Verslag plenaire vergadering
Verslag
Voorstel tot spoedbehandeling
Dames en heren, vanmiddag heeft mevrouw Hannelore Goeman bij motie van orde een voorstel tot spoedbehandeling gedaan van het voorstel van resolutie van Caroline Gennez, Axel Ronse, Robrecht Bothuyne, Tom Ongena en Imade Annouri over de versterking van de rentabiliteit en de werkbaarheid in de dienstenchequesector.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Het afgelopen werkjaar is er heel wat inkt en heel wat actie gevloeid over het versterken van de rentabiliteit en vooral de loon- en arbeidsvoorwaarden van de mensen in de dienstenchequesector. De commissie heeft heel hard gewerkt, heeft ook hoorzittingen gehouden en is nu, over de grenzen van meerderheid en oppositie heen, tot een voorstel van resolutie met aanbevelingen aan de regering gekomen. Waarom willen we dat nu nog goedkeuren? Ik denk dat de mensen op het terrein lang genoeg hebben gewacht, zowel de ondernemers als de medewerkers. We willen dit voorstel van resolutie graag vandaag kunnen bespreken, en hopelijk ook kamerbreed goedkeuren.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Dan stemmen we nu bij zitten en opstaan over het voorstel tot spoedbehandeling.
De volksvertegenwoordigers die het voorstel tot spoedbehandeling wensen aan te nemen, drukken op ‘Ik sta op’.
De volksvertegenwoordigers die het voorstel tot spoedbehandeling niet wensen aan te nemen, drukken op ‘Ik blijf zitten’.
Het voorstel tot spoedbehandeling is aangenomen. Dan stel ik voor dat het voorstel van resolutie van Caroline Gennez, Axel Ronse, Robrecht Bothuyne, Tom Ongena en Imade Annouri over de versterking van de rentabiliteit en de werkbaarheid in de dienstenchequesector onmiddellijk wordt behandeld.
Is het parlement het daarmee eens? (Instemming)
Het incident is gesloten.
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van resolutie van Caroline Gennez, Axel Ronse, Robrecht Bothuyne, Tom Ongena en Imade Annouri over de versterking van de rentabiliteit en de werkbaarheid in de dienstenchequesector.
De bespreking is geopend.
Mevrouw Gennez, hoofdindiener, heeft het woord.
Voorzitter, gezien het grote draagvlak dat ik hoop en verwacht voor dit voorstel van resolutie, denk ik dat we met verschillende collega's toch wel dezelfde argumentatie zullen ontwikkelen. Het is dringend tijd om, sinds Vlaanderen bevoegd is voor het systeem van de dienstencheques, dat waardevolle systeem duurzaam te verankeren in onze Vlaamse economie.
Het systeem van de dienstencheques beantwoordt in eerste instantie aan een belangrijke maatschappelijke vraag. De vraag naar strijkhulp, poetshulp, huishoudhulp maakt het veel tweeverdieners heel wat gemakkelijker om hun ‘work-life balance’ in evenwicht te houden en maakt het voor heel wat senioren mogelijk om wat langer thuis te blijven wonen en wat comfort en huishoudhulp in te kopen.
Het is dan ook een zeer succesvol systeem, dat 750.000 Vlaamse gezinnen van pas komt. Ze maken er dan ook gretig gebruik van. Tegelijkertijd is het systeem van de dienstensector waarschijnlijk het meest succesvolle tewerkstellingssysteem om mensen, soms met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, toch een waardevolle job te bieden en, niet het minst, ervoor te zorgen dat een sector die in het verleden toch wel in het zwartwerk baadde, een belangrijke impuls naar verwitting te geven.
Moraal van het verhaal: de dienstencheques waarvoor Vlaanderen 1,3 miljard euro veil heeft, zijn een goed systeem. Maar om het duurzaam te veranderen in ons Vlaams economisch bestel en arbeidsmarktbestel, proberen we vanuit dit gremium en vanuit de commissie Werk en Economie, toch een aantal verbeterpunten voor het stelsel in zijn geheel voor te stellen.
