Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de stillegging van vaccinaties in de ziekenhuizen
Actuele vraag over de trage uitrol van de vaccinaties
Verslag
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, de rek is op. Onze helden in de ziekenhuizen, ons ziekenhuispersoneel is op, en tegelijk geven ze nog iedere dag het beste van zichzelf. Wat zij dan niet kunnen gebruiken, is hoop die opnieuw wordt weggenomen, is aankondigingspolitiek, en chaos op het terrein. Vorige week kondigde u zeer fier samen met uw collega’s een versnelling aan in de vaccinatiestrategie. Afgelopen vrijdag werd aangekondigd dat er in minstens 35.000 vaccins of dosissen was voorzien voor de komende weken voor het ziekenhuispersoneel. Dit weekend bleek dat er bezorgdheid was over een aantal leveringen. Maandag werd herbevestigd dat de vaccins zouden kunnen worden toegediend zoals voorzien, dinsdag bleek er sprake van een opschorting, en deze middag kondigde u aan dat er toch in een aantal ziekenhuizen, namelijk de dertien hub-ziekenhuizen, zal worden gevaccineerd.
Ons ziekenhuispersoneel apprecieert dat niet, raakt daardoor gefrustreerd, en we kunnen eigenlijk niets anders dan ons daarbij aansluiten. Ook ik viel gisteren immers van mijn stoel. Een aantal collega’s waren er gisterennamiddag bij toen we twee à drie uur debat hadden in de commissie Welzijn over de vaccinatiestrategie. Daar werd zelfs expliciet gezegd dat u ervan uitging, met de informatie die u toen had, dat men dat vaccinatietempo zou kunnen aanhouden, maar blijkbaar was het agentschap op hetzelfde moment eigenlijk aan de sector aan het zeggen dat het waarschijnlijk niet zo rap zou kunnen gaan zoals was aangekondigd. Daarover vraag ik alleszins verduidelijking. U kreeg ook telefoon midden in de commissievergadering. Misschien had dat daarmee te maken.
Uiteraard is die vaccinatiestrategie iets complex en zijn er wel wat factoren die niet stabiel zijn. Ik heb daar ook alle begrip voor, maar toch is mijn voornaamste vraag: hoe zult u een dergelijke aankondigingspolitiek en chaos op het terrein in de toekomst vermijden?
De heer Parys heeft het woord.
Minister, vorige week was er een interministeriële conferentie. Daar zei de federale minister van Volksgezondheid dat er een grote levering vaccins voor deze week werd voorzien en dat iedereen moest accelereren in de vaccinatiestrategie. Dat betekent dus dat er in feite geen reden was om bijvoorbeeld die tweede dosis vaccins achter de hand te houden. Ik heb hier het verslag van vorige week van die interministeriële conferentie. Minister Morreale van de Waalse Regering zei daar dat ze dan wel betere cijfers moest krijgen over de aantallen vaccins die zouden worden geleverd en de data van de leveringen, want zo kon ze niet werken. Iedereen was blij dat er een acceleratie kwam, omdat iedereen de strategie wat te conservatief vond. Gisteren hebben we inderdaad in de commissie een hele discussie gehad over de strategie. Die werd grotendeels bevestigd. Dan communiceerde Zorgnet-Icuro dat er een kink in de kabel was voor de vaccinaties in de ziekenhuizen. Dan volgde de communicatie over de oorzaak: Pfizer zou leveringen niet kunnen garanderen wegens een productiereorganisatie. Dat is niet te verwarren met de blunder die de diensten van minister Vandenbroucke hebben gemaakt, waarbij ze zijn vergeten 2,5 miljoen vaccins bij te bestellen. Nu blijkt echter dat het Europese contract met Pfizer uitgaat van het aantal te leveren dosissen, en niet van het aantal flacons. Aangezien wij zes dosissen uit één flacon halen, en geen vijf, leveren ze ons nu minder vaccins aan.
Minister, iedereen vraagt duidelijkheid, ons ziekenhuispersoneel in de eerste plaats. Het heeft daar recht op. Blijkbaar bestaat er niet zoiets als leveringszekerheid. Ik vind dat u uw strategie moet baseren op wat wij qua vaccins in handen hebben, waarbij men de tweede dosis inderdaad ook achter de hand houdt, want die leveringszekerheid die ons werd beloofd door de federale en Europese overheden en door Pfizer, blijkt in feite niet te bestaan. Ik pleit, net als vorige week, voor een vaccinatieteller die niet alleen het aantal gevaccineerden laat zien, maar ook laat zien hoeveel vaccins er in de koelkast liggen, hoeveel vaccins er aangekondigd zijn die zullen worden geleverd en wat de impact is op de vaccinatiekalender. Dát is de informatie waarover wij als burgers willen beschikken.
