Verslag plenaire vergadering
Verslag
Dames en heren, aan de orde is het actualiteitsdebat over de coronamaatregelen in het onderwijs
Het debat is geopend.
Zoals u weet, heeft het Uitgebreid Bureau afgesproken te experimenteren met actualiteitsdebatten. De regel is dat elke fractie twee minuten krijgt voor een openingsstatement. Dat wordt niet onderbroken. De minister krijgt vijf minuten voor een repliek en dan volgen opnieuw de fracties, in de doorgegeven volgorde. Dan kan wel worden onderbroken. We hebben een klok gehangen, zodat iedereen zich aan de tijd kan houden, want er zijn twee actualiteitsdebatten en vier actuele vragen.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Voorzitter, we weten niet hoeveel verspreiding er op school is. We weten eigenlijk heel weinig over hoe of waar besmettingen worden opgelopen. Volgens internationaal onderzoek heeft de lockdown en de sluiting van de scholen voor een inperking van de verspreiding gezorgd. Er is ander onderzoek en er zijn virologen die terughoudender zijn. Volgens hen zijn er weinig besmettingen op school. Het is niet eenvoudig.
Minister, ik begrijp uw uitgangspunt. U wilt de scholen maximaal openhouden. Wij willen de scholen ook maximaal openhouden. We willen vermijden dat opnieuw een leerachterstand ontstaat, vooral bij de meest kwetsbaren. We willen echter ook de veiligheid van jongeren, hun families en het onderwijspersoneel garanderen.
U houdt nu al dagenlang mordicus vast aan code geel. Dat betekent dat er een beperkt aantal besmettingen in de samenleving is. Dat klopt niet, op dit moment kleurt ons land donkerrood. Toch blijft het onderwijs code geel gebruiken, wat betekent dat het veilig is en er weinig besmettingen zijn.
Mijn fractie vraagt u uw kleurensysteem te evalueren en naar code oranje te gaan. Dat geeft een duidelijk signaal over de ernst van de situatie. We vragen u ook om bijkomende maatregelen te nemen. Klassen zijn een gecontroleerde, veilige omgeving, maar op school en rond de school, op het openbaar vervoer en in de stations, zijn veel mensen samen en zijn er veel contacten. De hogescholen en de universiteiten schakelen over naar code oranje. Sommige bereiden zich voor op code rood, want er is veel transmissie tussen jongeren en de contacten moeten worden beperkt.
Minister, wat hebt u in de pijplijn? Welke aanpassingen op korte termijn overweegt u om toch iets te doen aan de grote samenscholingen en volksverhuizingen, zodat er minder ontmoetingen zijn en we iets aan de verspreiding kunnen doen?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, onzekerheid is waar deze crisis toe leidt voor leerkrachten, ouders en leerlingen. Vorig schooljaar sloot u de scholen volledig. Niemand zag dat aankomen. Nu zegt u dat u dat nooit meer wilt doen. Terecht! De gevolgen voor leerlingen zijn immers groot. Hun mentaal welzijn, hun leerachterstand zijn er niet op verbeterd. U kwam dan met een duidelijke lijn om in deze onzekere tijden wat zekerheid te bieden, dat is ook uw taak als minister. Als het lastig wordt, moet u de mensen perspectief bieden. Laat me duidelijk zijn: iedereen wil nu de scholen openhouden, wij ook.
Om dat te kunnen garanderen, introduceerde u een verkeerslicht. Geel betekent: de situatie is onder controle. Oranje betekent: de situatie veel minder onder controle. En rood betekent: de situatie is dramatisch. Nu blijkt uw verkeerslicht maar één kleur te kennen, en ondertussen raast het virus ons voorbij, en u houdt uw verkeerslicht stoïcijns op één kleur. Ik zie daar maar één reden voor: u gelooft eigenlijk uw eigen voorstel niet. Het gevolg is dat juist op het moment dat we zekerheid nodig hebben, die des te meer verdwijnt. De scholen weten niet meer wat er moet gebeuren. En wat zien we? Ze trekken eigenlijk vooral zelf hun plan. Nu, ze kunnen niet anders.
Minister, het is heel simpel: we zitten in code oranje. De jeugdsector, de sportsector, de kinderopvang zitten allemaal in code oranje. Iedereen weet dat, u weet dat ook. Als u alleen vasthoudt aan geel omdat u niet gelooft in uw eigen maatregelen onder oranje, dan kan ik alleen maar zeggen: pas ze aan. Uw draaiboek doorstaat de eerste test niet, dus moet u nu actie ondernemen, nu uw plannen bijsturen. Want nu gaan sommige klassen alsnog naar huis, zitten leerkrachten alsnog thuis, vallen ze uit, en verliest u het vertrouwen. Aangezien u uw eigen zomerproject weet te negeren, vraag ik me af waarom we al die moeite gedaan hebben.
Minister, wat gaat u doen om duidelijkheid te scheppen zodat scholen weten waar ze aan toe zijn, weten wat er van hen verwacht wordt, en leerlingen zoveel mogelijk naar school kunnen blijven gaan?
De heer Laeremans heeft het woord.
Minister, collega’s, afgelopen week was er zeer veel commotie in de media en bij alle onderwijspartners over de snelle stijging van de cijfers. Ook in onze buurlanden worstelt men met de vraag hoe we nu het best handelen met onze scholen. In ieder geval lijkt paniek en overdreven dramatisering niet de aangewezen weg om tot een consensus te komen.
Wij vonden het dus goed, minister, dat u zich niet liet opjagen en dat u bij uw standpunt bleef om de scholen maximaal open te houden. Code oranje zou immers negatieve gevolgen hebben op de leerprestaties van de leerlingen, zeker voor degenen die door de vorige schoolsluiting al achterstand hadden.
U stelde, op basis van de CLB-cijfers, dat de meeste besmettingen bij leerkrachten of leerlingen veelal van buiten de schoolmuren komen. Wij vinden daarnaast dat scholen een belangrijke sociale functie hebben. Leerlingen kunnen daar elke dag hun vrienden zien, en dat zou bij code oranje al gehalveerd worden. We willen ook voorkomen dat de sputterende economische motor verder gehinderd wordt door gedwongen thuisblijvende ouders.
Nog twee bedenkingen. Wij vinden dat er veel te veel leerlingen en leerkrachten onnodig lang in quarantaine zitten omdat we hen niet snel genoeg kunnen testen. Pas deze morgen lazen we dat de federale overheid sneltesten heeft besteld, terwijl onze buurlanden dat al veel langer deden. We denken dan ook dat de Vlaamse Regering beter zelf een voorraad zou aanleggen.
Ten slotte, het is ons niet zo duidelijk op welke concrete data u zich baseert om de scholen in code geel te laten. In Nederland en Duitsland publiceert men al maanden tabellen waar de meeste besmettingen plaatsvonden. Dan kun je veel gerichter ingrijpen. Wanneer gaat u het parlement kennisgeven van die data van besmettingen die effectief op school ontstonden? Vanaf welke graad van indicatie wordt er beslist om over te schakelen naar code oranje?
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, eind juni kondigde u aan dat de eerste barometer waarmee gewerkt zal worden, in het onderwijs zal komen. In die barometer staat dat code geel overgaat naar code oranje als er systematische overdracht van besmetting is in de samenleving en er clusteruitbraken zijn. Vandaag zien we dat u zich daar eigenlijk helemaal niets van aantrekt.
De coronakaart kleurt rood en u houdt vast aan code geel.
Sport gaat naar code oranje, universiteiten zitten in code oranje. Het middelbaar onderwijs blijft in geel, maar volgens wat ik van mijn bronnen vernomen heb uit het sociaal overleg van deze voormiddag, is er een bereidheid om te schakelen naar code oranje. Wat is het nu? De verwarring is compleet. En dat creëert angst bij ouders en bij oudere leerkrachten die tot de risicogroep behoren. Dat weten we.
Wat hoor ik dan? ‘Niets belet ons om naar code geel te kijken met een oranje bril’, zegt een schepen van Onderwijs. Wat moeten de mensen daarmee? Niets belet mij om naar een rood licht te kijken met een groene bril, maar als ik doorrijd, krijg ik wel een boete.
Wij hopen natuurlijk ook dat de scholen open kunnen blijven. Natuurlijk. Maar de vraag is welke maatregelen u neemt om er concreet voor te zorgen dat het mogelijk is op een veilige manier.
Er zijn vier concrete problemen, en mijn vraag is wat u daaraan doet. Ten eerste: de overbelasting van de CLB’s. Ik ben daarover tussengekomen in de commissie. De CLB’s zeggen al weken dat er een probleem is met de contactopsporing, dat ze dat niet rond krijgen met de andere taken die ze moeten doen. Ten tweede: de ventilatie. In augustus bleek al dat een op de zes scholen een probleem had. We gaan naar de winter. Hoe gaan we ervoor zorgen dat die ventilatie gegarandeerd blijft? Ten derde: de overvolle bussen. Wat doet de regering aan de overvolle bussen? Er is een semioplossing gekomen, maar er is nog altijd een probleem. En dat is net het punt waarom gezegd werd dat als het in de samenleving vooruit gaat met het virus, we moeten schakelen. En tot slot: de mobiele teams van minister Beke. Ook in de scholen was er een belofte om mobiele teams te brengen, maar die zijn er bijna niet. Graag een antwoord op die vragen. Dank u.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega's, voor de N-VA, laat ons duidelijk zijn, is het belang van onze leerlingen, het vermijden van leerachterstand, ouders niet in de bankschroef zetten tussen langs de ene kant telethuiswerken en langs de andere kant opvang van kinderen, leerkrachten laten doen wat ze het liefst doen, les in die klas en in die school, om dat overeind te houden, dat is voor ons als N-VA cruciaal.
En zoals professor Goossens in De Afspraak zei: 500 procent eens met minister Weyts om de leerlingen op school te houden. En laat ons duidelijk zijn, collega's, want ik hoor hier sommige mensen zeggen: scholen openhouden, ja, maar ook die leerlingen op school houden. En als we kijken naar de cijfers in het leerplichtonderwijs vandaag, kunnen we enkel maar zeggen tegen die leerlingen, die leerkrachten en die scholen: bedankt om die gecontroleerde omgeving van die school waar te maken. Want de cijfers in die scholen, collega's, zijn veel beter dan in die situatie in de maatschappij errond.
Moeten we dan niets doen, collega's? Men zou kunnen zeggen: de N-VA zegt dat we niets moeten doen. Dat zeggen wij niet. We gaan hier niet discussiëren over geel, groen, oranje, rood. Misschien moeten we nog een andere kleur, paars, bedenken. Dat gaan we niet doen. Wat moeten we wel doen? Dat virus in de omgeving rond die school, in de maatschappij, daar moeten we het afremmen, zodat we die scholen werkelijk open kunnen houden, zodoende dat die scholen werkelijk de leerlingen op school kunnen houden.
Mijn oproep is dan ook heel duidelijk, collega's. Nog niet zo lang geleden waren er hier collega’s die zeiden: stop met die mondmaskers in die scholen. Er waren collega’s die pleitten: stop met die app. Als we dat gaan doen, gaan we het niet tegenhouden in die maatschappij. En dus is onze oproep vanuit de N-VA zeer duidelijk. U hebt al een signaal gegeven, minister. In sport hebt u al ingegrepen om de scholen open te kunnen houden. Wij danken minister Peeters voor de extra investeringen voor die extra bussen. Ik ben daar zelf heel blij mee in het Waasland. We gaan daar nog sterker op moeten inzetten. We moeten ook kijken of we kunnen verfijnen, als we lokaal kunnen optreden in die scholen, om die lessen door te kunnen laten gaan. En is dat dan met een mondmasker op de speelplaats, dan is dat maar zo.