Wat kan er beter? Poetsen, strijken, huishoudhulp bij mensen verzorgen, is zwaar werk, fysiek zwaar werk. En dat blijkt ook uit heel wat studies die ons werden gepresenteerd in de commissie, voorzitter. Meer dan 60 procent van de huishoudhulp zegt te kampen met rugpijn, gewrichtspijn, spierpijn, nekpijn of schouderpijn. En meer dan de helft van de mensen geeft aan dat het onmogelijk is aan dit tempo te blijven werken tot aan het pensioen. We denken dat de werkbaarheid in de sector dan ook dringend beter moet en willen daarvoor een aantal aanbevelingen formuleren. We zien ook dat het ziekteverzuim in de sector 11 procent hoger ligt dan in de rest van de sectoren. En dat is toch wel een indicator voor zwaar werk. En wij, in het parlement, pleiten met z'n allen toch al lang voor werkbaar werk.
Wat is nog een probleem waarmee de sector kampt? De rentabiliteit van de ondernemingen staat ook zwaar onder druk, omdat men er in Vlaanderen voor gekozen heeft om de omruilwaarde van de cheque maar voor 73 procent te indexeren, in tegenstelling tot in Wallonië en Brussel, waar dat voor 100 procent gebeurt. De marges worden klein, de rentabiliteit van kleine ondernemingen, vooral non-profitondernemingen, staat onder druk. Maar ook de profitondernemingen in de sector geven aan dat dit niet langer kan blijven duren, wegens het simpele feit dat de loonkost 90 procent van de kosten van de sector uitmaakt en dat de medewerkers bij elke indexering – gelukkig maar – 100 procent indexering krijgen, maar de werkgevers slechts 73 procent van de cheque. De marges worden dus elk jaar kleiner en wij denken dat het zinvol is, gezien de grote maatschappelijke waarde van de sector, om die opnieuw op niveau te brengen.
Wat hebben we gezien de voorbije maanden, collega’s? Er is vanuit de sector heel veel actie gevoerd. Medewerkers die vandaag als starter in de dienstenchequesector 11,35 euro per uur verdienen, mensen die, aangezien het vaak om deeltijds werk gaat, of vrouwen die dit werk verrichten, komen vaak aan niet meer dan 1000 euro per maand. Uiteraard stond ook deze sector onder druk tijdens de coronacrisis. Al deze dingen nopen ons ertoe om aan de regering een verbetering te suggereren.
Wij denken dat dit voorstel van resolutie waardevol is en de steun van ons allemaal hier verdient omdat we aan die beperkte rentabiliteitsmarges in de sector willen remediëren en omdat de verbetering van de loon- en arbeidsvoorwaarden van de medewerkers prioritair is. Als we de indexering naar 100 procent zouden brengen, zou dat de Vlaamse begroting 11 miljoen euro per jaar kosten. Maar dat zou tegelijkertijd in betere loon- en arbeidsvoorwaarden moeten resulteren, en in een betere omkadering voor de medewerkers in de sector. Vandaag is er 1 omkaderend personeelslid voor 68 medewerkers. We denken dat het nodig is dat daar extra investeringen worden gedaan en dat vooral werkbaar werk bovenaan in de agenda moet komen te staan, bijvoorbeeld in de vorm van duobanen. Medewerkers geven vaak aan dat het om psychologisch belastend of eenzaam werk gaat.
Het voorstel van resolutie vraagt ook trilateraal overleg met de regering en de sociale partners, om sterke sectorconvenanten te onderhandelen, waarbij op die drie elementen – rentabiliteit, loonsverhoging en werkbaar werk – maximaal wordt ingezet.
