Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over aandacht voor mentaal welzijn van studenten tijdens de tweede golf
Verslag
Minister Weyts, wat kan er mooier zijn dan hier als laatste minister actuele vragen te mogen komen beantwoorden op uw verjaardag? (Applaus)
Hij vindt dat ook ontzettend leuk, dat iedereen... (Opmerkingen.)
Uw tijd is al een hele tijd aan het lopen. Nog één minuut. (Opmerkingen)
Wees blij dat we niet mogen kussen. (Gelach)
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, gelukkige verjaardag. En op de klok staat nu bijna uw leeftijd, als er vijftig staat. Dus bij deze: proficiat.
Collega’s, dit is wel een serieus onderwerp. Corona zet vele mensen in onze maatschappij onder druk: mensen in de zorg, handelaars die hun zaak moeten sluiten, werknemers die vrezen voor hun toekomst, thuiswerk dat niet evident is met kinderen, leerkrachten die aan het zoeken zijn. Kortom, iedereen zit momenteel te kijken hoe het verder moet. Vooral het verlies aan sociaal contact zet bij veel mensen druk.
Ook bij onze studenten in het hoger onderwijs is er heel veel druk door deze coronacrisis. Niet meer dan op andere plaatsen, maar voor hen schuift het wel. Tijdens de eerste lockdown, was het vooral het technische aspect, het online lesgeven, dat druk gaf. Nu loopt dat online lesgeven, maar is het vooral het sociale welzijn dat onder druk komt te staan. In het tweede semester van vorig jaar konden ze uitkijken naar de zomer en hoopten ze dat het dit academiejaar beter zou zijn, maar dat is eigenlijk helemaal niet zo. Men zit nu meer en meer alleen achter de pc. En nu is er ook nog een zogenaamde code zwart, waardoor practica ook geschrapt zijn en waardoor de studenten nu helemaal vereenzamen.
Ik weet, minister, dat u in het verleden al een project hebt opgestart, samen met de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS), rond welzijn. Dat was nog voor corona. In juni is dat echt van start gegaan. Maar we zien nu ook meer druk op suïcide komen bij de studenten. En dat baart mij echt zorgen, zeker voor de eerstejaars, collega’s. Ik heb er al naar verwezen: je zesde middelbaar is niet echt gelopen zoals je wou, dan vertrek je op kot en daar ken je niemand en sta je er eigenlijk helemaal alleen voor. Studentenverenigingen nemen heel veel initiatieven. Ik wil hen daar ook voor bedanken. De VVS is daar ook mee bezig. U hebt ook extra middelen gegeven voor de sociale voorzieningen. Maar door alles wat er nu aan het gebeuren is, met practica die niet doorgaan en zaken die worden uitgesteld, komen studenten tot de conclusie dat het misschien wel moeilijk wordt om hun opleiding nog te kunnen afwerken dit academiejaar.
En wat is uw conclusie?
Minister, hoe kunt eraan tegemoetkomen dat dat toch nog zou lukken dit academiejaar?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Collega Anaf zei daarnet al dat wij gisteren een belronde hebben gedaan om eens te luisteren hoe het met mensen gaat. En wat opviel, was dat we heel veel studenten aan de lijn hebben gekregen, studenten die nood hadden aan een babbel, studenten die hun hart eens wilden luchten, omdat ze niet goed in hun vel zitten. Dat geldt vandaag, vrees ik, opnieuw voor heel veel studenten, nu de tweede golf ongenadig over ons land rolt. Dat hoor ik van studentenvertegenwoordigers en dat konden we deze week opnieuw in de pers lezen. Veel studenten voelen zich in deze coronatijden inderdaad heel erg eenzaam en geïsoleerd. Ze staan er ook letterlijk alleen voor, zeker ook die eerstejaars inderdaad, die amper de gelegenheid hebben om nieuwe mensen te leren kennen, nu ze niet naar de aula kunnen en studentenactiviteiten zo goed als wegvallen.