Dat zijn de concrete vragen die wij vanuit onze fractie stellen. Hou die scholen open, en laat ons dat werkelijk niet alleen hier zeggen, maar ook hierbuiten doen. (Applaus bij de N-VA)
De heer Brouns heeft het woord.
Het mag gezegd: onze scholen blijven het in die bijzonder moeilijke omstandigheden, met opnieuw een sterk stijgend aantal besmettingen in Vlaanderen, bijzonder goed doen. In totaal zit vandaag nog geen 1 procent van het totale aantal leerlingen en leerkrachten in quarantaine. Intussen zijn de enorme gevolgen van een schoolsluiting bekend. Met een leerachterstand tot een half jaar zijn leerlingen heel zwaar getroffen, veel zwaarder dan aanvankelijk gedacht. Naast de leerachterstand zijn er ook vaak de minder zichtbare en minder tastbare psychosociale gevolgen voor de ontwikkeling van onze jongeren. We mogen vooral ook de positieve effecten van het naar school gaan, de contacten met de leerkrachten en medeleerlingen, voor de ontwikkeling van onze jongeren nooit overschatten.
Collega's, de voorbije weken hebben heel veel scholen, samen met hun CLB's, de betrokken lokale besturen en hun COVID-19-teams lokaal op het terrein aangetoond deze bijzonder moeilijke situatie te kunnen managen. In nauw overleg namen ze telkens de juiste beslissing in het belang van de gezondheid van eenieder. Klassen gingen in quarantaine en in sommige gevallen moesten scholen tijdelijk sluiten. Hun daadkrachtige lokale aanpak oversteeg heel ver de kleurcodediscussie van vandaag. Ze deden en doen op het terrein wat nodig is om hun school maximaal te kunnen openhouden, om zo het leerrecht van onze jongeren maximaal te kunnen waarborgen.
Vanuit de lokale realiteit kan ik getuigen dat die kleurcodediscussie in feite wordt ingehaald door een lokale, hele goede aanpak. Dus ja, minister, graag een heel dringende en grondige evaluatie van die kleurcodes. Blijf vertrouwen geven, minister. Blijf vertrouwen geven aan de scholen die in samenwerking met de CLB's en de lokale besturen perfect in staat zijn om de lokale crisissituatie te managen. Ze bewijzen dat elke dag opnieuw. Wij vragen u hun dat vertrouwen te blijven geven, ook in die bijzonder moeilijke omstandigheden. En als het virus verder aan kracht blijft winnen, zullen strengere maatregelen onafwendbaar zijn. We weten dat, we zien dat vandaag in Nederland. Minister, ik denk dat heel wat Vlamingen bereid zijn om die pint in de voetbalkantine te laten staan als we daarmee de scholen kunnen openhouden.
Minister, hoe zult u ervoor zorgen dat we dat vertrouwen kunnen blijven geven aan de scholen, aan de lokale besturen, zodat zij het lokaal kunnen blijven managen? Zult u de CLB’s versterken, zult u de schoolteams versterken om de strijd tegen het virus te kunnen winnen?
Ten slotte is het aan de Open Vld-fractie.
De heer De Gucht heeft het woord.
Er is al heel veel gezegd. Ten eerste, chapeau voor de leerlingen en leerkrachten die, gezien de omstandigheden die toch wel bijzonder zijn, op deze manier schoollopen en elke dag hun best doen om die leerlingen op een zo goed mogelijke manier te onderwijzen.
Verder trekt niemand hier in twijfel dat we dat virus willen afremmen. Niemand trekt in twijfel dat we maximaal willen zorgen voor het openhouden van scholen, niet alleen wat betreft leerachterstand, maar ook wat betreft het welzijn van onze jongeren. Ik denk dat eenieder hier aanwezig daarmee akkoord gaat.
Langs de andere kant is de verwarring op dit moment compleet. Mensen kijken op hun Coronalert, kijken naar de nieuwssites, zien dat hele gebieden in Vlaanderen rood kleuren. En langs de andere kant horen ze dat er geen probleem is, omdat de scholen code geel hebben. Dat maakt dat je leerlingen hebt die zeggen: ‘Er is eigenlijk geen probleem, want bij ons er is geen probleem volgens de kleurcode die we hebben gekregen.’ Ik geef gewoon mee dat dat, zowel bij leerlingen als bij volwassenen, bij de ouders, voor enorm veel verwarring zorgt. We moeten daarin een duidelijk signaal geven. Ja, we willen maximaal die scholen openhouden. Maar we moeten ook duidelijk het signaal geven aan die leerlingen dat de situatie bijzonder is en dat ze zich daarvan moeten bewust zijn.
Daarnaast heb ik uit het overleg van deze ochtend begrepen dat er wel maatregelen zouden komen, onder andere wat betreft dko en volwassenonderwijs. Kunt u dat even toelichten?
En verder, minister, overweegt u, op basis van inzichten die we vandaag hebben, die kleurcodes in de draaiboeken aan te passen? Volgens mij is dát de cruciale vraag van dit debat.
Minister Weyts, in de eerste ronde hebt u vijf minuten. U kunt daar de klok zien.
Minister Weyts heeft het woord.
Dat wordt krap.
Ten eerste, een feitelijke rechtzetting: de Veiligheidsraad heeft de scholen gesloten. Ik zit daar niet in. Ik was daartegen. En uiteindelijk hebben we hemel en aarde moeten bewegen om die scholen weer open te krijgen. Dat is ons gelukt en ik wil het ook zo houden.
Ik kom net terug van een langdurig overleg met het onderwijsveld. Wij doen alles langdurig en gedegen. Wat kan ik u meegeven? Misschien eerst de goede cijfers. Uit het contactonderzoek dat wordt gevoerd door de CLB’s blijkt een redelijke stabiliteit wat het aantal besmettingen en quarantaines van leerlingen en leerkrachten, in zowel basis- als secundair onderwijs, betreft.
De afgelopen twee weken bedroeg het aantal besmettingen bij leerlingen 0,15 procent van het totale aantal leerlingen, in de twee weken daarvoor was dat 0,14 procent. Wat betreft het aantal leerkrachten hebben we 0,25 procent, in de twee weken daarvoor was het 0,17 procent.
Belangrijker nog is dat uit het contactonderzoek van de CLB's blijkt dat de bron van de besmettingen zich in het merendeel van de gevallen buiten en niet binnen de schoolmuren bevindt.
Dat wordt ook bevestigd door de vaststelling dat de voornaamste reden om over te gaan tot het testen, het vertonen van COVID-19-symptomen is of nauw contact binnen de gezinscontext. Hoe komt dat? Wel, ik denk dat onze scholieren, onze leerkrachten en onze directies puik werk hebben verricht op grond van de gedetailleerde draaiboeken en de strikte veiligheidsmaatregelen. Verder heeft ook de nauwgezette controle daarop in een gecontroleerde omgeving die de school is, me ertoe aangezet om ervoor te pleiten de scholen maximaal open te houden. Op scholen kun je de strikte veiligheidsmaatregelen die er wel degelijk zijn, ook goed controleren binnen de schoolmuren. En mocht iedereen de veiligheidsmaatregelen zo goed respecteren in de volledige Vlaamse samenleving als de scholieren, leerkrachten en directies dat doen in de scholen, dan zaten we misschien niet op het pandemieniveau waar we vandaag zitten.
Op grond van die cijfers hebben wij beslist dat het leerplichtonderwijs op dit moment in code geel blijft. Door de fijnmazige aanpak kan men op lokaal niveau altijd schakelen naar een andere kleurcode. Wanneer lokale verantwoordelijken dus vinden dat er moet worden geschakeld naar een andere kleur, gelet op het pandemieniveau, dan kan dat altijd. Er is ook een bereidheid om te schakelen naar code oranje. Ik ben niet getrouwd met geel, hoewel het een heel mooie kleur is. Het kan me niet schelen welke kleur van de regenboog we kiezen, maar ik wil wel dat alle scholen veilig open blijven voor alle leerlingen.
Maandag zullen we ook op grond van de beslissingen die vrijdag worden genomen in het kader van het Overlegcomité, bekijken of we de bestaande draaiboeken kunnen aanpassen, gericht op veiligheid, praktische haalbaarheid, onderwijskwaliteit, welzijn van leerlingen en leerkrachten. Maar we doen dit eigenlijk al maanden. Al maanden is dat ‘work in progress’ waarbij voortdurend wordt aangepast en bijgestuurd in functie van de omstandigheden. Maar net ook om de scholen open te kunnen houden, vraagt het Vlaamse onderwijsveld met aandrang dat de samenleving ook duidelijk prioriteit geeft aan het onderwijs, aan de leerlingen en aan het onderwijspersoneel. We vragen ook heel concreet dat ook verdere maatregelen worden genomen in het kader van de vervoersstromen. Het gaat dan niet alleen over het openbaar vervoer – daar heeft minister Peeters gelukkig zeer goede maatregelen genomen, en vragen we om op dat pad door te gaan – maar ook over de vervoersstromen in hun totaliteit en in het kader van het thuiswerk.
Wat het volwassenenonderwijs en het deeltijds kunstonderwijs betreft, hebben de virologen ons, gelet op de grote betrokkenheid van volwassenen als cursist in het volwassenenonderwijs en het dko, terecht gevraagd om alvast te schakelen naar code oranje. Dat zullen we dus ook doen conform de vooropgestelde draaiboeken, en dat moet gebeuren uiterlijk tegen de herfstvakantie.
Maandag zitten we opnieuw, zoals we nagenoeg wekelijks doen, aan tafel met het onderwijsveld en bekijken we of en hoe we desgevallend kunnen schakelen naar code oranje, maar wat mij betreft – u kent mijn pleidooi – wil ik alle scholen openhouden voor alle leerlingen in heel Vlaanderen.
Tot slot weet ik dat er heel concrete vragen zijn van de centra voor leerlingenbegeleiding. Die vragen zijn al beantwoord: ik heb 1,3 miljoen euro extra uitgetrokken. En ook vandaag herhaal ik dat als er nog concrete noden zijn, we daar onmiddellijk een antwoord zullen op proberen te formuleren. U moet echter weten dat we, wat medisch personeel betreft, allemaal in een overbeviste vijver vissen. Ik vraag dan ook in eerste instantie om niet-medische taken die vandaag door medici of medisch geschoolden worden verricht maar die misschien eerder van administratieve aard zijn, ook in het kader van het contactonderzoek, af te stoten en over te laten nemen door niet-medisch geschoolden waardoor we een beetje capaciteit kunnen vrijmaken. Zo blijven we op wekelijkse basis alles monitoren met diezelfde doelstelling: namelijk om zoveel mogelijk leerlingen, alle leerlingen in Vlaanderen naar school te laten gaan. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoorden. Ik blijf het toch een beetje eigenaardig vinden: die kleurencodes en de maatregelen die daarmee gepaard gaan. Er werd inderdaad wekenlang over gediscussieerd en er werd een beslissing over genomen in de zomer. Er waren duidelijke afspraken met heel wat actoren, zoals de koepels en de vakbonden. U was er zelf ook bij. De virologen hebben er hun licht over laten schijnen. U had een systeem afgeklopt met het uitgangspunt: we willen iedereen maximaal op school hebben en we willen dat de scholen maximaal open blijven, maar als de cijfers slecht zijn, zullen we wel iets moeten doen om de veiligheid van personeel, leerlingen en gezinnen te garanderen. Op dit moment zijn de cijfers zeer slecht, minister. Het is dus een beetje absurd om te blijven vasthouden aan die kleurcodes, waarvan u zegt dat ze u niet kunnen schelen. Dagenlang blijft u wel met koppigheid en halsstarrigheid vasthouden aan dat geel. Aanvankelijk was u zelfs niet bereid om te evalueren welke maatregelen in code geel en oranje nog relevant waren. Ik denk dat het net dat is wat we moeten doen: de flexibiliteit aan de dag leggen om in een razendsnel veranderende context de nodige aanpassingen te doen.