Vanuit sp.a hebben we nog een heel concrete suggestie. We hebben binnen het systeem gezien dat de regering ervoor heeft gekozen om de fiscale aftrek te verlagen van 30 naar 20 procent. Dat zou binnen het systeem vanaf 2020 70 miljoen euro vrijmaken. Daarnaast was er door de coronacrisis onderbenutting. Mensen konden niet gaan poetsen. Er zijn dus minder cheques uitgereikt. Dat zou ook enkele tientallen miljoenen euro kunnen besparen. Wij roepen op om die blijvend te investeren in het systeem.
De sociale onderhandelingen voor paritair comité 322, waar de dienstencheques onder vallen, zijn na heel moeizaam overleg uitgemond in een beperkte loonsverhoging van 0,8 procent. De werkgevers hebben aangegeven meer te willen doen. Wij denken dat er met de indexering van die cheques meer moet mogelijk zijn. We wensen de collega’s in paritair comité 318, voor de gezinszorg, waar er ook met dienstencheques wordt gewerkt, succesvolle loononderhandelingen. Daar is men nog niet geland, terwijl we hier met z’n allen, net als in de federale Kamer, heel veel lippendienst bewijzen aan betere werkomstandigheden en betere lonen voor mensen in de zorg. Dat geldt ook, wat sp.a betreft, voor de gezinszorg. Daar is dus zeker een injectie vanuit de regering welkom.
We willen, tot slot, voorzitter, alle collega’s-mede-indieners bedanken voor de constructieve samenwerking. Ik denk dat het een mooi idee is om hier aan het einde van ons parlementair jaar een voorstel van resolutie van zowel de meerderheid als de minderheid te ondersteunen, over de grenzen tussen meerderheid en oppositie heen. Ik roep alle collega’s op om voor ons voorstel van resolutie te stemmen.
De heer Ronse heeft het woord.
Eerst een vraag uit nieuwsgierigheid: wie van dit halfrond is gebruiker van dienstencheques en heeft een poetshulp? (Een aantal parlementsleden steken de hand op.)
Toch bijna iedereen? Dat is een reden te meer om zeer aandachtig te luisteren naar onze tussenkomsten. Jullie zijn zelf betrokken partij.
Ik ga drie wijsheden met u proberen te delen.
De eerste wijsheid is dat we het woord dienstencheques zouden moeten afschaffen en er een mooiere term voor vinden.
De tweede wijsheid is een hulde.
Je moet het gewoon kunnen uitspreken. Dan is er geen probleem met de term.
Voorzitter, kunt u het nog eens uitspreken?
Dienstencheques.
Dienstencheques, perfect. Ik denk dat er toch aangenamere woorden zijn om uit te spreken dan het woord dienstencheques.
Mijn tweede wijsheid is dus een hulde. Ik zag dat iedereen die zijn of haar hand opstak, dat met veel fierheid deed. Ik ga ervan uit dat iedereen in dit halfrond zeer, zeer tevreden is over de samenwerking met de poetshulp. Vaak staan we er te weinig bij stil hoe belangrijk de rol is die de poetshulp uitoefent. Die komt in uw privé, in uw intimiteit, in een totaal andere context, in heel veel huizen. Die levert werk dat van onschatbare waarde is en die zorgt er ook voor dat u uw werk, maar ook uw familiale taken perfect kunt uitoefenen. Daar staan we veel te weinig bij stil.
Het is ook een hulde aan alle mensen die werken, mensen die van alles combineren om alles rond te krijgen. Net daarom, omdat we zo sterk geloven in de maatschappelijke rol van de poetshulp en in het feit dat wij, Vlamingen, harde werkers zijn, investeert de Vlaamse Regering – hou u vast – 1,4 miljard euro per jaar in dienstencheques. Dat is de grootste hap uit het budget van Werk, het is een immens bedrag.
Tot voor 2014 beheerde het federale niveau dat. Vlaanderen heeft 80 procent van het bedrag dat het daarvoor gebruikte, gekregen. We doen dat en we doen dat met heel veel overtuiging.
