Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de nieuwe erkenningsvoorwaarden voor moskeeën en andere geloofsgemeenschappen
Verslag
Collega Dewinter, mag ik u bij dezen aanmanen om alstublieft binnen de twee minuten te blijven? Want u gaat er elke keer over.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Minister, we zijn nu al een aantal jaren bezig met het voeren van het debat rond de erkenning van geloofsgemeenschappen. En volgens mij is hét grote probleem van dit dossier de gebrekkige informatiedoorstroming van veiligheidsdiensten. Dat is net de reden waarom toenmalig minister Homans in de vorige legislatuur geen enkele erkenning heeft doorgevoerd. Op dat moment was dat volgens mij de enige juiste beslissing.
De oprichting van een eigen Vlaamse screeningdienst is volgens mij dus echt van cruciaal belang in dezen. Gebedshuizen of geloofsgemeenschappen die onze Vlaamse waarden en normen niet willen onderschrijven, die kunnen wij missen als de pest. En vanaf nu gaan we daar ook echt een zicht op krijgen. Dat is een heel goede zaak, wat mij betreft.
Die screeningdienst gaat natuurlijk moeten weten waarnaar hij op zoek moet gaan. Het verbod op buitenlandse financiering, maar ook op buitenlandse inmenging tout court, is volgens mij de sleutel tot succes, want we weten allemaal dat er een aantal moskeeën zijn die louter een verlengstuk zijn van wat er in Turkije gebeurt. En we kunnen dat niet tolereren. Onder geen enkel beding mogen die geloofsgemeenschappen een erkenning van Vlaanderen krijgen.
Minister, binnenkort zal die screeningdienst opgericht worden. Die mensen zullen bij de oprichting bedolven worden onder de aanvragen. En tegelijkertijd zullen ze ook moeten gaan onderzoeken of degenen die al erkend zijn, die erkenning terecht hebben gekregen. Dat zal dus een enorme opdracht zijn. Ik denk dat dat laatste de prioriteit moet zijn.
Dus uw vraag luidt?
Zij moeten die rotte appels eruit halen. Zij zijn ertoe verplicht, wij zijn ertoe verplicht, u bent ertoe verplicht, minister, om ook te durven kijken naar die intrekkingen. Hoe gaat u dat aanpakken?
Collega Dewinter, u krijgt ook tien seconden extra.
Minister, na de aanslagen in Wenen en na het onthoofden van Samuel Paty en anderen in Frankrijk, worden zowel in Oostenrijk als in Frankrijk radicale moskeeën terecht gesloten en bepaalde organisaties zelfs verboden. In Vlaanderen doet deze regering net het omgekeerde. Het antwoord op aanslagen, geweld en intimidatie is niet minder, maar uitgerekend meer islam.
Minister, ik vind het feit dat u die moskeeën opnieuw wilt gaan erkennen en subsidiëren, absoluut een verkeerd idee en een volledig fout signaal. Ik heb de indruk dat u een beetje lijdt aan het Stockholmsyndroom. U hebt sympathie voor degenen die u, mij en heel onze beschaving in Europa gijzelen. En de islam gijzelt Europa wel degelijk, en trouwens heel het vrije Westen. In plaats van de islam terug te dringen, gaat u hem nog wat meer pamperen en nog wat meer knuffelen.
Daarom, minister, had ik een paar concrete vragen. Er zijn ondertussen reeds 27 moskeeën die een erkenning hebben, en 12 daarvan zijn overigens Diyanet-moskeeën. Daarvan zei uw collega Van Quickenborne, samen met u, zondag op televisie nog dat die Turkse Diyanet-moskeeën beletten dat de Turkse moslims zich in onze samenleving integreren.
Er komen nu 37 nieuwe aanvragen bij, en van 5 weten we al dat het Diyanet-moskeeën zijn. De conclusie kan alleen maar zijn dat die 12 reeds erkende Diyanet-moskeeën hun erkenning verliezen, wegens buitenlandse invloed, wegens buitenlandse financiering. Die 5 die op de lijst staan om erkend te worden moeten er dus ook aan geloven.