Minister, u zegt dat in de hubziekenhuizen de intensieve diensten en de spoeddiensten nog zullen worden gevaccineerd. Mijn heel concrete vraag voor u is: wat met de niet-hubziekenhuizen?
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister, ik wil beginnen met een berichtje voor te lezen dat ik gisteren heb gekregen van iemand die in het ziekenhuis werkt en die al tien maanden in de frontlinie werkt tegen het coronavirus. Ze schrijft mij: “Vrijdag spoedoverleg. De hoofdverpleegkundige wordt thuis opgebeld want ze moesten direct weten wie zich dinsdag en woensdag ging laten vaccineren. Nu blazen ze weer alles af. Ze lachen ons gewoon uit in ons gezicht.” Dat is wat het zorgpersoneel in de ziekenhuizen vandaag ervaart.
Minister, een week lang hebben ze mogen kijken naar een goednieuwsshow. Het leek wel alsof er iedere dag versnellingen waren. U hebt een grote persconferentie gegeven, er waren persberichten, er was een vaccinatieteller. In het weekend al begon de twijfel toe te slaan. Het was voor de ziekenhuizen niet duidelijk of ze nu wel of niet mochten vaccineren. Het zorgde voor veel onduidelijkheid, maar ze kregen uiteindelijk dan toch groen licht om te beginnen vaccineren. Ze maken alles klaar. U hebt gisteren in de commissie ook bevestigd dat 38.409 personeelsleden van de ziekenhuizen deze week nog zouden worden gevaccineerd. Enkele uren nadien valt heel het plan al in duigen.
Minister, ik hoop dat u goed beseft wat dat doet met het zorgpersoneel, wat dat doet voor de motivatie van het zorgpersoneel, mensen die zich al maandenlang inzetten met risico voor hun eigen gezondheid en risico voor de gezondheid van hun naasten.
Bovendien blijkt dan dat Pfizer eenzijdig beloofde leveringen heeft veranderd omdat ons zorgpersoneel zo nauwkeurig en zo juist omgaat met de vaccins dat ze er zes dosissen uithalen in plaats van vijf. Daarom beslist Pfizer vandaag om hun leveringen aan te passen.
Minister, u staat erbij en u kijkt ernaar. Dat kan niet. Als er een aantal flacons worden beloofd, dan moeten die ook worden geleverd. Als dat zo verder gaat, hoe vaak zullen we dan onze planning nog moeten aanpassen? Ik vind het niet kunnen ten opzichte van het zorgpersoneel, maar bovendien gaan we de crisis zo niet kunnen overwinnen als we om de haverklap de vaccinatieplanning moeten aanpassen.
Minister, hoe gaat u ervoor zorgen dat we de vaccinatieplanning, zoals gesteld, de komende weken en maanden gaan kunnen aanhouden?
Minister Beke heeft het woord.
Collega's, gisteren hadden we inderdaad een boeiende commissievergadering zoals elke week, waarin ik de stand van zaken heb toegelicht – en dat heb ik ook zo gezegd –, met de kennis en informatie die ik vandaag heb. Ik ben de voorbije weken al een paar keer aangesproken op mijn voorzichtigheid omdat ik inderdaad sinds het begin voorzichtig ben geweest. Vlaanderen is aangesproken op zijn voorzichtigheid. We zijn in het begin van 2021 aangesproken dat we niet zo voorzichtig moeten zijn, dat we alles in de strijd moeten gooien wat er is, dat we alle capaciteit moeten inzetten, dat het geen zin heeft om een tweede vaccin achter de hand te houden. Als Pfizer zegt dat ze gaan leveren, zullen ze toch leveren of gelooft u dat niet? Dat was de teneur op dat ogenblik.
De ontgoocheling waarover u spreekt, mevrouw Vandecasteele, is de ontgoocheling van vele mensen. Het was natuurlijk ook mijn ontgoocheling, want tot gisterennamiddag gingen we er inderdaad van uit dat we met extra capaciteit, met een zesde spuit in de ampul en met de voor de volgende week aangekondigde leveringen, onze strategie konden uitrollen en verzekeren.
