Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het standpunt van de Vlaamse Regering betreffende de verdere aanpak van de coronacrisis op het Overlegcomité van vrijdag 26 februari 2021
Actuele vraag over de aandacht voor jongeren bij eventuele versoepelingen van de coronamaatregelen
Actuele vraag over de mogelijke perspectieven voor de bevolking op het Overlegcomité van vrijdag 26 februari 2021
Verslag
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister-president, afgelopen maandag trokken de Vlaamse Jeugdraad, de Vlaamse Scholierenkoepel en de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS) aan de alarmbel. Het was geen nieuwe alarmbel, het was een alarmbel waar ze eigenlijk al maanden aan hangen te bengelen omdat ze al maanden, samen met vele andere woordvoerders van kinderen en jongeren in Vlaanderen, een noodkreet uiten dat het eigenlijk onhoudbaar is, dat de impact van de coronamaatregelen en de coronacrisis voor hen ondraaglijk is. Dat is ook zo voor velen van ons.
Kinderen en jongeren zijn echter geen minivolwassenen. Ze zitten in cruciale fases in hun leven en hun ontwikkeling. Ze willen avonturen en nieuwe ervaringen meemaken en dat missen ze op dit moment. Onze kinderen en jongeren beseffen dat er in het leven meer is dan enkel leren of achter een computer zitten.
Die kinderen en jongeren hebben geen nood meer aan stoere verklaringen of boodschappen van erkenning van hun moeilijke situatie. Ze hebben nood aan en verwachten concrete, creatieve antwoorden op de bestaande uitdagingen. Ze hangen al heel lang aan de alarmbel en dat is ook na de vorige vergadering van het Overlegcomité gebleken. Wat voor de kappers wel kon, kon voor de kinderen en jongeren blijkbaar niet. Er was geen enkel perspectief of geen enkele mogelijkheid. Zelfs de kotbubbel beter omschrijven en daar een duidelijk kader voor ontwikkelen, bleek onmogelijk.
Onze kinderen en jongeren vragen niets onmogelijks. Ze beseffen eens te meer dat de crisis niet voorbij is en dat we voorzichtig moeten blijven. Ze vragen te doen wat mogelijk is. Ze vragen meer mogelijkheden om elkaar buiten te ontmoeten. De afgelopen dagen heeft mijn partij een pleidooi gehouden om de buitenbubbel te vergroten. Ik heb gemerkt dat anderen dat ook hebben gedaan. Dat is maar een van de voorbeelden die komende vrijdag op tafel liggen.
Minister-president, mijn vraag is zeer duidelijk en logisch. Hoe zult u de roep van onze kinderen en jongeren tijdens de vergadering van het Overlegcomité van 26 februari 2021 beantwoorden?
De heer Janssens heeft het woord.
Voorzitter, niemand kan nog doof blijven voor de noodkreten van de brede samenleving. Een volledig jaar hele of halve lockdown begint zijn ondraaglijke tol te eisen. Er is de terechte vraag van jongeren naar meer mogelijkheden om samen te komen. Bovendien zitten de mentale aandoeningen bij de jonge generatie in een onrustwekkend stijgende lijn. Iedereen, jong en oud, is op zoek naar meer kwaliteit in zijn vrije tijd. Het voorbije weekend zijn mensen in parken en aan de kust massaal naar buiten gekomen. Dat toont ten overvloede aan dat minstens een gedeeltelijke bevrijding onstuitbaar is. Die drang is onstuitbaar.
De uitbreiding van het aantal toegelaten contacten, zowel met betrekking tot de knuffelcontacten als tot de buitenbubbel van vier, is eigenlijk in overeenstemming met de realiteit. Is er hier werkelijk iemand die denkt dat een grote meerderheid van de mensen zich nog aan een enkel knuffelcontact houdt? Zelfs mijn 83-jarige tante, die tot de risicogroep behoort en veel angst voor een coronabesmetting heeft, houdt het als alleenstaande weduwe niet langer vol. Na een jaar van strenge beperkingen is de eenzaamheid voor veel mensen gewoon ondraaglijk geworden. Er zijn geen steunmaatregelen voor mentaal welzijn.
Indien de horeca niet snel kan heropenen, dreigt een bloedbad, zowel voor de uitbaters van de cafés en de restaurants als voor de duizenden personeelsleden die al vele maanden in de technische werkloosheid zitten.
