Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Van Rooy heeft het woord.
Minister Somers, "alle organen van de Moslimexecutieve moeten worden vernieuwd met moslims die het goed menen met ons land". Dat zijn niet mijn woorden maar wel die van uw collega en federaal minister Vincent Van Quickenborne, tevens uw partijgenoot. Mochten het immers wel mijn woorden zijn geweest, dan had u verontwaardigd gereageerd dat ik polariseer, omdat ik een onderscheid zou maken tussen enerzijds goede en anderzijds slechte moslims.
Gebaseerd op verschillende veiligheidsdiensten bracht minister Van Quickenborne een negatief advies uit over de Grote Moskee van Brussel, want er is sprake van Marokkaanse beïnvloeding en zelfs Marokkaanse spionnen. Van Quickenborne stelt dat dit probleem zich niet tot de moskee beperkt, en er steeds dezelfde figuren opduiken bij de Moslimexecutieve en verwante vzw’s, figuren die al jaren de plak zwaaien. Zo zetelen er enkel mannen in de Moslimexecutieve, en is er ook geen representativiteit van de verschillende taalgemeenschappen, aldus uw partijgenoot en minister van Justitie.
De ondervoorzitter van Afor vzw, dat is de imamopleiding van de Moslimexecutieve, leidt de Belgische tak van Diyanet. Zoals we weten is dat een satelliet van de islamitische tiran Erdogan.
Toen Saoedi-Arabië onlangs eindelijk uit de Grote Moskee van Brussel werd geschopt, heb ik direct gewaarschuwd. ‘De Moslimexecutieve die ervoor in de plaats zal komen', zo schreef ik toen, 'zal niet veel beter zijn.’ Vandaag wordt dat bewezen.
Mijn vraag aan u, minister Somers, luidt dan ook: beaamt u de toch wel felle uitspraken van minister Van Quickenborne over de Moslimexecutieve? Welke actie zult u ondernemen met betrekking tot de samenwerking van uw Vlaamse overheid met de Moslimexecutieve?
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer Van Rooy, de islam is een deel van de Vlaamse realiteit. Enkele honderdduizenden Vlamingen zijn moslim. De vrijheid van eredienst is een grondwettelijk recht dat behoort tot de kern van ons samenlevingsmodel. Ik hecht daar veel waarde aan, want door grondrechten te verdedigen, verdedigen we onze eigen vrijheid. Godsdienstvrijheid is fundamenteel, maar we mogen niet aanvaarden dat buitenlandse mogendheden godsdienst misbruiken om invloed uit te oefenen in onze samenleving. Wanneer religie geïnstrumentaliseerd wordt om buitenlandse belangen – welke die ook moge zijn – te dienen, moeten we dat een halt toeroepen.
Een ander grondwettelijk principe is de scheiding van kerk en staat. De overheid mag en moet vragen dat een godsdienst respect opbrengt voor onze grondwaarden en onze rechtstaat. Maar voor het overige moet de overheid zich terughoudend opstellen ten aanzien van de inhoud van de religie. De scheiding van religie en staat betekent echter a fortiori de scheiding van religie en buitenlandse staten. Ik wil daar heel duidelijk in zijn. De Turkse, Marokkaanse, of welke andere buitenlandse mogendheid ook, heeft niet het recht om religie te gebruiken om burgers in onze samenleving in haar greep te houden, te manipuleren of te misbruiken. Dat heeft niets met de vrijheid van religie te maken. Dat is het verkrachten van die vrijheid van religie.
Daarom heb ik in ons eigen nieuw erkenningsdecreet, dat in september 2021 in werking treedt, in dit verband een heel duidelijke voorwaarde gesteld aan het erkennen van geloofsgemeenschappen: geen buitenlandse inmengingen, geen buitenlandse financiering, geen imams onder buitenlandse invloed, geen banden met het extremisme, geen misbruik van religie voor buitenlands gewin. Anders geen erkenning. We richten een screening- en informatiedienst op die samen met de Veiligheid van de Staat en alle politiediensten van ons land hierop zal toezien.
Ik ben dan ook blij dat de federale minister van Justitie, Vincent Van Quickenborne, waarmee ik trouwens in heel nauw contact ben en goed samenwerk, exact dezelfde lijn volgt ten aanzien van het Executief van de Moslims van België (EMB). We staan in nauw contact met elkaar en zijn partners in dezelfde ambitie.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Dank u, voorzitter.
Minister Somers, uw makke en zeer oppervlakkige antwoord is natuurlijk teleurstellend, want het gaat hier niet alleen om een paar spionnen uit Marokko. Het gaat hier om een organisatie, namelijk de Moslimexecutieve, waarvan in het verleden al herhaalde malen is gebleken dat ze wordt gedomineerd door moslimfundamentalisten. En toch krijgt deze Moslimexecutieve van de Vlaamse Regering nog altijd belangrijke verantwoordelijkheden, bevoegdheden en zelfs subsidiegeld voor projecten. De Moslimexecutieve regelt in Vlaanderen mee de erkenning van moskeeën. De Moslimexecutieve erkent met haar zogenaamde ‘Raad der Theologen’ mee de imams in dit land. De Moslimexecutieve heeft zelfs een dienst sociale zaken voor onder andere islamconsulenten in onze gevangenissen.
