Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Coel heeft het woord.
Minister, goedenavond. Vanmorgen hebben we in de commissie al van gedachten gewisseld over de ruimte waarin in Vlaanderen nog is voorzien voor de landbouw in al zijn vormen. Een vorm die tot op heden niet zo heel veel ruimte inneemt, is de biolandbouw. We zitten in Vlaanderen aan 1,4 procent. Nochtans heeft Europa nu de ambitie vooropgesteld dat tegen 2030 25 procent van het landbouwareaal biologisch zou worden bewerkt. In Vlaanderen werken we daaraan. We hebben het strategisch plan voor de biologische landbouw, het derde al, denk ik. Dat loopt nu. Er is een lichte vooruitgang. Er komen elk jaar wel een aantal biologische landbouwbedrijven erbij, het jongste jaar was dat nog 9 procent, maar in vergelijking met andere regio’s hinken we toch sterk achterop. We hoeven maar naar onze buur Wallonië te kijken.
Minister, is die Europese lat van 25 procent toch niet het moment voor Vlaanderen om ook een streefcijfer voorop te stellen? Zo ja, welke doelstelling zou u daarvoor hanteren?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega, dank u wel voor de vraag. Het klopt absoluut dat we groei willen in de biolandbouw, ook in Vlaanderen, maar de biosector zelf vraagt op twee fronten groei: groei in de aanbodzijde, maar ook groei aan de zijde van de consument. Daar wringt in Vlaanderen echt ook wel het schoentje. Ik neem de cijfers er even bij. Als we kijken naar de verkoop van verse voedingswaren, dan heeft biovoeding bij de Vlaamse consument een marktaandeel van 2,6 procent. Bij onze Waalse vrienden is dat 6 procent, meer dan het dubbele. U voelt dus dat er aan de beide kanten wat werk is. Ik wil de 5 miljoen euro die we per jaar investeren, dus ook aan de beide kanten investeren.
Ten eerste is het van belang dat boeren die een omschakeling doen naar biolandbouw, in de periode van de omschakeling financieel worden gesteund.
Waarom is dat? Omdat je het woord bio pas na twee jaar mag gebruiken. Je moet in die omschakelingsperiode er dus voor zorgen dat er wat financiële steun is.
Ik wil ten tweede echt investeren in lokale overlegplatformen, waar boeren, afnemers en verwerkers elkaar leren kennen. Ik ben heel blij dat binnenkort de derde biocluster in Meetjesland-Leiestreek zal worden opgestart. Dat is ook ideaal om het geheel wat te boosten.
Ten derde willen we heel veel investeren in communicatie. We hebben nu al Bio zoekt Keten van BioForum. Ook het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) voert promotie voor bioproducten. Dat zijn heel goede zaken, je moet de mensen wel warm maken om bioproducten te kopen.
Het is voor mij ook belangrijk dat we tijdens de volgende periode heel hard de focus leggen op lokale voeding en duurzame eetgewoontes. Lokaal is natuurlijk niet altijd bio, we mogen die begrippen niet met elkaar verwarren. We hebben vanmorgen in de discussie ook een debat gehad over eerlijke en faire prijzen. Als je lokale voeding en duurzame eetgewoontes promoot, dan zal de interesse voor bioproducten ook al wat toenemen.
Ik wil dus op de twee fronten echt een sprong voorwaarts maken, want het consumentengedrag gaat hand in hand met het aanbod.
Een hard cijfer zit voorlopig niet in het plan. Ik zal dat er ook niet inzetten, maar ik engageer me wel om de miljoenen die we investeren goed te investeren zodat we aan beide kanten, van vraag en aanbod, een stijging te krijgen.
Dank u wel, minister. Het is goed dat u zich, zoals dat in het regeerakkoord is voorzien, inschrijft in de logica om het aandeel bio op te drijven. Het klopt dat het geen zin heeft om iets te produceren wat niet gevraagd wordt door de consument. We hebben inderdaad werk aan beide zijden. Als we ons echter inschrijven in die Europese doelstelling van 25 procent, dan zitten we daar nog bijzonder ver vanaf. We zijn sinds 2008 zonder streefcijfer met de strategische plannen bezig. We zien dat men in Wallonië wel streefcijfers heeft gehanteerd. Ze hadden daar eerst 14 procent als norm vooropgesteld en die was relatief snel in zicht. Als het goed is, mogen we dat ook zeggen. Ze hebben dat streefcijfer dan verhoogd naar 18 procent. Andere landen werken ook met streefcijfers en dat lijkt er toch op te wijzen dat die techniek werkt.