Minister, ik denk dat u moet inzien dat u uiteindelijk een duidelijk signaal moet geven, zeker aan de radicale islam in ons land en in heel Europa. En dat gaat niet over meer faciliteiten, meer geld, meer erkenningen. Neen, dat is minder islam, en als het van onze partij afhangt helemaal geen islam in ons land en in Europa. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Somers heeft het woord.
Collega’s, we hebben in de schoot van de Vlaamse Regering een eerste lezing goedgekeurd van een ontwerp van decreet dat nu naar de Raad van State gaat. Dat moet nog een adviestraject doorlopen en dan een tweede lezing krijgen, en het zal dan uiteindelijk hier in het parlement komen. Het zal dan ook uitvoerig besproken kunnen worden. Het is voor mij in dit korte tijdsbestek onmogelijk om alle elementen op te sommen, dus ik wil mij beperken tot drie toch belangrijke veranderingen ten aanzien van de huidige regelgeving.
Eerst en vooral gaan we met dit nieuwe decreet meer rechtszekerheid creëren. Op basis van de studie van professor Torfs creëren we een rechtszeker kader: een doorloopprocedure van vier jaar voor een nieuwe aanvraag van een geloofsgemeenschap om erkend te worden, en een periode van een jaar voor zij die reeds erkend zijn of die al een aanvraag hadden ingediend voor juli 2019 om erkend te worden. Dat zijn duidelijke spelregels waarbij iedereen weet waar men aan toe is. Dat is belangrijk in een rechtsstaat.
Het tweede punt is dat we strengere voorwaarden opleggen. We gaan een verbod invoeren op buitenlandse staatimams. We gaan een verbod invoeren op het financieren of ondersteunen met buitenlandse middelen, waardoor de onafhankelijkheid van moskeeën in het gedrang komt. We voeren een verbod in op financiering en op ondersteuning vanuit hoeken die aan extremisme of terrorisme gelinkt zijn, van ver of van dichtbij. We vragen dat elke lokale geloofsgemeenschap een register aanlegt van alle giften en alle ontvangsten die men krijgt. We vragen een uitdrukkelijke inventaris van het onroerend goed en wie daar eigenaar van is. We vragen een volledig overzicht van alle juridische verenigingen waarmee een lokale geloofsgemeenschap samenwerkt, zowel de rechtspersonen als de natuurlijke personen.
Het is evident dat we nogmaals benadrukken dat de grondregels, het EVRM waar mevrouw Sminate naar verwees, en onze grondrechten te allen tijde moeten worden gerespecteerd. Dit is met andere woorden een heel duidelijk en helder kader dat moet garanderen dat geloofsgemeenschappen die erkend worden, passen binnen onze Vlaamse samenleving en de spelregels van onze samenleving respecteren.
Dat brengt mij bij het derde luik. Want het is natuurlijk niet voldoende om regels te maken, ze moeten ook gecontroleerd en afgedwongen kunnen worden. En zij die goed functioneren moeten we ook kunnen beschermen tegen onterechte kritiek. Daarvoor gaan we een screenings- en informatiedienst oprichten. We hebben daar 3 miljoen euro op jaarbasis voor voorzien. Die zal operationeel zijn begin september, ook op het moment dat het decreet van kracht wordt. Die dienst gaat samenwerkingsakkoorden afsluiten met alle politiediensten in ons land, met de veiligheidsdiensten, met lokale besturen en met de lokale integrale veiligheidscel (LIVC), zodat ze in een breed netwerk kunnen werken. Zo kan elk signaal dat naar voren komt ook daadwerkelijk worden onderzocht.