Op het einde van de commissievergadering heb ik een bericht gekregen. Ik heb gezegd dat ik de commissie zou afwerken en daarna overleg zou organiseren, wat ook is gebeurd. Ik heb gisteravond een overleg gehad met het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG) dat ons agentschap heeft geïnformeerd dat we moesten rekening houden met zevenentwintig in plaats van zevenenvijftig dozen. Dat is een gigantisch verschil. Ik heb naar Dirk Ramaekers gebeld, ik heb naar Frank Vandenbroucke gebeld en om half 9 's avonds zaten we samen rond de tafel, want de ene zei dit en de andere zei dat. Als collega Parys verwijst naar mijn Waalse collega, dan is dat ook mijn zorg en dat heb ik vanmorgen ook op de interministeriële conferentie gezegd. We moeten daarover eenheid van informatie hebben, dat is het minste.
Vorige week kondigde men voor de volgende week extra leveringen aan. Er kunnen meer dosissen uit een ampul worden gehaald – dat wisten we al en die mochten we nu mee rekenen – en bijgevolg zouden we meer kunnen inzetten.
Gisteren in de commissievergadering kreeg ik vragen over de duizenden dosissen in de diepvriezer, waarom ik die daar liet liggen, of ik die wel ging inzetten. Ik heb toen met handen en voeten uitgelegd dat we die inzetten: deze week 70.000 alleen al in onze WZC’s.
Het was en is ook de bedoeling om in de ziekenhuizen te starten, te beginnen met de hub-ziekenhuizen. Toen ik gisteren die informatie kreeg, heb ik inderdaad gezegd dat men het even on hold moest zetten, omdat ik in de commissie zat. Ik kon die commissievergadering niet langdurig onderbreken. We gingen de ziekenhuizen informeren en dat nadien weer oppakken. Dat heb ik gedaan, mevrouw Vandecasteele. U zegt: ‘u zit erbij en kijkt ernaar’. Ik weet niet waar u dat haalt. De volgende keer zal ik vragen om de commissie stil te leggen zodat we dat varkentje meteen kunnen wassen.
Mijn interventie heeft succes gehad: we hebben zes dozen extra gekregen voor volgende week. Dat betekent zesduizend spuiten extra.
Gisteren kwam er dus voor een tweede keer in een week tijd een kink in de kabel. Dat was enorm frustrerend en ontgoochelend voor de mensen op het terrein en voor de mensen van het agentschap. Het agentschap en Vlaanderen waren klaar. De levering aan en de programmatie in de ziekenhuizen waren klaar. De programmatie in de WZC’s was klaar. Plots kwam dan dat nieuws. Het FAGG zei dat de 57 dozen met 1170 vaccins per doos 27 dozen zouden worden.
De eerste vraag was toen: kunnen we onze vaccinatiestrategie aanhouden? Gisteren kwam in de commissie ter sprake dat de WZC’s de absolute prioriteit vormden. Iedereen is daar vóór, ook de Hoge Gezondheidsraad, wij implementeren dat. Ik wou dus weten of we met die aankondiging van het FAGG ons woord en onze programmatie konden nakomen. Dat kunnen we.
Tweede vraag: wat betekent dat voor de komende weken? Gaan we dat nog kunnen aanhouden? Hoe zit het nu precies met Pfizer? De ene week is het dit, de andere week dat, daar wordt iedereen tureluurs van. Jullie, maar wij ook, en de mensen op het terrein zeker.
Derde vraag: wat betekent dat voor de ziekenhuizen? Kunnen we nu verder want we waren al gestart in zes ziekenhuizen? Kunnen we ook in die zeven andere hub-ziekenhuizen doorstarten of niet? Ik ging niet zeggen dat er niets aan de hand was. Ik heb gezegd: even on hold, we bekijken, we herberekenen zoals we dat in het weekend gedaan hebben, we zitten opnieuw samen met de sector en dan beslissen we over de doorstart. We kunnen die doorstart nemen voor de komende twee weken, beperkt tot degenen die werken op intensive care en de spoedafdeling.
Intussen zullen we, op basis van de programmatie voor de komende weken, verder onze strategie uitrollen. Het Modernavaccin is intussen ingezet in een ziekenhuis. Het is vandaag geleverd in een ander ziekenhuis. We zullen dat de komende weken verder aanleveren. Over hoeveel vaccins het gaat, daar zal ik vandaag geen uitspraken meer over doen.
