Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de heropstart van het contactonderwijs in de universiteiten en hogescholen
Verslag
De heer Slagmulder heeft het woord.
Minister, eind januari kondigde u aan dat u, samen met de virologen en de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS), voor de studenten richtlijnen zou uitwerken voor de zogenaamde ‘kotbubbel’. U stelde terecht dat corona er zwaar op inhakt bij onze studenten en dat we het probleem van sociale isolatie, eenzaamheid en mentale gezondheid ernstig moeten nemen. U zou regels op maat van de studenten uitwerken, zodat ze een positief perspectief konden krijgen.
Nu, de ontgoocheling was dan ook groot bij veel studenten na het Overlegcomité van vorige vrijdag. Ondanks een eerder akkoord tussen alle gemeenschappen en experts, werd het idee van de kotbubbel toch nog afgeschoten. De Federale Regering heeft dat resoluut van tafel geveegd, ook al was er een compromis tussen de regio’s.
Minister, studenten maar ook vertegenwoordigers van hogeronderwijsinstellingen waren dan ook terecht kritisch over het niet-invoeren van de kotbubbel. De VVS reageerde teleurgesteld en begrijpt niet waarom deze maatregel er niet gekomen is. Op de website van het studentenblad Veto klonk het als volgt: “Blijkbaar zijn dierentuinen essentieel, maar is het welzijn van studenten dat niet.” Daarnaast verklaarde de rector van de KU Leuven dat de overheden en experten moeten beseffen dat in veel studentenhuizen het kothuishouden al bestaat, maar dan zonder duidelijke regels over wat kan en mag, en met een frequente vermenging met de thuisbubbel.
Minister, het goedkeuren van de kotbubbel zou dus niet alleen leiden tot een beter sociaal contact, maar ook tot meer veiligheid voor de studenten. Minister, wat zult u doen opdat de kotbubbel er op korte termijn toch kan komen?
De heer Warnez heeft het woord.
Het hoger onderwijs bevindt zich al een lange tijd in code rood. Sinds 30 november is er een lichte opening gemaakt. Universiteiten en hogescholen focussen in het bijzonder – en heel terecht – op eerstejaars en andere kwetsbare studenten. Deze code rood werd in samenspraak met de virologen, de hogescholen, de universiteiten, maar ook met de studenten afgekondigd, met als beoogde einddatum eind februari 2021. Een nieuw overleg zal, uiteraard samen met de virologische toestand, moeten bepalen vanaf wanneer er opnieuw wat meer kan op de campus.
Collega's, wie de laatste weken met studenten heeft gesproken, weet dat zij niet zitten te wachten om als eersten te worden gevaccineerd. Ze willen gewoon opnieuw naar de les kunnen gaan, hun medestudenten ontmoeten, de docenten en de proffen opnieuw zien. Hun eenzaamheid heeft al lang genoeg geduurd. We moeten echt op zoek naar oplossingen om weer beperkt ‘on campus’ les mogelijk te maken. Twee halve dagen per week, dat moet toch een minimum zijn.
Het begin van het academiejaar heeft, althans voor mij, aangetoond dat veilig naar de campus gaan eigenlijk wel kan. Maar de randvoorwaarden moeten dan wel oké zijn. De studentenomgeving buiten die auditoria moet oké zijn. We moeten ervoor zorgen dat dat leven op kot, die zogenaamde studentenbubbel, veilig is. We moeten ervoor zorgen dat ons openbaar vervoer veilig is. We moeten ervoor zorgen dat er buiten gecontroleerde studentenomgevingen zijn die veilig zijn. We moeten er ook voor zorgen dat er testplaatsen zijn in de studentensteden. En voor die randvoorwaarden, collega's, kunnen wij, politici, wel zorgen. Want er is geen wetenschappelijk bewijs meer nodig om te zien dat de studenten nu echt ten einde raad zijn en dat het tijd is voor perspectief.