Wat verwijt u mij? Ik ben inderdaad obstinaat als het gaat over het openhouden van de scholen. Dat mag u mij gerust verwijten. Ik wil ook altijd spreken over het overschakelen naar code oranje, maar wat mij betreft niet als dat betekent dat leerlingen uit de tweede en derde graad van het secundair onderwijs – zoals bepaald in het huidige concept van code oranje – week om week thuis blijven, dus een week thuis zitten en een week naar school gaan. Als we nu zien – wat we nooit hadden kunnen hopen – dat de cijfers binnen de schoolmuren veel beter zijn dan die van buiten de schoolmuren, dan wil ik maximaal de scholen openhouden, ook voor de tweede en derde graad van het secundair onderwijs.
Zolang we geen overeenkomst hebben over het schakelen naar oranje, blijven we gewoon bij de situatie die er nu is, namelijk: alle scholen open. Wat kunt u daartegen hebben?
Ik wil niet in herhaling vallen, maar ik denk dat niemand zich vragen stelt bij het feit dat de scholen open moeten blijven. Als je naar de cijfers kijkt, zie je ook dat die cijfers binnen de schoolmuren goed zitten. De vraag is: op welke manier kun je duidelijk maken aan de bevolking dat die kleuren niet overeenkomen met de kleuren die vandaag zichtbaar zijn en die voor een mentaliteit zorgen bij jongeren die weten in code geel te zitten? Want eigenlijk zegt code geel: het gevaar is klein. Nochtans is het gevaar op dit moment in onze samenleving bijzonder groot.
U zegt – niet onbelangrijk – dat het schakelen naar code oranje, volgens het draaiboek dat vandaag vastligt, inhoudt dat de tweede en derde graad week om week naar school gaan, met alle gevolgen van dien. Maar we moeten ook wel een draaiboek klaarliggen hebben met een systeem waarbij, als de cijfers in de scholen zouden stijgen – wat trouwens geen compleet absurde veronderstelling is, want dit kan op elk moment gebeuren als je kijkt naar de stijging in de algemene samenleving vandaag –, we ook een plan hebben om daarmee om te gaan. Dat plan moet verder gaan dan het uitdelen van laptops op een bepaald moment en moet een langetermijnvisie omvatten: op welke manier zorgen we ervoor dat, in die week dat jongeren thuis zitten – wat te allen tijde vermeden moet worden, voor alle duidelijkheid –, het welzijn van die jongeren op de eerste plaats komt en dat zij geen verlies hebben qua leerstof voor dat jaar?
Het volgende moet me toch van het hart, mevrouw Meuleman. Wat wilt u nu eigenlijk? Als Groen zegt ‘we moeten naar code oranje’, dan zegt u tegelijkertijd dat de leerlingen van de tweede en derde graad een week op school zijn en een week thuis. Dat zegt u. Maar op het moment dat de helft van de leerlingen thuis is en de helft op school, kun je toch niet zeggen tegen die leerkrachten dat ze tegelijkertijd voor de klas moeten staan én digitaal onderwijs moeten geven. Als u aandringt om dat te doen in heel Vlaanderen, dan moet u dat zeker blijven zeggen. Want dan denk ik dat u dat wilt zeggen. Dan zegt u ook wel tegen al die ouders: blijf thuis om op uw kinderen uit de tweede en derde graad te letten.
Je kunt die wel alleen thuis laten, maar we weten dat wanneer ze geen digitale les hebben, dat bijna hetzelfde is als op school zeggen: ‘hou u in stilte bezig’ terwijl er geen leerkracht aanwezig is. Ik kan u zeggen dat dat voor de tweede en derde graad eventjes goed gaat, maar dat gaat niet permanent goed. Om hier de hele tijd te discussiëren van: ‘Laat ons in Vlaanderen naar oranje schakelen want... ‘. Laat ons toch eens kijken naar het volgende. Ik treed de collega’s bij. We hebben ooit die codes gemaakt met het idee dat de maatschappij gelijk is aan wat er gebeurt in de scholen. Maar we zien dat dat niet zo is. Als je de cijfers omrekent, collega's, dan zijn dat in heel Vlaanderen 1795 leerlingen die besmet zijn en 411 personeelsleden. Om dan te gaan zeggen dat alle scholen in Vlaanderen moeten schakelen naar oranje en dat alle leerlingen van de tweede en derde graad week om week naar school moeten gaan, dat is toch gewoon niet goed, goed voor niemand, niet voor die leerlingen, niet voor die ouders en ook niet voor de onderwijskwaliteit. Dus moeten we slim kijken, zoals de minister zegt, naar welke invulling we nu in die scholen geven, welke invulling we eventueel lokaal geven als daar iets is. Maar je kunt niet pleiten voor het openhouden van de scholen en de leerlingen naar school te laten gaan, en tegelijkertijd zeggen ’Ja, maar we willen toch oranje’. Dat gaat niet.
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, u zegt: ‘Ik wil vooral die scholen openhouden.’ Maar dat is inderdaad niet het debat. Ik denk dat hier niemand, niemand zegt: ‘Ik wil de scholen sluiten.’ Neen, dat is niet het debat. Niemand zegt: ‘Ik wil de scholen sluiten.’ (Opmerkingen)
De heer De Witte heeft het woord!
Dank u wel, voorzitter. Het debat gaat over hoe we die scholen veilig gaan openhouden, hoe we ervoor gaan zorgen dat het virus, dat keihard woekert in de samenleving, niet overslaat op de scholen, dat oudere leerkrachten die bang zijn voor hun gezondheid, niet besmet geraken. Dat is het debat.
Mijnheer Daniëls, de leerkrachten verrichten heldenwerk. Zij doen hun best in die scholen. Maar er zijn een aantal concrete problemen die ik op tafel heb gelegd en waar u niet of amper op antwoordt. Ten eerste, het probleem bij de CLB’s is niet het medisch personeel. De contactopsporing gebeurt ook niet door medisch personeel in al die contactcentra. Daar worden ook andere mensen ingeschakeld.
Collega De Witte, sorry dat ik u onderbreek, maar ik had heel concreet de vraag gesteld of u wou repliceren op het punt dat collega Meuleman heeft aangebracht, en u begint eigenlijk al heel uw uiteenzetting te doen. Ofwel geeft u nu een repliek op wat collega Meuleman heeft gezegd, ofwel sluit u nu af.
Oké, het is dan voor het debat seffens, maar ik vind dat de minister de vraag ontwijkt.
Ja, dat mag u gerust zeggen, maar dat moet u dan binnen uw eigen spreektijd doen. De bedoeling is om nu mevrouw Meuleman van antwoord te dienen en u begint eigenlijk over een ander aspect. Ik was duidelijk, denk ik.
Ik wil dat het debat weer over de inhoud gaat, voorzitter, maar ik zal het straks doen.
U komt straks aan bod, nog even geduld.
De heer Brouns heeft het woord. De instructies zijn duidelijk.
Ik wil me daar graag bij aansluiten. Ik zou gewoon vragen, collega's: kijk naar de realiteit vandaag op de schoolvloer bij de lokale besturen. Samen kunnen wij in die heel moeilijke omstandigheden de juiste beslissingen nemen en de juiste keuzes maken. Moet een klas in quarantaine, dan gaat een klas in quarantaine. Moet een school tijdelijk worden gesloten, dan doen we dat. Zij hebben geen baat bij die oeverloze kleurencodediscussies, zij zijn al weken op het terrein samen met ons aan de slag om te doen wat nodig is om alle kinderen zo lang mogelijk veilig naar school te kunnen laten gaan.
Eerst en vooral, de heer Daniëls is er weer in geslaagd om niet helemaal goed te luisteren. Wat wij vragen, minister, – ik ga het nog een keer herhalen – is om inderdaad maar code oranje te gaan omdat dat een belangrijk signaal is en omdat de hele maatschappij in ons land bloedrood kleurt op het vlak van coronacijfers. Als De Standaard vanmiddag kopt dat tegen half november waarschijnlijk alle bedden op intensieve zorgen volzet zullen zijn, is het wereldvreemd om dan te zeggen dat we na de herfstvakantie nog eens gaan evalueren. Dat is te laat. Er moet een belangrijk signaal komen dat de toestand ernstig is. Dan is het absurd om te zeggen dat de scholen geel blijven.
We moeten dus schakelen, we moeten zeggen dat we naar oranje willen gaan, maar we moeten oranje aanpassen. Ik weet niet of het weeksysteem het beste systeem is, dat durf ik in vraag stellen. Maar ik denk wel dat er een belangrijk onderscheid gemaakt wordt in de draaiboeken waar we moeten aan vasthouden, namelijk dat er een verschil is tussen lager onderwijs en de eerste jaren van het secundair onderwijs enerzijds en de tweede en de derde graad van het secundair onderwijs anderzijds.
Wat zien we? Het is de rector van UGent, de heer Van de Walle, die de cijfers nu tweet. Welke leeftijdscategorieën in de bevolking zijn het zwaarst getroffen? Op 100.000 inwoners hebben we de grootste groep besmettingen tussen de leeftijd van 19 en 29 jaar. Er moeten dus maatregelen genomen worden bij de universiteiten, dat is duidelijk. De universiteiten gaan ook actie ondernemen. Welke categorie is de tweede categorie met de meeste besmettingen? Dat is de leeftijd van 10 tot 19 jaar: 428. Daarna begint het te zakken. Van 30 tot 39 jaar: 390, enzovoort. Het zal niet lang duren voor de besmettingen ook de oudere groepen opnieuw bereiken, maar op dit moment zit het probleem bij twee categorieën het duidelijkst: 19 tot 29 jaar en 10 tot 19 jaar. Als er dus weinig besmettingen zijn op scholen, kan dat misschien zijn omdat er weinig symptomen zijn, omdat er nog te weinig getest wordt, omdat er weinig duidelijkheid is, maar het blijkt toch wel dat er een probleem is bij die leeftijdscategorie.
