Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de vaccinaties en de beslissingen van de interministeriële conferentie
Actuele vraag over de oproep van de ministers Beke en Weyts om overschotten van COVID-19-vaccins toe te dienen aan leerkrachten en personeel van de kinderopvang
Actuele vraag over het nieuwe advies van de Hoge Gezondheidsraad inzake de vaccinatiestrategie
Actuele vraag over een mogelijke versnelling van de vaccinatiecampagne
Actuele vraag over het advies van de Hoge Gezondheidsraad betreffende de vaccinatiestrategie
Verslag
De heer De Reuse heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, vandaag nemen we, niet deze morgen, maar straks, misschien – want wie durft in deze ganse vaccinatiesaga het woord ‘zeker’ nog te gebruiken? – de start van de echte, brede vaccinatie-uitrol in Vlaanderen, een uitrol die al veel te lang op zich laat wachten. Want wat hebben we nu? Nu hebben we een vaccinatie die zich met horten en stoten, met vallen en opstaan, voortsleept. En als schuldige kijkt de regering niet naar zichzelf. Neen, ze kijkt steeds naar de burgers, om hun eigen onkunde te verbergen in dezen. De burger moet voorzichtiger zijn. De burger moet de regels strikter opvolgen en naleven. De burger moet alle twijfel achter zich laten. Kortom, de burger wordt gevraagd om vertrouwen te hebben in deze falende regering, vertrouwen in diegenen die tot nu toe uitblinken in besluiteloosheid en weinig daadkracht. Denken we bijvoorbeeld maar aan de aanpak van de coronacrisis. De conclusies van de ad-hoccommissie waren daar zeer duidelijk over. Maar nu hebben we de trage levering van de vaccins, of vaccins die zelfs helemaal niet geleverd worden. We hebben de lege vaccinatiedorpen. We hebben uitnodigingen die te laat verzonden worden. Kortom, het lijstje is wel heel lang aan het worden.
Daarom is het nodig om nu, met de nieuwe inzichten van onder meer de Hoge Gezondheidsraad, het vertrouwen in het ganse vaccinatieproces weer op te krikken en het ganse vaccinatieprogramma nu op kruissnelheid te brengen, om zo toch op zeer korte termijn perspectief te geven aan onze bevolking, aan de getroffen horeca en aan onze getroffen bedrijven. Daarom heb ik de volgende vragen voor u, minister. Hoe zult u de vaccinatie op kruissnelheid brengen? Wat zullen u en uw ploeg ondernemen om het vertrouwen en de motivatie van de burger voor het vaccinatieproces te herstellen?
Collega, eigenlijk mag u maar één vraag stellen aan de minister. Maar bon, ik denk dat het duidelijk genoeg is voor minister Beke.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, om uit de crisis te geraken waar we toch al een jaar in zitten, is er maar één weg: vaccineren. Onze burgers schreeuwen erom. Dat is heel terecht. En dat is ook heel begrijpelijk. Er zijn ook al heel veel voorbereidingen getroffen. En er zijn intussen ook al een aanzienlijk aantal mensen gevaccineerd.
Om die vaccinaties op een goede manier verder te kunnen zetten, zijn we afhankelijk van de leveringen, maar zijn we ook afhankelijk van wetenschappelijke inzichten. En om dat op een goede manier te kunnen doen, moeten we er ook voor zorgen dat de aanwezige vaccins geplaatst worden en dat er dus geen vaccins blijven liggen. Minister, als ik het goed heb, is dat in Vlaanderen ook niet het geval. We lezen daar veel over, maar in Vlaanderen worden vrijwel alle vaccins die beschikbaar zijn, ook binnen een heel korte tijdspanne gezet. Maar ik zou het goed vinden, als u daar duidelijkheid over zou kunnen geven.
Gisteren zijn er ook adviezen van de Hoge Gezondheidsraad gekomen, onder meer dat het AstraZenecavaccin wel degelijk voldoende bescherming zou bieden voor 55-plussers, en een advies met betrekking tot het mogelijk uitstellen van de tweede prik bij het Pfizervaccin. Dat zijn richtlijnen die een versnelling echt wel mogelijk maken.
Minister, welke voorstellen zult u vanmiddag doen om die vaccinaties te kunnen versnellen? We hebben daarnet gelezen dat u al een stukje een voorafname hebt gedaan door te zeggen dat u gaat beginnen met de 85-plussers. Ik denk dat dat heel goed is. We moeten ons in eerste instantie richten op de kwetsbare groepen en de ouderen. Als AstraZeneca voor hen bruikbaar is, maakt dat een versnelling mogelijk. Welke voorstellen zult u vanmiddag doen om dat effectief waar te maken?
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Het was me toch weer een week, minister. Na het debacle van de uitnodigingen en de zeer trage leveringen van de vaccins, bleek nu ook dat elk vaccinatiecentrum een andere aanpak hanteerde voor mensen die niet kwamen opdagen. In een aantal Limburgse gemeenten bleken al kleuterjuffen en zorgpersoneel van kinderopvang gevaccineerd te worden. In Wemmel zagen we bijvoorbeeld dat er een Facebookbericht werd gepost met een oproep om een reservelijst aan te leggen waarbij geen rekening werd gehouden met prioritaire doelgroepen.
Op beide initiatieven kwamen heel wat reacties, ook van u en van minister Weyts. U hebt tegen de vaccinatiecentra gezegd om bij eventuele overschotten rekening te houden met het personeel van het kleuteronderwijs en de kinderopvang. Eerlijk gezegd, bij die uitspraak viel ik bijna van mijn stoel, niet omdat ik niet zou willen dat personeel van het onderwijs of de kinderopvang zou worden gevaccineerd, integendeel, maar gewoon omdat u met die uitspraak de strategie, die u nota bene zelf samen met de andere ministers gemaakt hebt over de prioritaire doelgroepen, zelf niet nakomt en dat u zo verwarring zaait op het terrein. Als er iets is waar we echt nood aan hebben, dan is dat een eenduidige strategie.
Gisteren kwam er gelukkig zeer goed nieuws. De Hoge Gezondheidsraad heeft gezegd dat het AstraZenecavaccin nu bij iedereen kan worden toegediend en dat de tweede prik van het Pfizervaccin op dag 35 zou kunnen worden gegeven. Het zou een zeer goede zaak zijn mochten wij nu zo snel mogelijk kunnen vaccineren bij onze 65-plussers en mochten zij worden toegevoegd aan de reservelijsten. Ouderen sneller vaccineren zou ook betekenen dat we de druk op de zorg zo snel mogelijk kunnen verlichten, want leeftijd is uiteindelijk de allerbelangrijkste factor voor ernstige gevallen en overlijdens door covid.
Minister, wat is nu uw plan van aanpak voor de vaccinatiestrategie en de strategie rond de reservelijsten?
De heer Parys heeft het woord.
Minister, ik wil niet zeuren maar ik wil wel een aantal pertinente vragen stellen. Ten eerste: er zijn te weinig vaccins in het algemeen. Ten tweede: er liggen te veel spuiten in de diepvriezer. Ten derde: het interfederale uitnodigingssysteem werkt niet.
