Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Tommelein heeft het woord.
Collega’s, minister, elk van ons heeft maandag afscheid genomen van een monument van de VRT op televisie, Martine Tanghe. Er was heel wat te doen om dat verplichte afscheid. Statutaire ambtenaren zouden verplicht zijn om op 65-jarige leeftijd met pensioen te gaan. Arbeidseconoom Stijn Baert schreef al dat het niet langer van deze tijd is om toptalenten en andere mensen verplicht met pensioen te sturen. Uit het artikel van deze ochtend in Het Laatste Nieuws blijkt dat niet helemaal te kloppen. Statutaire ambtenaren zijn op heel veel vlakken beter af dan contractuelen: ze zijn vast benoemd en hebben betere arbeids- en loonvoorwaarden. Maar het blijft voor statutaire ambtenaren heel wat moeilijker om aan het werk te blijven nu hun 65e dan voor hun contractuele evenknieën. Contractuele ambtenaren hoeven niets te doen als ze na hun 65e nog willen blijven werken, hun contract loopt gewoon voort. Voor statutaire ambtenaren ligt dat wat anders. Zij moeten jaarlijks uitstel vragen. Wie wil blijven werken, moet dat kunnen en het liefst nog op een eenvoudige manier. Vandaar mijn vraag aan u, minister, bent u bereid om dat aan te passen?
Minister Somers heeft het woord.
Dank u wel, mijnheer Tommelein. Naar aanleiding van het pensioen van Martine Tanghe is er inderdaad in de media een maatschappelijk debat ontstaan over het pensioen. Onder andere professor Baert heeft gezegd: wie wil werken, zou moeten kunnen werken. Ik ben het daar eigenlijk 100 procent mee eens. Voor alle duidelijkheid: in principe kunnen ambtenaren langer blijven werken dan 65 jaar, alleen is de manier waarop ze dat kunnen, verschillend voor onze 30.000 Vlaamse ambtenaren.
Contractuelen blijven aan de slag, tenzij de werkgever of werknemer zelf het contract wil stopzetten, terwijl statutairen – 70 procent van onze ambtenaren – automatisch op pensioen worden gesteld. Zij moeten dan beleefd vragen of ze toch mogen voortwerken. Die vraag moeten ze dan jaar na jaar opnieuw stellen.
Ik wil dat hervormen. Ik wil mensen niet afremmen om te blijven werken, maar veeleer stimuleren. Ik denk dat mensen die dat willen doen na hun 65 jaar vaak heel gemotiveerde mensen zijn, mensen met heel veel ervaring en heel veel knowhow. Vanzelfsprekend is dat op basis van vrijwilligheid.
Voor mij past die hervorming ook in een bredere hervorming waarbij we naar één ambtelijk statuut willen gaan. Vandaag hebben de ene ambtenaren, die exact hetzelfde werk doen een contractueel statuut, en zijn de andere vastbenoemd. Dit zijn vijf werven: de afschaffing van de vaste benoeming, het harmoniseren van de loopbaan, van de pensioenen, van de ziekteverzekering en van de uitstroom.
Ik wil een beter contractueel statuut voor onze ambtenaren, maar een gelijk statuut. Dat is waar we vanaf januari aan gaan werken met de bedoeling tegen eind 2021 klaar te zijn met die hervorming om te komen tot een eengemaakt statuut voor onze ambtenaren, waarbij we een beter, maar een gelijk statuut hebben voor iedereen. Dan zal die regeling daar ook een onderdeel van zijn.
De heer Tommelein heeft het woord.
Minister, ik ben blij te horen dat u zult zorgen voor een versoepeling voor 70 procent van onze ambtenaren. Ik hoor de vakbonden wel zeggen dat ouder personeel plaats moet ruimen voor jongeren. Ik ga akkoord dat jongeren kansen mogen en moeten krijgen, maar ik hoop dat u ervoor kunt zorgen dat kennis ook niet verloren gaat en dat die kan worden doorgegeven aan de jongere generaties, ook na hun 65e.
Ik blijf erbij: wie wil werken, moet kunnen blijven werken en dat op een eenvoudige manier. Het is een goede zaak dat dit past in een bredere hervorming. Ik wil vragen om het debat daarover aan te gaan met de vakbonden zodat wij als overheid een moderne, maar ook aantrekkelijke werkgever kunnen blijven.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, het is terecht dat we dit debat voeren. U zult in ons een medestander vinden als het gaat over mensen die langer willen werken aan de slag te houden en die kans te geven. Ik hoor verhalen van mensen die aan hun pensioenleeftijd zijn gekomen en zich graag nog verder willen engageren ten aanzien van hun werkgever, in dit geval de Vlaamse overheid.
