Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, sinds het uitbreken van de coronacrisis heeft het systeem van tijdelijke werkloosheid heel veel mensen gerustgesteld. Bedrijven en ondernemers hebben op die manier hun mensen in dienst kunnen houden en werknemers verloren hun job niet. De Vlaamse Regering, en in het bijzonder de minister, heeft uitzonderlijke, unieke inspanningen geleverd om mensen die lang in tijdelijke werkloosheid zitten, te versterken via opleidingen, stages of werkervaring in sectoren waar het nodig is. Ondanks dit alles moeten we toegeven dat er nog heel wat mensen tegen wil en dank thuis zitten, wachten en hopen tot ze opnieuw naar hun werkgever mogen gaan.
Heel wat ondernemers uit de evenementensector keken naar het Nederlandse systeem, waar bedrijven via een soort van loonsubsidie, de zogenaamde Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW), mensen in dienst konden houden. Die mensen worden dan vaak ingezet op de reorganisatie van het bedrijf of op opleiding.
Ik heb dat voorstel vertaald in een conceptnota en neergelegd in het Vlaams Parlement, met als doel ook hier een soortgelijke slimme variant op te zetten. We hebben daar een hoorzitting over gehouden. Voka en UNIZO schaarden zich achter het idee, en eergisteren konden we zien dat ook u, minister, en de minister-president heil zagen in minstens een slimme variant van dat voorstel van loonsubsidie. U zei dat het een of-ofverhaal zou moeten zijn, waaruit ondernemers kunnen kiezen.
De federale overheid zette, op onze vraag, iets soortgelijks op voor de reissector. Mijn vraag is heel simpel: kunnen we dat vanuit Vlaanderen minstens ook voor de evenementensector vragen?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Ronse, u hebt eigenlijk al veel gezegd. Er is in het parlement al een heel traject doorlopen over de loonsubsidie. Er is een hoorzitting geweest.
Tijdelijke werkloosheid is, zoals u zelf zegt, een zeer sterk vangnet. Ik zie er één grote handicap in – een nagel waar ik al heel lang op klop – en dat is opleiden, opleiden, opleiden. In periodes van grote structurele werkloosheid mis ik de urgentie en het urgentiegevoel bij mensen, maar evengoed bij werkgevers, om opgeleid te worden of om te investeren in de opleiding van werknemers van wie ze zelf de beslissing nemen om ze tijdelijk werkloos te maken.
Er zijn een aantal sectoren voor wie de tijdelijke werkloosheid afschuwelijk is omdat ze er ofwel geen gebruik kunnen van maken, ofwel omdat ze heel specifiek zijn. De reissector is zo’n sector omdat die nu, met alle herboekingen, wordt geconfronteerd met een situatie waarbij ze moeten herboeken. Ze kunnen mensen niet op tijdelijke werkloosheid zetten, maar al die herboekingen leveren niets op omdat men dit als service biedt. Vandaar dat ik blij ben dat de federale overheid nu heeft beslist om specifiek voor die sector een systeem van loonsubsidie, een beetje geschoeid op Nederlands model, uit te werken.
Vrijdag is er een interministeriële conferentie met alle ministers van Werk die dit land telt, om uitleg te krijgen, onder andere over de modaliteiten van de Federale Regering. Ik weet dat er ook een uitbreiding naar de evenementensector op tafel ligt maar dat er wat bezorgdheden zijn, die dezelfde zijn als de onze. Quid staatssteun? Op welke manier moeten we dat organiseren? Wie is specifiek bevoegd, want het zou ook een regionale bevoegdheid kunnen zijn door het feit dat het om een loonsubsidie gaat? Vandaar dat het vrijdag op de agenda staat.