Er zijn wel een aantal aandachtspunten in die sector. Collega Gennez schetste dat de kostenstructuur voor een dienstenchequebedrijf ongeveer 90 procent loonkost is en bij sommige zelfs meer, en dat de toelage telkens voor 73 procent wordt geïndexeerd. We hebben daar in de commissie vaak van gedachten over gewisseld en het zou inderdaad kunnen zijn dat de rentabiliteit en de overlevingskansen van een dienstenchequebedrijf op termijn in het gedrang zouden komen doordat dat gedeeltelijk wordt geïndexeerd.
In andere regio's wordt dat volledig geïndexeerd, maar de waarheid gebiedt ons ook om te zeggen dat in die andere regio's dienstencheques ook duurder zijn. In Brussel zijn ze bijvoorbeeld het duurst van allemaal. Daar kijkt men op een andere manier naar het ondersteunen van het evenwicht tussen werk en thuissituatie.
In die zin is onze fractie meegegaan in de redenering dat er toch eens een objectief onderzoek moet komen naar de vraag of die gedeeltelijke indexering de rentabiliteit van de dienstenchequebedrijven in het gedrang zou kunnen brengen. Als dat zo is, moeten we daar in de begrotingsbespreking rekening mee houden en naar oplossingen zoeken.
Bij de documenten die werden uitgedeeld, zie ik dat er een fractie niet mee akkoord gaat, namelijk de PvdA. Dat wil eigenlijk zeggen dat we goed werk hebben verricht.
Dan het verhaal van het werkplekleren. Werkplekleren is mensen in een kwetsbare context kansen geven om werkervaring op te doen, om door te groeien naar een job. Welke sector is er nu interessanter dan de dienstenchequesector om dat te doen? Ik vond het onvoorstelbaar dat men dat tot vandaag in die sector nog niet kon toepassen. Wel, dit voorstel van resolutie stelt aan de regering voor om te onderzoeken om dat toe te passen. Het gaat over mensen kansen geven, mensen doen groeien, mensen doen ontplooien. Ook dat is een zeer goede zaak. Dat is de tweede wijsheid, het is de hulde waarmee we de sector zelf een hart onder de riem willen steken, en ook op sectorniveau aandacht vragen voor de arbeidsomstandigheden van de poetsvrouw of poetsman die we met ons allen…
Dat zou ook een interessante vraag zijn: wie in dit halfrond heeft een poetsman? Kijk, Piet, voilà. Waarom verwondert mij dat niet? (Gelach)
Mijnheer De Bruyn, mijn derde punt is een bezorgdheid. Ik ben niet bezorgd om uw poetsman, maar indien we in een onafhankelijk Vlaanderen zouden leven – want een mens mag altijd dromen – zouden de dienstencheques volgens mij niet bestaan. De dienstencheques bestaan omdat de loonkosten, het beslag dat de overheid op de lonen legt, gewoon veel te hoog zijn. De dienstencheques zijn eigenlijk een correctie op dat vlak.
In Vlaanderen pompen we daar met veel overtuiging 1,4 miljard euro in, maar Idea Consult heeft dit bestudeerd en 90 procent van de terugverdieneffecten is voor de federale overheid. De federale overheid moet werkloosheidsuitkeringen niet betalen en krijgt meer socialezekerheidsbijdragen. De N-VA-fractie vindt dat Vlaanderen op zijn minst het overleg met de federale overheid moet aangaan om ervoor te zorgen dat de terugverdieneffecten van een investering met middelen uit de Vlaamse begroting naar de regio’s kunnen terugvloeien. We kunnen die middelen dan net inzetten om het statuut van de poetshulp te versterken.