In Nederland heeft men in verhouding meer dan 100.000 vaccins extra geleverd gekregen. Denemarken heeft er 30 procent per inwoner meer dan wij. Ligt dat nu aan de bestelling van die 2,5 miljoen vaccins die de federale overheid vergeten te tekenen is, of ligt dat aan het feit dat wij niet het maximum aantal vaccins aangekocht hebben waar we recht op hadden? Van Moderna hebben we er 2 miljoen in plaats van 4 miljoen gekocht. Dat is voor de toekomst uiteraard. Van CureVac zijn dat er 2,9 miljoen in plaats van 5,8 miljoen. Ik wil dus graag weten waarom de interministeriële conferentie (IMC) en het federale niveau er niet meer besteld hebben.
De vaccins die we hebben, moeten zo snel mogelijk in de arm. Hoe zit het met die 410.000 spuiten die in de diepvriezer liggen en waarover gecommuniceerd wordt? Als ik goed naar de cijfers van Sciensano kijk, dan ligt in Brussel 43 procent van de vaccins in de diepvriezer zonder een naam daarop, dan ligt er in Wallonië 17 procent in de diepvriezer zonder naam en is dat in Vlaanderen bijna 6 procent.
De vraag is: als we die diepvries leeg willen, hoe zult u ervoor zorgen dat die andere regio’s ook hun deel van het werk doen?
Drie, het interfederale uitnodigingssysteem werkt niet: dubbele uitnodigingen, uitnodigingen die te laat komen, e-mailadressen die verkeerd zijn. Het resultaat: torenhoge no-showcijfers, mensen die niet komen opdagen. In Overijse en Wemmel was dat de helft, in Veurne was dat bijvoorbeeld een derde. De vraag is of we niet beter overstappen naar het Antwerpse systeem, waarbij mensen zelf een moment kunnen inboeken, waarbij er binnen de 24 uur 60 procent van de tijdslots gereserveerd zijn en waarin we maar 4 procent no-shows hebben.
Minister, mijn vraag is of u op de drie voorgaande vragen wilt antwoorden.
Collega Parys, ik heb net tegen collega De Reuse gezegd dat parlementsleden worden verondersteld één vraag te stellen. U hebt het heel slim proberen op te lossen, maar bent toch wel lichtjes door de mand gevallen.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, collega’s, met het nieuwe advies van de Hoge Gezondheidsraad en de stilaan – ik blijf voorzichtig, maar toch – iets stabielere leveringen, komt er eindelijk perspectief op een meer doorgedreven en ordentelijke vaccinatiecampagne.
De Vlaamse vaccinatiecentra zouden klaarstaan voor het moment dat er meer leveringen zouden komen. De inloopperiode zou voorbij moeten zijn. Maar minister, we zien toch nog altijd een aantal belangrijke en pijnlijke pijnpunten. Zo blijft er een chaotische en vaak laattijdige aanpak van uitnodigingen en afspraken en is er nog steeds een willekeur te merken in de samenstelling van de reservelijsten. Ook de collega verwees ernaar. Dat moet absoluut worden vermeden. Maar ook de samenstelling van de lijst van mensen met onderliggende gezondheidsproblemen blijft voor beroering zorgen. Huisartsen vragen duidelijkheid daarover, maar ook verschillende groepen van risicopatiënten, zoals personen met een handicap in dagcentra, dialysepatiënten, blijven met prangende en terechte vragen zitten. En we stelden die al meer dan eens aan u.
Daarnaast blijven er ook nog pijnpunten in de privacybestendigheid van de uitwisseling van gegevens. Verschillende van deze zaken hadden mijns en onze fracties inzien toch kunnen worden voorkomen als we sneller en vroeger waren gestart met de voorbereiding. De spanning en de chaos hieromtrent helpt niet om het noodzakelijke enthousiasme rond de vaccinatiecampagne op een hoog peil te houden.
Minister, begin januari kondigde u hier samen met de hele Vlaamse Regering aan dat vanaf begin maart alles perfect zou lopen. Maar uiteraard zijn we afhankelijk van die leveringen. Dat lijkt nu ten dele in orde te komen. De ambitie moet dus zijn om in de komende dagen de doorlooptijd tussen levering en toediening van de vaccins, die op dit moment gemiddeld twee weken bedraagt, gevoelig te verlagen. Eigenlijk is dat de centrale vraag: hoe kunnen we ervoor zorgen dat een vaccin dat geleverd is sneller in de arm van iemand wordt gevaccineerd?
En daarom is er eigenlijk maar één simpele vraag aan de minister, collega’s. Hoe zult u ervoor zorgen dat de vaccinatiecampagne met directe ingang sneller en beter verloopt?
De heer Anaf heeft het woord.
Gisteren was er inderdaad goed nieuws. De Hoge Gezondheidsraad heeft een antwoord gegeven op een aantal vragen die de federale minister van Volksgezondheid, Frank Vandenbroucke, had gesteld, met het oog op het effectief versnellen van de vaccinatiecampagne. Na al dat slechte nieuws van de voorbije weken en de moeilijke opstart van de vaccinaties was dat nu echt iets dat iedereen deugd deed. Want ja, er kan met het Pfizer-vaccin iets langer worden gewacht om de tweede dosis toe te dienen. En dat zorgt ervoor dat de noodzaak om vaccins in reserve te houden voor die tweede prik ook veel kleiner wordt en dat er dus kan worden versneld. En ja, AstraZeneca is op basis van recente studies wel degelijk een zeer geschikt vaccin om toe te dienen, ook bij personen ouder dan 55 jaar. Dat blijkt heel duidelijk uit de cijfers uit dat advies. Na een dosis van Pfizer is er 85 procent bescherming tegen hospitalisatie en 68 procent tegen besmetting. Bij AstraZeneca is dat na één dosis 94 procent bescherming tegen hospitalisatie en 64 procent tegen besmetting. Ook bij ouderen is het een vaccin dat goed werkt.
En dat is echt goed nieuws. Het is een cruciaal element. Maar tegelijk, minister, is dat ook de moeilijkheid. Want collega’s, als we willen dat mensen naar die vaccinatiecentra komen en dat we die vaccinatiecampagne echt kunnen versnellen, dan zijn er inderdaad nog wel een aantal pijnpunten die moeten worden weggewerkt. Maar dan is het vooral cruciaal dat mensen vertrouwen hebben dat al die vaccins die daar worden toegediend, ook goede vaccins zijn. Ik denk dat wij daar allemaal een belangrijke rol in spelen. Want die perceptie is helaas wel ontstaan, vooral rond het vaccin van AstraZeneca, dat dat geen goed vaccin zou zijn. Terwijl er altijd gezegd is geweest: ‘Het is uit voorzichtigheid. We zijn nog niet zeker dat het voor mensen boven de 55 jaar een goed vaccin is. Daarom doen we het voorlopig nog niet.’ Uit de cijfers blijkt nu echter dat dat wel echt een goed vaccin is. Dat is bij vele mensen anders aangekomen. Ik krijg zelf ook bijna dagelijks – zelfs van zorgverleners – mails om te zeggen: ‘Geef mij maar een goed vaccin. Ik moet dat van AstraZeneca niet.’ Minister, het is cruciaal dat we de mensen ervan overtuigen dat we voorzichtig zijn met alle vaccins die in België worden goedgekeurd en dat dat ook echt goed werkende vaccins zijn.
Vandaar mijn vraag, die al door drie anderen is gesteld. Ik hoop dus dat ik een kleine marge krijg om ze wat aan te passen. Hoe zullen we mensen ervan overtuigen dat dat een goed vaccin is, en dat we daardoor ook de vaccinatiestrategie echt kunnen versnellen hier in België en Vlaanderen?