Minister-president, ik vraag u de ogen niet te sluiten voor de realiteit. Geef mensen en sectoren een perspectief met concrete data. Wees tijdens de vergadering van het Overlegcomité niet de zwijgzame notaris van de beslissingen van premier De Croo en federaal minister Vandenbroucke, maar wees de minister-president die weet wat onder zijn bevolking leeft en vertaal die oproep van de Vlamingen in een verantwoord, maar concreet plan dat ondernemers en alle andere mensen weer wat levensnoodzakelijke adem in hun familiale en sociale contacten geeft. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Voorzitter, onderweg naar Brussel hoorde ik deze ochtend Loredana in het echt Genks een niet mis te verstane boodschap zingen: ze wil gewoon naar buiten. Nu de vaccinaties zijn gestart, is dit het moment om aan een perspectief voor iedereen te beginnen bouwen. Uit de evaluaties van de eerste lockdown en onderzoeken blijkt dat de experten het erover eens zijn dat kinderen en jongeren in een nog meer specifieke situatie verkeren en dat in de exitstrategie prioritair aandacht aan kinderen en jongeren moet worden gegeven. De oproepen van diverse jongerenorganisaties en de net aangehaalde gezamenlijke oproep van de Vlaamse Jeugdraad, de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS) en de Vlaamse Scholierenkoepel (VSK) mogen niet in dovemansoren vallen.
Met de paasvakantie in het vizier moeten we organisaties een perspectief bieden. Enkele weken geleden heeft de Vlaamse Regering zich ertoe geëngageerd de tijdelijke maatregelen in het georganiseerde jeugdwerk en de vrijetijdssector, namelijk in groepjes van tien te moeten werken en de hobbykeuze voor kinderen, na de krokusvakantie te zullen evalueren en zo spoedig mogelijk bij te sturen. Voor het welzijn van de niet-georganiseerde jongeren zou de uitbreiding van de buitenbubbel naar tien ook welgekomen zijn.
Onze kinderen en jongeren hebben bewezen dat ze solidair zijn en dat ze zich ook kunnen schikken naar heel strikte afspraken. Om dit te kunnen volhouden is het bieden van perspectief echt noodzakelijk. Daarom, minister, mijn vraag: wat is het plan van aanpak om versoepelingen te bepleiten op het Overlegcomité, zodat jeugdorganisaties, maar ook niet-georganiseerde jongeren, meer kansen krijgen tot ontmoeting?
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister-president, de lockdown is nu bijna een jaar bezig. De impact van het coronavirus is enorm, maar ook die lockdownmaatregelen beginnen, zoals veel collega’s al hebben aangehaald, steeds zwaarder te wegen. De onzekerheid, het isolement, de economische problemen treffen steeds meer mensen. Dat is zo voor iedereen, maar er is wel een groep voor wie dat extra zwaar weegt: de jongeren. We hebben het er hier al vaak over gehad. Iedereen, iédereen, pleit nu al heel lang voor meer perspectief voor jongeren. En wat hebben we ondertussen gezien? Jongeren van 14 jaar die een nacht in de cel worden gegooid omdat ze met te veel samen naar een film kijken. Vier studenten die op een balkon zitten en 1000 euro boete moeten betalen. En onlangs nog, vijf jongeren die van de scouts kwamen, even napraten, en hop: voor de jeugdrechter!
‘Als je het moeilijk hebt, spreek erover.’ Dat zei onze premier, Alexander De Croo, na het laatste Overlegcomité. Spreek erover. Tijdens een nachtelijk verhoor op het politiekantoor? Of wat bedoelde de man daar eigenlijk mee? Ik denk dat het tijd is om, in plaats van jongeren te behandelen als de Al Capones of de Pablo Escobars van deze wereld, te zorgen voor duidelijk perspectief. En het zijn niet alleen jongeren. Onlangs nog drie maanden effectieve celstraf – effectieve celstraf! – voor een barbecue. Waar zijn we dan eigenlijk mee bezig? Natuurlijk is het enorm belangrijk dat de maatregelen opgevolgd worden. Die zijn moeilijk, maar ze moeten worden opgevolgd. (Opmerkingen van minister-president Jan Jambon)
Ja maar, bent u mee verantwoordelijk of niet? Zit u daar op dat Overlegcomité, of niet? Ik weet niet wat u daar anders zou zitten te doen. Ik denk dat we een beetje menselijk moeten blijven in de naleving van die maatregelen.
