Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Slootmans heeft het woord.
Volgende week wordt er een kindje geboren in Bethlehem. U bent vorige week bevallen van de beheersovereenkomst van de VRT, waarvoor mijn felicitaties. Het was een zwangerschap met veel horten en stoten.
Zoals dat gaat met pasgeboren kinderen is het eerste wat een mens doet eens kijken of het kind voorzien is van de spreekwoordelijke oren en poten. Als goede vrienden van de VRT, minister, hebben wij ons ook van die taak gekweten. Er zijn ons een aantal zaken opgevallen aan dat kerstekind.
Ik beperk me gezien de spreektijd tot het dossier van de onpartijdigheid, toch een belangrijk element in deze beheersovereenkomst. U weet dat wij van mening zijn dat op dat criterium de VRT jaar na jaar buist, dat ze daarop een onvoldoende haalt.
Maar hoera, jolijt alom, want wat lezen we in deze beheersovereenkomst? De VRT zal de nodige medewerking verlenen aan de monitoring van haar onpartijdigheid. We kennen dat uit het verleden, het is niet de eerste keer dat dat opduikt in de beheersovereenkomst. Maar in de praktijk – een antwoord vandaag op een schriftelijke vraag bevestigt dat trouwens nog – is daar weinig van terechtgekomen. Omdat we ons toch geen twee keer met een kluitje in het riet willen laten sturen, vragen wij nu aan u, minister: hoe gaat die monitoring er concreet uitzien? Wie gaat ze uitvoeren? Welke criteria gaan daarbij worden toegepast?
Minister Dalle heeft het woord.
Collega Slootmans, vorige week was een belangrijke week voor de VRT. De beheersovereenkomst voor de volgende vijf jaar, het contract tussen de Vlaamse overheid en de VRT werd afgesloten. Het belangrijkste daarin is de digitale kwantumsprong die de VRT de komende jaren zal maken.
Effectief, er wordt ook verwezen naar neutraliteit en onpartijdigheid. Een openbare omroep moet uiteraard de hoogste standaarden naleven inzake integriteit, beroepsethiek en deontologie. In dat verband hebben we ook in de beleidsnota, het regeerakkoord en dus ook in de beheersovereenkomst gezegd dat we erop zullen toezien dat die neutraliteit wordt nageleefd.
Er is inderdaad een kritieke prestatie-indicator (KPI), nummer 21, aan gewijd. We hebben neutraliteit gedefinieerd als onpartijdigheid, onafhankelijkheid en autonomie van de redacties. Het gaat meer bepaald over de redacties informatie en duiding. De controle daarop is in eerste instantie een zaak van elke journalist, het gaat over zijn deontologie en redactiestatuut. De hoofdredacties spelen daar een grote rol in. Er zijn ook een aantal interne controlemechanismen die daar spelen. Denk aan de ombudsman en de deontologische adviesraad. Er zijn externe controles mogelijk. Klachten zijn steeds mogelijk bij de Raad voor de Journalistiek als het gaat over de deontologie van de journalist.
De Vlaamse Regulator voor de Media (VRM) staat in voor de externe controle van de KPI’s, de doelstellingen, en dus ook van deze. De VRM kan een beroep doen op externe expertise en dat is wat hier zal gebeuren. De VRM zal ter zake een overheidsopdracht realiseren en plaatsen om dit verder uit te werken. We zullen dat volgend jaar met hen opnemen opdat dat zo snel mogelijk kan worden gerealiseerd en om ervoor te zorgen dat ook deze KPI wordt nageleefd.
Minister, ik hoor u opnieuw schermen met de term van de redactionele autonomie, de autonomie van de redactie. Dat mag toch nooit een vrijgeleide zijn om zich te bezondigen aan gekleurde, subjectieve berichtgeving. Dat is vandaag ondanks alle controlemechanismen die u opnoemt, manifest wel het geval. Ik daag heel het halfrond uit om de politieke aanwezigheid in de VRT-programmatie van het afgelopen jaar te bekijken om dat te illustreren.