We moeten dus iets doen om ervoor te zorgen dat die jongeren tussen de leeftijd van 10 en 19 jaar – ik denk dat het probleem zich vooral situeert bij diegenen die eerder 19, 18 of 17 zijn, bij de laatste graad – elkaar niet meer aan de stations zonder mondmasker ontmoeten, vasthouden en veel contact hebben, dat er grote groepen op treinen en bussen zitten, dat er op de speelplaats samengekomen wordt. We moeten wel nadenken over extra maatregelen. Dat hoeft niet week om week te zijn, maar we moeten wel die drukke piekmomenten gaan vermijden. Dan moet je kijken of we misschien naar een voormiddag- en namiddagsysteem moeten, of we de herfstvakantie voor die groep niet met een week moeten verlengen om die contacten stil te leggen. Er moeten wel degelijk aanpassingen gebeuren. We moeten naar oranje. Er moeten aanpassingen gebeuren in oranje en er moeten extra maatregelen genomen worden bij die groep waar zich de meeste besmettingen voordoen. Dat is uw opdracht, minister, in plaats van mordicus te blijven zeggen: ‘Geel: voor iedereen hetzelfde, we houden daaraan vast, het moet open blijven.’ Neen, de situatie is bijzonder ernstig. Openhouden? Ja, zoveel mogelijk. Ja, aandacht voor de meest kwetsbare leerlingen. Absoluut! We moeten ervoor zorgen dat zij geen leerachterstand oplopen, maar we moeten ook de veiligheid garanderen. En dus zijn zeker voor die leeftijdscategorie maatregelen nodig. Dat is mijn belangrijkste boodschap vandaag.
De heer Warnez heeft het woord.
Ik wou graag even aansluiten bij collega Meuleman. Ze stipt inderdaad een belangrijk punt aan dat de studenten in de leeftijdscategorie 19 tot 25 jaar de zwaarst getroffenen zijn in het kader van besmetting. Dat strookt ook met wat we in de media gezien hebben: de feesten in Leuven die absoluut niet kunnen, waar enkelingen het verpesten voor anderen. Minister, het is belangrijk dat we dan uiteraard samenwerken met de universiteiten en hogescholen om daar sensibiliserend en informerend te gaan werken. Hebt u daar samen initiatieven toe? We hebben al heel specifieke cijfers gekregen rond het leerplichtonderwijs. Hebt u ook specifieke cijfers per instelling in die universiteiten? Monitort u dat? We zagen deze week ook dat er in Louvain-la-Neuve en aan de KU Leuven testcenters opgericht worden. Is dat iets dat u ook ondersteunt en mee vorm wilt geven?
Ik neem aan dat dat vragen waren aan de minister en niet zozeer aan collega Meuleman.
Het was mevrouw Meuleman ondersteunen. Of mocht dat niet?
U bent het dus eens met mevrouw Meuleman.
Ik stel vervolgvragen op mevrouw Meuleman richting de minister.
Ik denk dat mevrouw Meuleman rond was. U hebt nog tijd over, als u wilt, maar uw betoog is af, of …?
Ik denk dat ik het belangrijkste gezegd heb.
Mevrouw Meuleman zegt dat we naar code oranje moeten schakelen. Maar als we onder de huidige omstandigheden naar code oranje schakelen, wil dat zeggen dat de tweede en derde graad van het secundair onderwijs een week thuis moeten blijven en dan een week naar school moeten gaan. Ik vind dat geen goede oplossing, gelet op de nieuwe gegevens die we hebben. Het blijkt dat het het meest veilig verloopt binnen de schoolmuren. Dan wil ik ook de secundaire scholen volledig open laten, dat lijkt de meest veilige oplossing. Vanuit pedagogisch oogpunt is dat ook de beste oplossing, want het beste onderwijs wordt altijd gegeven door gedreven leerkrachten in de klas. Als we dat dus kunnen behouden, dan is dat prima. Daarover zal de discussie vanaf maandag ook gaan.
Het maakt niet uit onder welke code dat is, onder welke kleur van de regenboog, maar dat moet wel het resultaat zijn, gekoppeld aan veiligheidsmaatregelen.
Ik denk dat we soms een beetje naast elkaar aan het discussiëren zijn. Waar het over gaat, is dat we in de maatschappij met een pandemie zitten die elke dag heviger wordt, waarbij huisartsen aangeven dat het problematisch is, waarbij ziekenhuizen aangeven dat ze naar een problematische situatie gaan die waarschijnlijk zelfs erger is dan de eerste golf, en we daarnaast de boodschap geven: in het onderwijs loopt alles vlot. (Opmerkingen)
Ik zeg niet dat dat uw boodschap is, minister, maar ik zeg alleen dat dat de perceptie in de maatschappij is.
We moeten dus over enkele dingen spreken. Ten eerste, kunnen we met de kleuren – ik zie liever blauw, maar dat zit er niet tussen, en u ziet graag geel – iets maken dat duidelijk is voor de mensen? Of dit week om week betekent of iets anders, zoals mevrouw Meuleman aanhaalde, is open voor discussie en debat. Dat is ook waarom we hier zitten: om samen met de scholen te kijken wat een ideale situatie is zodat we ervoor kunnen zorgen dat de cijfers, zoals ze vandaag zijn, een beperkte impact hebben op het onderwijs, waardoor we het welzijn kunnen verzekeren en waardoor we ervoor kunnen zorgen dat er geen leerachterstand optreedt. Dat is waar het vandaag over moet gaan en welke invulling we daaraan zullen geven.
Als we overschakelen, moeten de draaiboeken aangepast worden. Wanneer gaan we die debatten opstarten? Als er leerjaren in quarantaine gaan of wat dan ook, hoe zullen we er dan voor zorgen dat we op dat moment de juiste tools in handen hebben om die leerachterstand tegen te gaan? Gaan we een langetermijnvisie hebben op digitalisering en gaan we op dit moment niet …
Mijnheer De Gucht, u bent aan het doen wat ik de heer De Witte heb verweten.
Gewoon mijn zin afwerken. U hebt het schitterend gedaan in de eerste golf, maar nu moeten we een langetermijnvisie hebben.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, als christendemocraat zou ik bijna blij zijn dat we Vlaanderen oranje laten kleuren, maar dit terzijde.
We moeten naar de lokale context kijken en naar wat daar nodig is. Ik wil u vragen of we kleuranalyses kunnen maken die heel duidelijk zijn voor de lokale context als we ervoor kiezen dat burgemeesters – u noemt ze soms sheriffs, maar ik ben ervan overtuigd dat zij heel goed weten wat er lokaal aan de hand is – een antwoord kunnen bieden op lokale vragen. Zijn we het erover eens dat zij echt weten wat er gaande is en hoe er lokaal geageerd moet worden?
Ik denk dat we er het in deze Koepelzaal allemaal over eens zijn dat we alle mogelijke inspanningen moeten doen om het leerrecht van elk kind te garanderen, in elk niveau, of het nu het basis- , secundair of hoger onderwijs is. We moeten er alles aan doen om het leerrecht van elk kind te vrijwaren. Hoe garanderen we dit voor elk kind?
Minister Weyts, we zijn het in dezen eigenlijk over heel veel dingen eens. U wilt de scholen in geen geval nog volledig sluiten. Akkoord, dat is duidelijk. U wilt dat zoveel mogelijk kinderen naar school blijven gaan. Akkoord, dat is ook duidelijk. Maar iedereen weet intussen dat we in code oranje zitten en u houdt vast aan code geel. Dat begrijpt niemand. Dat zorgt voor onduidelijkheid. Dat zorgt voor verwarring bij leerkrachten, bij leerlingen, bij ouders. Dat zorgt er ook voor dat scholen hun eigen plan beginnen te trekken omdat ze niet meer goed weten wat of hoe. Ik kan dus maar herhalen: als u niet gelooft in uw eigen plannen voor code oranje, pas ze dan aan.
Ik ben echt blij te horen dat u bereid bent om daarover na te denken. Het is zeker het moment om uw werk daar te doen. Er zijn inderdaad nieuwe virologische inzichten sinds deze zomer. Dus, ga nu rond de tafel zitten met virologen en onderwijspartners en kom met een duidelijk plan, met duidelijke veilige richtlijnen met aandacht voor de verschillen tussen richtingen, met aandacht inderdaad voor de lokale context.
Wat wij vooral vragen, is dat u het onderwijsveld zekerheid geeft, zodat scholen weten wat ze moeten doen, zodat leerkrachten zich veilig voelen en zoveel mogelijk kinderen veilig naar school kunnen blijven gaan. (Applaus bij sp.a)
Collega's, ik voel bij de minister en bij de N-VA veel weerstand om überhaupt ooit naar code oranje te gaan. Wees ervan overtuigd: dat willen wij ook niet. Wij willen niet naar code oranje – ik heb daarstraks uitgelegd waarom –, maar het zou kunnen dat we ertoe verplicht zullen worden door de omstandigheden. Dat weten we niet.
Daarom heb ik daarstraks gevraagd om de data te verfijnen. De data die we tot hiertoe hebben, zijn gewoon aantallen van hoeveel leerkrachten en hoeveel leerlingen er nu met corona ziek thuis zijn. We hebben gevraagd om toch een beetje verder te gaan: waar worden mensen besmet? Is dat op school, of is dat op de trein naar school? Als het op school is, weten we niet of het uit de klas of de refter komt of van de speelplaatsen. Daarvoor hebben we meer verfijnde data nodig om beleid op te stoelen.
Minister, als u zegt dat het merendeel van de besmettingen van buiten de school komt: ja, oké, maar zijn daar harde cijfers van of is het nattevingerwerk? Als er geen harde cijfers zijn omdat het CLB dat niet kan beheersen of omdat ze niet genoeg mensen hebben, dan hebben we toch extra volk nodig voor de contacttracing. Hoe beter die verloopt, hoe beter zicht we erop hebben en hoe meer we de mensen kunnen geruststellen.
Collega Laeremans, die kleurcodes met geel, groen, oranje en rood – de minister heeft het al gezegd, de collega's hebben het al gezegd en ik ga het ook nog eens zeggen –: wij willen niet naar oranje of naar rood. We weten wat we niet willen, en ik dacht dat jullie het daar ook mee eens waren. Wat we niet willen, is de scholen sluiten. Wat we niet willen, is de leerlingen tweede en derde graad week om week naar school sturen.
Is dat omdat we dat halsstarrig niet willen? Neen, dat is vanwege de cijfers. Kijk naar de website: de cijfers staan erop. De minister heeft ze net opgesomd. Ik weet niet wat u aan het doen was, maar ik zal ze nog eens herhalen. 0,15 procent besmettingen bij leerlingen; in totaal: 1795. 0,25 procent besmettingen bij leerkrachten; totaal: 411. Het totaal van het aantal personeelsleden dat de laatste periode in quarantaine was: 627. Dat is zelfs een daling met 0,03 procent ten opzichte van de periode ervoor.
Moeten we nu naar code oranje in Vlaanderen? Neen. De vraag is: moeten we nu in Vlaanderen leerlingen van de tweede en derde graad thuis zetten? Daarop antwoordt de N-VA zeer duidelijk: neen. Waarom? Vanwege de cijfers die nu voorliggen in de scholen. Daarover gaat het.
Je kunt hier als partij niet in één zin zeggen: ‘Scholen open, leerlingen naar school, onderwijskwaliteit en geen leerachterstand.’ Om dan in de volgende zin te zeggen: ‘Minister, wanneer gaat u over naar code oranje?’ Dan zet je ze thuis. (Opmerkingen van Jeremie Vaneeckhout)
Dat gaat niet in één zin, dat gaat niet in één zin. (Opmerkingen bij het Vlaams Belang en Groen)
Ik zie dat de confrontatie met jullie eigen woorden begint te dagen. Ik ben blij dat jullie dat inzien en dat jullie de minister en het onderwijsveld steunen om de scholen maximaal open te houden. Is het goed geweest om de mondmaskers in de klassen op te houden, waar sommigen tegen waren? Ja, blijkbaar heeft dat wel effect gehad. Is dat plezant? Neen. Moeten we dat misschien nog uitbreiden op andere plaatsen in de scholen? Dat zou kunnen. Dat zal het overleg maandag uitwijzen.