Zij krijgen handelingsbevoegdheid, ze zullen in staat zijn om identiteitscontroles te doen, plaatsbezoeken te doen, en ze kunnen de sterke hand van de overheid en van de politie vragen. Ze kunnen inzage vragen in, en tijdelijke inbeslagname doen van goederen die men verder wil onderzoeken. Het wordt met andere woorden een zeer operationele inspectiedienst die bij de meest performante zal horen van onze Vlaamse administratie. Ik denk dat we daarmee ook gaan kunnen garanderen dat zij de workload die op hen afkomt, en dat is inderdaad een belangrijke workload, op een consistente en goede manier de baas kunnen. Dat alles is nu work in progress, dat zal ook de volgende weken en maanden verder besproken worden. Maar daarmee creëren we een rechtszeker kader dat toelaat om ook onze grondwettelijke verplichtingen ten aanzien van levensbeschouwing op een goede manier te doen.
Voor alle duidelijkheid: wij richten geen nieuwe geloofsgemeenschappen op, het zijn bestaande geloofsgemeenschappen die we op die manier een erkenning geven.
De Staatsveiligheid, het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD) en andere veiligheidsdiensten in ons land vinden het heel belangrijk dat geloofsgemeenschappen in die erkenningsprocedure stappen en die erkenning proberen te krijgen. Op die manier ontstaat er een constructieve en rechtszekere relatie met de overheid en kan er veel meer transparantie en controle komen dan vandaag het geval is.
Minister, u hebt een correct overzicht gegeven van de inhoud van het ontwerp van decreet. In uw communicatie van vorige week hebt u ook gesproken over de mogelijkheid van nieuwe erkenningen. Zoals ik in mijn inleiding aangaf, is het voor mij minstens zo belangrijk om te controleren of de erkenningen die al gegeven zijn, of die terecht waren. Met het goedkeuren van dit decreet trekken we een heel duidelijke lijn. We zeggen dat er maar één samenleving is die telt en dat is de Vlaamse samenleving. Ofwel wil men daartoe behoren ofwel niet. Een mengeling van de twee is helaas niet mogelijk. Ik reken erop, minister, dat u er streng gaat op toezien dat degenen die zich niet inschrijven in onze samenleving, en onze waarden en normen niet onderschrijven, dat u die eruit gooit. Ik herhaal mijn vraag: zult u daarop toezien?
Minister, u wilt een verbod op buitenlandse staatsinmenging, financiering, respect voor het EVRM en nog een aantal regels, in zoverre de betrokkene een erkenning wil of subsidies wenst. Dat betekent niet dat indien men zich niet houdt aan deze voorschriften, men als moskee niet kan bestaan, wel integendeel. Dat is natuurlijk de compleet verkeerde invalshoek die u kiest! U moet in eerste instantie radicale, extremistische moskeeën die een buitenlandse inmenging hebben en staatsfinanciering en dergelijke, sluiten! Gedaan! Stop! De deuren dicht, dat moet u doen.
Wat overblijft, moet geen subsidiëring krijgen. Die moeten streng gecontroleerd worden en that 's all. Voor het overige moeten we ervan uitgaan dat we de islam niet alsmaar meer faciliteiten moeten geven, maar moeten terugdringen. U zult geen Europese islam creëren, het enige wat zal overblijven, is een geïslamiseerd Europa. Daar werkt u als collaborateur van de islam actief aan mee met het voeren van deze politiek.
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Zoals u terecht aanhaalt, minister, is erkenning de weg naar controle en transparantie, en dat is een goede zaak. Ik ben ook heel blij om te horen dat de nieuwe erkende dienst samenwerkingsovereenkomsten zal kunnen afsluiten met de politiediensten en vooral met de Lokale Integrale Veiligheidscellen (LIVC’s), de lokale ogen en oren op het terrein die daar een ontzettende schat aan informatie over hebben.
Hoe ziet u de communicatie met de lokale overheden en de erediensten over de wijzigingen die op til zijn zodat men zich daarop kan voorbereiden en dat men een duidelijk beeld heeft over hoe dat in de toekomst zal verlopen?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, het is zeker een goede zaak dat na jaren stilstand in dit dossier eindelijk een nieuw erkenningskader voor lokale geloofsgemeenschappen op tafel ligt. Die erkenning is voor heel wat diverse geloofsgemeenschappen een erkenning van hun bijdrage aan de samenleving, dat vinden wij belangrijk.