We hebben die bezorgdheid geuit en we zijn blij dat ze, weliswaar genuanceerd, in dit voorstel van resolutie is opgenomen. Er moet natuurlijk overleg met de federale overheid komen. Ik hoop dat dit voorstel van resolutie kamerbreed wordt goedgekeurd, zodat we onze poetshulpen vandaag een mooie duim kunnen geven.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, ik zal geen vragen stellen om iemand in verlegenheid te brengen, maar ik wil graag op dit bijzonder waardevol voorstel van resolutie ingaan. De cijfers zijn al vermeld. Er maken 750.000 gezinnen gebruik van dit systeem en met meer dan twee personen per gezin kunnen meer dan anderhalf miljoen Vlamingen op deze manier arbeid en gezin combineren of de zorg voor het huishouden van oudere mensen van thuis uit organiseren. Er zijn meer dan 100.000 werknemers, waarvan velen kwetsbare mensen zijn die op deze manier een mooie job hebben gevonden, en 766 bedrijven geven de sector vorm. Dat zijn grote getallen die met een groot budget gepaard gaan. De Vlaamse overheid besteedt hier bijna 1,4 miljard euro aan. Dit systeem verdient de nodige zorg en aandacht van het Vlaams Parlement.
Om die reden hebben we in de commissie hoorzittingen met bedrijven, vakbonden en experten gehouden. De studies tonen duidelijk aan dat er problemen zijn met de rentabiliteit van heel wat bedrijven in de dienstenchequesector. Met dit voorstel van resolutie geven we een duidelijk antwoord op de vragen van de sector.
Het voorstel van resolutie ligt perfect in lijn met het standpunt van de sociale partners in deze sector. Zij hebben in consensus zes heel duidelijke elementen naar voren gebracht die nu alle zes in dit voorstel van resolutie zijn vertaald. Met dit voorstel van resolutie geven we de hele sector en iedereen die erbij betrokken is waardering en ondersteuning. Tegelijkertijd gaan we niet voor een prijsverhoging voor de gezinnen. We zorgen ervoor dat de betaalbaarheid van het systeem voor de begroting en de gezinnen gegarandeerd blijft.
We willen werk maken van een efficiënt systeem en een efficiënte bedrijfsvoering, bijvoorbeeld door op een gepaste wijze schaalvergroting toe te passen, door middel van efficiëntere systemen en door overheadkosten uit te sluiten. De digitalisering van de dienstencheques was een eerste initiatief, maar we kunnen ongetwijfeld nog verder gaan en kosten besparen. De middelen die we in verband met de overheadkosten kunnen uitsparen, kunnen we inzetten ten bate van de werknemers, de bedrijven en de gebruikers van dat systeem.
Een belangrijk element dat een commissielid tijdens de hoorzittingen zelfs absurd heeft genoemd, is het feit dat de Vlaamse overheid indexering van de inruilwaarde van de dienstencheques slechts voor 73 procent toekent. We stellen voor om tijdens de begrotingsbesprekingen van de Vlaamse Regering ruimte vrij te maken om deze indexering tot 100 procent te brengen. Die 11 miljoen euro zou de sector zuurstof geven en zou ervoor kunnen zorgen dat in het sectoraal overleg, dat binnenkort hopelijk tot een nieuwe sectorconvenant zal leiden, werk zal worden gemaakt van betere arbeidsomstandigheden, van werkbaar werk voor de mensen in de sector, van een opleidings- en vormingsstrategie die voor elke werknemers een kwalitatief opleidingsaanbod garandeert en van een verbetering van de instroom in de sector, want ook dat is bijzonder belangrijk.
Want ook hier gaat het om knelpuntberoepen, om knelpuntjobs. Nochtans zijn er nog heel wat kwetsbare werknemers die via dit systeem misschien zelfs een eerste opstap kunnen maken naar hun verdere loopbaan. Die instroom in de sector is in dit voorstel van resolutie dus ook een belangrijk aandachtspunt.
Tot slot is het voor ons ook heel belangrijk dat dit geen 'one shot' is. Deze sector verdient permanent onze aandacht, permanente monitoring van de rendabiliteit van de bedrijven, van de verloning van de werknemers en ook permanent overleg. Ook dat is een belangrijk element van dit voorstel van resolutie. Ik hoop op een kamerbrede steun hiervoor.