Mevrouw Rutten heeft het woord.
Het is een pandemie en we zijn er nog niet direct van af. Wat je nodig hebt in zo'n pandemie, is een strategie. Ik heb de federale minister van Volksgezondheid horen zeggen dat we in ons land allemaal moeten samenwerken met het objectief om scholen open te houden en mensen aan het werk te houden. Dat is de focus die we moeten hebben. Als de Vlaamse minister van Onderwijs dan zijn best doet om die scholen open te houden, laten we dan proberen om allemaal in dezelfde richting en dezelfde strategie te werken. Het is de enige manier waarop we hieruit gaan komen. Dat is door hier samen te werken. (Applaus bij de meerderheid)
Ik waardeer de oproep om samen te werken, maar dan zijn de verwijten die ik hier hoor niet altijd gepast. Met alle respect, maar waar was u, minister, op het ogenblik dat die draaiboeken werden opgesteld? Daar is weken aan gewerkt, dat zijn uw draaiboeken, dat is uw handleiding over wat men moet doen.
Ik herinner me de discussie in augustus: wat zullen we doen, zullen we in september in code geel of oranje opengaan? Iedereen hoopte heel hard dat het in code geel zou zijn. Er werd toen gezegd dat als we onder de honderd besmettingen per dag zaten, we naar code geel zouden gaan. We waren niet helemaal op dat punt, maar we hebben toch gezegd dat we naar code geel zouden gaan, want we vonden het zo belangrijk dat de scholen zouden opengaan. Toen was er sprake van minder dan honderd besmettingen. Nu zitten we aan bijna tienduizend besmettingen per dag. Wat zien we? Het is net in de leeftijdscategorie van de jongeren dat er veel besmettingen zijn. Het gaat dan over jongeren tussen 10 en 19 jaar. Als je dan vraagt of we wel juist bezig zijn met code geel aan te houden en of er geen extra maatregelen moeten worden genomen, of we wel een voldoende krachtdadig beleid voeren om ervoor te zorgen dat we die epidemie kunnen indijken, dan is dat toch wel een legitieme vraag? Als u zegt dat er geen hoge incidentie op de scholen is, dan heb ik het moeilijk om dat te geloven. We weten dat er een beperkte testcapaciteit is, dat de CLB’s op dit moment niet alles kunnen bolwerken, dus misschien blijven er besmettingen onder de radar en moeten we die blootleggen.
Er zijn dus veel vragen die legitiem genoeg zijn om te stellen, minister, en voldoende feiten die een mordicus vasthouden aan code geel niet legitimeren.
Ons punt is dat er nood is aan duidelijkheid en die is er vandaag wat ons betreft veel te weinig. Dat blijkt hier ook. Ik hoor de heer Daniëls zeggen dat hij niet week om week de scholen wil sluiten, maar waarom staat dat dan wel zo in de draaiboeken? Laat dat dan een extra oproep zijn om dringend werk te maken van een herziening.
Er is een probleem van communicatie, collega’s, en de heer De Gucht heeft dat als eerste helder geschetst. Ik zal dat niet herhalen. Heel de samenleving gaat naar code rood, maar onderwijs blijft in code geel. Dat is een probleem. De doelstelling die we hebben, delen we allemaal: de scholen moeten openblijven. Maar om die scholen op te houden in een samenleving die naar code rood gaat, moeten er een aantal extra maatregelen genomen worden.
Ik vind het echter niet oké dat het debat alleen over communicatie gaat. Het doel is de scholen veilig open te houden. Er zijn problemen. De CLB’s zeggen al weken dat ze te weinig volk hebben voor die contacttracing. Het antwoord dat u, minister, dan geeft, is dat het medisch personeel dit niet moet doen, want contacttracing gebeurt door anderen. Het is ook zo dat er bussen zijn bij gekomen, maar op de sociale media zie je nog altijd foto’s van overvolle bussen met leerlingen die daarop zitten. Hoe zit het met de ventilatie? De winter komt eraan. In Nederland is er het Landelijk Coördinatieteam Ventilatie Scholen. Wij hebben dat niet. (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
Er zijn dus een aantal concrete problemen. In augustus werd de ventilatie bij ons gecontroleerd. Toen werd vastgesteld dat er in een op de zes scholen een probleem is. Nu komt de winter eraan. Ik vind niet dat het debat louter en alleen beperkt kan worden tot de communicatie. Er is ook een inhoudelijk probleem: hoe zorgen we ervoor dat die scholen veilig blijven. Dat is toch ook fundamenteel in dit debat?
Ik ga met dat laatste zeker akkoord, mijnheer De Witte. Ik krijg soms de opmerking van mensen die naar dit debat in de plenaire vergadering kijken dat we discussiëren alsof we kleuters zijn. Ik denk dat dat nu ook zo is. We zijn begot aan het discussiëren over welke kleurcode deze maatregelen moeten krijgen. Maar daarover gaat het niet, het gaat erover of we met deze meerderheid en oppositie wensen dat de scholen maximaal openblijven. Daarover moeten we discussiëren. Of dat nu onder code geel of code oranje of code rood is, dat doet er eigenlijk niet toe. Willen we echt wel kamerbreed allemaal aan dezelfde koord trekken om de scholen maximaal open te houden? Daarover gaat het. (Applaus bij de meerderheid)
Dank u, mevrouw Vandromme, ik heb de indruk dat u herhaalt wat ik net zei. Laten we inderdaad discussiëren over hoe we de scholen openhouden. Die vijftien mobiele teams die sneltests kunnen afnemen, werden beloofd. We hebben er nu vijf. Ja, dat zijn inhoudelijke discussies.
Want de cijfers die de heer Daniëls geeft, dat zijn de cijfers over de totale leerlingenpopulatie. We weten natuurlijk dat het aantal besmettingen in het lager onderwijs zeer beperkt is, dus de discussie gaat net over het aantal besmettingen in de tweede en derde graad. Als je die cijfers tegenover het aantal leerlingen in die graden plaatst, dan krijg je een heel ander beeld. Dat is de discussie: hoe gaan we ervoor zorgen dat het veilig blijft?
Ik denk dat het niet alleen de mensen thuis zijn die soms denken dat we als kleuters discussiëren, ook de mensen die hier binnen zitten. Allee, we zijn hier nu al een hele tijd bezig en eigenlijk zeggen we allemaal ongeveer hetzelfde. Langs de ene kant willen we allemaal dat de scholen maximaal openblijven. Iedereen akkoord? Oké! Langs de andere kant willen we ervoor zorgen dat er een logica zit tussen de draaiboeken, die zeggen vanaf wanneer we naar code oranje overschakelen, en de realiteit die zich vandaag afspeelt in onze scholen. Met andere woorden, we moeten onze draaiboeken aanpassen. Iedereen akkoord? Oké!
Als we dan vervolgens naar die zaken kijken, is de vraag op welke manier we dat gaan doen en binnen welke termijn. Op VRT NWS zie ik immers staan dat het volwassenonderwijs en het deeltijds kunstonderwijs (dko) wel degelijk gaan evolueren naar code oranje. Als we dan kijken wat de draaiboeken daarover zeggen, dan zien we dat het aantal aanwezige studenten gehalveerd wordt, van acht naar vier, weliswaar opgevat volgens de cijfers van vorig jaar. Dat is er wat er praktisch zou gebeuren op basis van de draaiboeken van vandaag, dus misschien moeten we de draaiboeken aanpassen, zodat we ervoor kunnen zorgen dat het volwassenonderwijs en het dko op een goede manier blijven verlopen.
Ik denk dat we eigenlijk allemaal hetzelfde willen. Dit is niet iets wat over meerderheid versus oppositie gaat, maar over de manier waarop we ervoor kunnen zorgen dat onze samenleving blijft draaien en dat onze leerlingen dit schooljaar op een goede manier omringd worden.
Collega De Gucht, toen u zei dat we allemaal hetzelfde willen, stak de heer Vaneeckhout zijn vinger in de lucht.
En collega Meuleman, mag ik u vragen om uw mondmasker weer op te zetten?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Sorry voor de desillusie, collega’s, maar we zitten hier in een parlement. De minister voor zijn verantwoordelijkheid stellen, kunnen we als kleuterachtig omschrijven, maar dat is zeker niet het beeld dat ik heb over wat we hier aan het doen zijn.
Ik ga beginnen met een compliment. Vorige week heeft minister Dalle in samenspraak met de jeugdsector beslist om naar code oranje te gaan wat betreft het jeugdwerk. Waarom kon hij dat doen? Omdat er een goed draaiboek klaar lag, waarin duidelijk stond wat een bepaalde code inhield. En op basis van de cijfers heeft hij beslist om die keuze te maken.
Als wij vandaag een aantal dingen vaststellen, dan is dat omdat de draaiboeken niet doordacht waren en omdat de minister blijkbaar nu pas ontdekt wat code oranje eigenlijk inhoudt en hij dat beleidsmatig niet wenselijk vindt. Dan vind ik dat het ons recht is als oppositie en als parlementsleden om te zeggen: minister, stuur die draaiboeken bij, maar doe uw werk en doe het snel, want u hebt uw werk in de zomer blijkbaar niet voldoende goed gedaan.
Collega Daniëls, de cijfers die u gaf, zijn inderdaad gunstig ten opzichte van de rest van de maatschappij, maar ze dateren ondertussen wel al van eind september. We zijn bijna veertien dagen verder en ik vrees een beetje dat, als we de nieuwe cijfers gaan krijgen, die nog een stuk hoger zouden kunnen liggen – maar ik zeg ‘zouden’. U zegt dat we nu moeten beslissen wat we nu gaan doen. Ik zeg inderdaad dat we op dit ogenblik in code geel moeten blijven, daar ben ik het volledig mee eens. Maar we kunnen niet uitsluiten dat de situatie alsnog verergert en dan moeten we toch kunnen schakelen. En de vraag is: wanneer schakelen we? Om die vraag te beantwoorden heb je genoeg data nodig. In Nederland schakelen ze wel en wij willen weten wat de juiste parameter is om over te stappen naar code oranje. Dat moet duidelijk nog verfijnd worden. Je kunt code geel niet blijven aanhouden als de situatie echt slecht wordt. Daarom vragen we nog meer verfijnde data.
En collega Daniëls, u zegt dat de mondmaskers blijkbaar geholpen hebben omdat we goede data hebben in het onderwijs, maar in Nederland zijn de cijfers even slecht als bij ons en daar hebben ze geen mondmaskers gedragen, dus daar kunnen we op dit ogenblik nog niet bijster veel uit afleiden. Daarvoor zouden we een testsetting nodig hebben, en die is er niet.
Mijnheer Laeremans, puur feitelijk denk ik dat u toch even moet kijken naar de website www.onderwijs.vlaanderen.be, want de cijfers die er staan, lopen tot en met 11 oktober 2020. Ik vrees dat u naar periode twee verwijst, maar sinds deze middag staan de cijfers voor periode drie ook online. Het zijn die cijfers die de minister en ikzelf hebben vermeld. In die cijfers is er een stabilisatie en bij de personeelsleden in quarantaine zelfs een lichte daling.
U hebt naar Nederland verwezen. Ik woon vlak tegen de Nederlandse grens en ik heb gisteren de maatregelen in Nederland bekeken. Ze noemen het daar geen mondmaskers, maar mondkapjes. Ze voeren in het onderwijs nu mondkapjes in, wat aangeeft dat ze daar ook voortschrijdend inzicht kennen.