Wat mij heel erg opvalt, minister-president, is: hoe streng jullie zijn voor de mensen, zo mild zijn jullie voor jullie zelf. Waarvoor is die sociale lockdown vandaag nodig? Omdat jullie het contactonderzoek niet georganiseerd krijgen. Omdat u de vaccinatiecampagne niet georganiseerd krijgt. Omdat u het coronabeleid niet op de rails krijgt. Is het waar of niet, collega’s? Is het waar of niet dat dat de reden is waarom we vandaag de lockdownmaatregelen nodig hebben? (Rumoer)
Hebben jullie de Panoreportage gezien? Hebben jullie de mails gezien die mensen binnenkrijgen om uit te nodigen voor vaccinatie? Dat is de reden waarom we vandaag zulke strenge lockdownmaatregelen nodig hebben. Ga kijken in andere landen, in de rest van de wereld ...
Kunt u uw vraag stellen alstublieft?
Ik zal mijn vraag stellen. Ga kijken in andere landen van de wereld waar men die maatregelen wel in orde krijgt, daar kan men wel meer vrijheid toestaan. Dus is mijn vraag, minister-president: welke maatregelen zal het Overlegcomité vrijdag nemen om het evenwicht tussen mentaal welzijn en gezondheid te bewaren, en om te zorgen dat die op een redelijke manier worden nageleefd?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer D’Haese, eerst en vooral ga ik even op uw provocatieve uitspraken in. Als ik naar de ons omringende landen kijk, dan hebben die stuk voor stuk – Frankrijk, Duitsland en Nederland –, omdat ze te laat in actie geschoten zijn, heviger en meer diepgaande maatregelen, die de bevolking meer treffen, dan wij. Uw taak als oppositie is natuurlijk altijd alles in een slecht daglicht te stellen. Mijn taak als regeringsleider is om het bredere perspectief te vinden. Als ik ons vergelijk met onze buurlanden, dan zitten zij vandaag met veel strengere maatregelen dan wij nemen, en met veel slechtere cijfers dan wij. En wat de vaccinatiestrategie betreft: daar doen wij in Vlaanderen exact wat van ons verwacht wordt. Exact wat ons verwacht wordt! Dat men op Europees vlak verkeerde contracten, slechte contracten tegen slechte voorwaarden heeft afgesproken, daarvoor ben ik niet verantwoordelijk, daar zijn andere mensen, namelijk de Europese Commissie, voor verantwoordelijk. Ik wil verantwoordelijkheden nemen waar ik ze heb, maar ik laat mij niet door u – door u! – zaken opdringen die niets te maken hebben met mijn verantwoordelijkheden. Alstublieft, dat wou ik toch even heel duidelijk stellen. (Applaus bij de meerderheid)
Collega’s, staat mij dan toe om even de huidige situatie van de pandemie, heel kort, in kaart te brengen. De laatste dagen zijn de besmettingscijfers gestegen, en het aantal testen gedaald. Ik heb altijd gezegd, toen het aantal besmettingen steeg, maar de testen veel meer stegen: we moeten die cijfers relatief bekijken. Als je ze vandaag relatief bekijkt, dan is het erger dan de pure stijging van het aantal besmettingen. Ook het aantal hospitalisaties op zich stijgt al vele dagen. Wat is daar positief? In de woonzorgcentra dalen ze. Dus de vaccinatie, mijnheer D’Haese, heeft daar een gunstig effect, ook wat de sterfgevallen betreft: we zien in de woonzorgcentra een drastische terugval van de sterfgevallen, gelukkig maar. Ook het globale cijfer van de sterfgevallen daalt.
Wat hier door veel mensen gezegd wordt, is waar: de bevolking heeft het zwaar. Bijna een jaar lockdown! Als dat geen stempel op de maatschappij drukt, dan weet ik het niet meer. Ook delen van onze economie hebben het zwaar.
We moeten het ook even hebben over de Britse variant. Ik verwijs daarvoor naar de persconferentie die de eerste minister deze week gegeven heeft. Ik heb daarna nog contacten gehad met enkele virologen. Die zeggen dat we het bijna voor waar mogen aannemen dat deze variant 50 procent besmettelijker is dan de gekende variant. Het zal rond de 50 procent draaien. We zitten dus met een virusvariant die zich nog volop aan het verspreiden is, een variant die 50 procent besmettelijker is dan het oorspronkelijke virus.