De heer Ongena heeft het woord.
Collega’s, 2004 was een belangrijk jaar voor ons land. Het was het jaar waarin – we hadden het er daarnet al over – Marino Keulen de inburgeringscontracten heeft ingevoerd, tot grote vreugde van collega Van Rooy. Het was ook het jaar waarin de paarse regering-Verhofstadt de dienstencheques heeft ingevoerd, ongetwijfeld tot grote vreugde van ons allemaal. Want ondertussen is het systeem enorm succesvol gebleken: 750.000 gebruikers en 100.000 poetshulpen. Voor velen van ons – tweeverdieners en gezinnen – maar ook voor oudere mensen vormt het een heel belangrijke hulp. Het is ondertussen uitgegroeid tot iets enorms.
Het is ondertussen een 16-jarige, maar zoals elke 16-jarige worstelt hij wat met zijn financiële middelen. Dat bleek al tijdens de hoorzitting, waarnaar de collega’s al uitvoerig verwezen. De sector kampt met rendabiliteitsproblemen. Langs de ene kant zijn de marges zeer laag. Langs de andere kant is er de terechte vraag, de bekommernis, waarnaar ook al verwezen is, voor een betere omkadering en betere voorwaarden voor de poetshulpen.
Die twee combineren is natuurlijk niet evident. Als er geen marges zijn om die betere voorwaarden af te dwingen, moeten we op zoek naar oplossingen. Ik denk, collega’s, dat we met dit voorstel van resolutie alvast een aanzet geven voor zulke oplossingen, een aanzet ook om de toekomst van het systeem veilig te stellen langs de ene kant en langs de andere kant ook te zorgen dat we ruimte geven aan de terechte vragen van de poetshulpen.
Om die financiële ruimte te verbeteren, stellen we de volledige indexering in het vooruitzicht. Er werd al naar verwezen. Een belangrijke aanzet die we geven in dit voorstel van resolutie is om na te gaan of het mogelijk is om binnen de budgetbesprekingen tot een indexering van 100 procent te komen. Dat zal zorgen voor financiële ruimte, die we dan kunnen gebruiken om tegemoet te komen aan de vragen van de poetshulpen. We geven meteen in ons voorstel van resolutie ook een aanzet naar de sectorale onderhandelingen die zullen moeten plaatsvinden om die loon- en andere voorwaarden, de omkadering, te verbeteren.
Collega’s, niet onbelangrijk is dat we dat willen doen zonder de gebruikers te laten betalen. Ik denk dat we met 9 euro al aan een mooie prijs zitten. Die verder optrekken, zou het effect kunnen hebben dat mensen weer hun toevlucht nemen tot zwartwerk, wat we volgens mij absoluut moeten vermijden.
Ik dank de collega’s dan ook die samen met mij en met de hoofdindiener, collega Gennez, dit voorstel van resolutie hebben ingediend om niet te willen raken aan die prijs, meer nog: om na te gaan of we tot een verdere vereenvoudiging van het huidige chequesysteem kunnen komen en zelfs na te kijken of we geen omslag kunnen maken naar een facturatiemodel. Want laten we eerlijk zijn: het chequesysteem – aangezien jullie allemaal een poetshulp hebben, kennen jullie dat – is misschien een beetje gedateerd. Je moet op voorhand cheques kopen. Ondanks alle inspanningen, doet vier op de tien mensen dat nog altijd op papier en niet digitaal. Het is een beetje omslachtig en het leidt ook tot heel veel verlies. Ik denk dus dat we eens moeten nagaan – de tijd is daar ook rijp voor – of we niet tot een moderner systeem kunnen komen waarbij je gewoon op het einde van de maand de prestaties netjes via een factuur betaalt. Ik ben blij dat dat ook in dit voorstel van resolutie staat en dat jullie straks hopelijk allemaal op het groene knopje duwen om dat mee goed te keuren.
