Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van resolutie van Philippe Muyters, Robrecht Bothuyne, Tom Ongena, Axel Ronse, Kurt Vanryckeghem en Allessia Claes over de uitbreiding van de loopbaancheques voor niet-actieven.
De bespreking is geopend.
De heer Muyters heeft het woord.
Voorzitter, uiteraard kadert dit voorstel van resolutie in het regeerakkoord. Het heeft de bedoeling meer mensen aan het werk te krijgen. Het is gericht naar een zeer specifieke groep mensen, namelijk die mensen die ooit hebben gewerkt, die een aantal jaren actief zijn geweest en om een of andere reden zijn gestopt met werken, bijvoorbeeld omdat ze voor de kinderen of de ouders wilden zorgen. Ze hebben in die tijd geen uitkering gekregen. Na een aantal jaren willen ze echter opnieuw de stap naar de arbeidsmarkt zetten. Dat zijn typisch mensen die op dat moment niet meer goed weten welke competenties ze hebben, en ook helemaal niet welke competenties ze op die arbeidsmarkt kunnen gebruiken en welke jobs ze daarmee kunnen hebben. Het gebeurt ook wel eens dat die mensen een stukje vertrouwen missen om die stap naar de arbeidsmarkt opnieuw te zetten. Wij, de mensen die dit voorstel van resolutie indienen, zijn ervan overtuigd dat, als die mensen loopbaanbegeleiding krijgen, ze dat zelfvertrouwen en dat inzicht kunnen krijgen. Daarom stellen wij voor aan de regering om hen mee te nemen in de groep die een beroep kan doen op loopbaancheques.
Een tweede punt dat we voorstellen, is dat, als die mensen die stap hebben gezet om loopbaanbegeleiding te volgen, ze ook door VDAB worden benaderd en ingeschreven als echt werkzoekende, zodat ze dan op alle diensten van VDAB een beroep kunnen doen.
We hebben nog twee andere voorstellen, maar ik stel voor dat de collega’s die het mee hebben ingediend, die twee andere voorstellen brengen, namelijk Tom Ongena en Robrecht Bothuyne. Ik wil eindigen met te zeggen dat ik de mensen met wie we dit voorstel van resolutie indienen, heel hard bedank. Ik denk dat we tot iets komen waarmee we een klein steentje bijdragen aan de stap naar meer mensen aan het werk in Vlaanderen. (Applaus bij de meerderheid)
Collega Muyters is fier, ik zie het.
De heer Bothuyne heeft het woord.
En terecht ook, voorzitter. Met dit voorstel van resolutie, waartoe collega Muyters het initiatief nam, verleggen we inderdaad een steen in het Vlaamse arbeidsmarktbeleid, door mensen kansen te geven die nu langs de zijlijn blijven staan, met het instrument van de loopbaanbegeleiding, dat ondertussen bekend is. We vragen ook een aantal andere aspecten in dit voorstel van resolutie, zoals een systeem van kwaliteitsbewaking, collega’s. Het systeem van loopbaancoaching kent weliswaar een groot succes, maar er zijn toch een aantal pijnpunten in de manier waarop we coaches aantrekken, waarop coaches aan het werk kunnen en we eventueel zicht hebben op de kwaliteit van het geleverde werk. We vragen dus om samen met de sector en de sociale partners een systeem van kwaliteitsbewaking uit te werken, zowel voor de coaches als voor de uitgevoerde coaching, zodat de mensen die we gaan begeleiden richting arbeidsmarkt, te allen tijde op een kwaliteitsvolle begeleiding kunnen rekenen.
De heer Ongena heeft het woord.
Met dit voorstel van resolutie proberen we inderdaad ons steentje bij te dragen tot het oplossen van een van de belangrijkste uitdagingen waarvoor onze Vlaamse arbeidsmarkt staat, namelijk de krapte op die arbeidsmarkt. Elk steentje dat ertoe kan bijdragen dat we mensen die vandaag niet meer actief zijn, toch weer aan de slag krijgen, kan helpen. Ik dank ook collega Muyters en de andere collega’s voor het initiatief om specifiek loopbaancheques open te stellen voor mensen die actief zijn geweest, maar dat nu niet meer zijn.
Een van de specifieke problemen die we bij die loopbaancheques vaststellen, is dat ze vaak worden gebruikt door hogeropgeleide vrouwen. Ik heb voor alle duidelijkheid niets tegen hogeropgeleide vrouwen.
Ik mag het hopen.
