Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, we hebben het vandaag al over een aantal thema's gehad, waaronder de vaccinatiestrategie. Van begin maart vorig jaar tot nu hebben we toch al een serie veldslagen uitgevochten op heel veel verschillende fronten, zowel op federaal als Vlaams als lokaal niveau. Sommige veldslagen lagen eerder in de sfeer van de gezondheid: mensen gezond houden en ervoor zorgen dat ze niet besmet raakten, ervoor zorgen dat er voldoende capaciteit is. Er waren ook veldslagen op sociaal vlak: zorgen dat mensen niet vereenzamen, niet depressief worden. En er waren ook – en dat is het thema van mijn vraag – veldslagen op economisch vlak: verhinderen dat ondernemers failliet gaan, verhinderen dat tijdelijke werklozen te lang inactief zijn en zorgen dat ze kunnen worden opgeleid.
Het stof dwarrelt nu wat naar beneden. Laat ons hopen dat de vaccins hun werk gaan doen en dat het einde van de coronacrisis in zicht is. Ik denk dat ik niet alleen voor mezelf spreek, maar helaas voor velen, als ik zeg – en minister, u hebt het trouwens ook al eens in de commissie voorzichtig meegegeven – dat er toch een golf van ontslagen zal komen. Het betekent een economisch bloedbad in elke gemeente of stad, helaas.
Op Vlaams niveau zijn we ons goed aan het voorbereiden. Hulde aan u en uw collega-ministers die dat heel degelijk aan het voorbereiden zijn, minister. Als schepen merk ik toch dat er op lokaal niveau, minstens in de centrumsteden, een soort van crisiscel met VDAB zou moeten komen, naar analogie met de vaccinatiecentra. Het college zou dan informatie krijgen enzovoort.
Minister, hoe staat u tegenover deze idee?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Ronse, ik dank u om de Kortrijkse gemeenteraad hier ook eens aan bod te brengen.
Ik wil zeggen dat ik het met uw uitgangspunt eens ben. De arbeidsmarkt staat in brand, al vele maanden. Gelukkig zijn er maatregelen om mensen te beschermen zoals tijdelijke werkloosheid. Vlaanderen staat hier in de frontlinie om te zorgen dat het instrument van de tijdelijke werkloosheid actief wordt gebruikt. VDAB is zich aan het uitleven in een nieuwe rol, maar de rol van het begeleiden van mensen naar werk, moeten ze ook voluit kunnen spelen.
Er is iets wat me verbaast. U hebt het over een crisiscentrum, maar de stad Kortrijk heeft nog geen samenwerkingsovereenkomst met VDAB. Ik vind dat echt een gemiste kans. Er zijn er in 2020 zes afgesloten; dat is te weinig. Laat ons nu alstublieft eerst en vooral werk maken van die samenwerkingsovereenkomst. Dat is van belang en daar kan, zoals u zelf zegt, een alerte samenwerking tussen stad en VDAB in worden opgenomen. Er zijn redenen waarom die er nog niet is. Ik ben vriendelijk, en we gaan het oplossen.
Het belangrijkste is – in die zin is het goed dat het thema hier aan bod komt – dat we niet zullen kunnen vermijden, ook niet als Vlaamse overheid, dat er in de toekomst ontslagen zullen vallen. Maar we moeten er wel voor zorgen dat elke ontslagen werknemer, elke ontslagen vrouwelijke werknemer, opgevangen wordt op maat, ondersteund wordt op maat en begeleid wordt naar een job waarin hij of zij zich terug kan uitleven. Dat is de reden waarom er in 100 miljoen euro is voorzien voor extra begeleiding.
Dat is eigenlijk ook wat u vraagt: zorg dat er mensen zijn om die personen te begeleiden, zorg dat er actieve informatiedoorstroming is naar de stad. Ik stel mij garant dat die er zal komen, niet alleen in de centrumsteden maar ook in andere gemeenten. De problematiek is in de centrumsteden inderdaad op veel vlakken acuter door een hogere werkloosheidsgraad en door een grotere impact van faillissementen omdat er grotere bedrijven zijn. Dus, er wordt zeker aan gewerkt.
Ik zal er, en dat is een gezamenlijke verantwoordelijkheid, samen met onze centrumsteden, voor zorgen dat er overal goede samenwerkingsovereenkomsten zijn die heel kort op de bal kunnen spelen.
Overal. Dus ook in Kortrijk, denk ik.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik had maandag ook de vraag gesteld aan onze schepen die daarvoor bevoegd is en hij zei dat er geen formele vraag was gekomen vanuit Vlaanderen. Hij wilde dat wel bekijken. Hij zei dat het wel op onze regioraad was geweest en dat Kortrijk toen een van de enige steden in de streek was die daar zeker voor openstond. Dus, alle bereidheid om daar constructief aan samen te werken.
