Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de toenemende leegstand in de handelskernen
Verslag
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Minister, men kan er niet meer naast kijken: er staan heel wat handelspanden leeg. Tegen het einde van het jaar zouden er nog een drieduizendtal bij komen volgens de schattingen. Dat komt neer op 29.000 leegstaande winkelpanden. Bepaalde winkelstraten lijken wel spookstraten. De winkels staan leeg, te huur of te koop, waardoor het winkelen in het centrum steeds minder aantrekkelijk wordt. De winkelgebieden in de rand daarentegen, rijzen als paddenstoelen uit de grond. Uiteraard zal de coronapandemie deze toestand geen goed doen. De pandemie hakt erin bij de handelszaken en de horeca. Nog meer uitbaters zullen genoodzaakt zijn hun zaak te sluiten, waardoor het aantal leegstaande panden in onze steden en gemeenten nog zal toenemen.
De vraag rijst nu ook of al die leegstaande panden een nieuwe uitbater of bestemming zullen vinden. Persoonlijk vrees ik ervoor. Ik weet ook dat boekhouders en banken momenteel overnames tegenhouden door corona. Het wordt er dus niet makkelijker op om je zaak over te laten. Om deze redenen en om die winkelkernen te kunnen behouden pleit de Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO) nu voor een winkelshift. Ze pleiten dus voor een betere samenwerking tussen de verschillende overheden om werk te maken van een strenger vergunningsbeleid voor nieuwe handelszaken in de rand.
Minister, welke maatregelen en acties plant u om die leegstand tegen te gaan? Denkt u aan het beperken van het aantal handelspanden?
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Wie de economische pers een beetje volgt, moet zich de voorbije maanden toch eens serieus in het haar hebben gekrabd. Langs de ene kant volgt er elke dag het ene na het andere bericht dat grote buitenlandse ondernemingen en winkels gouden zaken doen. Ze doen de ene kapitaalinjectie na de andere. De banken, ook de Vlaamse, staan in de rij om ze te steunen. Het kapitaal stroomt binnen, geen enkel probleem. Langs de andere kant hebben we in Vlaanderen onze kleine ondernemers, onze winkels, maar ook andere ondernemers, die geen kredieten krijgen van de bank. Er is steeds meer leegstand. Als klap op de vuurpijl moeten ze ook nog eens facturen van SABAM (Belgische Vereniging van Auteurs, Componisten en Uitgevers/Société belge des Auteurs, Componistes et Éditeurs) betalen voor diensten die ze nooit hebben gekregen. Dat is een discrepantie die niet langer te verdedigen is.
Ik wil daar een aspect uithalen: de rol van de banken. We hebben het daar al over gehad. Het is onbegrijpelijk dat twee derde van de kredietaanvragen, zelfs door ondernemingen die perfect solvabel zijn, op dit moment geweigerd wordt. We hebben de banken in het verleden enorm gesteund. Dat was de juiste keuze en ik sta nog altijd volledig achter die miljardensteun. Het ging over 20 miljard euro in totaal. Ze hebben dat ook terugbetaald, geen enkel probleem. Het is echter verdomme wel hun plicht om onze ondernemers door deze moeilijke tijden te loodsen. Als een ondernemer met een perfect businessplan, een perfecte solvabiliteit en trackrecord naar de bank stapt voor een overbruggingskrediet, kan het niet zo zijn dat de bank dan zegt dat het enige wat hij nodig heeft om geholpen te worden een waarborg van de overheid is. Dat is onaanvaardbaar. U hebt al een aantal maatregelen genomen. Het Welvaartsfonds komt op gang, er is het Vriendenaandeel, dat is perfect, maar het kan niet alleen van de overheid komen. We moeten ook de banken voor hun verantwoordelijkheid stellen, zowel voor de kleine winkelier als voor de kmo’s. We moeten de toegevoegde waarde van de werkgelegenheid in Vlaanderen stimuleren en niet enkel het kapitaal dat naar het buitenland vlucht. (Applaus van Jos D'Haese)
Oei! We moeten de samenstelling hier toch eens herbekijken. Misschien moeten een aantal parlementsleden van plaats verwisselen.