In maart vorig jaar was er nog een onderzoek van professor Walgrave dat dit zeer duidelijk aantoont. Onze vrees is, minister, dat we hier vandaag een grote doos ontvangen met een grote kerststrik errond en daarop: ‘Onpartijdigheid VRT’, maar dat de doos uiteindelijk leeg blijkt te zijn. Ook in de vorige beheersovereenkomst stond letterlijk: “(...) de VRT de onpartijdigheid van haar aanbod laat onderzoeken door onafhankelijke deskundigen (...)”.
Wat zijn de concrete consequenties die aan dat monitoringsonderzoek worden gekoppeld? Monitoren betekent toezicht houden, en toezicht houden betekent ook sanctioneren wanneer nodig.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Voorzitter, collega Slootmans, de inkt van de beheersovereenkomst is nog niet droog en u vraagt hier al om een heel uitgewerkt toezichtsmechanisme op de neutraliteit van de VRT. Ik vind dat straf. Minister, ik zou u daar de nodige tijd voor willen geven. U hebt gezegd wat u allemaal gaat doen.
Maar ik vraag me wel af in welke mate de mediaraad van de Strategische Adviesraad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media (SARC), een adviesraad die toch altijd degelijk werk aflevert, ook niet betrokken kan worden om eens te bekijken hoe we dat verder kunnen aanpakken.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, keer op keer blijkt uit stakeholderbevragingen maar ook uit de meest recente vertrouwensmonitor dat zowel de stakeholders als de Vlamingen zelf het grootste vertrouwen hebben in de VRT, in haar onpartijdigheid, in haar nieuws, in haar neutraliteit, in de neutraliteit van de VRT-redactie. Wij vragen ons dus af wat u precies wilt bereiken, wat het probleem is dat u met deze bepaling wilt oplossen.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Het is inderdaad een goede zaak dat neutraliteit en onpartijdigheid heel uitdrukkelijk staan ingeschreven in de beheersovereenkomst. Zeker in tijden waarin we met fake news bestookt blijven worden, is dat iets waar we constant waakzaam voor moeten zijn en waar we constant aandacht voor moeten hebben. Het is inderdaad iets wat we, zoals collega Brouwers heeft gezegd, moeten uitvoeren. Minister, hoe zult u toezien op het werkbare karakter van de set van indicatoren die moet aangeven hoe we de meting van die onpartijdigheid doen? Dergelijke onderzoeken staan of vallen met hun eigen evaluatiemethoden en met hun eigen gestandaardiseerde methode.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, wij zijn een stuk minder wantrouwig. Inderdaad, keer op keer wordt door stakeholderbevragingen en door de betrouwbaarheidsmonitor bevestigd dat de VRT het grootste vertrouwen krijgt van de Vlamingen, en dat men de VRT ziet als objectief en neutraal. Wij lezen toch eerder een motie van wantrouwen in de toevoeging waarin u zegt dat u gaat controleren of die redactie toch wel neutraal is. Het lijkt mij een evidentie dat een redactie van een openbare omroep neutraal en objectief is. En ze is dat ook.
Minister, hoe gaat u erop toezien dat die toch wel vrij vergaande controle niet leidt tot inhoudelijke inmenging? Het is extreem belangrijk dat een openbare omroep in alle onafhankelijkheid en los van politieke inmenging kan werken.
Ik begin met de vragen van de collega’s Meuleman en Goeman. Het is natuurlijk zo dat de controle niet gebeurt door de politiek. Dit is een belangrijk punt. Als we het hebben over neutraliteit en onpartijdigheid, dan is het niet aan politici, niet aan de minister en niet aan parlementsleden, om te bepalen of men daaraan voldoet. Daar is een systeem van interne controle, en daar is ook een systeem van externe controle, dat door het Mediadecreet ook zo naar voren wordt geschoven. Dat is maar goed ook. Het is geen zaak van de politiek om daarop toe te zien. Het is een zaak van de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM). Uiteraard komen die rapporten ook bij de minister en bij het parlement, en desgevallend kunnen wij daar de nodige consequenties aan verbinden. Maar de controle gebeurt door specialisten, door de VRM.