Minister, zult u proberen om vanaf eind februari opnieuw beperkt fysiek contactonderwijs in de universiteiten en hogescholen mogelijk te maken? Welke randvoorwaarden zijn daarbij noodzakelijk?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik sta misschien eerder bekend als een voorvechter voor open scholen, maar ben evenzeer een voorvechter voor open hogescholen en open universiteiten, die niet alleen digitaal, maar ook fysiek toegankelijk zijn. Ik heb daarvoor al wel wat initiatieven genomen. Het publieke forum is niet altijd het meest aangewezen forum om daarin stappen vooruit te kunnen zetten. Maar we zijn er in november wel in geslaagd om een eerste ventieltje te openen. Het Overlegcomité had namelijk beslist dat in het hoger onderwijs alles dicht moest en dat enkel afstandsonderwijs mogelijk was. Wij hebben het twee weken nadien toch wat kunnen openwringen en hebben ervoor kunnen zorgen dat er uiteindelijk nog contactonderwijs mogelijk was, zij het met de beperking van 10 procent van de maximale capaciteit op campusniveau, en ook met de mogelijkheid tot contactonderwijs in het kader van practica.
Maar ik denk dat er nu wel nood is aan meer: meer ruimte voor contactonderwijs, meer perspectief. En ook daarvoor hebben we wel wat initiatieven genomen. Want op alle andere vlakken hebben we perspectief gecreëerd. Voor de 12- tot 18-jarigen hebben we extra buitenschoolse activiteiten mogelijk gemaakt. Zij kunnen opnieuw gaan sporten. En voor plus- 25-jarigen zijn er, in het kader van het werk, nog allerhande contacten mogelijk. Maar de studenten gaan vandaag gebukt onder het strengste regime dat er bestaat. En ook daar moeten we perspectief geven. In eerste instantie hadden we daarom het gegeven van die kotbubbel uitgewerkt. Het was dan ook een fikse ontgoocheling dat, na uren van discussie met studenten, met virologen, met de universiteiten en hogescholen, waarbij we het er allemaal over eens waren dat het een goed voorstel zou zijn, het vervolgens werd afgewezen op het Overlegcomité. Het was een bizarre situatie dat het voorstel waar de virologen achter stonden, namelijk die kotbubbel, werd afgewezen, en dat er op het voorstel waar de virologen tegen waren, namelijk de opening van de kappers, werd ingegaan. Dat is toch een vreemde situatie.
En u kunt dan zeggen: waarom moet je langs het Overlegcomité? Wel, we hebben de instemming van de Federale Regering nodig omdat die kotbubbel een uitzondering is op het samenscholingsverbod dat is geregeld in het ministerieel besluit.
Dus, ik moet wel via het Overlegcomité en/of de Federale Regering passeren. Ik kan daar autonoom geen stappen in zetten. Ik betreur dus dat het niet is goedgekeurd. We zullen daar blijven op aandringen.
We hebben daags nadien wel onmiddellijk de rug gerecht. Ik heb onmiddellijk opnieuw contact opgenomen met de virologen, universiteiten en hogescholen om het momentum aan te grijpen en, als we het ene niet krijgen, te gaan voor het andere, namelijk voor het verruimen van de mogelijkheid inzake contactonderwijs. We hebben vorig weekend tot en met gisteren verschillende keren samengezeten. Ik heb ook een advies aan de Groep van Experts voor de Managementstrategie van COVID-19 (GEMS) gevraagd. Ik moet erkennen dat dat ook niet eensluidend positief en enthousiasmerend is, maar we zullen blijven trekken en sleuren om ervoor te zorgen dat er extra contactonderwijs mogelijk zal zijn. Ik heb daarover dit weekend nog contact met de studenten en ik heb volgende week opnieuw een afspraak gemaakt met de virologen, universiteiten, hogescholen en studenten om daar toch stappen vooruit te kunnen zetten. In de sfeer en het klimaat van kleine versoepelingen moet er voor diegenen die gebukt gaan onder het allerstrengste regime veel meer mogelijk zijn, gelet op alle opties en perspectieven die worden gecreëerd voor andere sectoren en andere leeftijdscategorieën.