We hebben binnen het agentschap gisterenavond, vannacht en deze morgen de afspraak gemaakt dat we – als het geleverd wordt in een hub-ziekenhuis – we de programmatie gaan activeren. We zullen ons uiteraard voorbereiden, maar we zullen het pas activeren op dat ogenblik.
De voorzichtigheid die ik in het begin aan de dag gelegd heb, en het wat opgejaagd zijn, inderdaad, hier in het parlement door vragen, maar ook op de interministeriële conferentie (IMC), die brengen ons nergens. Het is niet de bedoeling om duizenden en duizenden vaccins zomaar in de diepvriezer te laten liggen. Het is wel de bedoeling om met een oordeelkundige programmatie te werken. Die strategie zullen we ook in de toekomst aanhouden.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, wij stellen vragen niet om u op te jagen, maar om samen allemaal ons werk goed te doen. Dat is de reden waarom ik gisteren in de commissie letterlijk zei over die dosissen in de diepvriezer dat het niet per se van belang was om te zorgen dat die zo snel mogelijk de deur uit waren, maar dat het voor de bevolking zichtbaar en duidelijk is waarom die op een bepaalde manier bewaard worden, namelijk om eventueel een tweede dosis toe te dienen.
Wat mij stoort, is het feit dat we toch improviseren. Minister, u zegt dat u tijdens de commissievergadering een telefoontje kreeg, maar dat was zeer vroeg in de commissie. We zijn nog een aantal uren doorgegaan. Wat mij betreft, kunt u de commissie stilleggen daarvoor.
Dat telefoontje ging over totaal iets anders! Dat was een telefoontje van minister Vandenbroucke. Hij vroeg of hij vandaag een persconferentie mocht houden.
Oké. Wel sympathiek dat hij daarvoor toestemming vraagt.
Voorzitter, ik krijg toch nog twintig seconden? (Instemming)
U zegt, minister, dat u na de commissie in gang schoot. Om halfnegen had u een overleg om het allemaal op elkaar af te stemmen.
Wat zie ik in de praktijk: dat mevrouw Margot Cloet om 19.30u communiceert. Dat ze een uur vroeger al op de hoogte is van het agentschap Zorg en Gezondheid dat er een probleem is en dat u pas nadien samenzit om te kijken hoe u dat zult aanpakken. Dat is mijn grote frustratie: we zijn aan het improviseren. En hoe vermijden we dergelijke chaoscommunicatie?
Vandaar een aanvullende vraag. U zegt dat u er niet zult op antwoorden, maar ik vind dat de inwoners van Vlaanderen daar recht op hebben. Hoeveel vaccins waren er gepland in deze weken? Ik heb begrepen: 35.000. Hoeveel zullen er volgens de informatie die er nu beschikbaar is, toegediend worden in de komende twee weken in de ziekenhuizen?
De heer Parys heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik herhaal toch nog eens mijn vraag om die vaccinatieteller uit te breiden met het aantal vaccins dat in de koelkast ligt, het aantal vaccins dat beloofd is, de vaccinatiekalender en eventuele fluctuaties heel duidelijk in beeld te brengen, ook met het feit dat er vaccins in de koelkast liggen om als tweede vaccin te dienen, uiteraard. Dat is de informatie waar we als burgers recht op hebben en die we heel graag willen weten.
Wat ik me dan afvraag, minister – want in heel dit verhaal heeft het begrip leveringszekerheid natuurlijk een nieuwe betekenis gekregen –: welke leveringszekerheid had het federale niveau dan gekregen van de producent, Pfizer, en kunnen we die dan ergens terugvinden? Want het was op basis van die leveringszekerheid samen met de zesde dosis die uit een flacon kon worden gehaald, dat die acceleratie beslist is geweest. Dat wil ik graag weten.