Vandaag stond er in de krant nog een enquête van de Universiteit van Antwerpen bij eerstejaars. Een op de zeven worstelt met donkere gedachten. Dat vind ik schrikbarend. Er zijn ook veel studenten die zich financieel zorgen maken, of ze hun kot wel zullen kunnen blijven betalen nu hun studentenjob opnieuw is weggevallen. Er is ook heel veel extra stress over wat de toekomst brengt, of ze hun stages of hun practica wel kunnen blijven doen. En er is gewoon ook veel moedeloosheid, door die eindeloze onlinelessen en het gebrek aan perspectief.
Die strenge maatregelen zijn nodig en de jongeren doen hun stinkende best. Maar de studententijd hoort eigenlijk de mooiste tijd van hun leven te zijn en daar trekt corona gewoon een dikke streep door. Wat het allemaal nog erger maakt, is dat ik weer alarmkreten hoor dat studenten zich niet gehoord voelen, dat er te weinig erkenning is voor hun moeilijke situatie, en dat u als minister amper aandacht lijkt te hebben voor hun problemen. Dan zou ik beginnen te denken, minister, dat u geen lessen hebt getrokken uit de eerste golf. U hebt vandaag de kans om het tegendeel te bewijzen. Bent u bereid, minister, om extra middelen vrij te maken voor het mentaal welzijn van onze studenten in deze coronatijd?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik wil beginnen met de vragen over de studievoortgang. Vorig semester betekende een absolute organisatorische ommekeer voor onze instellingen van het hoger onderwijs. Er kwam een geruststellend signaal. Toen was er een volledige lockdown. Toch is men er effectief in geslaagd om alle examens te laten plaatsvinden. Alle diploma’s werden uitgereikt. Zelfs de slaagcijfers waren goed, en dat was niet toe te schrijven aan een daling van het niveau.
Wat het welzijn betreft, doen wij met zijn allen een inspanning. Ik hoop maar, mevrouw Goeman, dat na uw belronde de studenten er beter aan toe zijn dan vóór die belronde. (Opmerkingen van Hannelore Goeman)
Zelf hebben wij 1,5 miljoen euro extra financiering vrijgemaakt voor de studentenvoorzieningen. Wij hebben daar recent nog een dik pak bovenop gedaan. Voor de instellingen van het hoger onderwijs is er voorzien in een extra impuls van 38 miljoen euro. Daarbij is als richtinggevend doel gesteld dat er een kwart zou moeten gaan naar de studentenvoorzieningen. Dat betreft vanzelfsprekend niet alleen welzijn; het gaat ook over dringende noden van welvaart, zoals voor studenten die afhankelijk waren van een studentenjob in de horeca. Voorts starten wij eindelijk met een studie van de problematiek, want het welzijn bij studenten is eigenlijk onontgonnen gebied in Vlaanderen. In samenwerking met de Vereniging van Vlaamse Studenten wordt volgende week gestart met een bevraging, met onze financiële steun en materiële ondersteuning. Dat moet ons de mogelijkheid bieden een duurzaam beleid uit te werken op basis van een nulmeting.
Ook iets nieuws dat ik u kan meegeven, is dat er in samenwerking met de instellingen in elke studentenstad een laagdrempelige antenne komt, zodat de studenten ten minste weten waarheen ze zich kunnen wenden bij welzijnsproblemen. Die antennes komen er over de grenzen van de onderwijsinstellingen heen. Het komt op één adres, waardoor de drempel absoluut verlaagd wordt. Ik kan u echt garanderen dat wij de vinger aan de pols houden. Op dit moment is er trouwens overleg met studentenverenigingen en -koepels en mijn kabinet om samen uit te zoeken hoe we meer vanuit een bottom-up-aanpak de studenten meer initiatief kunnen geven voor allerlei maatregelen, zoals concrete veiligheidsmaatregelen. Daarin erken ik schuld hoor. Misschien hebben wij samen met de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) en de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA) te veel top-downbeslissingen genomen. We moeten de studenten meer ‘eigenaarschap’ geven wat veiligheidsmaatregelen en zo betreft. Het klopt niet dat zij overal onverantwoordelijke feestvierders zijn. Ze zijn bereid zelf verantwoordelijkheid te nemen. Ze zijn zelf bekommerd over hun eigen gezondheid en die van hun geliefden en naaste omgeving. Misschien moeten wij hen meer de pen in handen geven om veiligheidsmaatregelen uit te tekenen. ‘As we speak’ zijn wij daar nu mee bezig.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, u zegt een aantal goede zaken. Het lijkt me heel wijs dat studenten daar per studentenstad terecht kunnen. Het is ook wijs dat u de instellingen oproept om een vierde van die 38 miljoen euro te voorzien voor studentenvoorzieningen. Dat u samenzit met de studentenvertegenwoordigers, de Vlaamse Vereniging van Studenten maar ook met anderen is ook een heel goede zaak.