Ik ben natuurlijk benieuwd naar wat de erkenningsvoorwaarden precies inhouden. Ik heb gelezen dat het gaat over een verbod op buitenlandse financiering en inmenging. Daar zijn wij absoluut positief over. Dat moest al veel langer gebeurd zijn. Wat gaat er gebeuren met geloofsgemeenschappen die zich niet laten erkennen? Voorziet u flankerende acties om ervoor te zorgen dat er geen toename komt van niet-erkende gemeenschappen die vasthouden aan die buitenlandse financiering en bijgevolg aan alle controle ontsnappen?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, het is een terechte vraag. Ik ben blij dat u in uw antwoord de symboolwaarde van een aantal dingen wat doorprikt en dat u op de kern van ingaat. Mijnheer Dewinter, het is nogal duidelijk hoe u kijkt naar vrijheid van godsdienst en de vrijheid van vereniging in ons land, hoe u zich verhoudt tot een aantal grondrechten in onze samenleving.
Ik zou procureur-generaal Van Leeuw willen quoten. Hij zegt dat de erkenning van gebedshuizen een goede zaak is, want zij kunnen een partner zijn in de strijd tegen radicalisering.
Nog veel slechter dan krampachtig omgaan met die erkenning is dat men onder de waterlijn gemeenschappen heeft die zich totaal niet inschakelen in onze samenleving. Erkende gebedshuizen kunnen een eerste partner zijn om te worden verankerd – voor u misschien helaas, collega Dewinter – in een superdiverse Vlaamse gemeenschap en samenleving. Net die erkenning kan een prikkel zijn om ervoor te zorgen dat de verleiding van buitenlandse investeringen wordt weggenomen. Minister, daarom vraag ik u daar echt in te investeren. Het lijkt ons geen goede zaak om het net nog aantrekkelijker te maken om te gaan voor buitenlandse investeringen en niet te kiezen voor erkenning.
De heer Schiltz heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, men vergeet soms wel eens een beetje dat er in Vlaanderen meer dan 176 nationaliteiten zijn, dat er al 400 of 500 jaar meer dan 100 geloofsgemeenschappen, etnisch-culturele gemeenschappen en nationaliteiten, in ons land, in onze regio leven en ook de welvaart ervan hebben doen groeien. Mijnheer Dewinter, ofwel bestrijd je uitwassen door er de Gestapo op los te laten, ofwel probeer je het kaf van het koren te scheiden door bondgenoten in de opbouw van onze rechtstaat en onze welvaartstaat de hand te reiken en hen kansen te bieden, en wie de aap uithangt eruit te jagen. Anders, als je niet bereid bent om mensen hun vrijheid van geloof te gunnen, dan krijg je een geloofspolitie. Dat is toch een raar beeld, een beeld van Vlaanderen dat niet het mijne is, waar fierheid en zelfvertrouwen totaal ontbreken. Ik dank de regering dus voor dit initiatief om een slagkrachtig instrument te zoeken en te vinden om met geloofsgemeenschappen aan de slag te gaan, en op die manier het kaf van het koren te kunnen scheiden.
Minister, een bijkomende vraag: hebt u er vertrouwen in dat er in voldoende budget is voorzien om het cruciale screeningsmechanisme slagkrachtig te maken? (Applaus van Jean-Jacques De Gucht)
Collega’s, dank u. Wat het signaal en de actie betreft waarnaar wordt gevraagd, ik ben van plan als minister van Binnenlands Bestuur om twéé krachtige signalen te geven. Het eerste krachtige signaal zal erin bestaan dat zij die deze spelregels niet respecteren, hun erkenning zullen verliezen en dat de sancties waarin is voorzien, ook zullen worden toegepast. Met andere woorden, geloofsgemeenschappen die denken dat zij kunnen werken met een door het buitenland gesubsidieerde bedienaar van de eredienst, zullen hun erkenning verliezen. Geloofsgemeenschappen die worden gefinancierd of geïnstrumenteerd door het buitenland, zullen hun erkenning verliezen. Ik zal daar zeer consequent en zeer kordaat in handelen, omdat ik geloof dat dat de basisvoorwaarde is voor herstel van vertrouwen.