Een laatste vraag, minister, en dat is een beetje vooruitkijkend. Vandaag weten we dat wie een Pfizervaccin heeft gekregen, het virus ook niet overdraagt. Als iemand terugkomt uit een rode zone of een hoogrisicocontact heeft gehad en volledig gevaccineerd is geweest, dan moet hij wat mij betreft ook niet meer in quarantaine gaan. De vraag is of u het ministerieel besluit zult aanpassen om ervoor te zorgen dat we dat ook meenemen, dus een soort vaccinatieattest dat de quarantaineverplichting overrulet omdat die natuurlijk zinloos is voor mensen die het virus niet langer kunnen krijgen of overdragen.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister, ik vind het jammer dat uw conclusie uit deze affaire is: we moeten voorzichtiger zijn. Want als we de strijd tegen het virus willen winnen, dan moeten we net snel en heel breed gaan vaccineren om te voorkomen dat er bijvoorbeeld meer andere virussen opduiken. Ik vind het een probleem dat u niet in vraag stelt dat een groot bedrijf een planning zegt, dat het belooft dat het zoveel vaccins gaat geven en dan zijn leveringen gaat bijstellen omdat we er meer vaccins uit halen dan gepland.
Dat is het probleem. Het probleem is de afhankelijkheid die we vandaag hebben van enkele grote farmamultinationals. We hebben nu een vaccin, en dat is een ongelooflijke tour de force. Dat is met dank aan miljoenen of zelfs miljarden euro’s aan publieke investeringen, van keihard werk van duizenden wetenschappers en met dank aan de mensen in de farmabedrijven die keihard aan het produceren zijn. Maar het probleem is dat die patenten gekaapt worden door enkele multinationals, waardoor ze het alleenrecht hebben om te vaccineren. Er is vandaag een opinie geweest van onder andere Marc Van Ranst en Emmanuel André, die dat systeem in vraag stellen in deze gezondheidscrisis. Mijn vraag is: hoe kijkt u naar dat patentrecht in deze grootste gezondheidscrisis van de laatste jaren?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Collega’s, de bevolking leeft nu al bijna een jaar in crisis en heeft echt wel haar hoop gesteld op die vaccinaties, en dat is natuurlijk ook zo voor het zorgpersoneel, dat nu al een jaar in de frontlinie staat. Ik kan de teleurstelling na de berichten van gisterenavond dan ook wel heel goed begrijpen. De realiteit toont ook aan hoe complex heel die vaccinatieprocedure is. Wie een eerste prik krijgt, moet natuurlijk ook zeker kunnen zijn dat hij een tweede prik kan krijgen binnen de termijn die voorzien is. We zijn daarvoor afhankelijk van de leveringen. Vlaanderen heeft gekozen voor een voorzichtige strategie en zekerheid ter zake en dat heeft al op kritiek gebotst. Nu blijkt dat het toch wel echt belangrijk is om daar omzichtig mee om te gaan. We mogen daar echt niet zomaar een wedstrijd van maken. Wat me zorgen baart, is de onzekerheid met betrekking tot de leveringen, maar ook de communicatie, de onduidelijke en te late communicatie vanuit Pfizer. Daarom mijn vraag, minister: hoe kunnen de lijnen met Pfizer maar ook met de andere leveranciers heel kort gehouden worden zodat we toch tijdig op de hoogte zijn van de leveringen, zodat er zekerheid is en we tijdig weten wanneer er eventueel vertragingen zijn?
De heer Anaf heeft het woord.
Collega Parys, het was te verwachten dat u meteen begon te verwijzen naar het federale niveau en dat u er een aantal zaken bij sleurt die er niets mee te maken hebben. U weet dat het niet de schuld is van minister Vandenbroucke.
Mevrouw Vandecasteele, u sprak uzelf tegen. In uw eerste tussenkomst stak u het op minister Beke, die er in dit geval ook eens helemaal niets aan kan doen. In uw tweede tussenkomst geeft u wel de juiste reden. De juiste reden is dat we op dit moment heel erg afhankelijk zijn van een aantal private spelers. Dat is gewoon de realiteit.
Dan kunt u zeggen, mijnheer Vaneeckhout, dat je niet mag improviseren. De realiteit is dat er momenteel soms wel geïmproviseerd moet worden. Je moet eerlijk communiceren, maar er is soms improvisatie bij nodig, omdat je afhankelijk bent van een aantal private spelers.
En dan heb je een private speler die het blijkbaar nodig vindt om haar winst te maximaliseren, omdat onze mensen op het terrein erin geslaagd zijn om in plaats van vijf zes vaccins uit een flacon te krijgen. Laat ons alsjeblieft aan één zeel trekken en dat veroordelen in plaats van hier te zeggen dat het de schuld is van minister Beke. Dat is in dit geval absoluut niet het geval.