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, dank u wel voor deze vragen, begrijpelijke vragen en ook wel de juiste vragen. Voorzitter, het zijn er weliswaar meer dan toegestaan volgens de regels van dit huis, maar ik denk dat het thema dat ook wel verantwoordt. In uitzonderlijke omstandigheden moet je ook uitzonderlijke dingen doen, en dat doen we met velen op dit ogenblik op het terrein, op alle vlakken, waar de mensen zich ook bevinden.
Collega’s, wij hebben een vaccinatiestrategie die zich begeeft op vele fronten. In de woonzorgcentra is onze vaccinatie vrijwel afgerond, en we zien de resultaten. Die resultaten zijn goed, goed op vele fronten. In Vlaanderen hebben we een heel grote vaccinatiebereidheid, bij bewoners én bij personeel, in de woonzorgcentra. Ik wil al die mensen, die misschien ook twijfelden over het vaccin, feliciteren omdat ze die stap hebben gezet, omdat ze collega’s ervan hebben overtuigd om dat te doen. Ik wil iedereen die onder de waterlijn mee heeft gemobiliseerd opdat men zich zou laten vaccineren, daarvoor feliciteren. Ik hoop dat we van die kracht en die energie in de komende weken en maanden nog verder zullen kunnen gebruikmaken.
Intussen vaccineren wij ook in de gehandicaptenvoorzieningen. We vaccineren onze mensen in de ziekenhuizen. We vaccineren onze mensen in de eerste lijn. We vaccineren op verschillende fronten, én we vaccineren in onze vaccinatiecentra. U weet dat die vaccinatiecentra begin maart klaar moesten zijn. Dat was gevraagd. Wel, ze zijn klaar. In Vlaanderen zijn ze klaar.
Vorige week vrijdag heb ik inderdaad contact opgenomen met mijn collega’s, met collega Vandenbroucke en ook de andere collega’s, met betrekking tot het stellen van drie vragen. Die heb ik aan de taskforce, aan Dirk Ramaekers gesteld. Daarop heeft collega Vandenbroucke als bevoegd federaal minister die drie vragen ook aan de Hoge Gezondheidsraad gesteld. Gisteren hebben we daar een antwoord op gehad. Die drie vragen gingen over drie thema’s. U kent ze, en u kent ook de antwoorden, maar ik overloop ze even met u. Is het mogelijk om AstraZeneca toe te dienen aan 55-plussers? Hoe zit het nu met die tweede dosis, en kunnen we die termijn verlengen? Is een tweede dosis op dit ogenblik überhaupt wel nodig? Sommigen brachten dat naar voren, gezien wat in sommige andere landen gebeurt.
De experten hebben ons gisteren advies gegeven. We hebben onmiddellijk met de collega-ministers een eerste informeel overleg gehad, en we zullen dat vandaag voortzetten. Er moesten nog een aantal technische zaken verder worden uitgewerkt. Er moesten ook projecties worden gemaakt. Waarover gaat het? Ten eerste, AstraZeneca blijkt een zeer goed werkend vaccin te zijn. U weet dat we ter zake een zekere voorzichtigheid in acht hadden genomen. We wilden bijkomende onderzoeken, niet omdat we twijfelden aan de goede werking daarvan, maar omdat dat in de voorstudies en de klinische studies te weinig was onderzocht voor de groep van 65- en 85-plussers. Vandaag blijkt dat het een zeer goed werkend vaccin is, dat het de mensen uit de ziekenhuizen weghoudt. Collega’s, dat is toch wel de eerste, de cruciale, de meest belangrijke parameter in onze hele vaccinatiestrategie: de mensen uit de ziekenhuizen weghouden. We hebben hier al vele debatten gevoerd over de vraag wanneer er kan worden versoepeld, en zullen daar nog vele debatten over voeren. Wel, dat hangt af van endogene en exogene factoren. Dat hangt af van de vraag hoe het zit met het virus, of er varianten komen. Dat hangt ook af van de vraag of we de mensen uit de ziekenhuizen kunnen houden. Kijken we naar de cijfers uit de woonzorgcentra, dan is dit de juiste strategie gebleken. Het aantal mensen uit woonzorgcentra die in het ziekenhuis terechtkomen, daalt, net als de mortaliteit. Niet iedereen was daarvan overtuigd in het begin, en in veel andere landen hebben ze andere dingen gedaan, maar vandaag is dit de juiste strategie gebleken. Het is dus ook die strategie die we moeten voortzetten. AstraZeneca kan dus ook voor mensen ouder dan 56 jaar worden ingezet, en dat zullen we ook doen. Dat zullen we ook doen.
Als gevolg van de onzekerheid over AstraZeneca, heb ik hier een aantal weken geleden gezegd dat de vaccinatie van de 65-plussers, te beginnen met de oudste groep van de 85-plussers, naar eind maart zou worden opgeschoven. U zult zich dat nog herinneren. Met dit nieuws kunnen we opnieuw twee weken vervroegen. Ik heb vandaag aan mijn administratie gevraagd om ervoor te zorgen dat die uitnodigingen zo snel mogelijk vertrekken. Het gaat over 32.800 mensen die een uitnodiging zullen krijgen om zich te laten vaccineren in onze vaccinatiecentra. Dat is een vervroeging van de 85-plussers – want het gaat over die cohorte – met twee weken. Dat is ontzettend belangrijk.
Op de vraag of we het tijdsinterval kunnen opschuiven van 21 naar 28 of 35 of maximum 42 dagen, hebben de experten geantwoord dat dit in uitzonderlijke epidemiologische omstandigheden mogelijk is. Een andere vraag is of dit juridisch mogelijk is. U weet dat er contracten zijn aangegaan, dat er voorwaarden zijn gesteld. Daarvan hebben wij gezegd – en we zullen die discussie straks verderzetten – dat het misschien goed is om daarover een sluitend juridisch advies te vragen. Dat advies zullen we inwachten.
Dat betekent dat we soepeler kunnen werken met de buffer die we inhielden om het tweede vaccin te kunnen zetten. Dat zullen we ook doen. Stel dat er op een bepaald moment hier of daar tekorten zijn, dan is het immers geen drama om het tijdsinterval op te schuiven van 21 naar 28 dagen. En dus zullen wij slechts buffers voor een week aanhouden.
Een andere vraag is of het verantwoord is om te vaccineren met een vaccin en niet met twee vaccins. Volgens de experten is dat op dit ogenblik niet verantwoord. Het aanvoelen was dan ook dat we ook daar best de experten, de Hoge Gezondheidsraad en de taskforce volgen. Straks komt de IMC samen en zal dit definitief worden beslecht.
De gevolgen zijn dat we onze 65-plussers, te beginnen met de 85-plussers, twee weken sneller zullen kunnen vaccineren. Dat is goed nieuws en dat is ontzettend belangrijk. We komen dus terug op het schema dat we een aantal weken geleden naar voren hadden geschoven en dat we even on hold moesten zetten omdat men zich afvroeg of AstraZeneca ook voor deze groep kon worden ingezet.
Dat betekent dat we, ook wat Pfizer betreft, een week winnen aangezien we het tweede vaccin niet moeten inhouden als buffer.