Collega's, ik heb het ook al meermaals gezegd: voor mij kan de loonsubsidie voor sommige sectoren een heel aantrekkelijk alternatief zijn, maar het zal voor mij nooit eenheidsworst worden waarbij we alleen naar de Nederlandse loonsubsidie overgaan en geen tijdelijke werkloosheid meer hebben. Ook de evaluatie in Nederland is gemengd. Voor heel specifieke sectoren kan het een oplossing zijn. Ik verwelkom echt het federale initiatief. We hebben er ook overleg over gehad en ik hoop dat we dit nog kunnen uitbreiden, hetzij via Vlaanderen, hetzij via de federale overheid, maar eerst moeten we de modaliteiten kennen en bespreken.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, in het federale regeerakkoord staat een belangrijke passage namelijk dat het arbeidsmarktbeleid op maat van regio's kan worden gevoerd. Men noemt dat asymmetrisch. Het betekent dat wij vanuit Vlaanderen zeker de vraag moeten stellen om de evenementensector, die het zo hard nodig heeft en het ook zo hard vraagt, in aanmerking te laten komen voor het systeem van een loonsubsidie.
Het is trouwens ook een onvoorstelbaar slim systeem. Nu betaalt de federale overheid 70 procent van de wedde van mensen die thuis zitten, tegen wil en dank. De Vlaamse overheid investeert op een unieke en uitzonderlijke manier – hulde daarvoor – om die mensen naar opleidingen te krijgen, terwijl zaakvoerders van evenementenbedrijven, maar ook van andere sectoren, vragen om die mensen bij hen te laten werken, om hen op te leiden en in te zetten voor de reorganisatie van het bedrijf.
Minister, ik hoop echt, en ik vertrouw er ook op, dat u eind deze week die doorbraak zal krijgen en het minstens ook voor de evenementensector zal lukken.
De heer Ongena heeft het woord.
Collega Ronse, het is een interessante vraag. Het systeem van loonsubsidie is een interessante piste waarmee we zeker moeten verdergaan om na te gaan of we het kunnen uitbreiden.
Ik wil ook wel kijken naar iets wat we ook al op korte termijn kunnen doen vanuit Vlaanderen, en dat is de globalisatiepremie die u in het verschiet hebt gesteld, minister. Eerstdaags gaat hier een beslissing over vallen. Ze is net bedoeld om die sectoren te helpen die sinds het begin van de coronacrisis amper omzet hebben kunnen draaien, zoals de evenementensector. Mijn bekommernis is dat we erop moeten toezien dat de voorwaarden die daarvoor worden ingeschreven, voldoende breed zijn, bijvoorbeeld op het vlak van tewerkstelling. De evenementensector, die relatief weinig vaste werknemers heeft, moet effectief op een goede manier onder dat systeem kunnen vallen.
Minister, kunt u garanderen dat de evenementensector van het systeem van de globalisatiepremie, het nieuwe steunmechanisme dat u gaat uitwerken, volop gebruik kan maken?
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Onze fractie vindt het systeem van de loonsubsidie naar Nederlands model ook wel een goed idee voor bepaalde sectoren. Maar het is natuurlijk wel cruciaal dat we daar dat opleidingsoffensief aan koppelen, met de bedoeling dat we de medewerkers up- en reskillen, zodat zij nadien sterker op de arbeidsmarkt staan en zodat de continuïteit binnen de bedrijven gewaarborgd blijft.
We hebben daar wel een bedenking bij. Uit de hoorzittingen in de commissie Economie is toch wel gebleken dat het in Nederland moeilijk was om te meten hoe effectief de inspanningsverplichting om een opleiding te volgen wel was, omdat het de werkgever is die bepaalt op welke manier de inspanningsverplichting precies vorm krijgt. En daarom is het ook moeilijk om na te gaan of men zich al dan niet aan die verplichting houdt.
Misschien moeten we nadenken over een tweede piste, namelijk een tijdelijk opleidingsverlof, om dan werk-naar-werktransities mogelijk te maken. Minister, welke afweging maakt u om een loonsubsidie te verkiezen boven dat tijdelijk opleidingsverlof?
De heer Bothuyne heeft het woord.
Collega’s, de evenementensector is inderdaad bijzonder belangrijk en heel hard getroffen. We zijn blij dat de Vlaamse Regering al heel wat steun heeft uitgekeerd. Gisteren werden er nog cijfers gepubliceerd: er is al meer dan 100 miljoen euro steun rechtstreeks naar de evenementensector gevloeid. Ook de nieuwe regeling die de federale overheid heeft uitgewerkt voor de reissector kan een opportuniteit zijn voor de eventsector. De uitbreiding daarvan richting de eventsector kan zeker op onze steun rekenen.