Absoluut. Ik ben er ook met een getrouwd, dus vandaar. (Gelach. Opmerkingen)
Tot daar deze ontboezemingen, voor alle duidelijkheid. (Gelach)
Ik denk dat het belangrijk is, collega's, dat we dit systeem meer en meer ook kenbaar maken bij mensen uit kansengroepen, die daar dus veel te weinig gebruik van maken. De voorbije zes jaar werd maar een op de vijf van die loopbaancheques gebruikt door mensen uit die groepen. Daarom vragen we in dit voorstel van resolutie ook heel duidelijk om initiatieven te nemen, zodat we die loopbaancheques ook meer bekend maken richting die kansengroepen en dat zij er ook gebruik van maken, want zij hebben het waarschijnlijk nog meer nodig dan die hogeropgeleide vrouwen, waarover ik niets meer ga zeggen.
Vraagt nog iemand het woord? Eerst collega Rzoska en dan collega Gennez.
Het is volgens grootte van de fracties, mevrouw Gennez. En u bent als fractie kleiner dan die van collega Rzoska. (Opmerkingen van Caroline Gennez. Gelach)
U mag dat gerust nog eens herhalen, voorzitter. (Opmerkingen)
Excuus, reglement is reglement. Het is ook met een beurtrol.
En ik ga geen uitspraken doen over hoogopgeleide vrouwen, collega Gennez, want dan begeef ik mij op glad ijs. (Gelach)
Collega’s, ik ga hier de kritiek herhalen die we in de commissie ook al naar voren hebben geschoven. Mijn collega Annouri heeft toen de bespreking gedaan. Wij kunnen met een deel van hetgeen jullie voorstellen, leven en akkoord gaan, maar we vinden toch nog altijd, ook na de bespreking in commissie, dat er een pak vragen open blijven staan waarop het antwoord wat ons betreft niet zo duidelijk is.
Het is goed dat de loopbaancheques een groot succes zijn. We hebben er ook niets op tegen dat er op dit moment gekeken wordt naar een grotere groep, om die op die manier ook actief te krijgen. Dat vinden we best oké. Maar de regering heeft in haar regeerakkoord bespaard op het budget voor de loopbaancheques, voor 6 miljoen euro. De indieners zeggen dat ze meer mensen gaan bedienen of in aanmerking laten komen om gebruik te maken van de loopbaancheques, en toch zou het budgetneutraal zijn.
Ik weet wel, in de commissie, in de bespreking heeft collega Muyters op een gegeven moment gezegd dat het bijkomende budget vanuit het budget Werk zou moeten komen, maar wat ons betreft is dat toch wel een vaag antwoord.
Ten tweede, wat ons eigenlijk ook wel een stuk verontrust, is hetgeen collega Annouri ook in de commissievergadering naar voren bracht over de herintreders. Dat is een heel grote en ook een heel diverse groep en dus moeten we toch wel opletten dat mensen die vandaag loopbaancheques gebruiken om een aantal taken te laten uitvoeren op een heel gemakkelijke en vlotte manier, dat mensen die echt naar de arbeidsmarkt toegeleid worden, dat er geen verdringingseffect ontstaat binnen de groep van diegenen die daarvan gebruikmaakten.
Waar we wel heel tevreden over zijn en waar we al lang vragende partij voor waren, is een derde punt: dat is de kwaliteitsbewaking die jullie vragen in het voorstel van resolutie. Dat punt kunnen we zeker ondersteunen.
Collega’s, ik denk dat het duidelijk is. Een aantal punten steunen wij en over een aantal andere blijven we met vragen zitten. We zullen ons dus onthouden. Ik weet niet of ik moet toelichten hoe die onthouding dan moet worden uitgelegd. Maar zoals collega Janssens vorige week uitlegde, is dat dus een onderdeel van een neen-stem waar dan … De rest kunt u zelf invullen. Het is een onthouding vanuit een constructieve insteek.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Collega’s, onze onthouding van straks is een aanmoediging om nog beter te doen. Dus een bijna ja-stem. We vinden de redenering achter het voorstel van resolutie dat hier voorligt, goed. U ziet wie de constructieve oppositie is, collega’s. (Gelach. Opmerkingen)
Dat was een signaal naar collega Janssens om een onthouding ook als een aanmoediging te kunnen zien om beter te doen. Wat we goed vinden, is de doelstelling achter het voorstel van resolutie om mensen die eerder actief waren op de arbeidsmarkt en die dus over competenties en ervaring beschikken, aan te moedigen om opnieuw aan de slag te gaan. Maar we hebben vragen bij de effectiviteit van het instrument van de loopbaancheques, niet omdat hoogopgeleide vrouwen er geen gebruik van zouden maken, collega Ongena, wel integendeel, maar ook hooggeschoolden in het algemeen en werknemers tussen 30 en 50 jaar die hun loopbaan willen heroriënteren, zijn de voornaamste gebruikers. De focus op die nieuwe doelgroep toont volgens ons vooral de noodzaak aan om het instrument te herwaarderen en te hertekenen op maat van die nieuwe doelgroep.