De conclusie is dat als we op 1 maart echt gaan versoepelen en we bekijken de curves die door de specialisten dinsdag werden voorgelegd op de persconferentie, we onmiddellijk met een derde golf zitten. Als je de bevolking naar een complete demotivatie wilt drijven, dan moet je vooral op een derde golf aansturen, waarbij we opnieuw strengere maatregelen moeten nemen dan er nu al zijn. Dat wil ik koste wat het kost vermijden.
De tweede conclusie die ik uit die persconferentie trek, is dat de hypothese die ze daar in verband met versoepelen hebben gemaakt was: volledig opnieuw doen wat we in september hebben gedaan. Dat was de hypothese. Dat je dan weinig verschil ziet tussen april en mei. Dat wachten tot mei dan niet veel invloed heeft. Dus denk ik dat het perspectief dat we vandaag kunnen geven, met de gegevens die we vandaag hebben, is: serieuze versoepelingen vanaf april, dus voor de paasvakantie.
Ik ben ook blij met de versoepelingen die de taskforce deze week beslist heeft voor de woonzorgcentra. Mijnheer Janssens, u hebt het over ouderen die nog thuis wonen. Ik ben blij dat we in de woonzorgcentra een versoepeling krijgen voor die mensen, zodat ze twee bezoeken kunnen hebben en dies meer.
Wat ik nu niet ga doen, is met de fanfare op kop hier vandaag zeggen dat we daar vrijdag op het Overlegcomité eens dat en dat en dat allemaal … En dan hier en waarschijnlijk in de buitenwereld vandaag applaus krijgen en dan vrijdag worden afgerekend: ‘Dat heeft hij erdoor gekregen en dat heeft hij er niet door gekregen.’ Dat kunt u van mij niet verwachten, dat ga ik niet doen. Vrijdagvoormiddag zullen we, zoals altijd, een deliberatie hebben in de schoot van de Vlaamse Regering. Daar zullen we bekijken wat mogelijk is en wat niet mogelijk is.
Ik denk dus dat er vanaf 1 maart beperkte versoepelingen mogelijk zullen zijn. Ik heb heel goed gehoord dat er hier aandacht wordt gevraagd voor de jeugd. Ik deel die aandacht voor de jeugd. Ik denk dat in de beperkte versoepelingen die we vrijdag zullen kunnen aankondigen, er ook eten en drinken voor de jongeren zal moeten zitten. Ik denk dan aan de buitenactiviteiten. Ik denk aan wat we voor de min 12-jarigen strenger hebben gemaakt, waarbij we hebben gezegd dat we dat na de krokusvakantie zouden evalueren. Ik denk dat we dat moeten doen.
Er komt nog een tweede ronde. Jullie hebben allemaal de problematiek aangekaart. Ik deel die problematiek. Maar ik hoor ook graag jullie suggesties. We zullen er rekening mee houden in de consultatie met de Vlaamse Regering en daarna in het Overlegcomité.
Voorzitter, ik heb ook begrepen dat ik dinsdag, na het Overlegcomité, tekst en uitleg zal komen geven in de commissie.
In de commissie Algemeen Beleid.
Ja. Daar houd ik mij aan.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister-president, dank u wel voor de toelichting. Ik ben blij met de manier waarop u een aantal dingen schetst. Collega’s, ik denk dat niemand buiten dit parlement zit te wachten op verklaringen die extreem in de ene zin of extreem in de andere zin zijn. Het is heel duidelijk dat de crisis niet voorbij is en dat de cijfers de nodige voorzichtigheid vragen. Hopelijk pleit niemand hier ervoor om zomaar alles open te gooien en zomaar van alles te doen.
Niettemin kunnen we anderzijds de noodkreet, specifiek van kinderen maar uiteraard ook vanuit de brede samenleving, niet zomaar ontkennen. We moeten, als parlement en als volksvertegenwoordigers, antwoorden zoeken. Ik vind de uitnodiging van de minister-president op zijn plaats: we moeten samen antwoorden zoeken op de vraag wat wél kan in deze tijd.
Minister-president, ik zei het al in mijn inleiding: wat ons betreft moet de focus echt liggen op de mogelijkheden buiten. De uitbreiding van de bubbel van vier naar acht personen, zonder ons op een bepaald cijfer vast te zetten, moet grondig worden onderzocht en zou een mogelijkheid kunnen zijn om een bepaald perspectief te geven aan kinderen en jongeren.