Ik hoor hier verschillende collega’s zeggen dat er nu leveringsstabiliteit is. Ik wil dat toch nuanceren want die stabiliteit is toch niet 100 procent. Ik richt me tot de voorzitter van de commissie waar we het genoegen hebben om het nagenoeg elke dinsdag over de vaccins te kunnen hebben. Toen we een aantal weken geleden met die grote onzekerheid kampten, was iedereen het erover eens dat er een buffer moest zijn. Het was immers niet verantwoord om mensen uit te nodigen wanneer er geen vaccins zijn. Een een-op-eenrelatie zal dat natuurlijk nooit zijn. Om die reden is beslist om die buffer te reduceren tot ongeveer een week. Maar nog eens, ik spreek met twee woorden. Dit komt straks opnieuw aan bod op de IMC, maar de gedachtegang is wel om die buffer te beperken tot een week.
Deze week gebruiken we bij het vaccineren al veel meer vaccins dan die welke we binnenkrijgen omdat we een deel van dat tweede vaccin inzetten. Pfizer wordt vandaag ingezet en dat zal op termijn een effect hebben. Pfizer wordt vandaag ingezet, en was ook geprogrammeerd, voor het laatste stukje in de woonzorgcentra, het gros in het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap en in de ziekenhuizen omdat Moderna zijn leverschema heeft herbekeken. Volledige zekerheid hebben we niet over die leverschema’s. AstraZeneca heeft zijn leverschema voor de komende dagen opnieuw herbekeken. Dat is dus elke dag puzzelen. Ik kan u zeggen hoe het vandaag zit maar morgen zal het weer een beetje anders zijn.
Er wordt als volgt gecommuniceerd, en ik heb dat ook aan federaal minister Vandenbroucke gezegd: in de week van 1 maart zal dat geleverd worden. Over het algemeen klopt dat ook wel. Alleen bestaat een week uit zeven dagen, ook voor farmaceutische bedrijven. Dat wil zeggen dat die levering niet per se op 1 maart gebeurt, maar dat ze ook op 6 maart kan gebeuren. We weten dat dus niet altijd op voorhand. Continuïteit en zekerheid zijn ook wel belangrijk. Daarom zeg ik dat een permanente één-op-éénrelatie er nooit zal zijn. Er zal altijd een buffer zijn omdat die elementen moeten worden meegenomen. Een goed beheer en een goed management vereisen dat natuurlijk ook.
Ik wil nog enkele zaken aanraken die we gisteren onder de collega's hebben besproken, omdat er een terechte bezorgdheid is over hoe we kunnen zorgen dat onze vaccinatiestrategie performanter verloopt. De federale commissaris, Pedro Facon, heeft een aantal zaken naar voren gebracht. Het zijn terechte zaken en ik overloop ze samen met u, want het zijn ook antwoorden op de vragen die hier gesteld zijn.
Ten eerste, we moeten reservelijsten aanmaken. Daar ben ik het helemaal mee eens en in Vlaanderen doen we dat. Check.
Ten tweede, het zou goed zijn dat er callcenters worden opgericht. In Vlaanderen hebben we die. Check.
Ten derde, hoe worden de reservelijsten opgesteld? Het is belangrijk dat we onze vaccinatiestrategie maximaal aanhouden, want die vertrekt vanuit het idee dat we door die mensen te vaccineren, onze ziekenhuizen als eerste maximaal ontlasten. Het is dus niet alleen de vraag hoe snel we kunnen vaccineren, het is vooral de vraag hoe snel we de groep van 65-plussers en mensen met onderliggende aandoeningen kunnen vaccineren. Dat zal de grootste winst voor de samenleving opleveren, dat zal de ziekenhuisopnames het snelst doen dalen en het zal er ook voor zorgen dat we daarmee het snelst zuurstof in de samenleving kunnen pompen.
Hoe worden de lijsten opgesteld? Die worden opgesteld door telefonische contacten met wie is uitgenodigd en niet heeft gereageerd. Reservelijsten worden ter beschikking gesteld van de doelgroepen. Daar zaten we in de voorbije week natuurlijk met een probleem. Het probleem was dat in verschillende vaccinatiecentra de groep artsen was uitgeput, omdat men de eerstelijnswerkers boven de 56 jaar niet kon vaccineren met AstraZeneca en we in onze vaccinatiecentra alleen maar AstraZeneca konden inzetten.
Dan hebben sommigen inderdaad gezegd dat het beter is iemand te vaccineren dan niemand te vaccineren. Voor een verantwoordelijke in een vaccinatiecentrum en voor een burgemeester vind ik dat een begrijpelijke reactie. Ik ga die dus ook niet matrakkeren. Eigenlijk is dat een problematiek die zichzelf met AstraZeneca oplost, want nu we die kunnen inzetten voor de zorgverleners van meer dan 56 jaar – ik ken best wat huisartsen en andere zorgverleners die plus 56 jaar zijn, kijk eens naar de cijfers in Vlaanderen –, kunnen we die prioritair gebruiken. We kunnen ook leeftijdsgebonden werken. De vraag wat we gaan doen met de overschotten gaat zichzelf grotendeels oplossen.
Over een andere vraag was ik een beetje verwonderd omdat het voor Vlaanderen een vanzelfsprekendheid was. Het was de vraag van de federale regeringscommissaris of de vaccinatiecentra in Vlaanderen klaar zijn. Wel, in Vlaanderen zijn ze klaar. Dat is blijkbaar niet in alle andere regio's zo, maar in Vlaanderen zijn ze klaar.
Wat met onderliggende aandoeningen? Die lijst wordt opgesteld. U weet – of misschien weet u dat niet, maar dan zult u het weten nadat ik het heb gezegd – dat er een beroepsorganisatie is die bij hoogdringendheid een schorsing heeft gevraagd over de wettelijke basis voor het uitnodigen van die doelgroep via een centraal uitnodigingssysteem. Daar wordt intussen aan gewerkt, maar het is even afwachten of we die daarvoor kunnen gebruiken. Alleszins moet die oefening morgen niet afgerond zijn, want we gaan starten met de 85-plussers en dan komt de groep tussen 85 en 65 jaar.
De privacyproblemen, daar hebben we in de commissie ook al vaak over gesproken. Wij hebben een samenwerkingsakkoord goedgekeurd dat een basis bevat voor een volgens ons correcte deling van privacygevoelige gegevens. Ik denk dat daar geen probleem rond bestaat, maar we zullen, ook met het oog op deze problematiek, bij urgentie het samenwerkingsakkoord retroactief van kracht moeten laten worden. Ook dat staat op de agenda van de IMC straks.
Daarmee, collega’s, hebt u een volledig overzicht van de huidige stand van zaken en van waar we de komende weken naartoe willen.
Wat gisteren door de Hoge Gezondheidsraad en de taskforce naar voren is gebracht, is belangrijk, omdat dat ons in de organisatie van onze vaccinatiecentra en de vaccinatiecampagne zal helpen. Herinner u een paar weken geleden in de commissie en de plenaire, toen gevraagd werd wat de beslissing van AstraZeneca betekende. Toen heb ik gezegd dat we het vaccineren van de 55-plussers even on hold moesten zetten. Dat was vervelend voor hen die ervoor moeten zorgen dat de boel georganiseerd wordt, maar het vertrouwen in het vaccin staat daarboven: mensen moeten vertrouwen hebben in de vaccins en in de vaccinatie. En dat wantrouwen is gisteren weggenomen door de experten, een belangrijke zaak. Dat betekent dat we de pauzeknop die we hebben moeten indrukken, weer kunnen uitzetten en dat we de groep van de 65-plussers, te beginnen met de groep van 85-jarigen, twee weken sneller dan voorzien kunnen beginnen te vaccineren, en daar ben ik ontzettend blij om. De uitnodigingen zullen asap de deur uitgaan.