Waarom vinden wij het belangrijk om dat te doen? Er wordt hier gesproken over een motie van wantrouwen. Het tegendeel is waar. Deze beheersovereenkomst beantwoordt aan vertrouwen in de VRT en ook aan transparantie. We verlangen transparantie van de VRT, maar we geven ook vertrouwen aan de VRT. Een openbare omroep die op een ernstige manier haar job doet, moet niet bang zijn voor een monitoring. Niet voor een monitoring van de 38 andere KPI’s, en ook niet voor een monitoring van KPI 21 over neutraliteit en onpartijdigheid.
We hebben deze keer gezegd dat de VRM daar externe expertise bij kan betrekken. We denken dat op die manier het debat kan worden geobjectiveerd. Collega’s, het punt dat collega Slootmans hier naar voren brengt, namelijk aantijgingen over vermeende partijdigheid van de VRT, toont aan dat zo’n objectivering van het debat nuttig is, en dat dat in het belang is van de VRT.
Ik volg dus zeker niet de redenering dat het hier gaat over een motie van wantrouwen. Integendeel, ons vertrouwen kan bevestigd worden wanneer dit debat wordt geobjectiveerd.
Collega Coenegrachts, u peilde naar de methodologie. Dat is iets waar ik nu nog niet in detail over kan antwoorden. We zullen met de Vlaamse Regulator ook bekijken hoe dat het best kan worden georganiseerd. Daar zal ook een overheidsopdracht rond moeten worden gelanceerd. We zorgen dat dat natuurlijk op een goede manier kan gebeuren, zodat die objectivering een feit kan zijn en de nodige expertise daarbij kan worden betrokken.
Mevrouw Brouwers, u peilde naar de betrokkenheid van de mediaraad van de SARC. Ik heb ze vorige week nog gezien. Ik apprecieer absoluut hun inbreng in verschillende mediadossiers. Het is zeker ook niet uit te sluiten dat zij hier ook bij betrokken kunnen worden. Ik denk dat daar heel wat expertise aanwezig is die ook hier in dit debat nuttig kan zijn.
Ik wil misschien eerst reageren op de linkerzijde, de cheerleaders van de VRT, laat het ons zo maar noemen. Ik hoor bij sp.a en Groen dat er absoluut geen nood is aan zo’n onpartijdigheidsonderzoek. En ik begrijp dat uiteraard vanuit hun standpunt, want hun grootste vrees is dat er na een halve eeuw eindelijk een punt wordt gezet achter die voorkeursbehandeling op de Reyerslaan. Dat is jullie vrees.
Wat uw antwoord betreft, minister: u zegt letterlijk dat de VRT niet bang hoeft te zijn als het aankomt op onpartijdigheid. Maar ik ben het daar absoluut niet mee eens. We kennen de cijfers trouwens al. Ze staan in hun eigen jaarverslag. De partijdigheidsklachten zijn op vijf jaar tijd vervijfvoudigd. Het aantal gegronde krachten is niet gestegen met 100, niet met 200, maar met 265 procent op een jaar tijd. Het gevolg staat in hun eigen betrouwbaarheidsonderzoek: een op vijf Vlamingen geeft aan dat zij geen vertrouwen meer hebben in de VRT. Amper 17 procent geeft nog aan veel vertrouwen te hebben in de VRT.
Maar versta mij niet verkeerd, wij zijn blij dat er een tevredenheidsonderzoek komt. Wij zijn blij dat er een onpartijdigheidsonderzoek komt. Maar laat het alstublieft geen lege doos zijn. Eigenlijk moet het credo zijn: geen onpartijdigheid, geen centen.
De actuele vraag is afgehandeld.