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister, onze commissievergaderingen zijn altijd even boeiend. Daarover hebt u gelijk. Maar ik wil toch even aansluiten bij de collega’s – en ik ga hier niet een rondje multinationals bashen of zo. Maar het blijft natuurlijk wel een feit dat de communicatie van Pfizer naar de buitenwereld toe toch een beetje verwarrend is. Normaal gezien zou er toch een contract, een overeenkomst, moeten zijn, met daarin de garantie op levering. Ik lees vandaag dat bijvoorbeeld Italië klacht zal indienen tegen Pfizer. Misschien moet België dat ook overwegen.
Ik vind het vooral spijtig dat de vaccinatie door de Vlaamse Regering, door iedereen eigenlijk, werd voorgesteld als de start van de hoop, als de start van het nieuwe normaal. Iedereen wachtte natuurlijk ongeduldig de komst van de vaccins af. Als er op 24 uur tijd zo’n warrige communicatie van overal komt, begrijp ik uiteraard de ontgoocheling, de boosheid en zelfs de woede bij het ziekenhuispersoneel.
Minister, ik vrees dat het draagvlak voor de vaccinatie door dergelijke zaken wordt onderuitgehaald. Dat is een heel spijtige zaak. Vandaar mijn vraag: hoe kunnen jullie de communicatie van alle niveaus toch wat beter op elkaar afstemmen. Margot Cloet om 7.30 uur, de minister om 8.30 uur of zelfs helemaal niet, daar moet toch wel iets aan gedaan worden?
Minister Beke heeft het woord.
Collega Parys, wij hadden inderdaad van het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG) een levering, een tabel. Die hebben wij vorige week gekregen. Op die basis hebben wij ons georiënteerd. Dat is in het weekend bijgesteld, aangepast. Daarmee konden wij onze strategie voor de komende week voortzetten.
Het overleg dat gisteren plaatsvond, was geen overleg naar aanleiding van de aankondiging van het FAGG na de beslissing van Pfizer. Er was een vast overleg met de ziekenhuizen over hoe we nu de verdere uitrol zouden doen. Tijdens dat overleg kwam dat binnen. Dat werd onmiddellijk meegedeeld, om te zeggen: ‘Houd dit even on hold, we moeten de situatie bekijken.’ Ik heb daartoe onmiddellijk na de commissie de nodige contacten genomen. Ik kon niet eerder.
Nog eens, dat heeft tot een zeker resultaat geleid. Dat ziekenhuizen of ziekenhuisvertegenwoordigers intussen naar de media gaan, dat is hun verantwoordelijkheid. Ik moest mij op dat ogenblik in eerste instantie vergewissen van de toestand. Want ik kreeg tegenstrijdige informatie. Ik wilde rechtstreeks met het FAGG spreken en ik wilde bekijken hoe we bijkomende trials konden krijgen. Die hebben we ook gekregen: een zesduizend extra voor de week die komt. Daardoor konden we de overweging maken dat we dan allicht toch een stuk in onze ziekenhuizen konden voortzetten om de ontgoocheling die er was opnieuw weg te nemen. Dat is wat we gedaan hebben.
Welke zekerheid hebben we? Die discussie heb ik natuurlijk vanmorgen ook op de IMC gevoerd. Wij moeten weten waar we aan toe zijn. Dit is een zeer moeilijke manier van werken voor iedereen.
Collega Parys, u vraagt welke er beschikbaar zijn en hoeveel er zijn gevaccineerd en welke er zijn geprogrammeerd. Wij hebben niet al die informatie. Die informatie komt onder andere van het FAGG.
Maar u hebt wel gelijk dat deze drie elementen de sleutelelementen zijn waarvan, wat mij betreft, de publieke opinie ook mag weten hoe het precies zit. Het zijn ook deze drie elementen waarvan ik vanmorgen heb gezegd dat wij ze moeten hebben. Nu gaat het over twee zaken: hoeveel zijn er gevaccineerd en hoeveel zijn er geleverd? Maar die honderdduizenden die wij in Vlaanderen hebben gepland, staan er niet tussen. En dan krijgt men die oeverloze en nodeloze debatten waar we het gisteren in de commissie ook over hebben gehad. Ik bedoel niet dat dat een oeverloos debat was, ik heb het wel over de echo’s die we de dagen voordien ook in de kranten hebben gelezen zoals: ‘Er zitten er nog honderdduizenden in de diepvries en die worden niet gebruikt. En intussen loopt dat virus overal rond en weigeren ze de spuit te krijgen.’