De heer De Reuse heeft het woord.
Als ik de tussenkomsten van mijn collega’s hoor, ook die van de collega’s uit de meerderheid, dan hoor en zie ik dat er toch nog veel vragen zijn, alsook heel wat bedenkingen over wat er de voorbije weken allemaal gebeurd is.
Voor zover er onduidelijkheid zou mogen zijn over mijn actuele vraag: beide vragen, over de snelheid van vaccineren en het vertrouwen in het vaccinatieproces, gaan natuurlijk hand in hand. Het ene kan niet zonder het andere, vandaar ook mijn vraag.
We moeten de mensen naar het vaccinatiecentrum krijgen en daarvoor is inderdaad dat vertrouwen nodig. Als ik dan zie dat de motivatiebarometer, die nog steeds wordt bijgehouden, momenteel op een dieptepunt staat – slechts 25 tot 35 procent van de bevolking wil zich nog houden aan de maatregelen en wil die nog rigoureus naleven –, dan is er toch grote reden tot bezorgdheid. De reden waarom die cijfers zo laag liggen – ook dat is bevraagd –, is de manier waarop de beleidsmakers handelen. Minister, voor u ligt hier dus nog een grote taak: handelen en communiceren.
Ik had nog een bijkomende vraag over de snelheid van vaccineren. De minister-president heeft hier nog gezegd dat hij naar Pfizer had gebeld voor bijkomende vaccins. Hij ving daar bot, maar ondertussen zijn er vaccins beschikbaar in Zwitserland. Is het een piste om contact op te nemen om daar extra vaccins aan te kopen voor Vlaanderen?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, we moeten er echt voor zorgen dat elk beschikbaar vaccin zo snel mogelijk gezet wordt, en dat bij de mensen die het het meeste nodig hebben, de meest kwetsbaren: na de mensen in de woonzorgcentra en de medewerkers in de zorg, is dat de oudere groep van de bevolking. De vaccinatiecentra hebben zich daarvoor georganiseerd; die zijn er klaar voor. We denken, we hopen, we gaan ervan uit dat het aantal leveringen de komende weken zal toenemen. Dan moeten we ervoor zorgen dat die centra draaien als een geoliede machine, dat de uitnodigingen verstuurd worden en ook dat de respons op die uitnodigingen zo mogelijk 100 procent is. We hebben de voorbije dagen inderdaad gezien dat dat niet overal zo was. Het vertrouwen in het vaccin is daar één element in, maar ook mensen aanspreken, denk ik. We hebben gehoord dat sommige vaccinatiecentra mensen proactief opbellen om te vragen om echt te komen. Minister, hoe gaan we ervoor zorgen dat die respons hoger wordt en dat die reservelijsten ook op punt staan, zodat elk vaccin dat aanwezig is, ook op de voorziene dag gezet wordt?
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Dat vaccins niet mogen verloren gaan, is nogal wiedes. De reservelijsten moeten dan wel in orde zijn.
Jan Stroobants opteerde voor een ander uitnodigingssysteem, namelijk dat mensen zelf hun tijdslot zouden kunnen kiezen omdat ze dan sneller gevaccineerd zouden kunnen worden en geen tijdsduur van twee weken hebben. Men weet dan veel beter wie er zal komen opdagen en dat ze veel minder no-shows hebben. Staat u daarvoor open?
Twee, patiënten onder de 65 jaar met onderliggende aandoeningen – u hebt er zelf naar verwezen – kunnen daarvoor naar de Raad van State trekken. Het mogelijke schenden van de privacy en het medisch geheim wordt aangekaart. Ik haal het hier elke week aan, misschien is het interessanter om per leeftijd te vaccineren. De lijsten opmaken voor de risicofactoren is nodeloos complex en tijdrovend, ook voor huisartsen. Keep it simple. Iedereen moet zo snel mogelijk gevaccineerd worden.
Is er een eventuele aanpassing? Ik zie dat Brussels minister Maron daar ook voor pleit.
De heer Parys heeft het woord.
Minister, het zal me leren van drie vragen te stellen want ik geloof dat u op niet één vraag hebt geantwoord. (Gelach)
Als u dat in een tweede sessie zou kunnen doen, zou ik u zeer dankbaar zijn.
De vraag van mevrouw Saeys verbaast me een beetje. In haar eerste vraag zegt ze dat het schandalig is dat Ben Weyts zegt dat de restjes van de vaccins misschien aan leerkrachten gegeven kunnen worden. Nu vraagt u, mevrouw Saeys, om de strategie om te keren terwijl er beslist werd in termen van doelgroepen. Dat is nog iets helemaal anders, want er is beslist om niet louter op basis van leeftijd maar ook op basis van comorbiditeit te vaccineren. Het lijkt me dat u zichzelf hier wat tegenspreekt.
Minister, ik wil de vraag van mevrouw Saeys nog eens onderlijnen, het was ook de mijne. Kunnen we niet met het Antwerps reservatiesysteem werken? Klopt het dat in Brussel 40 procent van de vaccins in de diepvriezer ligt en in Vlaanderen 5 procent? Hoe komt het dat we niet het maximumaantal vaccins hebben besteld en dat andere landen proportioneel al meer vaccins hebben gekregen dan wij?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, dank u voor het antwoord op het merendeel van mijn suggesties. Het waren geen vragen maar suggesties, dus stelt u maar vragen, mijnheer Parys.
Minister, een vaccinatiecentrum dat klaar is, is natuurlijk meer dan een ingericht gebouw en de nodige mensen. Wat me een klein beetje – of een klein beetje veel stilaan – stoort is dat er op het terrein gigantisch veel werk wordt verzet en dat we te vaak zeggen dat het allemaal samenhing met de productie en levering van vaccins, terwijl we eigenlijk al elf maanden weten dat de grootste logistieke operatie sinds WO II op ons afkwam. De chaos op het terrein in een aantal gebieden is het gevolg van laattijdigheid en een gebrek aan duidelijkheid en aanpak van in het begin. De reservelijsten zijn daar een goed voorbeeld van. Het is toch onwaarschijnlijk dat we vandaag aan het improviseren zijn over hoe dat samengesteld zou moeten worden, terwijl we al een jaar weten wat er op ons afkomt. Dat geldt ook voor de contactgegevens die te laat en verkeerd verworven zijn, over de onderliggende gezondheidsproblemen en de lijst die moet worden samengesteld, de mobiele vaccinatieteams waarvan huisartsen niet weten wat er komt. Minister, vindt u zelf dat er te laat met een aantal zaken aan de slag is gegaan?