De tweede uitdaging is de georganiseerde jeugd. Zij werken met vrijwilligers en merken dat ze eigenlijk helemaal vastlopen op de lasten en de regels die momenteel voor hen gelden. Ook wat dat betreft, moeten we op middellange termijn toch bekijken wat we zouden kunnen doen. Ik apprecieer echter enorm dat u zegt zelf niet allerlei versoepelingen te zullen aankondigen. U spreekt uiteraard daar ook namens dit parlement. Ik hoop dus dat u die boodschap ten gronde meeneemt.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister-president, u gaat niet met de fanfare op kop, maar de ervaring van de voorbije Overlegcomités leert dat u achteraf ook weinig noten op uw zang hebt, want meestal hebt u niks binnengehaald in dat Overlegcomité. In sectoren die nu al maandenlang gesloten zijn – sport, horeca, fitness, cultuur – groeit stilaan het gevoel bij mensen die van technische werkloosheid leven, die geen inkomen meer hebben, dat ministers, die toch hun volledige loon behouden, zich niet kunnen inbeelden wat het betekent om te moeten leven zonder inkomen of met minder inkomen, dat er weinig begrip is voor de situatie waarin veel ondernemers en zelfstandigen zich bevinden. Bij mensen die in eenzaamheid leven, groeit het gevoel dat ministers en experts, die inderdaad toch een ruim netwerk en veel professionele contacten hebben, zich niet kunnen inbeelden wat het is om al een heel jaar lang vrijwel zonder familiale en sociale contacten te moeten leven. Ik vraag u dus niet om alle teugels te vieren. Ik vraag u wel empathie te tonen. Vertrouw op onze horeca. Vertrouw op onze sport- en cultuursector, op onze evenementensector. Vertrouw erop dat zij de zaken coronaproof kunnen organiseren, vertrouw erop dat onze mensen meer vrijheid aankunnen, dat zij daar met voldoende gezond verstand invulling aan kunnen geven, en schaf eindelijk ook eens die avondklok af. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister-president, ik wil u van harte danken voor uw antwoord en me eveneens aansluiten bij de uitspraak dat provocatie in heel dit debat niemand verder zal helpen. Dat men inzet op verschillende maatregelen, enerzijds repressieve en anderzijds preventieve, lijkt me belangrijk, en dat heeft ondertussen zijn kracht bewezen.
U haalt terecht aan dat je niet in één keer, van dag 1 op dag 2 naar een volledige versoepeling en exit kunt gaan, maar dat we inderdaad zullen moeten bouwen aan een exitstrategie in stappen. Ik ben wel blij dat u heel duidelijk erkent dat er daarbij prioritair aandacht moet zijn voor de kinderen en jongeren, en dat u mee pleit voor het jeugdwerk, maar ook voor die buitenbubbel, zodat ook niet-georganiseerde jongeren, maar ook andere mensen, inderdaad extra ontmoetingskansen zouden kunnen krijgen. U vraagt naar suggesties. Ik denk dat ik er in de vraagstelling enkele heb meegegeven. Ik denk dat het in dezen ook belangrijk is om vooral in overleg te blijven met de sector. Ik weet dat de minister van Jeugd dit ook zeker heel sterk ter harte neemt, maar dit is misschien ook wel een belangrijke suggestie in de verdere uitbouw van die opbouwende exitstrategie die kan worden meegenomen.
De heer D’Haese heeft het woord.
Blijkbaar is het moeilijk om de reden te erkennen waarom we zo lang in deze lockdown zitten, op deze strenge manier. Blijkbaar wordt dat benoemen gezien als een provocatie. Dat is voor een groot deel omdat het coronabeleid niet in orde is. U mag mij het tegendeel bewijzen, hoor. Er is het contactonderzoek, waarbij men nog steeds niet de juiste gegevens heeft om besmettingen echt in te dijken. Is er iemand van de commissie Welzijn die dat wil tegenspreken, misschien? Mijnheer Jambon, dat de vaccins te laat worden geleverd, is misschien niet uw directe verantwoordelijkheid, maar de chaos op dit moment wat de uitnodigingen betreft, dat is toch wel uw verantwoordelijkheid, of niet? Wie is daar anders verantwoordelijk voor, behalve minister Beke en de Vlaamse Regering? Jullie krijgen het zelf niet rond, en dus worden aan de andere kant de duimschroeven voor de bevolking aangedraaid. Ik vind dat een steeds groter democratisch probleem, zeker gezien de manier waarop dat vandaag wordt nageleefd. U vraagt naar concrete voorstellen. (Opmerkingen)
Ik ben niet aan het liegen! Wat is dat nu voor iets? Collega’s, jullie beschuldigen me ervan te liegen. U mag gerust straks reageren en zeggen wat er niet klopt van wat ik zei over het contactonderzoek of over de vaccins. U heb daar straks de tijd voor. U mag me dat straks gerust zeggen.
