lijn zouden houden. Dat wil ik toch wel even tegenspreken. Zoals collega Daniëls het ook al aangaf, we proberen er alles aan te doen om de scholen maximaal open te houden. Dat is het eerste dat we moeten doen om die schoolse vertraging tegen te gaan: alle hens aan dek. De resolutie naar aanleiding van de coronacommissie werd hier ook al aangehaald. Daarmee werd ook gevraagd, zeker door onze fractie, om net daarin te investeren, om die middelen maximaal in de klas te investeren om de uitdagingen van de leerwinstkloof aan te gaan. We hebben ons inderdaad altijd aan dezelfde lijn gehouden. Ook onze fractie was steeds vragende partij om die middelen in de klas in te zetten, net om de leerkrachten te ondersteunen bij het dichten van die kloof, om die leerachterstand tegen te gaan. In deze plenaire vergadering heb ik al een aantal keren het woord gevraagd om dat te vragen.
Wat nu op tafel ligt, is net dat. We kunnen inderdaad een aantal mensen aanstellen in een ander bekwaamheidsbewijs. We komen op die manier dus zeker tegemoet aan het amendement van Groen. Wat de voorafname betreft, denk ik dat dat vooral betekent dat we een kans geven aan die scholen die heel veel SES-leerlingen ondersteunen. Die krijgen als het ware een extra steun, een extra kans om in te tekenen op dit voorstel.
Collega’s, misschien kunnen jullie dit liedje: “Had je 10 miljoen, wat zou jij dan doen”. Sommige jongere mensen in deze zaal zullen dat zeker kennen. Wel, we hebben 10 miljoen euro. De voorzitter kent het blijkbaar niet. Het is er een van Samson en Gert. (Opmerkingen. Gelach)
Onze fractie vindt het voorstel dat hier op tafel ligt, alvast een goed voorstel. We blijven in elk geval de vinger aan de pols houden. We blijven monitoren zodat we de leerachterstand maximaal kunnen tegengaan.
De heer De Gucht heeft het woord.
Collega Goeman, ik vind het jammer dat jullie zich zullen onthouden. In wezen gaat dit immers over een goed voorstel, waarbij er extra middelen naar scholen gaan, naar extra lesuren voor die leerlingen die er het meest nood aan hebben. Daarnaast zorgen we ervoor dat er in 20 procent wordt voorzien voor precies die scholen waar er een grotere nood is. Daarenboven zal de minister hun een extra brief schrijven. Naast de Schooldirect-communicatie zal er ook een rechtstreeks schrijven komen naar die scholen die beantwoorden aan die zaken die we naar voren schuiven in het voorstel, namelijk die 80 procent SES-leerlingen, waarbij we benadrukken dat ze hiervan moeten gebruikmaken, dat het belangrijk is voor hun leerlingen om dat te doen.
Ik denk dus dat dit eigenlijk een heel goed voorstel is. Kan het beter? Waarschijnlijk kan het beter, maar laten we die 10 miljoen euro inderdaad aangrijpen om daar maximaal op in te zetten, daarnaast een evaluatie maken van wat die 10 miljoen euro met zich heeft meegebracht, en ook blijven inzetten op die zomerscholen, wat een ander verhaal is. Dit is een verhaal tijdens de lesuren. Het ene sluit echter het andere niet uit. Laten we bekijken op welke manier we verder kunnen remediëren. Eerlijk gezegd, ik zou hier wél voor stemmen, om de eenvoudige reden dat dit toch aansluit bij alle tussenkomsten die u hebt gedaan, ook in de commissie. Dit vind ik een bijzonder rare redenering van uzelf en uw partij.
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, ik zal toch nog eens even proberen. Mevrouw Vandromme, met alle respect, u zei tegemoet te komen aan de opmerkingen van Groen, terwijl collega Daniëls eigenlijk zei daar niet in mee te gaan, omdat hij enkel mensen wil met pedagogische competenties. Ik kan dus niet goed meer volgen. Ik ben natuurlijk ook niet de onderwijsspecialist, het is collega Meuleman die dat normaal gezien voor ons volgt, maar als het geen probleem is, dan begrijp ik niet goed waarom het amendement niet kan worden goedgekeurd. De reden is heel eenvoudig. Het is vandaag al zo dat die mensen die actief zijn in het onderwijs, al met kinderen werken. U ziet ze daar opgelijst in de toelichting: logopedisten, ergotherapeuten, cognitief psychologen. Ik denk dat die toch wel beschikken over competenties om te weten hoe ze met kinderen en met jongeren moeten omgaan.