Ik wil nog even inzoomen op die veiligheidsmaatregelen, de zogenaamde code zwart die momenteel wordt gebruikt in een aantal instellingen van het hoger onderwijs en waardoor ook de practica niet doorgaan, practica die nochtans vaak in veilige omstandigheden, ver uit elkaar, kunnen gebeuren. Ik heb het voorbeeld gehoord van een practicum met drie studenten in een lokaal waar er normaal vijftig in kunnen. Ik denk dat we daar de studenten en de instellingen moeten bewustmaken dat wat kan, ze beter toch doen, ook in het hoger kunstonderwijs, om op zijn minst een vorm van perspectief te bieden. Minister, wat is de stand van zaken met betrekking tot de werkgroep die in juni 2020 is opgestart over het welzijn van studenten?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, ik heb het gisteren nog gehoord, het doet deugd als er wordt geluisterd. Dat zou u zelf dus beter ook wat meer doen.
Er gebeurt vandaag gelukkig al van alles. Studenten richten zelf chatboxen op om elkaar te steunen. Op de VUB zijn er kotcoaches en er zijn ook verschillende buddyprojecten. Maar ik heb toch de indruk dat er vandaag vooral heel veel vertrekt vanuit de studenten of vanuit de instellingen voor het hoger onderwijs zelf. Dat kost allemaal extra geld en dus moet de overheid – u – dringend een paar tanden bijsteken om hen te steunen en structureel te investeren in het mentaal welzijn van studenten. De federale overheid maakt van de geestelijke gezondheidszorg een absolute prioriteit met 1500 extra psychologen. Vlaanderen mag niet achterblijven. Er komen inderdaad extra middelen, en dat is goed, en het is ook goed dat dit bottom-up gebeurt, maar het is eigenlijk al vijf na twaalf. We zien dat de wachtlijsten bij de studentenpsychologen op dit moment bijvoorbeeld bijzonder lang zijn. Mijn bijkomende vraag is dan ook of u erop zult toezien dat via de instellingen voor hoger onderwijs deze middelen ook expliciet zullen worden gebruikt voor meer toegankelijke psychologische zorg voor alle studenten.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, we hebben het hier deze namiddag al een aantal keren gehad over geestelijke gezondheid en de uitdagingen ter zake. Dit is natuurlijk een extra prangende problematiek waar we oog voor moeten hebben. Het is in die zin een beetje een bevestiging van het bredere beleid inzake geestelijke gezondheid waarvan pas nu een poging wordt gedaan om daar cijfers over te krijgen. Dat is geen persoonlijk verwijt, maar ik denk echt dat we in het vervolg sneller moeten schakelen, want meten is weten, ook in dezen. In die zin hoop ik dat u me dat inzicht kunt geven wanneer die bevraging en de gegevens daarvan er zijn.
Het is opvallend dat er zeer veel initiatieven van onderuit komen, mevrouw Goeman verwijst er ook naar. Ik roep dan ook op om extra middelen uit te trekken om die zaken op te schalen en professioneel te kaderen en daar de nodige ondersteuning aan te geven. Studentenverenigingen doen heel wat spontaan omdat ze de nood aanvoelen. Laten we daar onze schouders onder zetten want uw pleidooi voor participatie en eigenaarschap in dezen ondersteunen wij natuurlijk volledig.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Ik sluit me aan bij de zeer terechte vragen over het mentaal welzijn bij studenten. Je zult vandaag maar student zijn, laat staan eerstejaarsstudent. Dat is ook de reden waarom we hier in het parlement op 20 mei een voorstel van resolutie hebben aangenomen waarin we aan de regering vragen om een sociaal beleid uit te werken voor studenten, net omdat dat mentaal welzijn en welbevinden aandacht verdient. Intussen is er bijzonder veel gebeurd, minister. U zegt vandaag dat de instellingen voor hoger onderwijs nog verder zullen worden versterkt. Mijn vraag daarbij is hoe u de studentenverenigingen en -voorzieningen daar heel concreet bij zult betrekken.