Minister, in uw nieuwe decreet over de erkenning van geloofsgemeenschappen, is en blijft tot nader order de Moslimexecutieve dé partner voor deze Vlaamse overheid en dus voor de erkenning van imams en moskeeën. Het wordt hoog tijd dat de Vlaamse Regering deze Moslimexecutieve behandelt als de vijfde islamitische colonne, die hier niet thuishoort.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Minister, de Moslimexecutieve is de officiële vertegenwoordiging van de islam in België. Er zijn inderdaad heel veel moslims in onze samenleving, ook onder de Vlamingen. Dat is dus een heel belangrijk orgaan. Maar het is dan ook belangrijk dat het als orgaan representatief is, maar ook dat deze organisatie een visie uitdraagt die de normen en waarden van onze samenleving respecteert en samenwerkt met vertegenwoordigers van alle gemeenschappen. Het speelt als representatief orgaan ook een heel belangrijke rol in de erkenning van de lokale geloofsgemeenschappen. Ook op dat vlak is het dus heel belangrijk dat het volledig representatief is, maar ook dat de buitenlandse invloeden die die normen en waarden met de voeten treden of niet respecteren, hier niet op hun plaats zijn.
Ik geloof dus heel hard in het belang van die organisatie en in de representatieve rol die ze moet spelen. Mijn vraag aan u is: hoe kunt of zult u een bijdrage leveren om te garanderen dat die Moslimexecutieve effectief representatief is en dat de naleving van onze normen en waarden verzekerd blijft?
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, de ophef rond de Grote Moskee, en meer bepaald rond de Moslimexecutieve, is niet nieuw. Na de Saoedische inmenging hebben we nu inderdaad Marokkaanse spionagepraktijken.
Ik kan het maar blijven herhalen: er is maar één Vlaamse samenleving, en daar staan onze waarden en normen zeer centraal. U haalde ook de scheiding van kerk en staat aan, maar we hebben natuurlijk ook de vrijheid van religie. En er is plaats in onze samenleving voor die verschillende religies.
Minister, het is zeer belangrijk dat er ook vanuit Vlaanderen een stevig signaal komt dat buitenlandse inmenging helemaal niet kan, dat we dat niet tolereren en dat daar absoluut geen sprake van kan zijn.
De heer Ongena heeft het woord.
Collega’s, zowel vanuit het federale als vanuit het Vlaamse niveau geven wij een heel duidelijke boodschap, namelijk: ja, wij kennen in dit land de vrijheid van religie en we respecteren dat, maar we zeggen heel duidelijk neen tegen buitenlandse inmenging en buitenlandse financiering, die die vrijheid zelfs in vraag stellen.
Het is dus heel goed, minister, dat uw ontwerp van decreet dat er zit aan te komen, ook heel duidelijk stipuleert dat we dergelijke buitenlandse inmenging en financiering absoluut niet tolereren. Een van de belangrijke punten in dat ontwerp – u hebt er zelf al naar verwezen – is de screenings- en informatiedienst, die de controle daarop gaat uitvoeren. Het is natuurlijk belangrijk dat dat geen papieren tijger is, maar dat dat wel degelijk een zeer efficiënt orgaan zal zijn. Daarom is mijn vraag, minister, of u al wat meer inzicht kan geven in hoe die dienst zal functioneren. Moeten er nog samenwerkingsovereenkomsten en dergelijke gesloten worden met onder andere de Staatsveiligheid? Kunt u daar al iets meer details over geven?
Bedankt voor de bijkomende vragen, collega’s.
Mevrouw De Vreese, ik denk dat we volledig op dezelfde lijn zitten. Ik heb daarjuist ook heel duidelijk gemaakt dat er geen enkele sprake kan zijn van buitenlandse inmenging, van welke buitenlandse mogendheid dan ook, in onze interne aangelegenheden. Religie en godsdienst kan niet gebruikt of misbruikt worden om mensen te manipuleren of in hun greep te houden. Dat is totaal onaanvaardbaar. Daarom hebben we daar in ons erkenningsdecreet net heel sterk op ingezet. Ik ben ook heel blij dat minister Van Quickenborne exact hetzelfde gaat doen met de Moslimexecutieve. Voor alle duidelijkheid, mijnheer Van Rooy: sinds ik minister ben, gaat er geen euro Vlaams geld naar de Moslimexecutieve. Er zijn geen projecten die wij financieren met de Moslimexecutieve van België, die een federaal orgaan is.