Nu maak ik me zorgen.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel voor de vragen.
Misschien eerst een voorafgaande opmerking: de cijfers van Locatus over de leegstand van de handelspanden zijn een zeer belangrijk signaal. Ze zijn niet nieuw. De toename van de e-commerce speelt daar zeker een rol in. Hier spelen natuurlijk vraag en aanbod. Je kunt van de overheid niet verwachten dat ze winkels opvult als die leegstaan. Dat is iets wat de markt voor een stukje regelt.
Mijnheer Vande Reyde, ik onderschrijf uw stelling. Ik heb dat hier een paar weken geleden al gezegd. We hebben dat ook opgenomen met de banken. Het kan natuurlijk niet zijn dat je het voorzichtigheidsprincipe in dergelijke stevige mate doortrekt dat dat ertoe leidt dat niemand nog krediet krijgt. We kunnen als overheid geen bank spelen. We spelen al voor een stukje verzekeraar. Ik ben op dit ogenblik voor de retailsector aan het kijken om tot een soort opstartmechanisme te komen omdat die sector twee slechte seizoenen achter de rug heeft. Ze moeten nu weer inkopen voor het volgende seizoen om de winkels net in leven te houden. We verschaffen voor een deel ook waarborgen. Net om banken te overhalen om kredieten te geven, hebben wij de Gigarantwaarborgen en de covidwaarborgen. We hebben een heel instrumentarium klaarstaan, maar de banken moeten natuurlijk ook willen meegaan in dat verhaal. Ik hou een keer per maand een bankenoverleg. Dat zullen we binnenkort opnieuw houden en we zullen ze daar ook op aanspreken.
Dit zal niet volstaan, collega’s. Zoals mevrouw Malfroot en velen onder u al hebben aangehaald, is er meer aan de hand in onze Vlaamse winkelkernen. Ze lopen leeg. Ze hebben heel dringend een injectie nodig. Daarom is er ons actieplan Werk aan de winkel. De voorbije maanden heeft het team onder leiding van Marc Fauconnier van mij de opdracht gekregen om de winkelstraten te herdenken en een aantal concepten uit te denken. We hebben daar een aantal webinars rond gegeven, waar ontzettend veel winkeliers aan deelgenomen hebben. Dat betekent dat het echt wel leeft. Ik moet het nog aan de Vlaamse Regering voorleggen, dus ik kan er niet zo veel uitleg over geven, maar we zijn een plan aan het opmaken om deels een investeringsfonds voor handelskernversterking te maken en om deels een aantal innovatieconcepten in de markt te zetten. We zullen ook naar de regelgeving kijken om te kijken wat er extra kan gebeuren.
Veel ligt bij de lokale overheid. Collega Malfroot zegt dat je van winkels naar woongelegenheden kunt overstappen. Ja, ik ga dat vanuit Vlaanderen niet stimuleren. Dat is iets dat lokaal ingebed moet worden, waar ook vrijstellingen verleend kunnen worden. Het zal wel belangrijk zijn om met de lokale besturen te overleggen en te kijken hoe we de violen nog beter kunnen stemmen om die handelskernen levendig te houden. Maar sowieso, collega’s, investeren, regelgeving aanpassen en zeer goed voorzien in een team van begeleiders zijn eigenlijk drie concepten die van belang zullen zijn. De beleving in de straten zal ook een stukje veranderen. Maar vandaag is er niets, collega’s. Ik heb het voorbeeld in het weekend ook gegeven: als je in een mooie stad als Brugge gaat winkelen, maar alle cafés en restaurants zijn dicht en je kunt alleen via takeaway een koffie drinken … Shoppen is ook een stukje beleving. Het zal pas zijn wanneer die beleving opnieuw opengaat, dat we ook een stuk perspectief zullen kunnen geven. Maar dat mag ons er niet van weerhouden, collega’s, om nu al de recepten aan te reiken. Want als we wachten tot alles weer open is om de recepten aan te reiken, is het natuurlijk hopeloos te laat. Er wordt daar dus stevig aan gewerkt.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Minister, u bevestigt het: er was vroeger al leegstand en er zal nu nog meer leegstand bij komen. Er werden in het verleden ook al wat inspanningen geleverd. Ik denk dan bijvoorbeeld aan pop-upstores, etalages, gevelvernieuwingssubsidies, noem maar op. Maar eigenlijk is het effect van al die inspanningen jammer genoeg onvoldoende zichtbaar geweest. Nu, met de coronacrisis, heeft dat ook gezorgd voor een mentaliteitswijziging. Eigenlijk is de manier van handel drijven nog veranderd. Het fysieke shoppen is nog afgenomen en het onlineshoppen is er alleen maar door toegenomen. De toekomst ziet er dus niet goed uit. Veel handelaars zitten dan ook met de handen in het haar en weten niet welke kant ze nog op kunnen. Natuurlijk moeten wij het ondernemen blijven stimuleren en ook het fysiek winkelen voorop blijven stellen, maar in winkelarme gebieden en dus buiten dat kernwinkelgebied kan het herbestemmen van een handelspand tot een woning misschien een optie zijn, zodanig dat de winkels zich meer gaan concentreren in het afgebakend kernwinkelgebied in plaats van de rand.