Als we het er nu allemaal over eens zijn dat dit een superbelangrijk dossier is in onderwijs – en mijn fractie erkent ook dat die schoolachterstand moet worden weggewerkt – dan hebben we toch iedereen nodig om dat te doen. Als een aantal steden ons tegelijkertijd signaleren dat het nu al dweilen is met de kraan open, dat het voor hen nu al moeilijk is om leerkrachten te vinden en dat zij nu al mensen inschakelen die gewoon in die scholen aanwezig zijn en wel degelijk over competenties beschikken, dan begrijp ik niet goed waarom wij hier decreetgevend werk zouden afleveren dat eigenlijk achterloopt op die realiteit.
Ik sluit me aan bij de opmerkingen van collega Goeman. Wij moesten dit voorstel van decreet op zeer korte termijn beoordelen. Ik vind het ook van belang dat het nu inderdaad binnen de school zal gebeuren – dat is ook wat collega Janssens zei. Dat was inderdaad een van de aanbevelingen uit de coronacommissie. Maar ik begrijp niet waarom de meerderheid behoorlijk defensief reageert op dit amendement. Aangezien jullie daar jammer genoeg niet op ingaan, zullen wij ons onthouden bij de stemming over het voorstel van decreet. Nochtans proberen wij wel, collega Daniëls. We hebben heel hard en snel moeten werken. We hebben het voorstel van decreet ook wel heel laat gekregen terwijl de minister het toch al enige tijd ergens in de media, als ik me niet vergis, had aangekondigd.
Mijnheer Daniëls, kunt u kort antwoorden op de vragen van collega Rzoska?
Ik kan daar kort op antwoorden. Ik hoop dat ik niet te veel in detail moet gaan, maar in onderwijs heb je lesuren en punten. Punten zijn voor bepaalde ambten, lesuren voor andere ambten.
In artikel 6 van dit voorstel van decreet staat: “Een personeelslid dat wordt aangesteld in een betrekking die wordt georganiseerd in de lestijden, lesuren en uren-leraar.” Heel concreet kan een psycholoog met een pedagogische bekwaamheid absoluut worden ingezet voor leerachterstand voor de vakken waarin die bekwaamheid heeft. Het is niet de bedoeling om zomaar iedereen in te schakelen. Dat is een uitdrukkelijk verzoek van alle sociale partners.
Alle collega’s hebben hier ook voorgesteld om, net omdat die middelen schaars zijn, niet elders middelen in te zetten maar dat specifiek te doen voor de leerachterstand. Met andere woorden, het decreet over de rechtspositie en dus de bekwaamheidsbewijzen die we kennen in onderwijs blijven van toepassing. Die doorkruisen we niet, dat zou ook niet goed zijn.
Voor het overige blijven die leerkrachten die in die uren worden aangesteld wel alles opbouwen. Dat is nu eenmaal de regelgeving in onderwijs en het lijkt me niet wijs om dat voor dit punt te doorbreken.
We willen absoluut inzetten op die leerachterstand die gaat over inhoud, vakinhoud, lesinhoud.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Collega’s van de meerderheid, ik denk dat wij ons altijd zeer constructief hebben opgesteld in de discussies over de nooddecreten Onderwijs in het parlement. Ik ben trouwens ook begonnen met te zeggen dat we het een goede zaak vinden dat het hier mogelijk wordt gemaakt om extra handen in de klas in te zetten om de leerachterstand aan te pakken. Ik wil dat nog eens benadrukken want die leerachterstand moet voor ons worden aangepakt, in eerste instantie tijdens de uren en op school.
Ik kan maar herhalen wat ik al heb gezegd, mijnheer De Gucht, namelijk dat er voor ons een aantal zaken rammelen aan dit voorstel van decreet.