Mijn ambitie is heel duidelijk. Ten eerste, de studenten zullen elkaar dit academiejaar opnieuw zien op campus. Ten tweede, het kantelmoment op dat vlak en meer perspectief moet zich nog manifesteren vóór de paasvakantie. (Applaus bij de N-VA)
De heer Slagmulder heeft het woord.
Minister, er moet mij toch eerst iets van het hart. Met de kotbubbel zagen we nog maar eens het zoveelste geval van slechte communicatie van deze Vlaamse Regering. Eerst kondigt u een kleine versoepeling aan. Studenten krijgen weer wat hoop. De Vlaamse Regering trekt dan op vrijdag naar het Overlegcomité en laat zich daar nog maar eens rollen door het federale niveau. De studenten die een klein beetje hoop hadden, zagen die verdwijnen als sneeuw voor de zon.
Ik hoop dat het contactonderwijs zo snel mogelijk kan worden ingevoerd, want contactonderwijs is nog altijd kwaliteitsvoller dan online afstandsonderwijs.
We ontvangen signalen dat zeer veel studenten het financieel moeilijk hebben omdat ze bijvoorbeeld niet op hun ouders kunnen rekenen. Ze hebben nu al een jaar lang geen inkomsten uit studentenjobs omdat bepaalde sectoren compleet platliggen. In de relancemaatregelen werd in 10 miljoen euro voorzien voor de studentenvoorzieningen. Dat is niet alleen voor studenten in financiële moeilijkheden, maar ook voor studentenpsychologen, enzovoort. Kunt u zeggen of die 10 miljoen euro die hiervoor werd vrijgemaakt, voldoende is?
De heer Warnez heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. We zijn zeker en vast bondgenoten. Ik ben ook heel tevreden dat u hier uitdrukkelijk zegt dat we de studenten opnieuw voor de paasvakantie richting hogescholen en universiteiten zullen brengen. Ook voor de studenten wordt het Overlegcomité van 26 februari een belangrijke datum.
Het afwijzen van de kotbubbel was heel ontgoochelend voor iedereen in Vlaanderen, maar daarnaast zullen er nog initiatieven nodig zijn. Ik ga ervan uit dat u die kotbubbel nog eens op dat Overlegcomité zult brengen en misschien nog wat meer gestoffeerd en met wat meer overtuigingskracht, maar er zullen nog initiatieven nodig zijn richting gecontroleerde studentenomgevingen in de studentensteden bijvoorbeeld, richting het openbaar vervoer. Zijn er nog andere initiatieven die u wilt nemen?
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, mijn tweet stond eigenlijk klaar voor na het Overlegcomité: eindelijk een echt perspectief voor de studenten. Ik was dan ook zeer teleurgesteld, samen met de studenten, samen met u, samen met de collega's hier, dat de kotbubbel er niet is gekomen. We moeten zeker en vast hopen dat de vaccinatie nu snel gaat. Ik heb net bericht gekregen dat het vaccinatiecentrum in mijn gemeente tweehonderd vaccins per week zal krijgen. Per week! Dat is niet direct hoopgevend dat we snel zullen kunnen gaan op dat vlak.
Ik heb toch twee andere voorstellen die u, naast de kotbubbel, kunt meenemen. Ten eerste, de examens vonden plaats in grote aula's en soms in congrescentra. Kunnen daar geen lessen doorgaan zodat er opnieuw fysieke lessen kunnen zijn?
En twee: wat die studieplaatsen betreft die werden opengesteld, is die omzendbrief nog altijd van toepassing. Misschien kan dat voor studenten toch ook nog een beetje een plaats vormen om elkaar te ontmoeten, om toch enig studieperspectief te hebben.
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, voor de kerstvakantie werd er nog drie maanden code rood aangekondigd, vandaag is er veel meer aandacht voor perspectief, voor het mentaal welzijn van studenten. Ik denk dat dat een heel goede zaak is. Ik denk dat we dat perspectief nu ook daadwerkelijk moeten bieden.