Minister-president, u vroeg concrete voorstellen. Ik heb er twee. Zorg ervoor dat die dijken tegen het coronavirus beter worden opgetrokken. Luister naar de experten daarin. Als het specifiek over jongeren gaat, zijn er die heel concrete voorstellen van de Vlaamse Jeugdraad, de Vlaamse Scholierenkoepel en de Vlaamse Vereniging van Studenten. Ik stel voor dat we daarnaar kijken.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Minister-president, dank u wel om dat perspectief hier toch duidelijk te geven aan onze kinderen en jongeren. Ik denk dat we kamerbreed hun verzuchtingen, hun bezorgdheden delen, dat we hun drang delen om opnieuw buiten te komen met vrienden, om deze lockdown toch een klein beetje draaglijker te maken.
Ik las dat het op het Overlegcomité nu de beurt is aan de jongeren. Minister-president, ik denk niet dat we zo mogen denken. Het is niet de beurt aan iemand, het is de wetenschap die ons moet drijven, ook in het zoeken naar versoepelingen. Maar u gaat duidelijk het engagement aan om ook de belangen van kinderen en jongeren mee te nemen, om hun rechten mee te nemen, en om daar perspectief te geven na vrijdag. Dat vind ik een heel positief signaal, dat kunnen wij alleen maar ondersteunen.
De heer Anaf heeft het woord.
Collega’s, ik ben uiteraard heel blij met de breed gedragen bekommernis om de jongeren. Ze hebben het inderdaad moeilijk. Ik ben er in het parlement ook al weken voor aan het pleiten dat, eenmaal de meest kwetsbaren gevaccineerd zijn en de cijfers het toelaten om te kunnen versoepelen, we dat niet alleen moeten doen voor zij die al het geluk hebben gehad om een vaccin te krijgen, maar zeker ook voor anderen, en voor de jongeren. Die houden zich nu al een jaar aan die maatregelen, eigenlijk niet voor zichzelf maar vooral om hun ouders en grootouders te beschermen. Laat ons dus zeker en vast de jongeren niet vergeten als er versoepelingen mogelijk zijn.
Maar er moet mij wel nog iets van het hart, collega’s. Ik heb alle begrip voor de oproep van jongeren, van jongerenpartijen ook. Maar ik heb mij de voorbije dagen echt enorm gestoord aan het opbod van versoepelingsballonnetjes, nota bene van partijen die zelf in regeringen zitten. Dat vind ik echt verschrikkelijk. Het zijn moeilijke tijden, maar aan zulke ballonnetjes heeft niemand iets, en al zeker niet de jongeren zelf. Je kunt dan misschien denken dat je je er op korte termijn populair mee maakt, maar uiteindelijk gaat het over wat er gerealiseerd wordt. Daar hebben jongeren wel echt iets aan. Ik volg in dezen de houding van de minister-president. Kijk vrijdag samen met de experten, samen met het jeugdwerk wat er virologisch mogelijk is, wat er kan voor jongeren. Houd die ballonnetjes voortaan voor uzelf, en zorg voor realisaties op het terrein. Dat is wat telt.
De heer Parys heeft het woord.
Het is inderdaad zo dat politici het vaak hebben over het draagvlak bij de bevolking. Vervolgens slagen ze er dan zelf in om dat draagvlak naar de filistijnen te helpen. Ik heb het dan inderdaad over partijvoorzitters die elke dag opstaan en hun best doen om een wit voetje te halen bij deze of gene lobbygroep, en zo het draagvlak effectief kelderen. Of ik heb het over partijvoorzitters die zelf eerst strenge regels laten goedkeuren, om dan in een kranteninterview uit te pakken door te zeggen dat zij die regels zelf niet volgen, maar dat de rest van de bevolking dat wel moet doen. En dan krijg je een Vivaldiregering die meer als een kakofonie dan als een symfonie klinkt. Dat moet stoppen, wat mij betreft.