Mijnheer Daniëls, ik dank u voor de update. Ik wist dat niet. Ik heb die cijfers nog niet zien passeren. De realiteit achterhaalt ons snel. Des te beter als de cijfers inderdaad zo goed zijn. Ik dacht dat het om periode twee ging, want ik heb de cijfers voor periode drie nog niet gezien. Zoveel te beter, want dan hoeven we niet naar code oranje te gaan. We moeten echter in een mogelijk scenario voorzien. Ik denk dat op dat vlak nog wat moet worden bijgestuurd.
Mijnheer De Witte, met betrekking tot de omkadering van wat op weg naar school en zo gebeurt, kan ik u deels volgen. Wat de overvolle bussen betreft, weet ik dat een gedeelte van het probleem al is opgelost door meer bussen in te leggen. Misschien moet dat nog worden opgedreven. We hebben al herhaaldelijk gepleit voor mobiele testteams om een haard in een school met sneltesten veel sneller in kaart te brengen. Op dit ogenblik is dat nog niet het geval.
In de winter zal ventilatie zeker een probleem zijn. Ook in Duitsland wordt gekampt met de vraag wat er zal gebeuren als het vriest. Zetten we de ramen volledig open en moeten de leerlingen tijdens de les maar dikke truien en jassen aandoen? Ik weet niet of dat zo’n gezonde oplossing is.
Als het nodig is, moeten we op de CLB’s inzetten. De CLB’s moeten dan meer mensen krijgen.
We moeten deze zaak blijven opvolgen, maar we vragen om meer fijnmazige data, zodat we kunnen zien op welke basis we beslissingen nemen. We kunnen die beslissingen dan op voorhand grondig overdenken, wat misschien te weinig is gebeurd.
Minister, ik wil het hebben over iets dat in verband met de medische teams al enkele keren naar voren is gebracht. Ik begrijp dat die teams volgens minister Beke uit dokters, verpleegkundigen en gezondheidspromotoren bestaan. Als we kijken naar een manier om dat maximaal uit te rollen, zien we dat er enigszins problemen met het personeel zijn. Er zijn niet noodzakelijk overal artsen voorhanden om die teams te bemannen. Is er een mogelijkheid om met de Vlaamse Regering na te gaan of de samenstelling van de medische teams voor scholen kan worden aangepast, zodat we naar een maximalisering van de testmogelijkheden kunnen gaan en wel degelijk een grotere testcapaciteit kan worden uitgerold?
Mijnheer Laeremans, ik wil nog heel even op u reageren. Ik heb het gevoel dat we lokaal iedere dag kunnen werken. We beschikken wel over de data die belangrijk zijn om een juiste beoordeling van het niveau in een school te maken. We krijgen elke dag de overzichten van het aantal besmettingen op weekbasis en op tweewekelijkse basis. De incidentiegraad om de knipperlichten te laten afgaan, is aanvankelijk op 50 besmettingen per 100.000 inwoners gezet. Ondertussen weten we dat dit niet automatisch tot een hoger alarmniveau leidt. Een aantal elementen spelen daar een rol in. Is het beperkt tot een familie? Kunnen we de cluster in kaart brengen? Al die informatie is lokaal ontsloten. De covidteams, de CLB’s, de interne leerlingenbegeleiding en de lokale besturen beschikken over die informatie. Ze zijn perfect in staat om de situatie in te schatten en om op basis daarvan de juiste keuzes en beslissingen te maken in functie van het openhouden van een school.
Om een dagelijkse inschatting te maken – en dat is ook mijn ervaring als burgemeester –, hebben we inderdaad genoeg informatie. Je overlegt met het covidteam, met de schooldirecties, en je kunt ingrijpen wanneer nodig.
Waar het schort, zo heb ik de collega begrepen – en dat is een debat dat onderwijs overstijgt, ik heb dat punt vorige week gemaakt –, is dat er niet zozeer een gebrek is aan contactopsporing – met wie ben je in contact geweest? –, maar dat er manifest gebrek is aan bronopsporing. Waar is de besmetting opgelopen? Tot waar kun je ze herleiden? Die vraag is hier vorige week gesteld en staat vandaag in de media.
Het is bijzonder relevant voor de komende maanden, eigenlijk niet meer voor vandaag. Bronopsporing is maar nuttig als men de uitbraak helemaal plat heeft gelegd en hier en daar een opflakkering krijgt. Op dat moment kan men heel precies gaan kijken waar de uitbraak gebeurd is, kan men dat ‘containen’ en in de kiem smoren. Laat ons eerlijk zijn: momenteel zitten we volop in een nieuwe golf. Of dat nu de tweede of de derde golf is: het zal me worst wezen. Nu kom je met die bronopsporing niet veel verder.
In Nederland weet men dat wél. Men weet waar de besmettingen zijn opgedaan. 1,8 procent van de besmettingen is daar opgedaan in de horeca en toch gaat de horeca er dicht. Je hebt iets van bronopsporing nodig op het moment dat je heel gericht moet kunnen ingrijpen, niet op het moment dat de golf volle bak bezig is – en ze is nu volle bak bezig.
Ik herhaal mijn punt: wat is onze strategie als het is om mensen aan het werk te houden en de scholen open te houden? Dan moet dat onze focus zijn, en dat is het enige wat in dit debat nog telt.
Ik zal zo dadelijk aansluiten bij de laatste tussenkomst van mevrouw Rutten, maar ik wil ter inleiding nog eens herhalen dat we een probleem hebben, een dubbel probleem. We hebben een communicatieprobleem: de barometer sluit niet aan bij het gevoel van de mensen, en dat moeten we oplossen. Maar er is ook echt een probleem van veiligheid. Ik ben er ongerust over, en ik deel de ongerustheid van vakbonden, leerkrachten en ouders.
We moeten twee kranen in de gaten houden: het onderwijs zelf en de samenleving. De twee beïnvloeden elkaar. Ik ben ongerust over de twee. Rond het onderwijs, ik heb er al naar verwezen, de CLB’s, mijnheer De Gucht, zit het probleem niet alleen in de medische teams. Wat de CLB’s doen, is testen, opsporen en isoleren. Ze doen de drie. Voor het testen bestaat er een personeelstekort. Dat krijgen we niet onmiddellijk opgelost. Het tweede punt is opsporen, bellen. Vandaag staat in de krant een CLB-directeur die zegt dat ze negenhonderd telefoons per dag moeten doen. Ze vragen dat de overheid helpt, dat er ofwel personeel bij komt, of dat er op een andere manier wordt gewerkt. Ten derde moeten zij ook isoleren. Een aantal gevallen zijn zelfs niet bereikbaar per telefoon. Ze moeten dan bij de mensen thuis langsgaan om hen ervan te overtuigen dat ze zich moeten isoleren, in quarantaine moeten gaan. Dat is de eerste as.
De tweede as zit rond het testen. Ik heb daarnet de vraag gesteld, ik zou graag een antwoord krijgen. Er werd beloofd dat er vijftien mobiele teams gingen komen. Er werd beloofd dat er sneltests zouden komen. Nederland en Italië werken met sneltests. Dat helpt natuurlijk. Met sneltests kan men veel sneller en korter op de bal spelen. Ik zie dat de mobiele teams met een verpleegkundige, een dokter en zorgcoördinator er bijna niet zijn. Er zijn er vijftien beloofd, er zijn er vijf.
Ventilatie? Ik heb graag een antwoord. Wat gaan we doen in de winter? Het plan voor heel veel scholen is nu: de ramen openzetten. Hoe gaat men de ramen openzetten als het vriest? Wat is het plan? Voor mij is dat niet helder. Ik had daar graag een concreet antwoord op.
De bussen? Er zijn effectief meer bussen ingezet. Mevrouw Meuleman heeft nog verwezen naar de treinen. Ik heb vandaag de trein naar hier genomen. Inderdaad, die zat bomvol. Rond 12 uur in Hasselt waren de perrons en het station bomvol.
Ofwel draaien we de kraan serieus dicht, op het niveau van de samenleving. Dat is een optie, maar ik zie daar niet de nodige maatregelen voor. We kunnen dan alles op onderwijs openhouden. Ofwel zijn er meer maatregelen in het onderwijs om te zorgen dat het veilig verloopt. Over die twee dingen wil ik graag concrete antwoorden.
Collega's, ik denk dat we duidelijk moeten zijn, hier in dit parlement, als parlementsleden. Als wij allemaal samen – en dat is, denk ik, de conclusie van iedereen – de scholen open willen houden en de leerlingen op school – en als iemand het daar niet mee eens is, dat hij of zij mij dan onderbreekt, maar ik zie niemand – dan is de oproep die wij hier samen moeten doen, aan de volledige maatschappij gericht: beste ouders, beste werkgevers, beste jongeren, alsjeblieft, houd je aan de regels. Ik neem heel concreet het voorbeeld van het Sint-Jan Berchmanscollege in Westmalle, waar ze 58 corona- en hoogrisicogevallen hebben, niet op school, collega's, maar door een slaapfeestje. Door slaapfeestjes thuis hebben ze een quarantaine in die school moeten inbrengen.
Mijn oproep is dus heel duidelijk. De laatste deur die we sluiten in het kader van corona, is de deur van de school. Want op het moment dat we die sluiten, zetten we de deur open van leerachterstand, zetten we de deur open van jongeren die niet goed meer in hun vel zitten, zetten we de deur open – en we zien die cijfers ook in de coronacommissie – van meer en meer jongeren die in een onveilige thuissituatie zitten. Dus laat ons dat signaal nu toch samen geven.
Collega Daniëls, collega De Witte wil u onderbreken. U onderbreekt constant iedereen, dus moet u het omgekeerde ook kunnen verdragen.
Absoluut, ik heb daar geen probleem mee. Dan toch iemand die de scholen niet volledig open wil houden.
Mijnheer Daniels, ontkent u dat er problemen zijn in de bussen, dat er problemen zijn bij de CLB's, dat er problemen gaan komen met ventilatie? U schuift de schuld nu weer door naar beneden. U zegt dat daar het probleem zit, dat zij zich aan de regels moeten houden. Daarnet sprak u over het feit dat heel veel leerkrachten en leerlingen hun uiterste best doen. Ik denk dat ook. Ik deel die mening. Maar we zitten in een samenleving die volledig naar rood gaat – naar bloedrood, werd hier gezegd. En dan hebben we nog altijd overvolle bussen, openbaar vervoer, problemen met de contactopsporing en de isolatie in de CLB’s, problemen met de ventilatie die gaan komen. U zwijgt daar allemaal over. En uw minister zwijgt daar ook over. Ik had dus graag toch wat antwoorden op die punten.
U mag oppositie voeren en u mag kritische vragen stellen, maar als het gaat over ventilatie kan ik u toch ook aanbevelen om eens de website www.onderwijs.vlaanderen.be te gaan bekijken en de draaiboeken inzake ventilatie, in plaats van te zeggen dat er niets is en dat er niets gebeurt.
Twee, u zegt dat het testen door de CLB's heel problematisch is. Ja, het is nogal problematisch: de CLB's testen niet. Niet. CLB's zijn verantwoordelijk voor het contactonderzoek binnen de schoolmuren. Het testen zit bij Welzijn en op federaal niveau. U verwijt mij hier dus dat het testen compleet fout loopt bij de CLB's, maar de CLB's testen niet. Dus alstublieft, informeer u eerst.