Minister, wat is uw visie over het herbestemmen van panden in winkelarme gebieden? Kunt u hier eventueel fiscaal voordelige tegemoetkomingen aan koppelen?
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik denk dat het onderscheid tussen enkel online winkelen en enkel fysiek verdwijnt. Dat is aan het verdwijnen, dat is al grotendeels verdwenen. Ik zie dat als schepen van Lokale Economie in Diest, waar we trouwens ook een zeer mooi handelscentrum hebben – ik zeg het al langer, minister, u moet eens op bezoek komen, maar misschien als de restaurants weer open zijn, het zal dan sfeervoller zijn. Er is geen verschil meer. Het een versterkt het ander. Ik denk dat we als overheid wel voldoende doen om de handelaars daarin te begeleiden. Al de maatregelen die u genoemd hebt, die zitten goed. Het Welvaartfonds dat eraan komt enzovoort, dat zijn dingen die onze handelaars en kleine ondernemers echt vooruit gaan helpen. De lacune op dit moment is de kredietverschaffing. Die kunnen we niet alleen doen, dat is de realiteit. Ik ben blij dat u uw rol daarin wilt spelen. Als we daar de banken mee achter kunnen zetten, achter onze ambitie om de lokale handel in Vlaanderen te vrijwaren, kunnen we in de toekomst een relance hebben op dat vlak. Als het zonder de banken zal zijn, zal het een zeer moeilijke zaak zijn.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Dit is een bijzonder belangrijk onderwerp. Ik denk dat we allemaal voorstander zijn van levendige handelskernen, steden die bruisen. Dat kan alleen maar als er handelszaken zijn die goed draaien, die veel klanten over de vloer zien komen, die voor beleving kunnen zorgen. We hebben daar in het parlement al hoorzittingen over georganiseerd. We – dat zijn onder andere de collega’s Vanryckeghem, De Vreese, Vande Reyde en ikzelf – werken aan een voorstel van resolutie, minister. Er moet heel wat gebeuren om die kernen weer te versterken, die winkels te ondersteunen en op die manier ervoor te zorgen dat we opnieuw bruisende handelskernen kunnen krijgen, ook in de toekomst.
Vandaar een paar concrete vragen, minister. We moeten de lokale besturen echt instrumenten in handen geven, met bijvoorbeeld advies op maat hoe zij hun kernen kunnen aanpakken, zowel qua inrichting van het openbaar domein als qua winkelbeleving, maar aan hen ook op vlak van ruimtelijke ordening instrumenten geven om bijvoorbeeld slecht gelegen perifere handel uit te sluiten en onmogelijk te maken in de toekomst. Op welke manier wilt u die lokale besturen gaan ondersteunen in deze strijd?
De heer Annouri heeft het woord.