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, ik zou graag even doorgaan op AstraZeneca. Ik vind dat echt cruciaal. U zegt dat de Hoge Gezondheidsraad dat een goed vaccin vindt en dat goed heeft onderbouwd met studies en duidelijke cijfers. Helaas zijn er weinig Vlamingen die dat rapport lezen. Er zal meer nodig zijn dan wat persconferenties, er is heel veel wantrouwen bij de bevolking en dat wordt gretig gevoed door antivax-bewegingen. We moeten echt de perceptie doorbreken dat er A-vaccins en B-vaccins bestaan. We moeten zeker vermijden dat men gaat denken dat we een vaccin gebruiken omdat we wilden versnellen. Het is cruciaal dat we alles op alles zetten, dat er een communicatiecampagne wordt opgezet die aan iedereen duidelijk maakt: dit is goedgekeurd, dit is een goed vaccin. Als dat niet lukt, zullen veel mensen niet komen opdagen en krijgen we nog geen versnelling in de vaccinatiestrategie.
Bent u van plan om daar echt op in te zetten om de communicatie heel breed en ruim te voeren?
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister Beke, u hebt daarjuist gezegd dat de 85-plussers nu twee weken vroeger worden gevaccineerd. Dat is wel een beetje soepel omgaan met de waarheid. De uitrol naar de brede bevolking, naar de 65-plussers en de mensen met een risico, zou op 1 maart gebeuren. Het is nu begin maart. Ze worden later gevaccineerd dan gepland. Laat ons efkens duidelijk zijn: het is niet vroeger dan gepland.
De vaccins zijn er inderdaad. De vaccins zullen, zoals u zelf zegt, mensenlevens redden, op voorwaarde dat ze toegediend worden. Wat ik nu hoor en waar ik me ongerust over maak, is die doorlooptijd van twee weken. Het duurt twee weken tot we het vaccin hebben en tot het vaccin in de arm van de mensen steekt. U zegt nu zelf dat we die 85-plussers vroeger zullen vaccineren. U zegt dat we een brief gaan sturen. Maar waar komt dat op neer? Die mensen gaan pas op 15 maart kunnen gevaccineerd worden.
De doorlooptijd duurt vandaag veel te lang. Er zijn verschillende suggesties, bijvoorbeeld van Jan Stroobants, directeur van het vaccinatiedorp in Antwerpen. Hij zegt effectief dat het veel sneller kan in een ander systeem: men moet de mensen proactief benaderen en hen zelf afspraken laten inboeken. Dan kunnen we veel sneller vaccins zetten, zodat ze effectief mensenlevens kunnen redden.
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, over de snelheid van het vaccineren wil ik inderdaad toch wel iets zeggen. Mijn federale collega Vandenbroucke heeft mij als voorzitter van de IMC opgeroepen om de andere regio’s mee aan te sporen om sneller en beter hun huiswerk te maken. Ik wil dat absoluut graag doen. Ik zal die aansporing die ik van hem heb gekregen hier op dit ogenblik al ter harte nemen.
Maar laat ons toch eens naar de cijfers kijken. Het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG) heeft gisteren bekendgemaakt wat de leveringen zijn voor Vlaanderen, Wallonië en Brussel. In Vlaanderen zijn er in totaal deze week 713.040 vaccins geleverd. We hebben in Vlaanderen tot op dit ogenblik 451.950 vaccins gezet. En op dit ogenblik, deze week, programmeren wij 129.000 vaccins in de woonzorgcentra, in de gehandicaptenvoorzieningen, in de assistentiewoningen.
Want, mevrouw Vandecasteele, wat u zegt, is niet juist. We gingen inderdaad in de week van 1 maart beginnen met de grotere groepen. We zijn begonnen in de collectiviteiten, in de assistentiewoningen. Daar zijn we nu mee begonnen. Het klopt dat we de 85-plussers die thuis wonen, die dus deel uitmaken van de 65-plussers, de brede bevolking zoals dat dan genoemd wordt, on hold hebben moeten zetten vanwege het leeftijdsvoorbehoud voor AstraZeneca. Nu zegt men dat dat toch een goed vaccin is voor die groep. Dus duwen we de pauzeknop uit en we beginnen verder te vaccineren. We zijn dus deze week begonnen met de groep van de assistentiewoningen. Dat was een terechte vraag van verschillende parlementsleden. Daar zijn we dus ook mee gestart. Dat is in volle uitrol.
Ik kom terug op mijn cijfers. U heeft mij onrechtstreeks afgeleid van iets wat ik toch wou zeggen. 713.000 vaccins geleverd. 541.900 vaccins gezet en 129.500 vaccins geprogrammeerd op dit ogenblik. Die worden deze week gezet. Dat is een verschil van 41.000 vaccins. Dat is nauwelijks 5,8 procent. Die 40.000 vaccins zitten in de koelkast. Daar horen ze ook want als ze daar niet in zitten, kun je ze weggooien. Ze zijn geprogrammeerd voor volgende week, in onze ziekenhuizen, in onze gehandicaptenvoorzieningen, in onze assistentiewoningen. Ze liggen daar dus niet te wachten. Op het ogenblik dat wij nieuwe leveringen krijgen, zullen we die ook in onze vaccinatiestrategie opnemen. Als ik kijk naar het aantal vaccins dat de andere regio’s geleverd kregen en maar hebben kunnen zetten, dan zie ik daar grote verschillen. Ik ben dus bereid om aan de andere regio’s te zeggen hoe wij dat doen.
Gisteren kreeg ik de opmerking dat het belangrijk is dat we aanklampend werken, dat we de mensen bellen en terugbellen. Dat is heel belangrijk. Daarom financiert de Vlaamse overheid de vaccinatiecentra ook voor callcenters, om dat te kunnen doen. Wij doen dat in Vlaanderen. Wij doen het nog niet in alle vaccinatiecentra.
Ik denk dat de vaccinatiecentra onderling ook nog good practices moeten uitwisselen. We hebben webinars waarin dat ook aan bod komt. Ik heb verschillende vaccinatiecentra gezien en gehoord die aan 100 procent zitten. 100 procent! Dat vereist inderdaad dat men belt, belt, belt, opvolgt, opvolgt, opvolgt. Het volstaat niet om te zeggen dat een uitnodiging voldoende is. Men kan dus nog verbeteren, maar als ik dan de vraag hoor of we mensen niet beter zouden opbellen, dan zeg ik u dat we dat al doen.
Collega’s, dan is er uw vraag over dokter Stroobants, iemand die ik enorm waardeer. We hebben ook het vaccinatiecentrum in Antwerpen bezocht en dat is zeer goed uitgerust. Het heeft een heel sterke backoffice. Laat ons echter eerlijk zijn: niet elk vaccinatiecentrum heeft de capaciteit om dat gedurende een heel lange periode te doen. Wat men in Antwerpen voorstelt, is daar ook mogelijk, maar om nu te zeggen dat we dat overal moeten uitrollen, is misschien overshooting. Als we naar kleinere vaccinatiecentra kijken, dan vindt men daar 100 procent vaccinatiebereidheid, gewoon door te bellen, te bellen, te bellen. Zo zijn er tientallen vaccinatiecentra die dat op dit ogenblik doen. Het zal een enorme uitdaging worden om dat in de toekomst te blijven doen.