Ik was ook blij met uw antwoord, minister-president, dat u niet meedoet aan dat publieke opbod, en dat u vrijdag op basis van advies zult beslissen. Dinsdag zult u dan verantwoording afleggen in dit parlement, en uiteraard over uw beslissing communiceren.
Ik heb één vraag om mee te nemen naar vrijdag, minister-president. Kunt u alstublieft ook aan het Overlegcomité vragen, aan iedereen die daar aanwezig is, om ook een dosis gezond verstand op tafel te leggen, wat empathie mee te nemen voor jongeren die na de scouts met elkaar blijven praten, en hen niet voor de rechtbank te sleuren? Dat zijn allemaal dingen die dat draagvlak verschrikkelijk ondergraven. Met een beetje gezond verstand komen we veel verder.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Collega’s, bedankt voor de vele suggesties. Ik denk dat het inderdaad wel haalbaar zal zijn om buitenactiviteiten wat uit te breiden. Ik denk ook wel dat het haalbaar zal zijn om voor de georganiseerde jeugd wat meer te doen. Maar ik heb een concreet voorstel. Op het vorige Overlegcomité stonden we met de gemeenschapsregeringen van dit land op één lijn voor die kotbubbel. En het is zoals u het zegt, collega Vaneeckhout: er moet een duidelijke omschrijving zijn. Want daar was heel wat spraakverwarring over. We moeten dus duidelijk stellen wat kan en wat niet kan.
Mijnheer Janssens, u weet dat zo’n Overlegcomité beslist bij consensus. Dat is een moeilijk model. Je moet praten met elkaar, je moet luisteren naar elkaar. Je moet elkaar zoeken en vooral vinden, en tot een conclusie komen. Dat is een moeilijk model. (Opmerkingen van Stefaan Sintobin en Chris Janssens)
Ik zou ook liever het model hebben waarin Jan Jambon alleen kan zeggen wat we willen. ‘Ik ga nu naar huis, regel het maar.’ Zo werkt het Overlegcomité niet. (Opmerkingen van Jos D'Haese)
‘Da gade gij niet bepalen’, zeggen ze mij daar allemaal.
Mijnheer Vaneeckhout, ik heb een heel concrete suggestie. U zit ook nog in een andere regering met uw partij. Als u die regering voor vrijdag mee op het spoor krijgt om die kotbubbel te steunen, dan hebben we dat. De gemeenschapsregeringen zijn allemaal die mening toegedaan, maar de Federale Regering heeft dat vorige keer tegengehouden. Als u die regering nu nog over de brug krijgt – uw partij heeft daar een belangrijke stem in –, dan kunnen we daar een serieuze stap in vooruitzetten.
Mijnheer Janssens, we hebben met de horeca, de sport-, cultuur- en jeugdsector drafts klaar om in fases herop te starten. Wat hebben we vandaag nog niet? De datum waarop dit kan gebeuren. Ik heb daarstraks de context geschetst van waar we met het virus zitten. Die plannen liggen klaar, in consensus met die sectoren, in consensus met de specialisten, maar u hoeft zich daar allemaal niets van aan te trekken. U zit daar veilig op die bank. U hoeft geen enkele verantwoordelijkheid te nemen. Wij moeten dagelijks die verantwoordelijkheid nemen en we doen dat ook. We maken plannen met de sectoren, in consensus met de sectoren. Zo gauw als de verspreiding van het virus het toelaat, zullen die plannen in actie worden gezet. (Applaus bij de meerderheid. Opmerkingen van Stefaan Sintobin)
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister-president, u houdt een terecht pleidooi. Iedereen op alle niveaus moet zijn verantwoordelijkheid nemen en kinderen en jongeren, maar ook de hele samenleving kunnen er alleszins op rekenen dat we op alle plaatsen waar we verantwoordelijkheid dragen die verantwoordelijkheid ook zullen nemen. Zowel vooraf als achteraf zullen we onze nek voor beslissingen blijven uitsteken.