Dat is natuurlijk niet zo, maar als de woonzorgcentra gepland zijn in de eerste en tweede, dan moet men daar wel voor uitrukken. Als men in de ziekenhuizen donderdag en vrijdag afspreekt en die organiseren zich, dan moet men ervoor zorgen dat die vaccins daar zijn. Daar heeft men een minimale zekerheid voor nodig.
Collega Vandecasteele, ik zou ook graag leveringszekerheid hebben. Ik heb van Pfizer begrepen dat we, naast het feit dat ze zelf herberekeningen hebben gemaakt – en we kunnen dan discussiëren of het de flacons of de spuiten zijn die tellen, maar die discussie brengt ons vandaag niet verder –, nog een aantal weken in onzekerheid zullen zitten, omdat Pfizer wil opschalen en veel meer vaccins per dag wil produceren. Ik vind het enorm vervelend dat we nog een aantal weken in onzekerheid zullen leven, maar ik hoop vooral dat de prijs of de lusten van die lasten zullen zijn dat we in februari met meer vaccins zullen kunnen werken.
Over het patentrecht kunnen we een hele discussie voeren, maar ik vraag me wel af of we zonder het patentrecht aan deze snelheid zoveel vaccins op de markt zouden hebben gehad aan die kwaliteit. Ik denk eerlijk gezegd van niet, maar dat is een discussie voor een andere keer.
Collega Sintobin, we zijn voorzichtig geweest. De minister-president, de viceminister-president en ikzelf hebben vorige week woensdag inderdaad een persconferentie gehouden en we er hebben telkens bij gezegd: ‘Als de leveringen er zijn.’ Want we zijn natuurlijk geen idioten, we weten dat dat een noodzakelijke voorwaarde is. Men kan, zoals mevrouw Vandecasteele, zeggen dat we moeten vaccineren maar daar moet men wel vaccins voor hebben, en die maken wij niet zelf; daarvoor zijn wij afhankelijk van die bedrijven. Vandaag zijn dat Pfizer en Moderna, hopelijk zijn er morgen nog een aantal andere, zodat we wat dat betreft meer voet aan de grond krijgen.
Collega Parys, uw vraag over het quarantaineattest en de verhouding ten aanzien van de vaccinatie is een belangrijke vraag waar ik vandaag echter nog geen sluitend antwoord op heb. Uit de eerste onderzoeken uit Israël, waar we het gisteren ook over hebben gehad, blijkt dat de transmissieketen wel degelijk wordt doorbroken. Dat is een belangrijk element. Als dat zo is, dan kunnen we inzake quarantaine anders gaan oordelen. Dat is op microvlak, voor een individu, belangrijk maar dat is, zodra we de meest kwetsbaren hebben gevaccineerd, ook op macrovlak ontzettend belangrijk. We moeten rekening houden met de tegensprekelijkheid van die stelling, voor we die kunnen incorporeren in onze eigen strategie.
Er is gevraagd wat ik zal doen met dat bedrijf. Maar het is niet Vlaanderen, zelfs niet eens België, maar Europa dat die onderhandelingen heeft gevoerd. Het is Europa dat die onderhandelingen heeft gevoerd over de sleutelverdelingen. Voor elke lidstaat, ook voor België wordt op basis van de noden bekeken hoe die worden ingezet. Dat is het mechanisme. De tweede keer dat ik naar minister Vandenbroucke belde, heeft hij gezegd dat er inderdaad een probleem is. Momenteel is er een Europese vergadering aan de gang. Ik heb gezien dat Italië daar gezegd heeft welke stappen het zal zetten. Dit maar om te zeggen dat het geen Vlaams probleem is, zelfs geen Belgisch probleem, maar een Europees probleem.
Ik sluit niet uit dat we daar nog een paar keren mee te maken zullen krijgen. Daarom zeg ik: laten we, zolang we die zekerheid niet hebben, de voorzichtigheid aan de dag leggen om goed te programmeren. We moeten de vaccins die we hebben, inzetten. En we moeten de ontgoocheling van de mensen gisteren, die ik absoluut begrijp en ook deel, in de toekomst vermijden.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw aanvullend antwoord. Het was heel duidelijk. Want dat is ook voor mij de belangrijkste boodschap van vandaag: laat dit een les zijn voor ons allemaal. Want we zullen dit inderdaad nog meemaken. We zijn bezig met de grootste logistieke en medische operatie sinds de Tweede Wereldoorlog. En die is van vele factoren afhankelijk, inderdaad ook, collega Anaf, van zaken waarop wij geen impact hebben.