Collega’s, ik rond af. Ik denk dat we met dit voorstel van resolutie een mooie richting aangeven om het systeem van de dienstencheques, dat ons allemaal dierbaar is, overeind te houden, zowel voor de ondernemingen, door ervoor te zorgen dat ze rendabel blijven, als voor de vele poetshulpen. We willen er dus voor zorgen dat we dat systeem niet in de vuilbak gooien.
De heer Bex heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, dienstenchequebedrijven spelen een ontzettend belangrijke rol in onze samenleving. In dit parlement is al vaker waardering uitgesproken voor iedereen die in die sector werkt. Tegelijkertijd weten we ook dat er vanuit dit parlement en vanuit de regering belangrijke stappen vooruit gezet kunnen worden om zowel de sector als de werknemers verder te ondersteunen. Met dit voorstel van resolutie vragen we aan de regering om stappen vooruit te zetten om de sector leefbaarder en weerbaarder te maken en om de werknemers meer te ondersteunen door de loonvoorwaarden te verbeteren, de jobs werkbaarder te maken en een veiligere en gezonde werkomgeving te garanderen. We vragen ook verdere stappen om het systeem van de dienstencheques verder te digitaliseren en te vergemakkelijken voor de gebruiker. Dit zijn belangrijke stappen in een belangrijk dossier en het is dan ook een goede zaak dat er een voorstel van resolutie wordt ingediend over de grenzen van meerderheid en oppositie heen. Namens onze fractie, en collega Annouri in het bijzonder, wil ik graag collega Gennez bedanken voor het initiatief en ook de collega’s van de meerderheid, om hier constructief aan mee te werken.
De heer D’Haese heeft het woord.
Bedankt aan de indieners van dit voorstel van resolutie. Ik denk dat het goed is dat dat er is en dat er brede aandacht wordt getoond voor de mensen in de dienstenchequesector. Het is een voorstel van resolutie met heel wat goede zaken in: de oproep om naar een indexering aan 100 procent te gaan, de aandacht voor inspanningen rond omkadering, opleiding en loonvoorwaarden, enzoverder. Ik blijf echter ook een beetje op mijn honger zitten, want het blijft allemaal wat vaag en weinig concreet.
Zoals in de toelichting staat, is opleiding jaarlijks verplicht, maar een op de vijf geeft aan nog nooit een opleiding te hebben gekregen. Moeten we dan niet een klein beetje verder gaan dan een sectorale opleidingsstrategie? Moeten we die werkgevers dan niet een klein beetje gaan responsabiliseren? Ik lees dat we poetshulpen moeten sensibiliseren rond veilige poetsproducten. Dat is zeer goed, maar zouden we er niet vooral voor zorgen dat die poetshulpen met veilige poetsproducten kunnen werken? Dat is nog iets anders.
De indexering van de middelen lijkt mij een zeer goede zaak, maar ik vraag me af of we dat niet kunnen koppelen aan andere zaken die in het voorstel van resolutie staan: rond arbeidsomstandigheden, rond omkadering, rond loonvoorwaarden enzoverder. We weten bovendien allemaal dat die indexatie aan 100 procent niet zal volstaan voor een hele reeks kleine poetsbedrijven. De vzw’s, de vroegere plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen (PWA’s) en de poetsbedrijven van de OCMW’s hebben het kantelpunt al bereikt, zijn niet meer rendabel en gaan in het rood. Die middelen in de toekomst aan 100 procent gaan indexeren zal niet volstaan. Daar is dus meer steun voor nodig. Ik denk, als we dat dan zouden doen, dan doen we dat het best op een zo gericht mogelijke manier, om net hen te ondersteunen, de werknemers in de sector, en niet de grote bedrijven in de sector, die daardoor volgend jaar dan nog grotere dividenden zouden kunnen uitkeren.