Want, collega's, het leven is meer dan leren en werken alleen en het leven is zelfs meer dan ons haar laten knippen alleen. Dat ziet u aan mezelf. De samenleving en de kinderen en jongeren hebben niet alleen nood aan grote verklaringen in de pers – daar ben ik het eens met de heer Anaf –, maar hebben vooral nood aan oplossingen komende vrijdag. Want er moet mij ook iets van het hart. We zitten hier in een parlement. Als we tegen de bevolking willen zeggen dat we er niet meer op voorhand over zullen praten, dat we geen transparant politiek-maatschappelijk debat zullen voeren en dat ze achteraf wel zal horen wat er is beslist, dan is dat alvast niet mijn appreciatie van wat democratie in crisistijd moet zijn. Ik heb het niet over groteske verklaringen van partijvoorzitters van allerlei kleuren – ik heb daar ook al mijn mening over geuit –, maar de inwoners van ons land en van Vlaanderen hebben het recht om te weten wie waarvoor staat. Daarvoor ben ik alvast verkozen, ben ik volksvertegenwoordiger: om die stem hier te blijven vertolken. Of u het nu graag hebt of niet, ik zal het blijven doen, zelfs als het mensen een minder comfortabel gevoel geeft.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister-president, het enige dat u eigenlijk duidelijk hebt gemaakt aan de Vlaming die had gehoopt op een verantwoorde manier naar meer vrijheid te kunnen gaan in de loop van de komende weken, is dat hij zijn hoop niet op u moet stellen. U hebt in hemelsnaam zelfs Groen nodig om uw kotbubbel door het Overlegcomité te halen. Wat stelt u dan in hemelsnaam als minister-president van Vlaanderen nog voor? Wat is uw impact? Wat is uw invloed? Die is daar blijkbaar nihil. (Rumoer. Opmerkingen van Tinne Rombouts en Lorin Parys)
De heer Janssens heeft het woord.
U zegt dat er allerlei plannen op tafel liggen die met de sectoren zijn afgesproken. Hebt u gehoord wat de horecasector de voorbije dagen aan alarmkreten de wereld heeft ingestuurd? Blijkbaar bent u daar blind en doof voor.
Dus, vraag ik u: ga vrijdag naar dat Overlegcomité met een concreet exitplan, met voorwaarden en data voor de heropening van de horeca, de sport- en cultuursector. Die kunnen zich niet op een-twee-drie organiseren. Ze hebben er tijd voor nodig om die concrete plannen uit te werken. Dus, schenk de Vlaming eindelijk eens wat klaarheid over wanneer en op welke voorwaarden economische en sociale activiteiten, die vandaag nog te beperkt zijn, eindelijk kunnen hervatten. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw bijkomend antwoord. Ik heb het gevoel dat sommigen andere geluiden horen dan er uitgesproken zijn.
Ik heb alleszins heel duidelijk gehoord dat de overgrote meerderheid in het parlement pleit voor een getrapte exit, maar duidelijk met een prioriteit voor kinderen en jongeren. Ik heb begrepen dat u daar ook voluit voor wilt gaan. Eenieder die trouwens die stem en dat geluid nog maar extra kracht bij kan zetten, kan ik alleen maar aanmoedigen. Ik denk dat we die stem niet luid genoeg kunnen laten klinken. Ik reken er dan ook op dat we vrijdag positieve kind- en jeugdvriendelijke besluiten kunnen vernemen. (Applaus van Jeremie Vaneeckhout)
De heer D'Haese heeft het woord.
Het perspectief voor buitenactiviteiten en het perspectief voor het georganiseerde jeugdwerk zijn belangrijke zaken, niet alleen voor jongeren trouwens, maar voor het geheel van de samenleving.
Minister-president, ik denk dat niemand ervoor pleit om meteen alles open te zetten, alleszins niet aan mijn kant. Uiteraard is dat niet haalbaar. Wat er nu voorligt, is belangrijk voor het perspectief. Ik hoop met heel mijn hart dat partijen dat hier niet alleen in het parlement komen verkondigen, maar het ook zullen verkondigen daar waar de beslissingen effectief worden genomen.
Daarnaast blijf ik ervoor pleiten om het debat te verruimen. Dit gaat niet enkel over de individuele verantwoordelijkheid van iedere burger – ook natuurlijk, maar niet alleen –, maar het debat wordt daar vandaag wel toe verengd. Dit gaat ook over de politieke verantwoordelijkheid van de verschillende regeringen in dit land om dat verdomde virus klein te krijgen. Ik vind dat we dat debat ook mogen voeren.
De actuele vragen zijn afgehandeld.