Er is daar onderzoek van onder andere De Gezinsbond dat aangeeft dat herintreders inderdaad behoefte hebben aan competenties, maar ook vooral aan een nieuwe arbeidsattitude, heropfrissingscursussen, heroriëntatie, sollicitatietraining, ook wat werken aan het zelfvertrouwen en in die zin zou de loopbaancheque daarnaar geheroriënteerd kunnen worden. Ook budgettair hebben we wat vragen, collega’s, omdat er op het instrument van de loopbaancheques eerder of bij het begin van de legislatuur bespaard is. Hoe valt dat te rijmen met toch een serieuze inspanning voor een nieuwe doelgroep?
Dus, een ja maar die resulteert in een onthouding, collega’s.
De heer Muyters heeft het woord.
Ik reageer kort op de opmerkingen die Groen en sp.a naar voren brengen. Ik begin met de herintreders. Dat is een grote groep, dat is juist. Maar we nemen daar een heel specifiek deel van: mensen die al vier jaar hebben gewerkt en drie jaar de arbeidsmarkt hebben verlaten. Dat is een relatief kleine groep. Dat zijn typisch mensen die een hele periode voor de kinderen of voor ouders hebben gezorgd en dat zijn mensen die op dat moment niet meer juist weten: ik heb wel een diploma gehaald, maar zijn mijn competenties van vandaag, wel de goede? Wat kan ik daarmee doen op de arbeidsmarkt?
Meer nog, we gaan er nog te veel van uit dat competenties vooral op diploma's worden gehaald. Terwijl ze hun loopbaan hebben onderbroken en niet hebben gewerkt, hebben ze echter ook competenties opgedaan. Die in kaart laten brengen, is ook nuttig om op de arbeidsmarkt beter ingeschaald te kunnen worden.
Daarna is het heel nuttig en zinvol om te beseffen wat men kan gaan doen op de arbeidsmarkt met de verworven competenties. Ook dat gebeurt bij de loopbaancheque.
Mevrouw Gennez, u had het over de effectiviteit en wat de Gezinsbond heeft gezegd. Het is pas als men weet over welke competenties men beschikt en wat men nodig heeft op de arbeidsmarkt, dat men weet wat men mist. Daar kan men dan opleiding, vorming, sollicitatietraining of wat dan ook voor volgen. Maar op die manier heeft men zicht op wat men nog nodig heeft om nuttig te zijn op de arbeidsmarkt, om kans te maken op de arbeidsmarkt. Dat kan ook zelfvertrouwen geven.
Door al deze elementen zijn wij ervan overtuigd dat loopbaanbegeleiding een belangrijk element kan zijn. U zult misschien zeggen dat ze dan naar VDAB kunnen gaan. Wel, VDAB is dan een te grote stap voor zulke mensen. Naar een private consultant kunnen gaan en persoonlijk advies krijgen, is een stap waarvan wij denken dat een aantal mensen, geen grote massa, die zullen zetten. Daarom zeg ik dat we een ‘steentje’ bijdragen. Dat woord is bewust gekozen. Ik geloof niet dat dit het grote voorstel is met een enorme herintrede van mensen die dit anders nooit zouden doen, maar elk beetje helpt.
Budgettair gaat het niet over enorme bedragen. Het is ook de filosofie van een resolutie om een inhoudelijk voorstel te doen, waar de regering dan een budgettair antwoord op moet kunnen vinden. Ik ben ervan overtuigd dat dit mogelijk moet zijn.
Collega's, ik ben er helemaal van overtuigd dat we met dit voorstel van resolutie een klein steentje bijdragen om een aantal mensen opnieuw op de arbeidsmarkt te krijgen. Ik pleit er dan ook voor – maar dat zal wel niet lukken – om het bijna goedkeuren om te zetten in het toch goedkeuren.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van resolutie houden.