En drie, over de grond van de zaak – en ik hoop dat we dat bij dezen ook kunnen afsluiten: iedereen, denk ik, wil de scholen maximaal open. Er is een verschil tussen woord en daad. Want in de huidige situatie is dat goed. In de huidige situatie zijn ze open. Ik wil dat ook zo houden. De cijfers zijn ook goed. Maar als we willen schakelen – want we zijn als onderwijs geen eiland binnen de samenleving – naar oranje, zonder aanpassing, dan impliceert dat wel een gedeeltelijke sluiting van de scholen. En dat wil ik niet. En dat willen velen hier ook niet. En daarom spreken wij over een aanpassing, ook van die code oranje. En zolang we daar geen vergelijk over hebben, met behoud van de volledige opening, zitten we in de huidige situatie. Maandag zitten we opnieuw samen. En tot zolang blijven we in de huidige situatie, waarbij we erin slagen om de scholen maximaal open te houden en het ook – kijk naar de cijfers – veilig te houden.
Ik begrijp uw positie, minister. Ik heb daarjuist trouwens niet verwezen naar de CLB's, maar naar diegenen die de onderzoeken deden. De heer De Witte heeft dat inderdaad bij de CLB’s gestoken.
Maar het is natuurlijk wel zo dat we ervoor moeten zorgen dat er genoeg screening is, zodat, ook als men geen gewaarwording heeft, maar wel drager is, dat virus zich niet verder verspreidt, en zodat we de cijfers kennen en we weten wat er in die school gebeurt.
Ten tweede is het natuurlijk zo – ik denk dat iedereen het daarover met u eens is – dat we de code oranje moeten aanpassen en dat we ervoor moeten zorgen dat de scholen openblijven, maar wel met extra maatregelen enzovoort.
Anderzijds hebt u gecommuniceerd over het volwassenenonderwijs en het dko. Ik denk dat we die code oranje dan ook daar moeten aanpassen. Want het is nog maar net gecommuniceerd en ik heb al verschillende mails ontvangen. Ik besef dat u wellicht overstelpt wordt. Ik wil alleen maar zeggen dat er heel veel ongerustheid heerst. Er wordt gecommuniceerd dat er bij de humaniora's geen probleem is, maar dat code oranje wordt aangepast, ik zeg niet dat niet iedereen zijn uiterste best doet om dat onder controle te houden. Ik zeg alleen dat het soms bijzonder verwarrend overkomt bij de mensen. We moeten daar een logica in krijgen. We zullen de draaiboeken aanpassen, maar laat ons dan ook kijken op welke manier we die draaiboeken kunnen aanpassen en afstemmen voor het volwassenenonderwijs en het deeltijds kunstonderwijs.
Minister, ik vind dat er wel een verschil is tussen woord en daad in deze discussie. Ja, we willen de scholen openhouden. U herhaalt dat nog eens en ik herhaal het ook. Maar mijn vraag is: welke daden onderneemt u om dat mogelijk te maken?
Ik heb hier het ventilatieplan voor mij. De kern daarvan is: verlucht en ventileer voldoende je lokalen. Mijn vraag is heel concreet: quid in de winter? Het begint serieus koud te worden.
Mijn vraag rond de CLB's is: de contactopspoorders, zo staat vandaag in de krant, moeten per dag negenhonderd telefoons plegen. Zij rekken het niet, want daarnaast is er natuurlijk ook ander werk: het psychosociale welzijn van leerlingen, het inhalen van achterstand, leerlingen met leerproblemen en tal van andere taken.
Minister, welke concrete maatregelen legt u nog op tafel om ervoor te zorgen dat het veilig kán openblijven? Ik vind dat u daar zeer vlotjes doorgaat en zeer oppervlakkig rond blijft. En dat maakt mij ongerust, dat maakt mij ongerust.
Collega De Witte, we moeten wel intellectueel eerlijk zijn. Ik heb daarnet al kunnen bekijken wat ik in mijn eerste tussenkomst heb gezegd. En ik ben zelf naar de commissie Mobiliteit geweest met minister Peeters. Ik heb daar zelf gepleit voor extra bussen voor bij mij, in Sint-Gillis-Waas, in het Waasland, omdat ik met mijn eigen ogen heb gezien dat ze bomvol zaten. En weet u wat er gebeurd is? Minister Peeters heeft met de Vlaamse Regering 12,5 miljoen euro uitgetrokken en er zijn twee versterkte bussen op overvolle lijnen bij ons. Ik heb dat in het begin gezegd. Er zijn driehonderd bussen overal en daarbovenop nog de private partners, iets wat de collega's van CD&V hadden ingebracht. Dat gebeurt. Ik heb dat gezegd, maar u hebt dat niet willen horen.
En moeten we dat monitoren, collega De Witte? Ja. Daarover ben ik het 100 procent met u eens. En zijn er in mijn regio ook nog bussen waarvan ik denk dat ze kunnen worden versterkt? Ja. En weet u wat ik heb gedaan? Vorige week is dat opnieuw aan de orde geweest in de commissie Mobiliteit. Ik heb daar diezelfde vraag gesteld en minister Peeters heeft gezegd dat ze dat zal bekijken. Dat is wat er gebeurt. Ik vind het jammer dat u dat niet wilt horen en dat u dat riedeltje maar blijft afdraaien.
Maar als u mensen bij De Lijn opstookt om te gaan betogen, om te staken – en daarover zal collega Maertens dadelijk nog een vraag stellen – ja, dan is er natuurlijk wel degelijk een probleem. Dat geef ik u op een briefje: dan hebt u gelijk.
Collega's, ik kom terug bij wat ik daarnet aan het zeggen was. En dan moet die tijd misschien ook terug beginnen te lopen, voorzitter. Ik geef het maar aan, zodat ik zeker niet te lang spreek. Ik zal wat vroeger afronden.
Ik houd u ontzettend goed in het oog.
Daar twijfel ik niet aan, voorzitter.
Collega's, ik rond af. De kern is: of we nu van code oranje zaken aanpassen, dat de scholen niet dichtgaan en de leraren gewoon op school blijven, of in code geel toepassen dat er meer mondmaskerplicht is en dat we onze boterhammen in de klas opeten ... Echt, of dat nu geel of oranje is: het zal ons, de N-VA, worst wezen.
Maar we moeten wel rekening houden met de bezorgdheid van die leerkrachten, daar een antwoord op proberen te bieden, met in het achterhoofd dat we die scholen maximaal willen openhouden. Minister, als we daarvoor die cijfers per school kunnen bezorgen, zodat leerkrachten echt zien dat die cijfers in de eerste periode, in de tweede periode en nu ook in de derde periode, eigenlijk stabiel blijven op de scholen, ondanks het feit dat de omgeving meer rood en oranje kleurt, dan is dat goed. Ik ben het er volledig mee eens dat we dat moeten doen.
De heer Parys en ikzelf hebben ervoor gepleit om sneltesten in te voeren, om die scholen heel snel te kunnen detecteren. Doen! En wij dringen erop aan om dat heel snel te doen en zijn dan ook blij dat minister Beke dat gisteren heeft toegezegd in de commissie Welzijn.
De oproep is duidelijk: we moeten er samen voor zorgen dat het aantal besmettingen afgeremd wordt, dat we de scholen open kunnen houden in het belang van de leerling, van de leerwinst en van de ouders en we moeten aanpassingen doen zodat het personeel dat op een veilige manier kan blijven doen.
Minister, ik dank u voor uw inzet en al het personeel in de scholen om dat mogelijk te maken. (Applaus bij de N-VA)
Voorzitter, collega's, er is al een aantal keer verwezen naar de lokale context en naar het feit dat we er alles aan moeten doen om het leerrecht van elk kind, elke student te garanderen. Maar ik wil ook even benadrukken dat er toch veel angst leeft bij heel veel mensen. Ik denk dat we rekening moeten houden met wat leeft op de werkvloer, maar we hebben er ook geen baat bij om mensen met de vinger te wijzen. De koepel van de leerlingen gaf al aan het niet zo fijn te vinden om met te vinger te worden gewezen. Ik denk niet dat we er baat bij hebben iemand te beschuldigen, het is een gedeeld verhaal.
Voor ons is het ook belangrijk dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen het basisonderwijs, het secundair onderwijs en het hoger onderwijs en dat concreet rekening wordt gehouden met de bronopsporing.
Minister, ik heb een aantal concrete vragen. Tijdens het debat vorige week in de plenaire vergadering werd verwezen naar de pot van de vervangingen. U had beloofd om daar deze week een antwoord op te geven. Leerkrachten en directeurs vragen mij wat die ventielprocedure precies inhoudt en wanneer ze daar een antwoord op krijgen.
Wat het ondersteunen van de CLB’s betreft, was er net een Belgabericht waaruit blijkt dat vooral de CLB's en de stedelijke context geplaagd worden door de hoge werkdruk. In de zeer landelijke context – en vergeef me dat ik daar zo vaak naar verwijs, maar ik ben dan ook een kind van de landelijke context – zijn de CLB's de enige professionele speler om kinderen te begeleiden. Nu zijn zij echter volop bezig zijn met die coronamaatregelen en met het begeleiden van scholen om alles in goede banen te leiden, wat leidt tot schrijnende situaties waarin leerlingen nood hebben aan psychologische ondersteuning. In die landelijke context is echter geen enkel CLB of andere speler beschikbaar. Ik wil daar dan ook de nodige aandacht voor vragen. Er zijn signalen van leerlingenbegeleiders en directeurs die me melden dat er leerlingen zijn die met de tranen in de ogen op school zitten, door de druk als gevolg van corona maar ook door de druk van iedereen die voelt hoe hard deze coronatijd is. Ik wil vragen om er blijvend aandacht voor te hebben.
Er is al veel gezegd over de bussen en ik waardeer de inspanningen – 12,5 miljoen euro –die de Vlaamse overheid doet, maar ik wil het opnieuw even hebben over de landelijke context. Ik ben blij dat collega Talpe naast mij zit. Zij kan getuigen dat wanneer 's ochtends vanuit Dranouter een bus vertrekt naar Ieper, dat de enige bus is die dag. In een stedelijke context is er misschien nog een tram of een andere vervoersmogelijkheid, maar in die landelijke context geraak je gewoon niet op school wanneer die ene bus vol zit. Misschien is er ook aandacht nodig voor extra versterking in die landelijke gebieden waar er een heel beperkt aanbod is van openbaar vervoer
Mijn collega's zullen straks nog terugkomen op het hoger onderwijs en de infrastructuur.
Afsluitend wil ik het nog even hebben over het volwassenenonderwijs en het dko, en het inschrijvingsgeld daarvoor. Ik merk namelijk dat directeurs vragen naar de impact van de beslissingen die volgen voor het inschrijvingsgeld voor volwassenen, die zich afvragen of ze 300 euro moeten betalen zonder te weten wat er in de toekomst mogelijk is.
Ik wil me heel kort aansluiten bij de opmerking van collega Vandromme over het dko en het volwassenenonderwijs. De minister heeft er al naar verwezen. Collega’s, we moeten heel duidelijk het onderscheid maken tussen kleuter-, lager en secundair onderwijs en het volwassenenonderwijs, dko en hoger onderwijs. We merken namelijk een verschil in de circulatie van het virus en in wie er het meest vatbaar voor is, afhankelijk van de context van scholen. Minister, als we kijken naar de leeftijd van cursisten in CVO’s en in het hoger onderwijs, dan begrijpen we wel dat er daar andere maatregelen genomen worden dan in het basis- en secundair onderwijs. Dat wou ik aanvullend nog meegeven: we denken dat dat goede stappen zijn waarover vandaag, voor alle duidelijkheid, naar ik verneem, beslist werd.