Het tweede krachtige signaal, dat ik even krachtig zal geven, is echter dat ik die geloofsgemeenschappen zal verdedigen die zich aan de spelregels houden en die een beroep doen op onze grondwettelijke vrijheid van vereniging en vrijheid van levensbeschouwing. Ik zal ze consequent zien als een deel van het Vlaanderen dat wij zijn, van de beschaving die wij zijn, waarin diversiteit, ook levensbeschouwelijk, een grondrecht is van mensen.
Dat zullen twee even krachtige signalen zijn. Het eerste signaal zal krachtiger zijn dan datgene wat men in het verleden heeft gezien. Wat het tweede betreft, ik zal proberen dat ook krachtiger te geven dan wat men in het verleden heeft gezien.
Mijnheer Dewinter, u haalt inderdaad een pertinent probleem aan. Waarom vragen mensen ervoor te zorgen dat geloofsgemeenschappen worden erkend? Omdat die dan binnen een kader terechtkomen – waarvan ik de hoofdlijnen heb proberen te schetsen, hoewel daar nog wel wat meer in zit – dat ons kan garanderen dat geloofsgemeenschappen werken binnen de filosofie en de context van onze Vlaamse samenleving. Hoe meer geloofsgemeenschappen zo worden erkend, des te meer kunnen die geloofsgemeenschappen een positieve rol spelen in onze samenleving en mensen dichter bij onze grondwaarden brengen.
Het probleem is natuurlijk dat je in ons land geen erkenning nodig hebt om op een publieke plaats met een geloofsgemeenschap te starten. De enige regels die vandaag van toepassing zijn om dat te beoordelen, zijn die van de wet op de ruimtelijke ordening. Er is echter één uitzondering waarbij Justitie wel kan ingrijpen. Indien er duidelijke linken zijn met bepaalde feiten kan Justitie sluiten. Mijnheer Dewinter, dat is nu net ook het voordeel van ons decreet. Wij maken een screeningsdienst, een informatiedienst, die geen eiland zal zijn, die zich zal inbedden, die zich daar actief mee zal bezighouden, die met andere woorden veel meer focus zal leggen op het vergaren van informatie daarover. Daardoor kan er informatie worden gedeeld met de justitiële diensten, kan er informatie worden gedeeld met de Staatsveiligheid, kan er informatie samenkomen. Omdat men meer informatie heeft, is er meer kans dat er kan worden opgetreden tegen die geloofsgemeenschappen die zich bezondigen aan banden met terroristische organisaties, rechtstreeks of onrechtstreeks. Ook vanuit dat perspectief is dit een stap vooruit.
Maar vanaf dat moment zitten we wel op het federale niveau en op het domein van Justitie. Dat valt buiten mijn perimeter, maar dit is een instrument om die te bereiken en te versterken.
Ten derde hebben we dit decreet, dat betrekking heeft op verschillende geloofsgemeenschappen – want er zijn er nog een aantal andere die een reeks aanvragen hebben, zoals de protestantse en orthodoxe geloofsgemeenschap –, opgesteld in permanente dialoog met de verschillende gemeenschappen. We hebben hen goed geïnformeerd. Via de Vlaamse Interlevensbeschouwelijke Dialoog (VILD) zitten we regelmatig samen met hen. We gaan hun dat goed toelichten, zodat ze goed op de hoogte zijn van de nieuwe regelgeving die eraan komt.