Mijnheer Parys, ik kom even terug op een vraag die u hebt gesteld en die ik niet heb beantwoord. Ik zal het heel kort houden. Wij hebben in ons land meer dan 30 miljoen vaccins besteld. Veel meer dan dat er Belgen zijn, veel meer dan dat er Vlamingen, Brusselaars en Walen zijn. Diegenen die extra vaccins besteld hebben, hebben dat vooral voor Q3 en Q4 gedaan, dus voor het najaar of het derde en vierde kwartaal. Ik hoop vooral dat we van de bestelde vaccins er zoveel mogelijk in het tweede kwartaal zullen krijgen, zodat we die voor en in de zomer kunnen toedienen. Ik denk dat er veel landen op het einde van het jaar met grote overschotten zullen zitten. De aantallen spelen geen rol. Mocht men zeggen dat men vaccins moet aankopen om ze veel sneller in te zetten, dan lijkt mij dat een logische beslissing. In het andere geval is het de vraag of dat nu het meest wenselijke is om te doen.
Mevrouw Saeys, ik ben een beetje verbaasd over uw vraag over de chronische aandoeningen. Op het ogenblik dat we in de Vlaamse Regering gesproken hebben over 45-plussers met chronische aandoeningen, was uw partijgenoot, minister Somers, terecht bekommerd over mensen jonger dan 45 jaar met een chronische aandoening. Ik vond dat zeer terecht. Ik heb dat advies ook meegenomen naar de IMC. We hebben daarvoor een advies gevraagd aan de Hoge Gezondheidsraad en die vond het verstandig om die groep mee op te nemen. We doen dat nu. Ik snap niet dat men op dit ogenblik, zeker vanuit de Belgische Vereniging van Artsensyndicaten (BVAS), procedures opstart terwijl we in zo’n crisis zitten. Kijk naar de beelden van deze week.
Wat zeggen de ziekenhuizen? Wie komt er vandaag binnen in de ziekenhuizen? Dat zijn jonge mensen, dat zijn niet langer de 80’ers of 85’ers. Wie belandt er dan in de intensive care? De mensen met een onderliggende aandoening. Wiens leven hangt er aan een draadje? Net die groepen. Ik begrijp niet dat men op het ogenblik dat we in een pandemie zitten daarrond een juridische strijd wil voeren. Dat zorgt voor vertwijfeling. Er is de vraag of we dat wel of niet kunnen doen. Er zijn artsen die zeggen dat ze zich daar niet mee willen bezighouden omdat dat toch niets oplevert. Ik snap dat eigenlijk niet. Ik snap niet dat we op dat vlak niet aan hetzelfde touw kunnen trekken. Ik snap ook niet dat minister Maron al zegt dat hij die oorlog heeft opgegeven. Dat mogen we niet doen.
Nogmaals, als we hier het fundamentele debat voeren over wanneer we kunnen versoepelen, over het mentaal welzijn, over de jongeren, ouderen, scholen, horeca, vakanties, over iedereen, dan zullen die ziekenhuisopnames de belangrijkste parameter zijn. Ik begrijp de mensen en groepen die mij bellen, mailen en brieven schrijven en die vragen of zij geen belangrijke job uitoefenen. Ik begrijp dat absoluut.
Voor elk van die individuen is iets te zeggen, voor elk van die beroepsgroepen is ook iets te zeggen. Maar als we op die basis gaan redeneren, dan gaan we niet diegenen die het eerst in de ziekenhuizen terechtkomen, het snelst hebben gevaccineerd. Dan moeten we als politicus ook de moed hebben om te zeggen dat het implicaties heeft voor de andere debatten, namelijk: ‘Wanneer zetten we de samenleving opnieuw open?’ Dan moeten we ook die moed hebben. Ik spreek tegen mijn eigen winkel want ik ben bevoegd voor heel wat elementen waar mensen werken die met recht en rede vragen waarom ze niet aan de beurt komen. Ik begrijp ieder afzonderlijk, maar als we de focus op de totaliteit houden, moeten we ook die boodschap durven te geven. U hebt mij de kans gegeven om die boodschap te geven.
Collega Vaneeckhout, u hebt gesproken over improvisatie. Ik durf dat, eerlijk gezegd, toch wel te betwisten. Ja, er was improvisatie. Ja, er zijn mensen die een uitnodiging hebben gekregen die ze niet moesten hebben, omdat het RIZIV – en dit valt niet onder mijn bevoegdheid – een verkeerde dataset had doorgestuurd. Is dat een groot drama? Moet ik daar een communautaire strijd van maken? Het ging over 900 uitnodigingen waar de media een geweldig spel van maakt. Ja, het gebeurt dat er af en toe eens iets fout loopt. We hadden eigenlijk de keuze. We hadden de keuze om de vaccinatiecentra pas te openen – zoals andere regio's doen – als alles tiptop in orde is. Wel, die keuze hebben we niet gemaakt. We hebben gezegd dat we vroeger zouden starten. We weten – en ik heb dat in de commissie gezegd – dat er hier en daar eens iets niet helemaal perfect zal zijn en de ene keer ligt het aan dit of dat en de andere keer aan mij, dat zal zo wel zijn.
We moeten toch wel het essentiële van het bijkomstige kunnen onderscheiden. Soms wordt er zo erg gefocust op het bijkomstige dat men het essentiële niet meer voor ogen heeft.
Hetzelfde geldt voor de improvisaties rond AstraZeneca die men lokaal heeft gedaan. Ik heb daar al op geantwoord bij de vraag van collega Saeys. Het probleem was dat we met de 56-plussers in de eerstelijnszorg geblokkeerd zaten. Ik zag het vorige week aankomen. Waarom denkt u dat ik vorige week vrijdag met mijn collega's contact heb opgenomen – collega Maron, collega Morreale, collega Vandenbroucke – om te zeggen dat we moeten versnellen? Waarom denkt u dat ik een mail heb gestuurd naar Dirk Ramaekers, namens alle ministers, om te zeggen dat we sneller tot de juiste antwoorden moesten komen? Waarom heeft collega Frank Vandenbroucke gezegd dat het juist is en dat we samen druk zullen zetten om het sneller te doen dan oorspronkelijk gedacht was? Om die problemen mee te kunnen oplossen.
Collega's, nog eens, ik maak me geen illusies. Er zullen de komende dagen en weken hier en daar nog wel eens dingen zijn die worden uitvergroot of waarvan men zich afvraagt hoe dat kan.
Collega Anaf, er komen campagnes, we zullen middelen besteden. Ik kan u het hele overzicht geven. Laat ons allemaal samen – en dat is misschien de beste oproep die we kunnen doen – het essentiële van het bijkomstige onderscheiden en ons focussen op het essentiële. Laat ons iedereen oproepen om er zijn schouders onder te zetten, zoals dat op het terrein constant gebeurt. Laat ons zoveel mogelijk mensen vaccineren, de kwetsbaren eerst, en dan kunnen we het andere debat, waar iedereen zo naar snakt, sneller en ordentelijker voeren: geef de samenleving opnieuw aan de samenleving, geef de mensen opnieuw aan de mensen, laat ons elkaar opnieuw geven aan elkaar.
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, u antwoordde niet op mijn vraag of u interesse hebt in de beschikbare vaccins in Zwitserland. Die waren niet voor het derde of vierde kwartaal, maar ze waren dadelijk beschikbaar om in te zetten bij onze bevolking.
We zijn het er allemaal over eens dat het vertrouwen in de overheid en de snelheid van de vaccinaties de basis zal zijn van een succesvolle vaccinatie. Een succesvolle vaccinatie is de snelste weg naar opnieuw een normale samenleving waar we normaal kunnen werken, leven en genieten.