Ik hoor ook verhalen van mensen, deze ochtend nog op de radio, die noodgedwongen moeten voortwerken omdat ze anders financieel niet rondkomen. Het is voor onze fractie heel duidelijk dat dit geen armoedebeleid mag zijn. We kunnen ons als samenleving niet permitteren om dit een soort antwoord te laten zijn op: kom je niet rond, werk dan maar voort.
Het geldt ook voor mensen die op hun pensioenleeftijd het gevoel hebben dat het wel goed is geweest, dat ze hun verantwoordelijkheid hebben genomen en hun rol hebben gespeeld en dat dan ook willen afronden.
Daarom vragen wij hier genuanceerd naar te kijken, aan een kader te werken dat dit mogelijk maakt voor zij die dat om positieve redenen willen, maar dat ook niet als een soort instrument voor andere en minder wenselijke aspecten ontstaat.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, wie langer wil werken dan de pensioenleeftijd, moet dat op een gemakkelijke manier kunnen. Ook wij delen dat standpunt. Als u daarrond initiatieven neemt, dan zult u daar onze steun in vinden.
Mensen van 65 en meer zijn vaak heel actieve mensen en ook heel geëngageerd om nog te blijven werken. Ze hebben ook een schat aan deskundigheid en ervaring, en die moeten ze ook kunnen delen en doorgeven aan de jongere generatie.
Vanzelfsprekend moet het werk dat ze doen ook werkbaar kunnen zijn en blijven. Ik verwijs dan ook graag naar mogelijkheden om deeltijds te kunnen werken. Zult u ook initiatieven nemen voor meer flexibiliteit om ambtenaren die langer willen werken, die mogelijkheden te geven?
De heer De Meester heeft het woord.
Minister, er is natuurlijk helemaal niks op tegen dat mensen na hun 65 jaar blijven werken. U zegt dat dit ook nu al perfect mogelijk is en dat die mensen bovendien zeer gemotiveerd zijn. Dan lijkt de huidige regeling waarbij mensen dat jaar na jaar aanvragen me toch niet zo overdreven. Waarom moet die regeling dan veranderen?
Er blijft toch ook het recht om op 65 jaar van je welverdiende rust te genieten, zonder dat je daarvoor geculpabiliseerd wordt? Bovendien heb ik een klein beetje de indruk dat u het verhaal van Martine Tanghe gebruikt als alibi om uw verhaal te ondersteunen dat u de rechten van vastbenoemde ambtenaren gaat afbreken. Want u zegt dat u voor een beter statuut gaat zorgen voor contractuelen, maar eigenlijk insinueert u ook dat er een slechter statuut komt voor vastbenoemde ambtenaren, voor 70 procent van onze ambtenaren. Als dat de bedoeling is, zult u in de PVDA alleszins geen medestander vinden.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Minister, wie wil werken, moet kunnen werken, uiteraard. Maar u gaf terecht aan dat dat op basis van vrijwilligheid moet gebeuren. Het mag inderdaad geen discussie worden om de sociale rechten en het werkbaar werk van onze Vlaamse ambtenaren af te bouwen.
Ik zou dan vooral een oproep willen doen om ook te kijken naar bijvoorbeeld het recht op loopbaanonderbreking. Als we willen dat ook ambtenaren meester zijn van hun carrière en hun loopbaan, dan is het belangrijk dat zij ook in loopbaanonderbreking kunnen gaan, zonder dat er een specifiek motief als zorg of zo aan verbonden moet zijn. Dat heeft men afgeschaft. Ik denk dat het wenselijk is, als men mensen wil aanmoedigen om langer dan 60 te werken, en zij die dat absoluut willen, die niet kunnen stoppen, ook langer dan 65, dat die loopbaan werkbaar is. En dan moet de Vlaamse overheid uitblinken als een goede werkgever, die flexibiliteit op maat van de werknemers garandeert.
De heer Ronse heeft het woord.
De volgende president van Amerika is 78, als ik me niet vergis. De huidige is er 74. En wij leven in een cultuur waar we mensen, zodra ze 65 zijn, gewoon afschrijven op onze arbeidsmarkt. Het feit dat er in dit halfrond nog mensen zitten die vinden dat het normaal is dat iemand op zijn 65e als statutair ambtenaar elk jaar moet aanvragen of hij nog mag blijven werken, kan er bij mij echt niet in. We zouden die mensen verdorie jaar na jaar, dag na dag moeten bedanken en feliciteren omdat ze nog voor onze Vlaamse Gemeenschap wíllen werken. Ik vraag me echt af wie al die oude structuren allemaal heeft uitgevonden en uitgedokterd. Ik denk dat we echt afscheid moeten nemen van die syndicalistische gedrochten uit het verleden, en dankbaar moeten zijn en met een heel positieve blik naar werken moeten kijken, zeker wanneer het gaat over mensen die na hun 65e nog willen blijven werken.