Want studenten vragen geen volle discotheken of gelegaliseerde lockdownparty’s. Ze vragen om bijvoorbeeld een dag per week naar de les te kunnen gaan, zoals dat in Frankrijk gebeurt: met afstand, in grote zalen, coronaproof. Dat moet toch mogelijk zijn? Als er weer koopzondagen mogelijk zijn, als de dierentuinen weer open zijn, als er examens mogelijk zijn op de campus, moet het toch ook mogelijk zijn om een dag per week fysiek les te volgen op de campus? Ik denk dat dat heel belangrijk is om perspectief te geven, heel belangrijk is voor het mentaal welzijn van de studenten. Ik hoop echt dat dat op korte termijn kan lukken.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, de cijfers duwen ons nog steeds met de neus op de feiten. Ik denk dat we de komende maanden nog voor een grote uitdaging staan om de draagkracht van onze ziekenhuizen te verzoenen met de draagkracht van onze samenleving. Dat vraagt ook dat alle regeringen in ons land een goed en doordacht beleid voeren, maar ook achter de beslissingen staan die gezamenlijk genomen worden in het Overlegcomité.
We hebben het hier natuurlijk de voorbije weken, terecht, al heel vaak gehad over hoe moeilijk studenten het hebben met het feit dat ze alleen op hun kot zitten, met het feit dat ze niet naar de les kunnen gaan. Dus ik sluit mij er uiteraard bij aan dat er nu zo snel mogelijk een heel concreet perspectief moet worden geboden. Daarbij zijn drie elementen cruciaal, denk ik: veiligheidsmaatregelen, vaccinatie, maar zeker ook testing.
In die zin vond ik het voorstel van rector Luc Sels van de KU Leuven wel interessant. Hij sprak over het versterkt inzetten van ‘testing on campus’. Mijn vraag is of u dat idee van testing on campus zou meenemen in uw overleg met de onderwijsinstellingen.
De heer Danen heeft het woord.
Het klopt wat u zegt, minister: de studenten zijn nu onderhevig aan het allerstrengste regime. De min 12-jarigen mogen heel veel, de 12- tot 18-jarigen mogen ook wel wat. En de volwassenen zijn beperkt, maar ze zijn ook niet onderhevig aan de allerstrengste maatregelen. Maar de studenten, zij die net het meest nood hebben aan sociale interactie, zijn onderworpen aan het meest strenge regime. U weet dat sociale interactie net heel noodzakelijk is voor die leeftijdsgroep, om op te groeien tot mentaal evenwichtige volwassenen. En zij zijn daar nu voor een stuk al een hele tijd van verstoken.
Minister, ik geloof u als u zegt dat u uw best doet om van alles te forceren om het ventiel open te stellen. Ik wil dat best geloven, en ik weet dat u met heel veel mensen praat. Maar het Overlegcomité is de plaats waar het op schaapscheren aankomt. Mij bereikt de boodschap dat in het Overlegcomité zelfs niet over studenten gesproken is. Mijn vraag is heel concreet wat u gaat doen om ervoor te zorgen dat er echt met sérieux en met perspectief over de studenten gesproken wordt op het volgende Overlegcomité.
Minister Weyts heeft het woord.
Wat dat laatste betreft: daar is vanzelfsprekend over gesproken. Ik zit daar niet aan tafel, maar er is wel degelijk over gesproken. Trouwens, dat is een voorstel dat niet alleen door de virologen, de universiteiten en de hogescholen werd gedragen. Ik had dat ook nog eens voorgelegd aan de andere gemeenschappen, de Franse en de Duitstalige Gemeenschap. Die gingen ook akkoord, en die hebben dat ook actief verdedigd in het Overlegcomité. Daar heb ik wel getuigenissen van gekregen. Maar dat mocht blijkbaar niet baten, gelet op afspraken die gemaakt waren in de schoot van de Federale Regering.