Het is trouwens opmerkelijk, collega’s, dat het al de tweede N-VA-collega is die kijkt naar de Federale Regering voor oplossingen van problemen die zich hier stellen. Ik hoorde daarnet collega Gryffroy over de zonnepanelen, en vandaag collega Ronse over de evenementensector. Maar goed, we moeten samenwerken. Alleen op die manier kunnen we deze crisis de baas. Dat geldt ook in dezen.
Minister, ook de federale overheid verwacht dat er in dat nieuwe loonsubsidiesysteem wordt geïnvesteerd in opleiding, opleiding, opleiding. Dat is heel terecht. Op welke manier kunt u vanuit VDAB de opleidingsinspanningen die worden gevraagd van de bedrijven en van de betrokken werknemers op een goede manier ondersteunen, zodat ook in de reis- en de evenementensector geïnvesteerd wordt in opleiding en vorming?
Mevrouw Gennez heeft het woord.
De ondersteuning van de eventsector lijkt vandaag meer dan ooit nodig. Het perspectief op heropening lonkt niet meteen aan de horizon, zal ik maar zeggen. Minister, gericht beleid verdient altijd onze steun. Ik denk dat we tijdelijke werkloosheid als een heel goede stabilisator hebben kunnen zien tijdens deze coronacrisis. Opleidingen kunnen daar uiteraard aan gekoppeld worden. Daarnaast moeten er gerichte maatregelen komen, zoals de federale maatregelen voor de reissector en dat is een goede zaak. Vlaamse loonkostsubsidies voor de eventsector zouden een goede zaak zijn. Maar we moeten er altijd voor zorgen dat het geld terechtkomt waar het nodig is, zodat bonafide gezonde ondernemingen deze crisis overleven en werknemers aan de slag kunnen blijven en een voldoende zekerheid van inkomen hebben om de crisis door te komen.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, ik noteer overal groot applaus voor de maatregel van de loonsubsidie in de reissector. Dat is terecht. Ik heb net proberen duidelijk te maken waarom het voor die sector zo belangrijk is. Mensen kunnen gewoon niet op tijdelijke werkloosheid omdat er zoveel werk is, maar het is werk dat niet lonend is omdat het een service is die wordt gegeven aan de klanten. Nu is het weer zo. De buitenlandse reizen zijn verboden. Al wie geboekt heeft moet weer omgeboekt worden. Dat is een enorme oefening voor die sector.
Loonsubsidie versus tijdelijke werkloosheid: wanneer kies je waarvoor? Dat hangt af van de specifieke situatie van het bedrijf. In de eventsector vindt men het ontzettend belangrijk om een loonsubsidie te krijgen. In de periode waarin er niet kan worden gewerkt kunnen de mensen blijven werken om toestellen te onderhouden en andere zaken te doen. Maar doordat ze op tijdelijke werkloosheid zijn geplaatst omdat er geen activiteiten waren, hebben ze niet de mogelijkheid om te doen wat de Nederlandse sector wel doet. In die zin zou ik het ook een goede zaak vinden indien de loonsubsidie zou kunnen worden uitgebreid naar de eventsector.
Sowieso is er vrijdag een interministeriële conferentie. Vrijdag overleg ik. Collega Ronse, ik heb gemerkt dat u in uw conceptnota overleg met de federale overheid vroeg. Ik vind het vooral van belang dat we samenwerken in het belang van de werknemers.
Want het is natuurlijk misschien de keuze voor een bedrijf. Collega Ongena verwees naar de globalisatiepremie. Ik wil daar toch een onderscheid in maken. Met het globalisatiemechanisme – want het is geen premie – geven we eigenlijk een tegemoetkoming aan een bedrijf als bijdrage in de vaste kosten van een bedrijf, omdat er natuurlijk kosten zijn die doorlopen. Anderzijds heb je de tijdelijke werkloosheid en loonsubsidies, waarmee we eigenlijk investeren in mensen. Mensen krijgen een stuk loon als ze tijdelijk werkloos zijn, of krijgen een loonsubsidie en mogen blijven werken of een opleiding volgen. Voor mij bestaan die twee dus eigenlijk een beetje naast elkaar, collega Ongena.