We zitten momenteel aan een beschamende 5 procent van de bevolking die het vaccin kreeg. Ik zou zeggen: stop met het betuttelen van de bevolking, herstel het vertrouwen in het vaccinatieproces, hoe moeilijk het ook zal zijn. Begin op volle kracht te vaccineren zodat iedereen opnieuw kan genieten van een mooie lente en een mooie zomer.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Vaccineren, vaccineren, vaccineren, het is de weg om uit deze crisis te geraken. De centra zijn klaar, en voor versnellingen zijn we afhankelijk van leveringen, maar ook van wetenschappelijke inzichten. Elk vaccin dat geleverd wordt, moet zo snel mogelijk gezet worden, daar zijn we het allemaal over eens. Gisteren zijn er adviezen gegeven die voor een echte boost in die vaccinatie-uitrol kunnen zorgen. Dat zou niet alleen kunnen zorgen voor een versnelling, het kan er ook voor zorgen dat meer gericht en sneller de ouderengroep kan worden gevaccineerd. Minister, we moeten inderdaad ook blijven inzetten op campagnes om het vertrouwen van de bevolking in die vaccins te winnen, om hen te overtuigen. Ik hoop ook dat u verder inzet op goede logistieke ondersteuning, op goede logistieke organisatie, onder meer – zoals ik daarnet heb gezegd – door het opbellen van de mensen die uitgenodigd worden, zodat het niet zo is dat er mensen zijn die niet opdagen. Maar ik hoop ook dat u straks op de IMC verder goede beslissingen zult nemen, zodat we inderdaad op korte termijn een versnelling hoger kunnen schakelen.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Zoals ik al eerder zei, is leeftijd de allerbelangrijkste factor om het aantal overlijdens, en ook de ernstige gevallen van COVID-19, te verhinderen. Hoe sneller wij onze ouderen vaccineren, hoe sneller die druk op de zorg zal worden verlicht. Het feit dat patiënten onder de 65 jaar met chronische aandoeningen prioritair gevaccineerd worden, is in theorie waar. Maar in de praktijk zien we dat het nodeloos complex is, dat er tijdverlies is, en dat er mogelijk een probleem is van schending van privacy en van het beroepsgeheim. Dat mag toch absoluut niet. En we zien dat we ‘en cours de route’ onze vaccinatiestrategie veranderen, dus waarom zou dat hier niet kunnen. Onderwijs, mensen uit de kinderopvang, misschien zullen die dan toch ook nog bij de prioritaire doelgroep behoren?
De heer Parys heeft het woord.
Dank u wel. Minister, dat mysterie van die extra bestellingen, die geplaatst zijn door andere landen, daar moeten we het toch nog eens over hebben. U zegt dat die in Q3 en Q4 komen, maar als ik kijk naar de cijfers dan zijn er in Nederland 15,3 leveringen per honderd inwoners gebeurd, in Denemarken 13,7 en bij ons 10,8. Alles ging proportioneel zijn, dus daar zit nog een verhaal achter dat we moeten uitspitten.
Als het over de vaccinatiestrategie gaat, minister, dan moeten we bescheiden blijven. Het moet sneller, het moet beter. Er zijn zelfs federale ministers die daarvoor een weddenschap hebben afgesloten in de pers. Als we naar Vlaanderen kijken, minister, dan zien we dat onze centra klaar zijn, dat de callcenters operationeel zijn, dat onze vaccinatiebereidheid hoger is dan in de rest van het land en dat de vaccinatie zelf sneller gaat: 5 procent van de Vlamingen heeft al een prik gekregen, tegenover 2,5 procent van de Brusselaars. We zijn in staat, door onze heel sterke eerstelijnszones, om mensen met een comorbiditeit op te roepen en ook sneller in te enten, zodat onze kwetsbaren eerst beschermd zijn. We zijn solidair, zoals Vlaanderen dat is. Elke keer als regio’s komen aankloppen voor onze systemen, voor onze instrumenten, dan delen wij die graag. Maar laat ons alstublieft werk maken van snelheid, met iedereen, want dat is de enige manier waarop we allemaal beschermd zullen zijn.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Dank u wel, minister. Wij hebben de voorbije maanden, en zeker in het begin van dit jaar, echt wel gesproken over ‘operatie vrijheid’. Ik denk dat het met dat voluntarisme is dat we moeten blijven spreken, ondanks vragen en bemerkingen langs allerlei kanten. Ik denk dat de vaccinatiestrategie veel kansen biedt, en gisteren was daarin goed nieuws. Ik krijg ook gigantisch veel mails, minister, zoals u, maar u krijgt er waarschijnlijk nog een stuk meer. Wat mijn les daaruit is, is dat de Vlaming niet alleen op zijn of haar eigen verhaal gericht is. Mensen gaan echt wel mee in de logica van een vaccinatiestrategie, als er logica in zit, en als het correct verloopt.
In dat opzicht blijf ik van mening dat de logistieke kant van deze operatie onderschat is, te laat is opgepakt. Het interesseert me niet wat de concurrentiestrijd met de andere regio’s in dit land is, want het gaat niet over de snelheid van het vaccineren, het gaat over de problemen die op het terrein opduiken. Als reservelijsten eigenlijk willekeurig worden samengesteld, dan betekent dat dat er op dat moment geen duidelijkheid was. Als er nu een klacht is over het samenstellen van de lijst van onderliggende gezondheidsproblemen, dan betekent dat dat er maanden geleden niet over nagedacht is hoe die zou worden samengesteld. Dus is mijn vraag nu, minister: neem dit sneller op, en bereid u nu al voor op de volgende vaccinatieronde, want volgend jaar hebben we dezelfde uitdaging.
De heer Anaf heeft het woord.
Collega’s ik zou willen concluderen met een oproep. Het is inderdaad zo: elke week voeren wij hier terechte debatten over mentaal welzijn, over jongeren, over economie, over de horeca. Eigenlijk hebben we allemaal – alle Vlamingen, alle Belgen – één groot gedeeld belang: dat zo snel mogelijk al die kwetsbare mensen gevaccineerd zijn en daarna, zo snel mogelijk, zo veel mogelijk mensen, zodat we ons leven kunnen hervatten. Dan zal het zaak zijn om zo veel mogelijk mensen te overtuigen om zich te laten vaccineren.
Minister, u bent verantwoordelijk voor communicatiecampagnes, ga ermee van start. Communiceer het vandaag, morgen, overmorgen. Ga ten volle voor die communicatie, om mensen te overtuigen. Maar, ik zou ook een oproep willen doen aan alle collega’s hier, maar eigenlijk aan heel de samenleving, aan jongeren, aan horeca-uitbaters, aan vakbonden, aan werkgevers, aan zorgverleners, aan iedereen. In het begin van de crisis was er een gigantisch groot samenhorigheidsgevoel. We zijn er nu bijna uit. Laat ons nu nog eens met z’n allen, allemaal samen, laten zien dat we er samen door kunnen. Laat ons allemaal zo veel mogelijk in onze eigen omgeving mensen oproepen om zich te laten vaccineren, overtuigen van het belang daarvan. En laat ons zo snel mogelijk teruggaan naar het normale leven, waar we allemaal zo hard naar verlangen.
Dank u wel, minister, voor uw aanwezigheid, veel succes op de interministeriële conferentie straks.
De actuele vragen zijn afgehandeld.