Maar goed, het is wat het is. We rechten onze rug en we gaan verder. We kijken wat we ook zelf kunnen doen. Want er zijn natuurlijk aspecten zoals de kotbubbel. Daarvoor moet het ministerieel besluit gewijzigd worden, daar ben ik wel aan gebonden. Maar er zijn wel andere zaken waarbij we zelf stappen kunnen zetten, in overleg met de virologen en natuurlijk de universiteiten en hogescholen – ik doe dat altijd samen met hen, en met de studenten. Daar werken we momenteel aan. Ik heb daaromtrent al verschillende voorstellen gedaan. Ik lees er vandaag en de afgelopen dagen ook enkele in de kranten. Ik wil dat niet volledig op het publieke forum gooien, ik wil er vooral voor zorgen dat we hopelijk tegen volgende week een consensus hebben, en kunnen schakelen in plaats van aan te kondigen.
Er was ook de vraag naar de financiën. We hebben inderdaad 50 miljoen euro vrijgemaakt voor het hoger onderwijs. En daarvan gaat 10 miljoen euro rechtstreeks naar de studentenvoorzieningen, gelibelleerd. Ik heb nog geen boodschap gekregen dat die middelen niet zouden volstaan. We zorgen er ook voor dat onze regeringscommissarissen de vinger aan de pols houden. U weet dat die verbonden zijn aan alle universiteiten.
Maar we hebben er heel specifiek voor gekozen om die studentenvoorzieningen extra middelen te geven omdat daar de studenten mee aan het stuur zitten. Ze zitten mee in het beheer van de studentenvoorzieningen en kunnen er dus mee voor zorgen dat die middelen effectief gaan naar studenten die het financieel moeilijk hebben, bijvoorbeeld omdat ze hun vakantiejob of hun bijjob verloren zijn.
We proberen op verschillende fronten te zorgen voor wat perspectief en versoepelingen voor studenten. Dat gaat ook over de testing, waarbij we het testen voor en door studenten willen verfijnen. We zijn er in de Katholieke Universiteit Leuven (KU Leuven) al het verste in gevorderd. We zijn bezig met studieplekken. Ook op dat vlak is het aanbod voldoende. Alleen al in Gent waren er 3000 studieplekken vrijgemaakt. Men heeft daar zelfs moeten afschalen omdat het aanbod te groot was. We werken zelfs aan – ik moet opletten dat ik niet voor mijn beurt praat – het perspectief bieden voor evenementen en degenen die gebukt gaan onder het strengste regime, enige prioriteit te geven, namelijk aan de studenten. Daar hoort u binnenkort hopelijk meer van.
Maar het gaat over hoger onderwijs, over studenten, en dan is het allerbelangrijkste het contactonderwijs. De ideeën die momenteel geopperd worden, zijn inderdaad voorstellen die op tafel liggen, maar ik kan ze nog niet bevestigen. We hebben nog een beetje tijd nodig en dan wil ik er echt wel voor zorgen dat we wat meer perspectief kunnen creëren voor de studenten, niet alleen wat betreft de buitenschoolse activiteiten maar vooral over het onderwijs zelf. Meer contactonderwijs, dat is onze doelstelling.
De heer Slagmulder heeft het woord.
Minister, u bent onlangs gratis soep gaan uitdelen aan studenten. De kwestie rond de kotbubbel bijvoorbeeld ruikt naar de soep die ons hier in het Vlaams Parlement al vaak werd voorgeschoteld het voorbije jaar. Een diep bord blokkeringsfederalisme, gepeperd met een flinke scheut virologische voorzichtigheid, een soep die wij en heel veel mensen ondertussen meer dan beu zijn. Wij verwachten van u en van deze Vlaamse Regering meer assertiviteit in het Overlegcomité zodat kleine zaken, zoals de kotbubbel, toch kunnen worden doorgedrukt, want onze studenten hebben dringend een perspectief nodig omdat zij van alle gezonde mensen op mentaal vlak misschien wel degenen zijn die het meeste te lijden hebben onder deze crisis. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Warnez heeft het woord.
Ik ben heel tevreden met signalen uit het parlement natuurlijk, want ik heb van alle partijen hier gehoord dat we de studenten zo snel mogelijk terug op de campus willen. Met een eensluidende stem vanuit het parlement zullen we ook een signaal kunnen geven richting het Overlegcomité. Minister, ik ben ook heel blij dat u volgende week met een oplossing komt. Ik kijk uit naar de aankondiging.
De actuele vragen zijn afgehandeld.