Ik vind die samenwerkingsovereenkomsten trouwens een goede zaak. U hebt daar een punt van gemaakt. Ik was er in het begin wat sceptisch over, maar het is goed dat er al heel wat zijn. Er zijn hier nogal wat leden onder ons die ook schepen of burgemeester zijn. Ik vind dat voortaan minstens één of twee keer per maand iemand van VDAB uit hun streek hen een boordtabel moet kunnen geven over wat de werkloosheid is, welke acties er worden ondernomen en welke dingen er extra kunnen gebeuren. We moeten de expertise van VDAB-professionals koppelen aan de betrokkenheid op lokaal vlak van de bestuurders. Het is een dimensie die ons mee zou kunnen helpen uit de crisis.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Mijnheer Ronse, ik dank u voor de vraag, alhoewel ze mij een beetje heeft verbaasd. We hebben net een akkoord gesloten tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners om alle hens aan dek te roepen op onze arbeidsmarkt, en niet zonder reden. We maken de coronacrisis door die een heel zware impact heeft op de arbeidsmarkt en we staan allicht nog maar aan het begin van de ellende op dat vlak.
Deze Vlaamse Regering heeft net tientallen miljoenen euro's extra uitgetrokken om samen met VDAB deze crisis aan te kunnen en te bestrijden, niet alleen in Kortrijk maar in de driehonderd Vlaamse steden en gemeenten.
Minister, ik wil u bijkomend vragen om de middelen uiteraard snel in te zetten in goed overleg met de lokale besturen, maar ook om aandacht te hebben voor specifieke doelgroepen, zoals ouderen, laaggeschoolden, mensen die een grotere afstand hebben tot de arbeidsmarkt en nu dreigen de zwaarste slachtoffers te worden van deze crisis.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Ik vind het een zeer terechte bezorgdheid die de heer Ronse aanhaalt, want het is inderdaad een probleem. Er dreigen nu heel wat mensen op straat komen te staan of ze staan al op straat, maar die bezorgdheid heerst ook onder werkgevers. Op het ogenblik dat een werkgever de boeken moet neerleggen omdat hij aan het einde van de maand niet meer rondkomt en ermee moet stoppen, dan moet ook hij weten waar hij terechtkan met zijn vragen en waar hij recht op heeft. Er is een rol weggelegd voor het lokaal bestuur om in samenwerking met VDAB en eventueel met Dyzo vzw te zorgen voor een zekere begeleiding van zowel werkgevers als werknemers. Werkgevers hebben momenteel dat vangnet niet en kunnen nergens terecht met hun vragen, maar hebben wel nood aan dergelijk vangnet.
Minister, deze rol zal voor een groot stuk weggelegd zijn voor VDAB, maar de dienst heeft minder middelen gekregen en wordt arbeidsmarktregisseur. Ze krijgen dus minder middelen, maar wel meer werk. Beschikt VDAB hiervoor over de nodige expertise en de nodige mankracht om dit te realiseren op lokaal niveau?
De heer Annouri heeft het woord.
Voorzitter, ik sluit graag aan bij de vraag van collega Ronse, omdat het altijd al mijn droom is geweest om deel uit te maken van de Kortrijkse gemeenteraad, maar ook inhoudelijk vind ik het een heel terechte vraag. Als u blijft vasthouden aan die werkzaamheid van 80 procent – wat een goede zaak is –, dan denk ik dat de centrumsteden daarin een heel grote rol zullen spelen. En de centrumsteden zijn ook kwetsbaar. Ik denk dat de grootste klappen daar zullen vallen, omdat je in de steden een heel divers socio-economisch landschap hebt en een heel diverse arbeidsmarkt.
Ik denk dat de opmerking over VDAB terecht is. Het gaat dan niet per se over de vorm van hoe de dingen moeten worden aangepakt. Maar de VDAB moet sterk genoeg ondersteund zijn om die golf te kunnen verwerken, om ervoor te zorgen dat die zorg op maat komt. Want als die ontslagen er komen, dan zullen de niet- en kortgeschoolden natuurlijk compleet andere uitdagingen hebben dan de hoogopgeleide die zijn of haar job zal verliezen. In die zin is het vooral belangrijk om ervoor te zorgen en erover te waken dat VDAB voldoende middelen heeft om al die zorg op maat te geven. Op dit moment vrees ik, of denk ik toch, dat dat misschien nog niet helemaal het geval zal zijn.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega's, eerst wil ik inspelen op wat collega Bothuyne heeft gezegd. We hebben net een sociaal akkoord gesloten waarin voor VDAB, collega Annouri, collega Malfroot, meer dan 100 miljoen euro extra is voorzien. 26 miljoen euro is exclusief voorzien voor het aantrekken van extra personeel – die aanwervingen kunnen eigenlijk al gebeuren – om de gevolgen van de ontslagen op te vangen. Dat is één. Jullie zeggen: ‘Er zijn extra middelen nodig.’ Ik zeg: ja, ze zijn zeker nodig, er is 100 miljoen euro voorzien. Collega Bothuyne zegt: ‘Zorg dat het rap in de markt wordt gezet.’ Dat zal gebeuren of gebeurt.