Ik ben heel nauw betrokken bij het beleid van de federale minister Van Quickenborne ten aanzien van het Executief Moslims België (EMB). De minister en de veiligheidsdiensten houden mij trouwens goed op de hoogte van de concrete inhoud van het dossier. Ik vind het EMB, de Moslimexecutieve, vandaag een kluwen van vzw's die trouwens amper samenkomen. Ik ben van mening dat, net zoals wij doen in ons erkenningsdecreet, dat een fundamentele hervorming inhoudt, zich ook daar een grondige hervorming opdringt, met onder meer het verbod op buitenlandse inmenging en het effectief weren ervan. Maar naast de hervorming van de Moslimexecutieve moet men nog verder gaan. Als het van mij afhangt, moet die hervormde structuur veel beter aansluiten bij onze staatshervorming. Er is nu alleen maar een federale kamer, een federaal orgaan. Ik ben vragende partij voor een Vlaamse en een Franstalige kamer, overeenkomstig de verdeling van de bevoegdheden tussen de federale staat en de gemeenschappen. We hebben immers als Vlaanderen een onafhankelijke gesprekspartner nodig, die ingebed is in de Vlaamse realiteit.
Ik wil hier ook heel expliciet een oproep doen aan Vlaamse moslims. We zitten immers op een kantelmoment. Steeds meer Vlaamse moslims zijn geboren en opgegroeid in onze samenleving. Ze maken deel uit van wie we zijn en nemen steeds meer verantwoordelijkheid op in onze samenleving en ook in hun religie. Ik denk dat het moment gekomen is dat zij moeten rechtstaan. Het overgrote deel van hen is niet gediend met buitenlandse inmenging. Wel, zij moeten nu rechtstaan om zich te emanciperen en het lot van de eigen geloofsgemeenschap in handen te nemen, weg van buitenlandse invloeden, ingebed in onze, in hun gedeelde samenleving, binnen het wettelijke kader, met respect voor de grondwaarden en dus ook respect voor de vrijheid van religie. Vanuit mijn bevoegdheid, vanuit de Vlaamse bevoegdheid, gaan we daar nauwlettend op toezien. De screenings- en informatiedienst is de dienst die uiteindelijk mee het advies zal maken om te bepalen wie erkend wordt en wie niet. Dat is een fundamenteel iets dat in onze handen is. Het zal niet een Moslimexecutieve zijn, of zelfs niet de opvolger ervan, of de hervormde Moslimexecutieve, die daar in de toekomst over gaat beslissen.
Trouwens, op dit moment stelt het probleem zich nog niet. Het nieuwe decreet treedt in werking in september 2021. In het jaar dat daarop volgt, zullen we de dossiers bekijken, en hopelijk is er tegen dan een hervormde Moslimexecutieve, waar we wel op een vertrouwenwekkende manier mee kunnen samenwerken, zonder dat er nog sprake is van buitenlandse invloed. Dat is voor mij heel belangrijk en fundamenteel.
We zullen met die screeningsdienst de zaken in de diepte onderzoeken. We zullen samenwerken met onder meer de Staatsveiligheid en alle politiediensten van ons land om een goed beeld te hebben en om hen die goed werken, en dat zijn er heel veel, in bescherming te kunnen nemen tegen onterechte kritiek. Zij die fout bezig zijn, moeten we echter kunnen terechtwijzen. We moeten hun erkenning eventueel kunnen intrekken.
Ik denk dat de samenwerking die we met minister Van Quickenborne op het federale niveau kunnen creëren, heel belangrijk is om tot een nieuwe vertrouwenswekkende relatie met de Vlaamse moslims te komen. Zolang er buitenlandse beïnvloeding is, rechtstreeks of onrechtstreeks …
Kunt u afronden, alstublieft?
… blijft er een fundamenteel probleem bestaan, waarbij men steeds opnieuw de vraag over hun onafhankelijkheid zal stellen. Dat is ook een terechte vraag. Het is vooral in het belang van de moslims zelf dat we met die buitenlandse invloed breken. Ik ben alleszins vastberaden om dat binnen mijn bevoegdheden te doen.
Bedankt voor uw antwoorden, maar het is natuurlijk duidelijk dat hier niet wordt beseft hoe diep het probleem bij de Moslimexecutive zit. Die Moslimexecutive vindt, ik citeer, dat "het screenen van alle imams te verregaand is". De Moslimexecutive vindt dat "fundamentele kritiek op de islam of op haar werking de vrijheid van godsdienst schendt". De Moslimexecutive zegt dat "ze zich niet zal laten intimideren en niet zal laten stigmatiseren". Dat is een oorlogsverklaring. Zo moeten wij dat opvatten. Tegelijkertijd neemt die Moslimexecutive geen afstand van de sharia, de islamitische wet. De Moslimexecutive verwerpt niet expliciet de honderden verzen in de Koran die letterlijk oproepen tot geweld, tot haat tegen ons, tegen niet-moslims, tegen vrouwen, tegen homoseksuelen en tegen ex-moslims. De Moslimexecutive neemt geen afstand van de jihadistische massamoordenaar, de profeet Mohammed, en het is dus duidelijk dat deze Moslimexecutive niet verwestert en vervlaamst, maar dat ze naar een geïslamiseerd Vlaanderen streeft, iets waar deze Vlaamse Regering tot nader order aan meewerkt.
De actuele vraag is afgehandeld.