Voorts blijven wij het belangrijk vinden dat elke student, elke jongere, binnen zijn of haar onderwijsvoorzieningen heel laagdrempelig en snel ergens terecht kan. U spreekt over zes studentensteden maar ik weet dat sommige hogescholen heel wat meer vestigingen hebben. Het hoeft dus niet af te hangen van de stad waar je naar school gaat of op kot zit. Ik denk dat het erg belangrijk is dat we ook laagdrempelig, binnen elke onderwijsinstelling, zorgen dat studenten ergens terecht kunnen.
Tot slot wil ik verwijzen naar het actieplan suïcidepreventie waarin ook bijzondere acties voor studenten worden uitgewerkt.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Voorzitter, beste collega’s, de problematiek van het psychisch welzijn bij jongeren is er natuurlijk een die zich al voor de coronacrisis voordeed. Ter zake is er nog heel veel werk aan de winkel. Ik ben ook blij met alle initiatieven die er nu opnieuw zijn omtrent Rode Neuzen Dag, waarvan morgen de slotshow plaatsvindt. We hebben daar ook powerbanks voor verkocht, dus voor wie er nog eentje wil, dat is nog steeds mogelijk.
Specifiek nog wat de studenten betreft die het extra moeilijk hebben door de lockdown: onze partij heeft daar uiteraard zeker begrip voor. Mentaal welzijn en mentale weerbaarheid zijn dingen waar ik als jongerenvoorzitter ook zeer sterk op inzet. Dat neemt echter natuurlijk niet weg dat negatieve berichtgeving eigenlijk niemand vooruithelpt. Ik zou dus een oproep willen doen aan de media om toch ook eens voorbeelden te tonen van studenten die zich best wel goed redden of er na een dipje opnieuw bovenop raken. Die zal men zeker ook in groten getale vinden en ik denk dat dat ook voor een stukje mee kan helpen wat dit probleem betreft.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Het is inderdaad zo dat we al voor de coronacrisis wisten dat er een hevige druk ligt op onze studenten, in die mate dat we dit zelfs in het Vlaamse regeerakkoord hebben ingeschreven. Met dat afstandsonderwijs zijn de sociale contacten nu natuurlijk erg beperkt. Voor mij zou dat al moeilijk zijn, laat staan voor een student. Ik kan me alleen maar inbeelden hoe het zou zijn mocht ik nu student zijn en dit meemaken. Ik zou daar echt niet blij mee zijn. Daarom is die investering in die studentenpsychologen echt wel heel belangrijk. Dat die laagdrempelig toegankelijk zijn in studentensteden, ik denk dat dat echt iets is waarop men verder moet inzetten.
Minister Weyts heeft het woord.
Wat dat laatste betreft, dat is inderdaad een project dat we net hebben goedgekeurd. Ik denk dat het vooral ook belangrijk is dat dit de grenzen tussen netten en tussen hogeronderwijsinstellingen overschrijdt, dat er één centraal aanspreekpunt per student kan zijn. We hebben er daarvoor zes aangeduid.
De bevraging start volgende week. Wat de vraag betreft hoe lang die loopt, moet ik u het antwoord schuldig blijven, maar ik denk niet dat dat heel lang zal zijn. We gaan dat ook communicatief ondersteunen via de sociale media. We denken dat we de betrokken doelgroep zo gemakkelijker kunnen bereiken.
Wat Vlaanderen in achtervolging betreft, wil ik toch even duiding geven. We hebben al 1,5 miljoen euro extra geïnvesteerd in de studentenvoorzieningen en zoals gezegd wordt in 38 miljoen euro voorzien voor het hoger onderwijs, waarbij we bij wijze van richtlijn meegeven dat 25 procent daarvan naar studentenvoorzieningen zou gaan. Dat is dus erg veel geld.