Dit is een van de thema's waar we het kamerbreed over eens zijn, namelijk dat de winkelkernen ongelooflijk belangrijk zijn. We hebben er al veel debatten over gevoerd, omdat die cijfers jammer genoeg niet nieuw zijn. Onlangs diende de N-VA-fractie nog een conceptnota in, waardoor we heel interessante debatten hadden in de commissie.
Minister, een van de zaken waarover ik me geregeld het hoofd breek, is dat er bijvoorbeeld in Antwerpen, maar ook op andere plaatsen, heel wat winkelpanden zijn die worden gehuurd door grote bedrijven of multinationals die er verschillende filialen van hetzelfde soort winkels hebben op een kleine oppervlakte. Vanaf het moment dat de cijfers tegengaan of er een crisis is zoals vandaag, trekken ze weg zonder boe of bah. Dat is voor hen geen probleem. De mensen die daar hebben gewerkt, blijven verweesd achter.
Lokale makers en ondernemers die heel graag in dezelfde winkelstraten zouden willen huren, die daar permanent en lang zouden willen blijven en die er meer verankerd zijn, kunnen daar gewoon niet huren omdat de prijzen ongelooflijk hoog zijn. Gisteren nog sprak ik met iemand die net was verhuisd omdat de huisbaas plots had beslist om de huurprijs te verdubbelen. Dat zijn heel moeilijke situaties.
Minister, hoe denkt u daar specifiek aan tegemoet te komen zodat de lokale mensen meer kans maken?
De heer Ronse heeft het woord.
Door de coronamaatregelen zijn we hier met een beperkte setting aanwezig en kan onze collega-handelsspecialiste Maaike De Vreese niet aanwezig zijn. Ik zal dus even voor Maaike spelen.
Wat de handel betreft: uiteraard is dat de ziel van elk dorp en van elke stad. We hebben er dus alle baat bij om daar massale aandacht aan te geven. Maaike heeft daarvoor een soort van masterplan voorgelegd aan collega Bothuyne, collega Vanryckeghem en collega Vande Reyde. Een van de elementen daarin is dat we de handel niet gaan kunnen versterken door tegen zaken te zijn. Tegen het onlinegebeuren zijn, zal de handel niet helpen versterken. In die zin is dit een en-enverhaal.
We moeten ook heel innovatief durven te zijn, bijvoorbeeld met pop-uphuur en andere vormen van handelscontracten. In de vorige legislatuur hebben collega Parys en ex-collega Lantmeeters daarover baanbrekend werk verricht. Dat is de ‘way to go' en dat soort innovatie mag u van ons verwachten. Dixit Maaike De Vreese.
Collega Ronse, u ziet er anders uit.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega De Vreese en anderen. (Gelach)
Collega Malfroot, het is inderdaad nu het moment om samen met de lokale besturen te investeren in kernversterking. Er bestaan natuurlijk al veel interessante zaken waar lokale besturen mee kunnen spelen. Je kunt bijvoorbeeld aanzienlijk lagere opcentiemen geven in bepaalde zones, net om die ontwikkeling te bevorderen. Voor wonen boven winkels kan er een vrijstelling van onroerende voorheffing voor vijf jaar worden gegeven. Die hefbomen bestaan. Het is alleen van belang dat de lokale besturen ze ook effectief gebruiken. Ik plan daarover een aantal sessies.
De besturen zijn vernieuwd en dat maakt dat er heel veel wordt gezocht naar inspiratie. Soms is er wat koudwatervrees: gaan we dat wel doen? Is dat wel een goed idee? Gaan de mensen daarop inspelen?
In die zin is het goed, collega Vande Reyde, dat goede voorbeelden en levendige kernen nog meer dan vandaag hun inspiratie delen, omdat we er natuurlijk belang bij hebben dat we daar sprongen voorwaarts maken.
Collega Bothuyne, het is absoluut de bedoeling om lokale besturen bij te staan met advies in de diverse disciplines. Dat zal meer dan ooit in de komende periode nodig zijn. Het unieke recept bestaat niet en elk lokaal bestuur is anders. Maar wat werkt op een bepaald niveau, kan ook werken op andere plaatsen. Dat hebben we ook al gemerkt.