Collega Schiltz, ga ik voldoende slagkracht en middelen hebben om dat te doen? Als je een budget hebt van 3 miljoen euro voor een inspectiedienst die zich kan inbedden in het volledige politieapparaat en een beroep kan doen op informatie uit alle lokale integrale veiligheidscellen (LIVC’s) en goed kan samenwerken met de veiligheidsdiensten, dan kun je volgens mij een performante inspectie-, informatie- en screeningsdienst realiseren. Ik vind dat een belangrijk iets, omdat we door zoiets te creëren – en ik heb al positieve signalen gekregen vanuit verschillende geloofsgemeenschappen – een vertrouwensrelatie kunnen opbouwen. En dat is ook nodig in onze samenleving, na alles wat er de voorbije jaren gebeurd is, internationaal en dergelijke meer. Ik geloof daar heel sterk in, omdat de enige andere weg die ik hoor, die van de partij van de heer Dewinter, een weg is die zegt dat we onze grondwet, de basis van onze samenleving en rechtsstaat, moeten verlaten: ‘Je mag geloven, maar enkel in die dingen waarvan wij vinden dat je erin mag geloven.’ Dat staat natuurlijk haaks op de grondwettelijke vrijheid van religie. Ik werk binnen dat kader. Mensen hebben ervoor gevochten vrij te zijn om te kunnen geloven of niet te geloven. Dat is een gevecht geweest in onze samenleving, een emancipatorische strijd waarin ik mij inschrijf.
Maar tegelijkertijd vind ik dat buitenlandse mogendheden hier geen imams of andere bedienaren moeten betalen, vind ik het onaanvaardbaar dat men vanuit het buitenland geloofsgemeenschappen instrumentaliseert voor welke doelstelling dan ook en vind ik het totaal onaanvaardbaar dat extremistische of terroristische organisaties geloofsgemeenschappen in hun greep krijgen. Ik wil veel meer transparantie en duidelijkheid en ik zal ook optreden tegen hen die de spelregels niet volgen. En dat is heel duidelijk: sommige moskeeën die vandaag erkend zijn, zullen hun erkenning morgen, als het decreet er is, niet kunnen houden door de manier waarop ze werken. En ik zal ook in dat kader handelen. Ik heb geen enkele schroom om dat te doen, geen enkele aarzeling. Maar ik zal die moskeeën en kerken die conform de spelregels functioneren even hard verdedigen en ik zal hen altijd zien als een bondgenoot voor een divers, pluralistisch, verdraagzaam, open en rechtzeker Vlaanderen. (Applaus bij Open Vld en CD&V)
Minister, een deel van het pleidooi van mijn collega-vraagsteller kunnen wij natuurlijk allemaal ondersteunen, namelijk dat die extremistische organisaties eruit moeten. U hebt dat ook bevestigd. Het probleem is dat hij die lijn doortrekt naar al diegenen die het wél goed menen. Collega Dewinter, het verschil tussen u en mij zit hem erin dat u een verschil maakt tussen goede en slechte mensen op basis van wat die mensen al dan niet geloven. Ik maak een verschil tussen mensen op basis van de vraag of ze zich al dan niet willen inschrijven in onze Vlaamse samenleving. Dat is een groot verschil en een verschil waar ik fier op ben. (Applaus bij de N-VA en Open Vld)
Dat is verdienstelijk, mevrouw Sminate, maar helaas naïef. Naïef, omdat u de ware aard van de islam natuurlijk ontkent, net alsof u in soortgelijke vergelijkingen het licht van de zon zou ontkennen. De islam zal zich niet aanpassen, heeft zich nooit aangepast. Kijk naar alle landen die gekoloniseerd en geïslamiseerd zijn geworden. De islam verovert, koloniseert en onderwerpt andere volkeren, culturen en beschavingen aan hun ideologie, nooit omgekeerd. Bestudeer de geschiedenis en u zult het merken. De generaties na ons zullen het helaas ook merken.
Wij zijn voor vrijheid van godsdienst. Laat daar geen onduidelijkheid over bestaan. Alleen vinden wij niet dat je die moet erkennen of subsidiëren, want dat lost helemaal niets op. U gaat er nu nog meer buiten uw zogenaamd wettelijk en politiek beleidskader duwen. Vergeet niet dat Diyanet in Vlaanderen alleen al 47 of 48 moskeeën heeft.
Die liggen niet wakker van uw subsidies en van uw erkenning, minister.
Uw slotzin, alstublieft.
Ze doen rustig verder, zolang u ze niet sluit en niet buiten de wet plaatst, zolang u niet duidelijk maakt dat de deuren van die moskeeën dicht moeten.
De actuele vragen zijn afgehandeld.