Ik wil verder wijzen op het idee van een platform voor een online studentengemeenschap. We hebben dat nu ter bespreking en concretisering voorgelegd. Ik denk dat zoiets echt nodig is, als een soort ventiel. Dat voel je heel duidelijk aan. Er is frustratie bij heel wat studenten: ze stellen dat ze niet worden gehoord, dat er geen aandacht is voor hen. Dat is ook niet waar. Het punt is dat we altijd maatregelen formuleren en communiceren voor het volledige leerplichtonderwijs en het hoger onderwijs. De media hebben natuurlijk in eerste instantie aandacht voor dat leerplichtonderwijs, en dan vooral voor het basisonderwijs en voor het secundair onderwijs in tweede orde, maar niet voor het hoger onderwijs. Ik krijg die klacht ook regelmatig van het buitengewoon onderwijs. Niettegenstaande dat we tegelijkertijd ook communiceren over dat buitengewoon onderwijs, zeggen ze daar niks te horen over hun specifieke noden. Dat is ook correct. Het gevolg is natuurlijk dat men de grote getallen laat spelen en dat de media in eerste instantie altijd zorgen voor communicatie ten aanzien van dat leerplichtonderwijs, dat dat meer doorsijpelt. Via onderwijs.vlaanderen en Schooldirect zorgen we echter altijd voor communicatie naar die onderwijsinstellingen. Ik stel alleen een beetje met spijt vast dat dat communicatiekanaal niet altijd even goed bekend is, ook niet bij alle Vlaamse parlementsleden. Het is echter echt van wezenlijk belang dat we altijd via die weg blijven communiceren.
Wat is het volgende belangrijke werk dat zich aandient? We moeten in de hoofden van de studenten het eigenaarschap tot stand proberen te brengen ten aanzien van de veiligheidsmaatregelen. Heel specifiek is er de vraag hoe we het pendelen tussen kot en huis aan banden kunnen leggen. Dat is de grote bezorgdheid van de virologen. Daarnaast is er ook dat ventiel, dat platform voor die online studentengemeenschap dat we tot stand moeten brengen, een platform waar eenieder zich gehoord weet. Ik denk dat dat essentieel is.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoorden en voor een aantal perspectieven waarop we kunnen werken. Ik wil er nog enkele onder de aandacht brengen.
Als de maatregelen voor het hoger onderwijs gemaakt worden, wil ik de oproep doen dat er ook aan het welzijn van de student wordt gedacht. Enerzijds is er de veiligheid en de virologen die de pendel willen tegengaan, maar anderzijds is er ook sociaal contact, eventueel via practica. Er zijn nog mogelijkheden. Ik wil een pleidooi houden om niet aan een opbod te doen om de om ter strafste instelling hoger onderwijs te zijn die de studenten maximaal, en nog meer dan andere instellingen, thuis achter de laptop zet.
Ik wil de instellingen, de VVS en de studentenverenigingen oproepen om samen aan de best mogelijke manier te werken om studenten te bereiken. Ik weet dat veel studentenverenigingen die inspanningen ook doen. De heer Parys heeft daarnet nog verwezen naar de ‘hoe is ‘t?’-vraag die maximaal gesteld moet worden.
Het project dat loopt met de VVS omtrent het psychisch welbevinden moeten we verder vormgeven en de minister moet verder in overleg blijven.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, tijdens de eerste lockdown voelden vele studenten zich door de Vlaamse Regering in de steek gelaten. Pas na lang aandringen – en soms een beetje met lange tanden, heb ik het gevoel –, werden toen een reeks maatregelen genomen. Onze vraag vandaag is om vooral niet te wachten om sneller te schakelen. We verwachten nu heel snel resultaten als het gaat over het aanstellen van extra studentenpsychologen, als het gaat over het onlineplatform voor studenten, als het gaat over het ondersteunen van die fantastische initiatieven die vandaag genomen worden door studenten zelf.
Ik denk dat we inderdaad niet mogen wachten tot de mailbox opnieuw vol zit met mails van studenten die het niet meer zien zitten. Dus, geef hen nu reeds een stem en zorg alstublieft voor hun mentale welzijn.
De actuele vragen zijn afgehandeld.