Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Ongena heeft het woord.
Minister, ik heb het even opgezocht: eind vorige maand telde Vlaanderen 192.000 mensen die werk zochten. Dat is jammer genoeg een stijging van ongeveer 5 procent ten opzichte van vorig jaar. Maar wat ook jammer is, natuurlijk, is dat we allemaal weten – en dat is toch de algemene verwachting – dat dat aantal in de komende maanden nog verder gaat stijgen. Sommige projecties spreken toch van een 80.000 extra werkzoekenden die erbij gaan komen.
Nu, het goede nieuws is dat samen met de stijging van het aantal werkzoekenden ook het aantal vacatures terug zal stijgen. De economie zal wel heropleven. Het is dus goed dat VDAB klaarstaat om de mensen die nu zonder job gaan vallen, snel bij de hand te nemen en te begeleiden naar een job. VDAB krijgt daar ook geld voor. Minister, u hebt daar 26 miljoen euro voor uitgetrokken en dat is een zeer goede zaak. Alleen bestaat het risico – die echo's vang ik op – dat men zich nu volop gaat concentreren op de nieuwe werkzoekenden en daardoor de mensen die al langer zonder job zitten, minder in het oog gaat houden en begeleiden. Dat is toch een risico dat ik hier wil signaleren en waar ik vragen bij heb.
Minister, hoe gaat u ervoor waken dat de extra middelen die VDAB heeft gekregen of zal krijgen, ook zullen worden ingezet voor de begeleiding van langdurig werkzoekenden?
Minister Crevits heeft het woord.
Het klopt absoluut dat het aantal werkzoekenden in de komende maanden zal stijgen. Ook voor de langdurig werkzoekenden is er weinig goed nieuws. Het traject dat sinds 2016 is afgelegd, toont aan dat het aantal langdurig werkzoekenden stelselmatig is gedaald, maar de laatste maanden is dat weer gestegen. Ik voorzie dat in de toekomst, als er meer kandidaten zijn voor minder vrije jobs, net de mensen die al lang werkloos zijn of die een kwetsbaarder profiel hebben, in de verdrukking zouden kunnen komen.
Daarom heb ik met VDAB afgesproken om die groep zeker niet in de steek te laten. Met de budgetten die VDAB krijgt, zal ze gericht inzetten op een aantal sporen. Zo bijvoorbeeld wil ik dat elke man of vrouw die werkzoekend wordt, iedereen, een aanbod aan outplacementbegeleiding krijgt. In het kader van de federale regels krijgt niet iedereen outplacement als men wordt ontslagen.
Ik wil ook inzetten op een nieuw instrument dat nog maar met mondjesmaat is ingezet, en dat is jobhunting. Iemand die werkzoekend is, gaat naar werkgevers met het profiel, de sterktes en de werkpunten van de werkzoekende, en probeert de werkgever te overtuigen om een individuele beroepsopleiding (IBO) aan te bieden of om een bepaald competentieversterkend traject te maken.
Het is de allereerste keer dat we vanaf april op grote schaal met job hunting van start gaan in Vlaanderen. Jobhunting is specifiek bedoeld om de groep van de meest kwetsbare werkzoekenden naar werkervaring te begeleiden.
Projecten uit het verleden hebben aangetoond dat jobhunting voor sommige profielen een oplossing kan zijn, maar het is de allereerste keer dat we daar nu veel forser gaan op inzetten. Ik hoop dat dat ook een antwoord zal bieden aan uw zorg dat we die groep in de steek zouden laten. Ik deel die zorg en vandaar ook mijn nieuwe initiatieven.
De heer Ongena heeft het woord.
Minister, u stelt mij toch al deels gerust. Ik heb de cijfers bekeken: van de ongeveer 192.000 werkzoekenden zijn er meer dan 100.000 die al langer dan een jaar zonder job zitten. Het cijfer van de mensen die tussen één en twee jaar zitten, is met bijna 24 procent gestegen. Daarom is het belangrijk dat we die mensen niet uit het oog verliezen.
Onlangs las ik dat de lijst met knelpuntberoepen nog nooit zo lang is geweest. Dan krijg je niet uitgelegd dat een grote groep mensen langdurig werkzoekend is, en dat je aan de andere kant heel wat knelpuntvacatures niet ingevuld krijgt. Als we dan signalen krijgen dat VDAB die mensen minder gaat begeleiden, moeten we aangeven dat we dat niet kunnen aanvaarden.
Minister, daarom ben ik blij dat u op jacht gaat – ik weet niet of het jachtdecreet dat toelaat – en in ieder geval vind ik dat een goede zaak. Het is in het belang van die mensen en van onze economie dat we hen niet loslaten. Dank voor uw antwoord.
De heer Muyters heeft het woord.
Dit is een heel terechte vraag. De neiging bestaat altijd om op het moment dat er een nieuwe groep mensen op de arbeidsmarkt komt, hen zo vlug mogelijk terug naar werk te begeleiden, maar dat mag niet ten koste gaan van mensen die langdurig werkloos zijn. Dat het niet altijd gemakkelijk is om de langdurig werklozen naar werk te begeleiden, dat is zeker waar. Het is goed dat er altijd nieuwe instrumenten komen.
In het regeerakkoord vind je daarvoor ook een mogelijk instrument: de gemeenschapsdienst. Voor mensen die langer dan twee jaar begeleid werden, stages hebben kunnen lopen en aan wijkwerk hebben kunnen doen, voorzien we in een gemeenschapsdienst. Zo houden ze toch voeling met de arbeidsmarkt. Minister, wat is de stand van zaken rond de gemeenschapsdienst?