Collega Annouri, voor mij is het zeker de moeite om na te denken over wat we in de handelshuurwetgeving kunnen overwegen rond het beheersen van de huurprijzen. In coronatijd is er een regeling voor de handelshuur dat je een lening kunt krijgen als je een maand huur kwijtscheldt.
Ik krijg nu ook een beter inzicht in de huurprijzen die worden gevraagd. Ik val niet gemakkelijk van mijn stoel, maar ik vraag me af hoe die zaken allemaal hebben gedraaid om dat te kunnen betalen. Daar zit toch wat spanning rond, en misschien is er wat ontdooiing nodig voor wat de prijzen betreft, maar dat is natuurlijk ook een marktgegeven.
Collega's, het is dus een beetje een mix van innovatie, regelgeving en flankerend beleid.
Ik wil nog even zeggen dat het niet enkel om de winkels gaat. Als een lokaal bestuur alleen maar een winkelbeleid voert, zal het niet lukken. Het gaat om een totaalbeleving en om een mix van wonen, werken, winkelen en andere aantrekkelijke aanbiedingen in het centrum.
Zeker na de sessies van het duo Fauconnier-Selfslagh ben ik ervan overtuigd dat we onze lokale besturen en onze kandidaat-winkeliers een aantal baanbrekende instrumenten kunnen aanreiken en dat we hen die twijfelen om door te gaan, kunnen overtuigen om te blijven werken.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Leegstand heeft veel gezichten. Het businessmodel van de bakstenen winkel staat onder druk, waardoor de bijkomende vraag naar vierkante meters afneemt. De onlinehandel groeit fors ten koste van de omzet in fysieke winkels. Faillissementen en omzetdalingen zijn voor handelaars de oorzaken bij uitstek om te stoppen. Het aantal stopzettingen zal na de coronacrisis helaas een hoogtepunt kennen. Het is nu meer dan ooit tijd dat de Vlaamse overheid zowel lokaal als op Vlaams niveau een plan opstelt om ondernemers te begeleiden bij een verkoop, een verhuring, een overname of een eventuele herbestemming en om hen te informeren over de beschikbare steunmaatregelen om hen uit deze precaire situatie te halen, om de stadskernen levendig te houden en om een verdere verschuiving naar de rand tegen te houden. De piste met betrekking tot de winkelshift moet zeker worden onderzocht. Een strenger en beter vergunningenbeleid, met meer overleg tussen de verschillende overheden, dringt zich inderdaad op.
Minister, de uitdagingen zijn groot. Ik hoop dat u snel de adviezen zult opvolgen om vanuit de Vlaamse overheid meer druk uit te oefenen op de lokale besturen om de leegstand aan te pakken, de verschuiving naar de rand te vermijden en de kernwinkelgebieden opnieuw te versterken.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik zal mijn laatste minuut opofferen aan een heel specifieke problematiek voor het Overlegcomité – alsof daar nog niet genoeg stof op tafel ligt. Het gaat om de facturen van Sabam. Veel lokale winkels en horecazaken hebben van Sabam facturen gekregen voor diensten, zoals het afspelen van muziek, waarvan ze tijdens de lockdown totaal geen gebruik hebben kunnen maken. We kunnen niet van handelaars, die het al zo moeilijk hebben, verwachten dat ze facturen zullen dekken voor iets waar ze geen nut van hebben gehad.
Minister, aangezien het om coöperatieve vennootschappen gaat, is deze kwestie deels federale materie. Ik spreek hier even tegen mijn winkel. Sabam stelt op zijn beurt dat het geld naar de auteurs gaat, maar de auteurs worden met Vlaams geld gesteund. Er moet een evenwicht worden gevonden. Ik denk dat u dit bij de Federale Regering moet aankaarten. Op welke manier kan een billijk evenwicht worden gevonden tussen de facturen waar handelaars geen enkel nut van hebben gehad en de auteurs, die we tijdens deze moeilijke periode uiteraard ook niet in de steek mogen laten. Ik denk niet dat het de juiste optie is dat zo maar op de lokale handelaars af te wentelen.
De actuele vragen zijn afgehandeld.