Zo’n grote operatie vraagt de nodige transparante communicatie, maar ook een behoedzame communicatie. Het is dus belangrijk om een aantal zaken op een rustige manier aan te pakken. Als er zich situaties voordoen, moet dat op een zeer eerlijke, maar ook empathische manier worden gecommuniceerd. Want wat gisteren duidelijk is geworden, is dat het incasseringsvermogen van de samenleving – en zeker van de zorgsector – stilaan het kookpunt heeft bereikt. We moeten ons veel meer inbeelden wat dat doet met onze samenleving.
Gisteren hoorde ik in de commissie Binnenlands Bestuur van minister Somers dat het zijn ambitie is om tegen eind juni, vóór de zomer, iedereen gevaccineerd te hebben. Maar dan denk ik: geef niet zo’n perspectief als je niet weet of je dat wel of niet kunt hardmaken. Laten we allemaal wat behoedzamer zijn. Dit is geen politieke strijd, het is de strijd van een hele samenleving. Ik dank u.
De heer Parys heeft het woord.
Ik wil eerst ingaan op de suggestie van mevrouw Vandecasteele, van de communisten in dit parlement. Ik zou graag het patentensysteem behouden en een vaccin krijgen van Pfizer, AstraZeneca of Moderna, maar het staat u uiteraard vrij om u te laten vaccineren met Sinovac. U moet zich eens vergewissen van de effectiviteit daarvan, die is ongeveer 50 procent. Ik zou mij dus toch graag laten vaccineren door een gepatenteerd vaccin.
Minister, u hebt niet geantwoord op de vraag of nu alle hub-ziekenhuizen of alle ziekenhuizen, spoeddiensten en de intensieve zorgen zullen worden ingeënt. Mocht u dat nog kunnen verduidelijken, zou ik u dankbaar zijn.
Ten slotte wil ik nog iets zeggen. Het FAGG zegt nu dat het een verrassing is dat er minder wordt geleverd. Maar blijkbaar was in de Taskforce Vaccinatie de mogelijkheid al aan bod gekomen dat Pfizer minder zou leveren, onder andere omdat er een zesde dosis uit een flacon kon worden gehaald. Ik herhaal mijn oproep van vorige week: wees helder en transparant in uw communicatie, wees eerlijk over de onzekerheden. En dat is een oproep aan iedereen in dit land die bezig is met die grote operatie. Wij kunnen daarmee om, zolang iedereen alle elementen kent die belangrijk zijn in de uitrol van deze vaccinatiekalender.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Ik vind dat ik recht heb op twee minuten.
Eén minuut, en die loopt nu.
Ik wil u vragen of u beseft hoe weinig vertrouwen deze discussie inboezemt bij de mensen. Al maanden zitten wij in een crisis met heel veel nefaste gevolgen, ook voor de psychische gezondheid van de mensen, ook voor onze jongeren. We moeten daar zo snel mogelijk uit geraken en dat vaccin is daarin cruciaal.
Ik zeg: u staat erbij en kijkt ernaar. Collega Anaf, dit wil ik ook aan u zeggen. Ik denk, minister, dat we ons er niet bij moeten neerleggen dat we afhangen van één, twee of drie bedrijven die ons vaccins kunnen leveren. Meer dan vijftig experts, virologen, mensen met kennis van zaken, zeggen dat er manieren bestaan, wettelijke clausules, die patenten aan de kant kunnen zetten tijdens de gezondheidscrisis, door de Wereldhandelsorganisatie en het Europees recht. Het is nu belangrijk dat wij zo snel mogelijk zoveel mogelijk vaccins ontwikkelen. Dat moet door zoveel mogelijk bedrijven gebeuren.
Want we zullen het gevecht niet winnen. We moeten die vaccinatie doen in de hele wereld. Als we het niet in de hele wereld aanpakken, zullen er na een paar maanden nieuwe varianten ontstaan, waarvoor we weer nieuwe vaccins zullen moeten ontwikkelen. Dat is het probleem. En daarom wil ik erop aandringen om dat patentrecht aan de kant te zetten in deze pandemie.
De actuele vragen zijn afgehandeld.