De heer Warnez krijgt het woord om de resterende vijftig seconden voor CD&V voor zijn rekening te nemen.
Ik vind het goed om het toch nog minstens vijftig seconden te hebben over het hoger onderwijs, want daar hebben we het nog niet over gehad.
Heel concreet en kort: het hoger onderwijs is eigenlijk een lappendeken geworden, minister. U hebt dat al betreurd. De kleurencodes daar zorgen voor een onderscheid tussen universiteiten en hogescholen onderling. In Kortrijk leidt dat zelfs tot de bizarre situatie dat er in één gebouw andere maatregelen van toepassing zijn, afhankelijk van of iemand universitair of hoger onderwijs volgt.
Minister, daarom wil ik u de volgende vraag stellen. Is er al een vervolg voor het structureel overleg rond die uniforme codes?
Het ging daarnet al over de manier om studenten te informeren en sensibiliseren. Ziet u op dat vlak een rol voor de testcentra binnen universiteiten?
Hebt u cijfers over gekende besmettingen per instelling?
Uit de lockdown hebben we veel geleerd. Ten eerste willen we de scholen zo lang mogelijk openhouden en willen we ervoor zorgen dat leerlingen maximaal naar school kunnen gaan. Dat zorgt er trouwens inderdaad ook voor dat de maatschappij blijft lopen, want als scholen in lockdown gaan, moeten ouders de nodige opvang voorzien, wat geleid heeft tot de situaties die we zagen tijdens de lockdown.
Wat we ook geleerd hebben, is dat leerlingen daar enorm zwaar door getroffen worden, op het vlak van hun welzijn. Daarnaast is er ook het feit dat – en dat ligt niet aan u, minister, maar aan de manier waarop we daar de afgelopen jaren mee omgegaan zijn, niemand had dit zien aankomen – we op het vlak van digitalisering zeker niet op het niveau zitten dat we zouden willen, aangepast aan de situatie waarin we ons vandaag bevinden.
Als je daarnaast kijkt naar de stijgende cijfers en de manier waarop mensen daarmee omgaan, zie je ook dat er zich problemen voordoen als mensen in contact gekomen zijn – buiten de school – met mensen die besmet zijn en in quarantaine gaan. Ik geef een voorbeeld. Op het technisch atheneum van Lokeren zit nu 18 procent van de leerkrachten thuis. Dat betekent dat ze geen les kunnen geven. Wat de praktijkvakken betreft, is dat natuurlijk een probleem, want ze kunnen dat niet onmiddellijk opvolgen. Als je dat uittelt, kom je, in schooldagen geteld, al gemakkelijk aan anderhalve week waarin er geen les gegeven kan worden, voor iemand die in quarantaine zit. Het is niet zo gemakkelijk om iemand te vinden die voor anderhalve week kan inspringen.
Voor de theoretische vakken bestaan er echter wel mogelijkheden om daarop in te spelen. Wie geen ziekteverschijnselen heeft maar in quarantaine zit, kan dankzij de digitale mogelijkheden wel degelijk les geven van thuis uit en dus de leerstof overbrengen aan leerlingen die vanop school kunnen volgen.
Want het gaat in de twee richtingen. Minister, als ik mij niet vergis zijn er in de vorige legislatuur toch wel investeringen gedaan wat betreft digitalisering van de schoolomgeving. U hebt daar deze legislatuur duidelijk verder op ingezet. Zijn er mogelijkheden om dat te optimaliseren? We zouden echt een plan moeten hebben om, wanneer we op een bepaald moment in een bepaalde situatie zitten, over te schakelen op een verdere digitalisering om zo maximaal de leerlingen op een goede manier te omringen.
Ik wil van het momentum gebruikmaken om op enkele vragen die gesteld werden, niet alleen door u maar ook door voorgaande sprekers, te antwoorden.
Met betrekking tot de CLB's hebben we vorige maand al 1,3 miljoen euro extra uitgetrokken, maar ook onmiddellijk het aanbod geformuleerd dat wanneer er zich specifieke problemen stellen, we onmiddellijk kunnen schakelen en tegemoetkomen.
De ventielprocedure gaat, voor alle duidelijkheid, over het systeem van korte vervangingen, vooral in het basisonderwijs; in het secundair onderwijs valt het iets gemakkelijker op te vangen omdat men daar meer ruimte heeft in aantal uren, wat niet het geval is voor het basisonderwijs. Daar heb ik twee scenario's uitgewerkt. Ik heb die ook voorgesteld aan de onderwijspartners. Ik ga er niet technisch in detail op in, men wil die eerst nog bespreken in de werkgroep personeel. Ik denk dat de sociale partners, ook de werkgevers, allebei akkoord gingen en ook dankbaar waren om van een van de twee gebruik te kunnen maken, maar dat wilden ze nog afkloppen in het kader van de werkgroep personeel. Daar zijn de nodige middelen voorzien.
Ik wil even terzijde het volgende meegeven. Over de draaiboeken voor het deeltijds kunstonderwijs en voor het volwassenenonderwijs, code oranje, hebben we overeenstemming met de virologen en met het brede onderwijsveld. Dat hebben we vandaag nog eens bevestigd. Dat kan doorgaan. Dat is natuurlijk niet leuk, want dat is een beperking van de capaciteit. Maar we maken bijvoorbeeld bij het deeltijds kunstonderwijs onderscheid naargelang de leeftijd. Onder de 12 jaar blijft alles zoals het was. Tussen 12 en 18 jaar is er een beperking tot bijvoorbeeld maximum veertien leerlingen per begeleider. Boven de 18 jaar is dat maximaal tien leerlingen per begeleider. Dat is afgeklopt. We vragen aan de onderwijsinstellingen van deeltijds kunstonderwijs en van het volwassenenonderwijs om te schakelen. We geven hun daarvoor een periode tot aan de herfstvakantie.
Mijnheer De Gucht, u focust op digitalisering. Wel, voor ICT hebben we ondertussen al 35 miljoen euro extra bezorgd aan de scholen om te investeren in laptops, ondersteuning van leerlingen en leerkrachten. We leggen de laatste hand aan een ICT-plan. We plannen geen coronagolf maar een digitale golf voor ons onderwijs. Dat is een grootscheeps plan om over te schakelen naar een digitalisering van ons onderwijs. Maar u hoort daar nog van.
Ik wil daar heel concreet en kort op aansluiten, minister. Ik denk dat het absoluut noodzakelijk is om te gaan maar een massieve investering op het vlak van digitalisering van ons onderwijs. Als het noodzakelijk is, moeten we vandaag tijdelijk scholen sluiten en zullen ze inderdaad meer dan ooit aangewezen zijn op dat online afstandsonderwijs. U verwees naar het massief plan dat er zit aan te komen, 375 miljoen euro. Er is ook de 250 miljoen euro middelen die naar personeel kunnen gaan. Voorziet u recurrent middelen ter versterking en ondersteuning van de ICT-coördinatoren, die het iedere dag op het terrein moeten waarmaken om dat digitaal afstandsonderwijs mogelijk te maken? Dat brengt natuurlijk heel wat werk met zich mee op de schoolvloer, iedere dag opnieuw. Ik werd gisteren nog gecontacteerd door een school waar het bijzonder moeilijk is om de capaciteit sterk te houden zodat alle leerlingen online les kunnen volgen. Gaat u ook aan de slag om die ICT-coördinatoren en ICT-teams op school structureel te versterken?
Minister, allereerst hartelijk dank voor uw antwoorden. Die stemmen mij bijzonder gelukkig. Het septemberakkoord heeft middelen vrijgemaakt. Het is inderdaad een goede zaak dat we daar zo snel mogelijk werk van maken. Ik wil niet in uw plaats antwoorden, maar wat collega Brouns aanhaalt, daar bent u al over tussengekomen. Ook voor die ICT-coördinatoren gaan we naar een professionalisering, dat hoort ook in het plan.
Wat de tussenkomst van collega Warnez betreft: als je naar het hoger onderwijs kijkt, als je in het hoger onderwijs op elke campus hetzelfde doet, is dat natuurlijk niet volledig juist. Niet elke campus is hetzelfde. Als we daar moeten evolueren naar een algemeen beleid voor al het hoger onderwijs, zou dat juist een verkeerde keuze zijn. Dat is waarnaar u en de collega’s net verwezen hebben, dat we moeten kijken op welke manier we daar lokaal mee omspringen met de school. Maar dat geldt ook voor het hoger onderwijs: we moeten kijken wat nu het specifieke is wat het hoger onderwijs betreft. Het zou een bijzonder slechte zaak zijn mochten we gewoon zeggen dat het hoger onderwijs één systeem moet toepassen op alle campussen in Vlaanderen en Brussel. Dat zou een verkeerd signaal geven. Daar wou ik nog even op reageren.
Ik denk dat u mij niet goed begrepen hebt, mijnheer De Gucht. Het gaat er vandaag eigenlijk over dat een aantal universiteiten gekozen hebben om in het begin van het academiejaar te starten in code oranje; gisteren hebben de KU Leuven, de Thomas More-hogeschool, de VUB zich daarbij aangesloten. Maar heel concreet in Kortrijk, in West-Vlaanderen, kunt u op de campus van Howest rondlopen, waar u als student van Howest in code geel loopt en in hetzelfde auditorium als UGent-student binnenstapt in code oranje. Dezelfde plaats, dezelfde auditoria. We gaan dat toch op elkaar moeten afstemmen. Ik heb het er dan niet over dat alle universiteiten en hogescholen oranje, geel of welke kleur dan ook moeten zijn, maar wel dat het op zijn minst per campus, territoriaal gezien, zo zou moeten zijn.
Ik wil mij graag bij de oproep van collega Warnez aansluiten, maar dan wel een oproep naar de rectoren en directeurs van de hogescholen. Immers, op het moment dat een aantal rectoren hun universiteit hebben opgestart in oranje, hebben de directeurs van de hogescholen dat eigenlijk samen met ons kunnen lezen in de krant. Op dat moment zaten die mensen met hun handen in het haar: ‘Oei, wat moeten we dan doen op die campussen waar we samen onderwijs geven, maar ook waar de campus van de ene hogeschool letterlijk naast een gebouw van de universiteit staat?’ Mijn oproep aan de rectoren – die dit debat heel sterk volgen, als ik hun twittergedrag zie – is daar heel duidelijk: leg hem even neer en overleg met uw mededirecteurs, misschien uit uw associatie, maar ook uit andere associaties, hoe we dit gaan aanpakken, zodat we die Kafka die collega Warnez aanhaalt, kunnen tegengaan.
Eerlijk gezegd denk ik dat we er alles aan moeten doen om de communicatie zo vlot mogelijk te laten verlopen, duidelijk communiceren hierover, ook naar de verschillende parlementsleden. De communicatie tussen die onderwijskoepels en tussen het hoger onderwijs, zoals u net aanhaalt, mijnheer Daniëls, dat is natuurlijk correct. Maar we zijn stapje voor stapje aan het leren. Het is voor de hele maatschappij een bijzonder moeilijke zaak. Ik denk dat we met rasse schreden vooruit kunnen gaan als we inderdaad voortgaan met die digitalisering en die communicatie, en vooral tracing van waar de problemen zich voordoen.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Wenst iemand tot besluit van dit actualiteitsdebat een motie of een motie van wantrouwen in te dienen? (Neen)
Het debat is gesloten.