Ten eerste zullen we er niet geraken met die 10 miljoen euro. Daarmee zullen we niet alles scholen bereiken terwijl we weten dat intussen bijna alle leerlingen met leerachterstand kampen. Die leerachterstand is echt een groot probleem. Voor ons is dit nu eens bij uitstek een investering die zou renderen. Zo niet, krijgen we leerlingen die die leerachterstand voor de rest van hun schoolcarrière meedragen en daarvan is de kostprijs nog veel hoger.
Ten tweede zitten voor ons de verhoudingen in die voorrangsregeling verkeerd. Wij vinden die 20 procent te weinig, dat had minstens 50 procent moeten zijn omdat ik vrees dat het probleem net daar veel groter is.
Tot slot herhaal ik dat die ‘first come, first served’ ervoor zal zorgen dat het vooral de scholen zullen zijn die zich het best organiseren, die daar aanspraak op zullen maken wanneer er maar 10 miljoen euro wordt voorzien.
Die bedenkingen zorgen ervoor dat we ons zullen onthouden bij de stemming over het voorstel van decreet. Maar natuurlijk vinden we het wel een goede zaak dat er een decretale basis is voor extra handen in de klas.
Collega Krekels heeft het woord.
Ik wil even ingaan op de tussenkomst van collega Rzoska. Collega Daniëls heeft al een en ander toegelicht, maar ik wil er toch de nadruk op leggen dat we maar 10 miljoen euro hebben. Dat zeggen jullie ook. Misschien is dat niet genoeg, maar die 10 miljoen euro is wel voornamelijk bedoeld voor bijlessen.
De mensen die u hebt opgenoemd, zijn therapeuten die elk hun specialisatie hebben en heel hard inzetten op therapie voor kinderen met leerproblemen en ontwikkelingsproblemen. Het is belangrijk dat die therapieën gewoon kunnen doorgaan, dat ze niet moeten verschuiven door dit gegeven.
Daarnaast zijn er leerkrachten of mensen die in leerkrachtenuren staan, die dan wel kunnen worden ingezet voor die bijlessen. Het is toch belangrijk om het verschil te maken tussen bijlessen voor leerachterstand en therapieën voor leer- en ontwikkelingsproblemen.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Collega Rzoska, collega Daniëls heeft het al uitgelegd, maar ik wil nog even zeggen dat het wel mogelijk is om een aantal leerkrachten aan te stellen in andere bekwaamheidsbewijzen. De rechtspositieregeling regelt dat.
Collega Krekels, u spreekt over bijles. Voor onze fractie staat het de scholen vrij om die uren in te richten. Dat kan bijvoorbeeld ook met co-teaching of op een andere manier die de leerkracht in de klas extra ondersteuning geeft. Dit wou ik nog even duiden.
De heer Daniëls heeft het woord.
Mevrouw Goeman, u hebt het wellicht al gezien in de omzendbrief, het aanvraagformulier is zeer kort en zorgt voor zeer weinig planlast. Als u het hebt over beter geïnformeerd zijn, wel, als een school dit formulier niet ingevuld krijgt, dan zijn er andere problemen in die school dan dat ze niet geïnformeerd zijn.
Met deze meerderheid hebben we echt wel gekozen voor een heel light aanvraagprocedure zodat zoveel mogelijk scholen er gebruik van kunnen maken.
De heer Rzoska heeft het woord.
Mevrouw Vandromme en mevrouw Krekels, wij dachten dat er een noodsituatie was. Aangezien de samenleving in de afgelopen tien maanden met heel veel vrijwilligers van alles heeft gedaan, gingen wij ervan uit dat je ook in het onderwijs alle handen nodig hebt. Dit is een noodsituatie.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2020-21, nr. 666/1)
– Er zijn geen opmerkingen bij de artikelen 1 tot en met 6.
Er is een amendement tot invoeging van een artikel 6/1. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2020-21, nr. 666/2)
– Er zijn geen opmerkingen bij artikel 7.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemmingen over het amendement, de artikelen en het voorstel van decreet houden.