Twee, collega Annouri, de vorm van de samenwerking is voor mij wél belangrijk. Ik heb een samenwerkingsovereenkomst gesloten met de stad Antwerpen met een focus op de langdurig werkzoekenden, op de neetjongeren (not in education, employment or training), omdat de problematiek daar nu eenmaal groter is dan in andere steden. Het voordeel van zo'n samenwerkingsovereenkomst is dat je duurzaam kunt werken over meerdere jaren en dat je flexibel kunt inspelen op plotse gebeurtenissen. We bekijken nu hoe we binnen die samenwerking een tandje kunnen bij steken. Collega Ronse verwees naar het college, of de diensten, en de informatie-uitwisseling tussen beiden. Het is van belang dat dat kader er is. In sommige steden is dat er, in andere steden is dat er nog niet.
Collega Ronse, u hebt een punt. Waarom is er nog geen overeenkomst met de stad Kortrijk? Omdat men dat graag regionaal wil inbedden. Ik ben het daarmee eens, maar er moeten wel eieren worden gelegd. Ik ben het er niet mee eens dat die overeenkomsten er nog niet zijn. We hebben in 2020 een heel jaar de tijd gehad om ervoor te zorgen dat die er waren. Er is geen tijd te verliezen, collega Ronse. Tegen het moment dat er inderdaad meer ontslagen zullen vallen – en dat zal onvermijdelijk zijn – moeten we allemaal op scherp staan. En dan is het goed dat alle modaliteiten van samenwerking geregeld zijn.
Uw opmerking over de informatie-uitwisseling is zeer terecht. Ik wil gerust nog een brief of mailtje sturen naar alle lokale besturen, want met twee drukken op de knop vind je alle werkloosheidscijfers, heel specifiek, met zelfs wie, hoe en wat. Dat zijn cijfers van Arvastat, maar ook van VDAB zelf. Die informatie is er dus. Misschien moeten we eens een webinar organiseren met de schepenen van Werk om te tonen wat voor een schat aan informatie er vandaag bestaat. En als er extra vragen of noden zijn, om korter op de bal te kunnen spelen, dan sta ik daar zeker voor open. Ik vind dat VDAB in dezen dienstbaar moeten zijn aan de lokale besturen. Want het ergste wat je kunt meemaken, is dat je je job verliest en dat er niemand paraat staat om je te helpen in datgene wat je wilt realiseren. Ik sta dus zeker positief tegenover de nood aan samenwerking, hulpvaardigheid en een goede dienstverlening. Ik vind dat er wel een samenwerkingsovereenkomst moet zijn. We moeten daarin – en voor mij is dat een wederzijdse verantwoordelijkheid – een tandje bij steken. Informatie-uitwisseling is één ding, maar we moeten vooral voldoende personeel hebben om mensen op maat te kunnen begeleiden naar nieuwe jobs en er ook intersectoraal al vroeg aan beginnen. Dat is niet de taak van VDAB, maar van sectoren. Zij moeten vroeg genoeg zien: ‘Oei, er is bij ons een structureel probleem, laat ons misschien intersectoraal opleiden.’ De komende maanden moeten we werk maken van al die zaken. Ik zal mee in de vuurlinie staan om die begeleiding te verzekeren, net zoals jullie dat ook zullen doen. Ik dank u.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, ikzelf en duizenden schepenen en burgemeesters uit Vlaanderen bieden u onze volle steun aan om deze pandemie en de gevolgen van de pandemie – economische gevolgen, het feit dat mensen ontslagen zullen worden en ondernemers failliet zullen gaan – samen tegen te gaan, met dezelfde verbetenheid waarmee lokale besturen vandaag locaties zoeken om te vaccineren en artsen om mee te helpen vaccineren.
Met diezelfde verbetenheid willen wij meehelpen om oplossingen te zoeken voor mensen die hun job kwijt zijn, om hen opleidingen te geven, om hen tijdelijk bij andere werkgevers te plaatsen. Ik denk dat dat echt een bondgenootschap moet worden tussen enerzijds VDAB en anderzijds de lokale besturen. Ik heb er bijzonder goede hoop op dat we, zeker na vandaag, daaromtrent een doorbraak zullen vinden. Trouwens ere wie ere toekomt. Het idee werd maandag inderdaad gelanceerd op de Kortrijkse gemeenteraad door onze lokale fractieleider, Philippe Dejaegher, die trouwens ook arts is in het AZ Groeninge en dagelijks in de bres staat voor het aanpakken van de pandemie.
De actuele vraag is afgehandeld.