Minister Somers heeft het woord.
Dank u, collega’s. Ik moet zeggen dat ik de voorbije uren zelf ook wat verbaasd ben geweest over een aantal reacties. Er was een reactie van een dame van de christelijke vakbond in de krant, die eigenlijk zegt: ‘We mogen het de mensen toch niet te gemakkelijk maken. We hebben dat toch niet zo graag dat ze langer werken.’ Ik vind dat onwaarschijnlijk betuttelend. Het gaat hier over de keuzevrijheid van mensen, mensen die zelf aanbieden dat ze langer aan de slag willen zijn, dat ze langer willen bijdragen, dat ze langer willen zorgen dat er welvaart wordt gecreëerd, voor zichzelf en voor de samenleving. En die mensen mag het niet te gemakkelijk gemaakt worden. Voor mij is dat een totaal verouderde en paternalistische kijk op de mensen in onze samenleving.
Ik heb zelfs opnieuw het verhaal gehoord dat die mensen die langer werken, het werk zouden afpakken van jonge mensen, het oude, belegen verhaal van de jaren 80, lang verdedigd door sommigen, waardoor in de jaren 80 en 90 mensen in het onderwijs op 52-jarige leeftijd met pensioen gingen. En nu hebben we leraars te kort, omdat die plaats moesten maken voor een jonge generatie. Ik vind dat een totaal achterhaalde benadering.
Evident moeten we werk maken van een goed statuut voor onze ambtenaren. Dat gaan we ook doen. Maar vasthouden aan de vaste benoeming als het nec plus ultra? Voor mij is dat een systeem van het verleden. We moeten resoluut kiezen voor een modern statuut, waarbij we inderdaad het contractuele aspect, dat vandaag de dag eigenlijk een reststatuut is gebleven, omdat de filosofie was dat men iedereen vast ging benoemen, openbreken. We moeten zorgen voor een sterker contractueel statuut, met meer mogelijkheden voor onze ambtenaren. Maar dat moet een eenheidsstatuut worden, waar ambtenaren op de werkvloer op een correcte en eenzelfde manier worden behandeld.
Het hr-beleid heeft de voorbije jaren al heel wat stappen gezet naar onze oudere werknemers. U mag niet vergeten dat 23 procent van de Vlaamse ambtenaren 55 jaar of ouder is. Meer dan 6000 van de 29.000 zullen de volgende 10 jaar 65 jaar worden. We moeten daar nog verdere stappen zetten. Ik vind dat ook belangrijk dat er werkbaar werk wordt gecreëerd, zeker voor mensen die aan de slag willen blijven. Dat wil ik zeker met een open geest bekijken.
Maar laten we dit principe toch echt omarmen en mensen die willen bijdragen aan onze samenleving, waar we alleen maar respect voor kunnen hebben, deze kans geven. Laten we toch niet een systeem in leven houden – dat sommigen blijkbaar nog altijd goed vinden – waarbij mensen elk jaar beleefd moeten komen vragen of ze alstublieft nog wat verder mogen werken. Dat is een systeem dat we radicaal overboord moeten gooien. We moeten radicaal voor de andere weg kiezen en applaus geven aan die mensen die na 65 jaar nog altijd de handen uit de mouwen willen steken omdat ze daar voldoening van hebben en levensvreugde uit halen, die willen bijdragen aan de samenleving en nog een of twee jaar langer willen blijven functioneren. Chapeau voor die mensen. Maak het mogelijk! (Applaus bij de meerderheid)
De heer Tommelein heeft het woord.
Dank u, minister. Ik kan alleen maar toejuichen dat wie zelf wil werken, inderdaad moet kunnen blijven werken. Sommige mensen beseffen niet dat er een evolutie is in onze bevolkingspiramide. In de jaren 80, toen wij op de arbeidsmarkt kwamen, minister, moesten een half miljoen werklozen onder de 25 jaar op een job wachten. Dat is natuurlijk een totaal andere situatie dan de situatie vandaag. Dat toen op bepaalde momenten aan mensen gevraagd werd om iets vroeger op te stappen om jongeren aan de slag te krijgen, was in die tijdsgeest normaal. Maar vandaag, 2020, is de tijdsgeest totaal anders. Het is inderdaad zo dat alle initiatieven die mensen langer kunnen laten werken als ze daar zelf zin in hebben, absoluut noodzakelijk zijn.
De actuele vraag is afgehandeld.