De lonen zijn zeer laag en blijven dat ook, ook na het laatste loonakkoord. Veel mensen, zo blijkt hier, maken gebruik van dienstencheques, maar niet iedereen, en ik ben heel benieuwd wie van de mensen die een beroep doen op dienstencheques, bereid zou zijn om voor het loon waar die mensen huizen voor poetsen, hetzelfde werk te doen, want het is hard werk. De vakorganisaties vragen een verhoging van de lonen tot 14 euro per uur en ik denk dat dat een absoluut minimum is. Daarom hebben we daar ook een amendement voor ingediend. Als we het immers IPA per IPA moeten doen, dan hebben we 25 IPA’s nodig voor we er raken en dan zijn veel van die mensen, zo niet allemaal, al op pensioen voor ze 14 euro per uur krijgen. Ik denk dus dat iedereen die zo ‘content’ is, zoals mijnheer Ronse het zegt, over zijn of haar poetshulp, iedereen die respect heeft voor die mensen, niets anders kan doen dan meestemmen voor dat amendement en voor die 14 euro per uur.
Ten slotte staan er ook zaken in het voorstel van resolutie waarmee we het niet eens zijn, vooral dan het werkplekleren. Ik zie geen enkele reden waarom dat opgenomen zou moeten worden. Zoals collega Ronse ook weet, is opleiding ‘on the job’ perfect mogelijk in de dienstenchequesector. Het is perfect mogelijk om mensen tijdens het werk, wanneer ze starten, op te leiden. Dan krijgen ze hetzelfde loon als hun collega’s en hebben ze dezelfde werkzekerheid als hun collega’s en dat is het grote verschil met alle andere statuten die te maken hebben met werkplekleren. Daarom denk ik, opnieuw, dat iedereen die zijn respect uitspreekt voor die poetshulpen en ‘content’ is van de poetshulp thuis, het amendement alleen maar kan ondersteunen, zodat die mensen ook een goed contract hebben en goede loonvoorwaarden hebben.
Dus daarom hebben wij twee amendementen ingediend. Het eerste amendement hebben wij ingediend om het werkplekleren eruit te halen, wij denken niet dat dat een goed idee is. Met het tweede amendement willen wij het minimumloon van 14 euro per uur toevoegen.
Mijnheer D’Haese, u hebt inderdaad twee amendementen ingediend en er wordt ook afzonderlijk over gestemd.
De heer Janssens heeft het woord.
Voorzitter, ik denk dat de situatie van de dienstenchequesector uitvoerig en correct is geschetst door een aantal collega’s. Ik wil er nog een aantal elementen aan toevoegen.
Die sector is inderdaad belangrijk omdat hij beantwoordt aan verschillende noden. Het helpt om zwartwerk tegen te gaan en het is een middelenefficiënt steunmiddel voor mensen die moeilijk elders op de arbeidsmarkt aan een job geraken. Het zorgt ook voor een betere work-live balance voor tweeverdieners, en ouderen kunnen het verblijf in een rusthuis uitstellen door gebruik te maken van dergelijke huishoudhulp.
En inderdaad, het feit dat er in de sector te weinig rentabiliteit is, heeft ook te maken met de kleinschaligheid. Het zijn voornamelijk kleine dienstenchequebedrijven die niet rendabel zijn en dus zou schaalvergroting absoluut aan de orde moeten zijn. Daardoor zal de sector ook nog meer kunnen inzetten op het welzijn en de gezondheid van de werknemers en werkneemsters.
Wij zullen voorstellen voor deze sector die de investeringen in de sector benadrukken, steunen. Gezien die grote maatschappelijke return van deze sector zullen wij die investeringen uiteraard steunen, net zoals maatregelen om de dienstenchequesector te hervormen, maatregelen die inderdaad nodig zijn en die ook grotendeels vervat zitten in dit voorstel van resolutie dat we straks dan ook zullen goedkeuren.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemmingen over de amendementen en over het voorstel van resolutie houden.