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Het relancebeleid bestaat uit drie pijlers: investeren, hervormen en opleiden. In mijn ogen is de derde de belangrijkste, maar er wordt alleen veel te weinig over gesproken. Gelukkig hebt u, minister, nog voor het echte relancebeleid op het vlak van investeringen op gang komt, daarrond al een sociaal akkoord gesloten. Dat luidt ‘Alle hens aan dek’.
Er zijn in de relancebudgetten ook belangrijke middelen voorzien om net op opleiding in te zetten. Waarom? Er zijn wel degelijk nog heel wat openstaande vacatures die we veel beter moeten matchen met de werklozen en met inactieven die er op dit ogenblik zijn. Dat inzetten op opleidingen en de brug maken tussen openstaande vacatures en mensen die niet aan de slag zijn is het punt waar we de volgende maanden en jaren werk van moeten maken om de werkgelegenheidsgraad op te krikken naar 80 procent.
Ik wil eraan toevoegen dat er ook een jobkorting is, die specifiek gericht is op de lage lonen. Op jaarbasis kan die tot 600 euro extra betekenen. Dat betekent wel iets voor een groep die vaak in de categorie van de langdurig werklozen belandt.
Minister Crevits heeft het woord.
Bedankt, collega’s, voor uw interessante aanvullingen.
Mijnheer Ongena, het klopt absoluut dat VDAB niet het signaal mag geven dat er minder begeleiding zou komen voor mensen die langdurig werkzoekend zijn. Integendeel, we moeten op die groep inzetten. Voor een deel van die groep zijn de problemen echter complexer dan gewoon werk zoeken. Als je vijf of zes problemen hebt in je leven, dan kunnen wij wel zeggen dat ze gered zijn met een job, maar voor de man of vrouw in kwestie is dat niet altijd zo. Daarom moeten we met veel mensen samen het kader proberen te scheppen om de jobhouding opnieuw goed te krijgen. In die zin vind ik die jobhunting wel goed, omdat je daarmee echt met het paspoort of het profiel van een werkzoekende naar sectoren of individuele bedrijven stapt. Je zegt dan: we hebben begeleidende opleidingen, we hebben allerhande instrumenten om toe te laten dat mensen op de werkvloer een aantal zaken leren. Ik geloof echt dat dit instrument straks mee het verschil kan maken.
Als je het aantal werkzoekenden en het aantal knelpuntberoepen ziet, dan is er echt een mismatch, maar niet iedereen die langdurig werkloos is, kan zomaar in de verpleging stappen of die opleiding volgen. Ik volg u echter volledig dat het samenbrengen van de groep die werk zoekt en de groep die mensen nodig heeft absoluut belangrijk is. Dat vraagt van de werkgevers ook een open houding om op de werkvloer in te staan voor een stuk van de begeleiding en het leerproces. Daar knelt vandaag soms ook nog het schoentje.
Mijnheer Muyters, toen u de hand in de lucht stak, wist ik dat u dit zou vragen. Het is natuurlijk zeer interessant, zeker als je weet wie mee onderhandelt heeft over het regeerakkoord. De weg naar de gemeenschapsdienst is iets hobbeliger dan we hadden verwacht. Ik sta absoluut achter dit instrument zolang het compententieversterkend is. Gemeenschapsdienst is voor mij nooit iets om mensen te bestraffen, maar is een stuk van het traject om competenties te verwerven, bijvoorbeeld de houding om terug aan de slag te willen. Een paar pistes zijn mogelijk. Een van de pistes is de inbedding binnen het wijkwerken voor een beperkte periode. Het kan ook in de vorm van een stage zijn, maar we moeten het wel op een legistieke basis mogelijk maken. Ik hoop dat ik vrijdag of uiterlijk de week daarna met een voorstel naar de Vlaamse Regering kan stappen omdat de periode die nu komt ideaal is om het wijkwerken te lanceren. We verwachten immers dat veel meer mensen in een moeilijke situatie zullen terechtkomen.
Mijnheer Van Rompuy, ik ben het absoluut met u eens: opleiden, opleiden, opleiden. Dit jaar moet het jaar van de opleiding worden. De jobbonus kan heel interessant zijn voor het oplossen van de mismatch die er vandaag is, iets waar de heer Ongena het al over had. Als je werken meer lonend maakt ten opzichte van niet werken, kan dat mensen over de streep trekken om in een opleidingstraject te stappen. Ik denk dat dat inderdaad een heel goede aanvulling is, en dat geldt zowel voor de gemeenschapsdienst als voor de jobbonus. Zo kun je op de arbeidsmarkt, die nu al een beetje in brand staat, de brand wat blussen.
De heer Ongena heeft het woord.
Minister, de komende maanden zullen jammer genoeg heel wat mensen hun job verliezen. Het is goed dat VDAB klaar staat om hen snel te helpen en te begeleiden naar een nieuwe job. VDAB krijgt daarvoor extra middelen. Maar het zou echt heel jammer en eigenlijk onaanvaardbaar zijn dat dit ten koste zou zijn van de begeleiding van mensen die al langer zonder werk zitten. Ik weet dat het plan op tafel lag bij VDAB en ben dan ook heel blij dat u het signaal mee ondersteunt dat dit niet zal gebeuren. We kunnen dit echt niet aanvaarden. Het zou een enorm fout signaal zijn. We mogen deze mensen die het vaak al moeilijk hebben echt niet loslaten. En ik ben blij dat u dat signaal hier vandaag geeft.
De actuele vraag is afgehandeld.