Ik hoop dat globalisatiemechanisme heel snel te kunnen finaliseren. U hebt terecht gezegd dat er wat zorgen zijn. Ik heb een heel breed overleg gehad, met de eventsector, met de horeca, met de feestzaaluitbaters, om te bekijken of onze modaliteiten wel fijnmazig genoeg zijn. Want natuurlijk, als je zo’n globalisatiemechanisme uitwerkt voor bedrijven die 70, 80 of 90 procent verlies lijden, moet je wel zorgen dat je erop zit en dat je gezonde bedrijven op voorhand de juiste steun geeft. Daarom neemt de uitwerking dus wat tijd in beslag. Ik denk – neen, ik ben ervan overtuigd – dat de modaliteiten wat zullen wijzigen, net om onder andere aan uw zorg tegemoet te komen.
Collega Malfroot, u wijst terecht op de werk-naar-werktransities. Wij investeren daar zeker ook in, maar ik verheel niet dat er extra inspanningen nodig zullen zijn. In het kader van het akkoord ‘Alle hens aan dek’ worden ook transitiemanagers aangeduid, die de sectoren zullen laten samenwerken om die werk-naar-werktransities mogelijk te maken, zeker in sectoren waarvan we denken dat er een grote werkloosheid zal zijn. Daar is het de bedoeling om in die nieuwe opleidingen te investeren. Een van de meest behartenswaardige sectoren in dat verband is de zorgsector. Daar zijn duizenden, duizenden en duizenden banen vrij. Het is dus van belang dat we investeren in opleidingen voor mensen om die transitie te kunnen maken.
Collega Bothuyne, VDAB staat absoluut klaar met een opleidingsaanbod. Ik wil even refereren aan Jan Denys van Randstad, die vorige week nog zei: ‘Opleiden, opleiden, opleiden, is in de eerste taak de verantwoordelijkheid van de werkgever om goedgeschoold personeel te hebben, is ook een verantwoordelijkheid van de werknemer en is ook een verantwoordelijkheid van de overheid.’ Het is de plicht van VDAB, zeker in het kader van de regisseursrol die hij nu heeft, om te zorgen voor een stevig aanbod waarvan gebruikgemaakt kan worden. Maar het is ook de plicht van bedrijven, die er alle belang bij hebben om natuurlijk ook sectoraal te zorgen dat de mensen goed geschoold blijven.
Collega’s, dat federale initiatief onthaal ik dus zeer warm. Ik zal vrijdag zeker pleiten om ook de eventsector mee te nemen in de regeling die men uitwerkt. Mocht dat nodig zijn, zal ik ook Vlaamse initiatieven nemen in die richting. Maar veel hangt natuurlijk af van de bevoegdheidsinkleuring die zal gebeuren.
De heer Ronse heeft het woord.
Dank u. Collega Bothuyne, het is nogal wiedes dat zowel collega Gryffroy als ikzelf naar het federale niveau kijken. Helaas zitten daar nu eenmaal nog wel heel wat sleutelbevoegdheden op het vlak van arbeidsmarktbeleid en werkloosheidsuitkeringen.
Minister, met de N-VA-fractie wachten we met spanning af tot vrijdag. We zullen enorm fanatiek supporteren dat het u lukt om die uitbreiding naar de evenementensector en ook andere sectoren waarvoor zo’n loonsubsidie nodig is, te kunnen binnenhalen. Dat is zo onvoorstelbaar belangrijk. Het is ook puur gezond verstand. Als een overheid zegt: ‘we gaan mensen thuis houden en betalen 70 procent en we gaan een andere overheid laten investeren om die mensen op te leiden, om hen daartoe te verleiden’, dan denk ik dat het altijd beter is om die mensen te laten blijven bij de ondernemers, die misschien geen omzet hebben maar hun eigen mensen toch goed willen opleiden en versterken. Dus alle steun aan de eventsector en andere sectoren die het nodig hebben.
De actuele vraag is afgehandeld.