Als we in volume een shift willen maken, moeten we meer inzetten op de omschakeling, want de nieuwe bioboeren zijn meestal instromers die kleinschalig werken. Als we echt de volumes willen opdrijven, dan zal dat eerder door een omschakeling komen. Hoe wilt u daar nog verder op inzetten?
De heer Sintobin heeft het woord.
Ik ben op twee vlakken specialist, minister. Dit dossier van de biolandbouw volg ik al sinds enkele jaren. Ook al zegt mijn collega dat er weinig groei is, toch denk ik dat er de afgelopen jaren wel groei is. Sommige collega’s zullen mij wellicht niet geloven, maar daarnaast zijn wij thuis grootverbruiker van bioproducten. Voilà, mijnheer Vandaele gelooft het al niet.
U hebt gelijk, minister, dat het niet alleen over de aanbodzijde gaat. Persoonlijk heb ik de ervaring dat de aanbodzijde wel gegroeid is. Er zijn aparte winkels en ook op de markten ziet men steeds meer biokramen. Ik denk echter dat het ook veel te maken heeft met het consumentengedrag en, dat kunnen we toch niet ontkennen, met de prijs van bioproducten in de winkel. Die prijzen liggen normaliter een stuk hoger dan die van de gewone producten.
U kunt daar zelf wel niet veel aan doen, maar erkent u ook dat de prijssetting daarin een rol speelt?
Ik zou oppassen om een stelling te beginnen met ‘u gaat mij niet geloven’. Dat vind ik nogal gevaarlijk.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Ik wil me kort even aansluiten bij deze vraag over biolandbouw.
Minister, u haalt zelf ook aan dat de omschakeling een belangrijk element is. Als ik naar het afgelopen jaar kijk, moeten we vaststellen dat er ook wel grotere bedrijven zijn die aan biologische landbouw doen. We moeten die koesteren en we moeten opletten om bio en kleinschaligheid te vereenzelvigen, want ik denk dat dat geen positieve beeldvorming is.
Nu, wat betreft uw doel, minister, om in te zetten op vraag en aanbod: ook dat kan ik alleen maar toejuichen want, als we naar een duurzame groei willen gaan, is het inderdaad belangrijk dat het aanbod kan inspelen op de vraag die er is en we niet op een of andere manier een kunstmatige opdrijving gaan doen, want dan riskeren we geen duurzame groei te kennen. Maar in dezen nog de vraag, gelet op de periode waar we ook uit komen, of er binnen het hele relancekader voldoende middelen kunnen worden vrijgemaakt om aan de lokale voeding en de verbredingsactiviteiten de nodige aandacht te blijven geven. Dank u.
– Liesbeth Homans, voorzitter, treedt als voorzitter op.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Dank u wel voor de vraagstelling.
Minister, op dit moment is er een strategisch plan dat loopt van 2018 tot 2022. In de biosector is er ongerustheid over het voortzetten van dat strategische plan. Ik veronderstel dat u daar verder mee aan de slag gaat en dat er ook een link met de doelstellingen wordt opgenomen. U geeft aan dat de vraag en het aanbod elkaar moeten volgen. Dat volgen we natuurlijk volledig, maar op dit moment lijkt het aanbod toch wel kleiner te zijn dan de vraag. In die zin had ik daar graag nog wat meer uitleg over.
De heer Tobback heeft het woord.
Als de prijs hoog is, is dat vaak omdat de vraag groter is dan het aanbod. Dat heb ik op school geleerd. Ik ben absoluut voor het promoten van meer consumptie van bioproducten, minister, versta me niet me niet verkeerd, maar aan de andere kant, gelet op het feit dat drie vierde van de Vlaamse landbouwproductie ook geëxporteerd wordt – dat is een vrij geciteerd cijfer –, denken we ook niet dat we dat als criterium moeten nemen om steun aan biolandbouw voorop te stellen. Ik ben absoluut voor het nastreven van harde criteria die wat dichter naar de 25 procent van Europa gaan dan waar we vandaag staan. Ik vraag me af of het niet mogelijk is, aangezien het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) toelaat om wat vrijer de voorwaarden voor Europese subsidies in te vullen, om daar veel meer van die Europese middelen naar biolandbouw, bijvoorbeeld via ecoregelingen, te sturen dan we vandaag doen, die op die manier te ondersteunen en het imago van de Vlaamse landbouw toch een beetje te veranderen. Als we nu veevoeder importeren uit Brazilië om hier dan in grote stallen beesten te voeren die we naar China exporteren, denk ik dat er betere manieren zijn om dat geld te besteden.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik merk dat er een nieuwe voorzitter is. De focus op de klok is terug.
Het is nooit te vroeg om wat nieuws te vergaren. Collega Sintobin, ik begrijp dat u een groot verbruiker van biovoeding bent. Dat is interessant. (Opmerkingen van Chris Janssens. Gelach)
Ik geef toe dat ik die opmerking gemaakt had in de hoop dat er iemand een ‘sortietje’ zou doen, maar het is van je eigen partijgenoten dat je het moet hebben. Zo gaat dat in het leven.
Het is wel zo dat zowel het aanbod als de vraag stijgt, maar de vraag blijft heel laag, collega’s: 2,6 procent, dat is te weinig. Dat wil ik wel meegeven.
De doelstelling binnen Europa, collega’s Coel en Sintobin, moet natuurlijk niet overal worden gehaald. Ik wil een kleine uitweiding maken. Het is veel gemakkelijker om in Wallonië en in Oostenrijk bijvoorbeeld stijgende cijfers te hebben dan bij ons. We hebben zeer vruchtbare grond. In Oostenrijk heb je Alpenweiden, waar het heel gemakkelijk is om grote oppervlakten te gebruiken. In Wallonië heb je ook heel veel zones die niet zo intensief kunnen worden gebruikt en waar het veel gemakkelijker is om het areaal te gaan uitbreiden. We moeten er natuurlijk ook rekening mee houden dat de grondtypes volledig anders zijn.
Collega Schauvliege, uiteraard wil ik dat strategisch plan voortzetten, geen haar op mijn hoofd dat eraan denkt om dat niet te doen. Ik zal zeker contact met de sector opnemen. Ik vind dat de biosector alle steun verdient. We hebben het vanmorgen ook gehad over de noodzaak aan veel verdienmodellen. Dit is ook een heel interessant verdienmodel. Het zou gek zijn om daar niet verder in investeren. Ik ga dus absoluut akkoord met uw opmerking.
Om nog eens op de cijfers terug te komen: het aantal boeren is met 9 procent gestegen, het areaal is met 10 procent gestegen. Het gaat wel vooruit, maar het mag zeker nog wat extra vooruitgaan.
Collega Tobback, we zullen de mogelijkheden verkennen van het GLB. In elk geval – en zo kom ik meteen uit bij de vraag van collega Rombouts – wil ik de verhoogde aandacht voor lokale voeding van tijdens de coronacrisis vasthouden. We hebben gezien dat mensen massaal de weg gevonden hebben naar boeren die thuisverkoop doen. Alles hangt overal aan vast. We moeten er eigenlijk voor zorgen dat mensen uit het patroon raken waarbij ze als burger voor veilige voeding zijn, maar als consument in de winkel altijd systematisch de laagste prijs gaan opzoeken. Daarom maken we met de hele sector een charter waarbij je in warenhuizen, naar buitenlands voorbeeld, een hoek hebt waar lokale boeren hun verhaal vertellen en hun producten aanbieden. Ik ben ervan overtuigd dat dit de aandacht van de consument kan wekken en er ook voor kan zorgen dat we de bereidheid van mensen om iets meer te betalen voor voeding die lokaal geproduceerd is, waar biovoeding ook zijn plaats in kan hebben, groter maken.
Dus, collega Rombouts, daar maken we middelen voor vrij. Het is ook een belangrijk onderdeel van de relance-initiatieven die we nemen. Ik ga straks ook met een plan naar de Vlaamse Regering rond de bio-economie. Het antwoord daarop is dus zeker positief. We zetten stappen en het is absoluut de bedoeling om rond onze biolandbouw een positief opbouwend verhaal te schrijven.
U had nog tijd over, minister Crevits.
Ja, ‘in der Beschränkung zeigt sich erst der Meister’. (Opmerkingen van de voorzitter)
Dank u wel, minister, het is duidelijk dat u ermee aan de slag gaat of ermee aan de slag gegaan bent en de inspanningen ook gaat voortzetten. Misschien nog een vrijblijvende tip: u kunt ook vanuit de Vlaamse overheid in de vele cateringaangelegenheden die onze ambtenarij en Vlaamse instanties rijk zijn, een flinke duw aan de vraagzijde geven door daar ook voor bioproducten te kiezen. Misschien is dat iets wat u kunt meenemen samen met uw collega’s binnen de Vlaamse Regering.
De actuele vraag is afgehandeld.